Regeling vervallen per 31-03-2017

Nadere regels subsidie peuterspeelzalen Vlaardingen

Geldend van 11-11-2015 t/m 30-03-2017

Intitulé

Nadere regels subsidie peuterspeelzalen Vlaardingen

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlaardingen

Overwegende dat

  • -

    het wenselijk is om op grond van artikel 4 van de Algemene subsidieverordening Vlaardingen 2011 nadere regels vast te stellen voor de subsidieverlening aan peuterspeelzalen in Vlaardingen

  • -

     

Gelezen:

  • De Vlaardingse onderwijsvisie “Alle kinderen zijn kansrijke kinderen” van 14 juni 2012

  • De nota voorschoolse voorzieningen van 18 juni 2013

  • De nota harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk behorende bij het besluit van het college van 7 juli 2015

Gelet op

van de Algemene Wet Bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening Vlaardingen 2011

Besluit vast te stellen de volgende

Nadere regels subsidie peuterspeelzalen Vlaardingen.

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

BSN

Het Burgerservicenummer is een uniek persoonsnummer dat iedereen krijgt die ingeschreven staat in de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (GBA)

College:

het college van burgemeester en wethouders

Doelgroepkinderen:

Kinderen die in aanmerking komen voor VVE, op indicatie van een door het college aan te wijzen instantie

Gemeente:

Gemeente Vlaardingen

Houder:

Degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet toebehoort en die met die onderneming een peuterspeelzaal exploiteert en die staat vermeld

Inkomensverklaring:

Een officiële verklaring (voorheen IB60) van de Belastingdienst met daarop de inkomensgegevens van een bepaald belastingjaar

Kinderopvang;

Het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint

Kinderopvangtoeslag:

De tegemoetkoming van het Rijk, uitgekeerd via de Belastingdienst aan ouders, bedoeld als bijdrage in de kosten voor in het LRKP geregistreerde kinderopvang

LRKP:

Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen. Register waarin kinderopvangvoorzieningen en peuterspeelzalen zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen

Ouderbijdrage:

Financiële vergoeding die de ouders moeten betalen bij afname van een peuterplaats of een VVE-peuterplaats

Ouders:

Ouder(s) of verzorger(s) van de peuter

Peuterplaats:

Plaats voor peuters vanaf 2 jaar tot het moment dat zij naar de basisschool uitstromen, van 2 dagdelen en totaal 6 uur per week gedurende 40 weken per jaar op twee verschillende dagen van de week.

Peuterspeelzaal:

Voorschoolse voorziening met uitsluitend peuterplaatsen en VVE-peuterplaatsen

Voorschoolse voorziening:

Peuterspeelzalen en kinderdagverblijven, die ingeschreven staan in het Landelijke Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP) die werkzaam zijn in de gemeente Vlaardingen

VVE:

Voor- en vroegschoolse educatie. Aanbod voor kinderen tot en met groep 2 van de basisschool, waarbij aan de hand van een VVE-programma, op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten worden aangeboden gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen op het gebied van rekenen, taal, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling

VVE-programma:

Een erkend voorschools programma waarin op een gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd van kinderen op het gebied van rekenen, taal, motoriek, en sociaal- emotionele ontwikkeling voor zover dit programma is opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugd Instituut.

VVE-vergoeding:

Een vergoeding aan de houder voor de extra werkzaamheden voor een bezette VVE-peuterplaats

VVE-peuterplaats:

Plaats voor doelgroeppeuters van 2 jaar tot het moment dat zij naar de basisschool uitstromen, van 4 dagdelen en totaal 12 uur per week gedurende 40 weken per jaar op tenminste twee verschillende dagen van de week.

Artikel 2 De aanvraag

  • 1. Aanvragen kunnen uitsluitend worden ingediend voor peuterspeelzalen die als kinderdagverblijf staan vermeld in het LRKP en die gevestigd zijn in de gemeente Vlaardingen.

  • 2. Aanvragen kunnen uitsluitend worden ingediend voor peuters die woonachtig zijn in de gemeente Vlaardingen.

  • 3. Alleen volledige aanvragen worden in behandeling genomen.

  • 4. De aanvraag dient te worden gedaan op basis van een reële inschatting van het aantal bezette (VVE-)peuterplaatsen en te factureren ouderbijdragen.

  • 5. De aanvraag heeft betrekking op een kalenderjaar of een deel daarvan.

  • 6. Voor de aanvraag wordt gebruik gemaakt van een namens het college vastgesteld format.

  • 7. Aanvragen moeten voor 1 november worden ingediend.

Artikel 3 De grondslag voor het subsidie

  • 1. Het college stelt jaarlijks voor 1 november de maximum uurprijs per (VVE-)peuterplaats vast, als grens voor de vast te stellen subsidie.

  • 2. Het college stelt jaarlijks voor 1 november de VVE-vergoeding vast.

