Mandaatbesluit huisvestingsvergunning

Geldend van 06-08-2015 t/m heden

Intitulé

Mandaatbesluit huisvestingsvergunning

Mandaatbesluit

Inleiding

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente VLAARDINGEN (hierna te noemen: het college) beslist op grond van artikel 2.3.2. van de Verordening woonruimtebemiddeling 2015 (hierna: de Verordening) op aanvragen om een huisvestingsvergunning. Naast verlenen of weigeren van een huisvestingsvergunning, kan het college ook een door hem verleende huisvestingsvergunning intrekken.

Het college heeft besloten om de directeur-bestuurder van de woningcorporatie Stichting Waterweg Wonen mandaat te verlenen voor het beslissen op aanvragen om een huisvestings-vergunning. Ook heeft het college besloten om de hiervoor genoemde functionaris (hierna te noemen: de gemanteerde) een machtiging te verlenen voor het verrichten van handelingen ter voorbereiding van deze beslissingen.

De gemandateerde stemt in met het aan hem gegeven mandaat.

De gemandateerde kan aan andere medewerkers van de woningcorporatie Stichting Waterweg Wonen een ondermandaat verlenen voor het beslissen op aanvragen om een huisvestingsvergunning en het verrichten van de handelingen ter voorbereiding van deze beslissingen. 

Juridisch grondslag

Op grond van artikel 2.3.2 van de Verordening is het college bevoegd om te beslissen op aanvragen om een huisvestingsvergunning. Deze bevoegdheid impliceert ook de bevoegdheid tot het verrichten van handelingen ter voorbereiding van deze beslissingen. Dergelijke handelingen zijn onder meer het de aanvrager verzoeken om aanvulling van de door hem ingediende aanvraag, het met toepassing van artikel 4:5 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht buiten behandeling laten van een onvolledige aanvraag, het toepassen van voorrangsregelingen in verband met de aard, grootte of prijs van de te huur aangeboden woonruimte of het toepassen van voorrangsregelingen voor woningzoekenden met lokale of regionale binding.

Artikel 10:3 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht bepaalt dat bestuursorganen mandaat kunnen verlenen, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich tegen de mandaatverlening verzet.

Het inzake mandaat in onder meer artikel 10:3 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht bepaalde is van overeenkomstige toepassing indien een bestuursorgaan aan een ander, werkend onder zijn verantwoordelijkheid, machtiging verleent tot het verrichten van handelingen die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

Ingevolge artikel 10:9 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht kan het bestuursorgaan toestaan dat ondermandaat wordt verleend. Ingevolge het tweede lid van dit artikel zijn op ondermandaat de overige artikelen van afdeling 10.1 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

Het college is een bestuursorgaan. Er zijn geen wettelijke voorschriften die het college beletten om de hem toekomende bevoegdheden tot het beslissen op aanvragen om een huisvestingsvergunning te mandateren. Evenmin verzet de aard van de bevoegdheden zich tegen mandaatverlening. Ditzelfde geldt voor de bevoegdheden van het college tot het verrichten van handelingen, niet zijnde het nemen van besluiten, ter voorbereiding en uitvoering van besluiten op een aanvraag om een huisvestingsvergunning.

Geconcludeerd moet worden dat het college gelet op titel 10.1 van de Algemene wet bestuursrecht bevoegd is tot:

  • a.

    mandatering van de beslissingen op aanvragen om huisvestingsvergunningen;

  • b.

    het verlenen van een machtiging tot het verrichten van handelingen, niet zijnde een besluit of een privaatrechtelijke rechtshandeling, ter voorbereiding en uitvoering van een beslissing op een aanvraag om huisvestingsvergunning;

  • c.

    het toestaan dat ten aanzien van de onder a. en b. bedoelde bevoegdheden ondermandaat wordt verleend.

Besluit

Het college besluit:

  • 1.

    de directeur-bestuurder van Stichting Waterweg Wonen mandaat te verlenen voor het besluiten op een aanvraag om huisvestingsvergunning (de bevoegdheid als bedoeld in artikel 2.3.2 van de Verordening;

  • 2.

    de onder 1. bedoelde persoon een machtiging als bedoeld in artikel 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht te verlenen voor het verrichten van alle handelingen die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn, voor zover deze handelingen nodig zijn ter voorbereiding van of ter uitvoering van de onder 1. bedoelde besluiten;

Ondertekening

Vlaardingen, 12 mei 2015
De secretaris, De burgemeester,
Mw. mr. A. G. Knol-van Leeuwen, A.B. Blase