Regeling vervallen per 01-01-2011

Verordening havengeld vaste ligplaatsen 2010

Geldend van 01-01-2011 t/m 31-12-2010

Intitulé

Verordening havengeld vaste ligplaatsen 2010

De gemeenteraad van Vlaardingen,

 

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van                   , R.nr.         ;

 

Gelet op de artikelen 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, en 229a van de Gemeentewet;

 

Besluit:

 

vast te stellen de hierna volgende

 

Verordening havengeld vaste ligplaatsen 2010

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a.         kade: de voor de openbare dienst bestemde oever van een

            binnen het grondgebied van de gemeente bestaand 

            openbaar water, voorzover die van een kademuur,

            steenglooiing of een andere oeververdediging is voorzien;

b.         vaartuig: een drijvend lichaam dat wegens zijn

            drijfvermogen wordt gebezigd dan wel bestemd of geschikt 

            is voor het vervoer te water van personen of goederen of

            voor het dragen van al dan niet met het drijvende lichaam 

            een geheel uitmakende voorwerpen;

c.         belastingjaar: een kalenderjaar;

d.         vergunning: de vergunning als bedoeld in artikel 2.2, eerste

             lid, onderdeel c van de Havenverordening Vlaardingen

             2004;

e.         havenmeester: de havenmeester van Vlaardingen of diens

             plaatsvervan­ger.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ligplaatsgeld wordt een recht geheven ter zake van het hebben van een vaste ligplaats aan een kade.

Artikel 3 Belastingplicht

Het ligplaatsgeld wordt geheven van degene aan wie burgemeester en wethou­ders een vergunning hebben verleend voor het innemen van een vaste lig­plaats aan een kade.

Artikel 4 Heffingsmaatstaf

Het ligplaatsgeld wordt geheven naar de lengte van de ligplaats zoals deze in de vergunning is omschreven.

Artikel 5 Tarief

Het ligplaatsgeld wordt berekend aan de hand van de tarieven die zijn opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel met inachtneming van de in deze tabel gegeven aanwij­zingen.

Artikel 6 Tarieftoepassing

1. Voor de toepassing van de tarieven wordt een gedeelte van een meter kadelengte als een volle meter ge­re­ke­nd.

2. Telkens wanneer een vaste ligplaats in de lengte wordt overschreden, waaronder wordt verstaan, dat een vaartuig uitsteekt buiten de grenzen van de ligplaats langs een aan de vergunninghouder niet uitgegeven gedeelte van een kade, is de vergunninghouder verplicht van de overschrijding binnen zes uur nadat zij een aanvang heeft genomen aan de havenmeester kennis te geven. Ter zake van deze overschrijding moet telkens een bijbetaling op het ligplaatsgeld plaats­vinden, welke berekend naar de lengte van de overschrijding, per strekkende meter een tiende gedeelte van het ligplaatsgeld bedraagt, dat per jaar op grond van artikel 6 zou zijn verschuldigd.

Artikel 7 Wijze van heffing en tijdvak van betaling

1. Het ligplaatsgeld wordt geheven door middel van een gedagtekende schrifte­lijke kennisgeving.

2. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet het ligplaatsgeld worden voldaan binnen één maand na de dagteke­ning van de in het eerste lid bedoelde kennisgeving.

3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het tweede lid gestelde termijn.

4. De bijbetaling op het ligplaatsgeld, bedoeld in artikel 6, tweede lid, wordt geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennis­geving en moet worden voldaan op het moment van uitreiken van deze kennisgeving.

Artikel 8 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan een kalenderjaar.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

1. Het ligplaatsgeld is verschuldigd bij de aanvang van het belasting­jaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

2. Indien de belastingplicht in de loop van een belastingjaar aanvangt, is het ligplaatsgeld verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblij­ven.

3. Indien de belastingplicht in de loop van een belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat belastingjaar verschuldigde recht als er in dat belastingjaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van het ligplaatsgeld wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Inwerkingtreding, citeertitel

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de derde dag na die van de bekendmaking.

2. De 'Verordening havengeld vaste ligplaatsen Vlaardingen 2009’ van 18 december 2008 (R.nr. 71.10) wordt ingetrok­ken met ingang van de in het derde lid genoem­de datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorge­daan.

3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.

4. Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verorde­ning havengeld vaste lig­plaatsen Vlaardingen 2010’.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Vlaardingen, gehouden op  december 2009.
 
 
De griffier,                               De voorzitter,
 
 
drs. W.G. Amesz                      mr. T.P.J. Bruinsma