  • 3. Het college stelt jaarlijks voor 1 november de inkomensafhankelijke ouderbijdrage vast. Deze is gebaseerd op de tabel van de kinderopvangtoeslag.

  • 4. De grondslag voor het subsidie is het werkelijk aantal peuters en het werkelijk aantal uren dat gebruik wordt gemaakt van de peuterspeelzaal.

  • 5. Het college subsidieert het door de houder werkelijk gehanteerde uurtarief. Als het gehanteerde uurtarief hoger is dan het vastgestelde maximum uurtarief, dan wordt het maximum uurtarief gehanteerd.

  • 6. Het college subsidieert de volgende activiteiten:

    • a.

      per bezette peuterplaats 6 uren per week maal het uurtarief minus de geldende ouderbijdrage;

    • b.

      per bezette VVE-peuterplaats voor ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag 12 uren per week maal het uurtarief minus de geldende ouderbijdrage;

    • c.

      per bezette VVE-peuterplaats voor ouders met recht op kinderopvangtoeslag 6 uren per week maal het uurtarief.

  • 7. Naast de in lid 2 genoemde subsidiebedragen stelt het college een VVE-vergoeding beschikbaar. Deze subsidie wordt verstrekt voor peuters die een VVE-peuterplaats bezetten, ongeacht of de ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag. Indien een doelgroeppeuter de VVE-plaats niet het gehele jaar bezet, wordt de toeslag naar rato verstrekt.

  • 8. Houders innen zelf de ouderbijdragen en zijn verantwoordelijk voor het bijbehorende risico van niet-betalers.

Artikel 4 De subsidie vaststelling

  • 1. De vaststelling van het subsidie vindt plaats op basis van het daadwerkelijke gebruik van peuterplaatsen en VVE-peuterplaatsen. Daartoe registreert de aanbieder de volgende gegevens:

    • a.

      het aantal doelgroepkinderen, uitgesplitst naar ouders met en zonder recht op kinderopvangtoeslag;

    • b.

      het aantal niet doelgroepkinderen, uitgesplitst naar ouders met en zonder recht op kinderopvangtoeslag;

    • c.

      het aantal uren dat doelgroep- en niet-doelgroepkinderen gebruik maken van de peuterspeelzaal gedurende de subsidieperiode, uitgesplitst naar kinderen van ouders met en zonder kinderopvangtoeslag;

    • d.

      de gefactureerde ouderbijdragen per kind.

Artikel 5 Bijzondere bepalingen en verplichtingen betreffende de houder

  • 1. De houders zijn verplicht doelgroeppeuters voorrang te geven bij de plaatsing van peuters op beschikbaar gekomen peuterplaatsen.

  • 2. De houder neemt deel aan de gemeentelijke toeleiding registratie en levert daartoe de benodigde informatie.

  • 3. De houder past een door het college vastgestelde inkomensafhankelijke ouderbijdrage toe voor die ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag.

  • 4. De houder verschaft op verzoek informatie aan de gemeente, de Inspectie van het Onderwijs, het Ministerie van Onderwijs of aan andere door de gemeente aangewezen instanties.

  • 5. De houder overlegt de financiële verantwoording voor 1 juni volgend op het jaar waarvoor het subsidie geldt. De verantwoording van de ouderbijdragen maakt hier deel van uit.

  • 6. De houder overlegt een inhoudelijke verantwoording op basis van de gemaakte prestatieafspraken.

  • 7. De houder voldoet aan alle relevante juridische voorwaarden en regelingen die buiten deze Beleidsregels van toepassing zijn. Het niet voldoen aan deze beleidsregels, de genoemde wettelijke regelingen of andere relevant juridische voorwaarden en regelingen leidt tot afwijzing van het subsidieverzoek of invordering van reeds betaalde subsidie.

  • 8. Behoudens de bepalingen in de Algemene subsidieverordening Vlaardingen 2011 beschikt de houder over onderliggende gegevens en kan deze indien gewenst, binnen een redelijke termijn beschikbaar stellen aan het college. Het gaat daarbij onder meer om:

    • a.

      een door de ouders ondertekend contract met daarin de namen, adres(sen) en BSN van de ouders;

    • b.

      naam, geboortedatum en BSN van de kinderen waarop de aanvraag betrekking heeft;

    • c.

      een ‘Verklaring geen recht op Kinderopvangtoeslag’ en een Inkomensverklaring van de niet-werkende ouder, voor ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • d.

      inkomensgegevens van ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag middels recente Inkomensverklaringen of een kopie van de definitieve aangifte van de inkomstenbelasting van het voorgaande jaar;

    • e.

      indien het gaat om een VVE-peuterplaats: een bewijs van indicatiestelling voor VVE van het Consultatiebureau JGZ (Jeugdgezondheidszorg) van de GGD Hollands Noorden met daarin een opgave van de geldigheidsduur.

  • 9. In aanvulling op lid 3 en 4 kan het college overige gegevens opvragen die het college nodig acht om te kunnen besluiten over de aanvraag.

Artikel 6 Bijzondere bepalingen en verplichtingen betreffende de inhoud van de voorschoolse voorziening.

  • 1. De houder voldoet voor de kwaliteit van VVE op alle onderdelen ten minste aan het niveau voldoende (3 punten), zoals bepaald in de meest recente bestandsopname/controle van de Inspectie van het Onderwijs.

  • 2. De houder werkt mee aan de uitvoering van het gemeentelijk beleid met betrekking tot de ontwikkeling van jonge kinderen.

  • 3. De aanbieder voldoet aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      er loopt geen bestuursrechtelijke handhavingsprocedure voor het kinderopvangaanbod binnen de gemeente;

    • b.

      de aanvrager werkt aantoonbaar samen met het basisonderwijs zodat sprake is van een doorgaande lijn met het basisonderwijs;

    • c.

      er vindt overdracht plaats van peuters naar het primair onderwijs middels het overdrachtsprotocol;

    • d.

      voor doelgroepkinderen vindt een warme overdracht plaats;

    • e.

      houder maakt gebruik van een kind-volgsysteem dat aansluit op het systeem van de samenwerkende basisschool en dat is opgenomen in de databank effectieve jeugdinterventies van het NJI;

    • f.

      er wordt gewerkt met een VVE-programma op alle groepen ongeacht of er doelgroeppeuters aanwezig zijn;

    • g.

      pedagogisch medewerksters zijn gecertificeerd in de VVE-methode waarmee wordt gewerkt;

    • h.

      er wordt gewerkt volgens een methode van opbrengstgericht werken;

    • i.

      er is beleid ten aanzien van de ouderbetrokkenheidsbeleid met speciale aandacht voor ouderbetrokkenheid bij de ontwikkeling van de kinderen (of volgt dit uit het scoren van een voldoende zie lid 1 van dit artikel??);

    • j.

      de leidster hebben het taalniveau 2F voor schrijfvaardigheid en 3F voor spreek- en leesvaardigheid (afkomstig uit de Referentieniveaus taal van de commissie Meijerink);

    • k.

      de houder legt bij inschrijving van het kind op een VVE-peuterplaats met de ouders vast:

      • -

        dat ouders om redenen van continuïteit hun kind ten minste één jaar ononderbroken deel zullen laten nemen;

      • -

        dat zij deelnemen aan de ouderactiviteiten, zoals die omschreven zijn in het pedagogische plan van de houder;

      • -

        dat zij instemmen met overdracht van gegevens van hun kind aan de door hen gekozen basisschool.

Artikel 7 Weigeringsgronden

Onverminderd de subsidievoorwaarden als opgenomen in deze Nadere regels, kan de subsidie worden geweigerd indien:

  • 1.

    voor één van Vlaardingse vestigingen van de houder vanaf het moment van subsidieaanvraag tot het moment van subsidieverlening bestuursrechtelijke handhaving van kracht is of wordt;

  • 2.

    het uurtarief voor ouders die een beroep doen op kinderopvangtoeslag lager is dan het uurtarief voor de door het college te subsidiëren peuterplaatsen, als het aanbod in uren per week en weken per jaar voor deze ouders gelijk is.

  • 3.

    Het door het college vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

Artikel 8 Verlening van het subsidie

  • 1. Het college besluit over de aanvraag voor peuterplaatsen, VVE-peuterplaatsen en VVE-bijdragen binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.

  • 2. Het college kan dit besluit met ten hoogste zes weken verdagen. Het college stelt de houder hiervan schriftelijk in kennis.

  • 3. De beschikking van de subsidie voor peuterplaatsen en VVE-peuterplaatsen en de VVE-bijdragen bevat in ieder geval:

    • a.

      de soort opvang waarvoor de subsidie wordt gegeven;

    • b.

      de periode en het aantal peuterplaatsen waarvoor de subsidie wordt gegeven;

    • c.

      de voorwaarden en verplichtingen waaraan de aanvrager moet voldoen;

    • d.

      de wijze waarop de subsidie wordt betaald;

    • e.

      de wijze waarop de subsidie wordt vastgesteld.

Artikel 9 Plafond in de begroting

Het college kan een plafond in de begroting vaststellen voor het subsidie van de peuterspeelzalen. De wijze van verdeling geschiedt op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

Er wordt voorrang gegeven aan de bestaande subsidierelaties.

Artikel 10 Citeertitel

Nadere regels subsidie peuterspeelzalen Vlaardingen

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze Nadere regels treden in werking de dag na publicatie.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in door het college van burgemeester en wethouders van Vlaardingen op 26 oktober 2015.
De secretaris, De burgemeester