Beleidsregels gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats

Geldend van 28-05-2008 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats

Het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Vlaardingen

 

gelet op artikel 18, eerste lid onder d, van de Wegenverkeerswet 1994, artikel 12 en de artikelen 49 t/m 55 Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW), de artikelen 85, 86 en 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RW 1990), artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en de Regeling gehandicaptenparkeerkaart;

 

besluit vast te stellen de volgende

 

Beleidsregels gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder: a. RW 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990;

b. wet: Wegenverkeerswet 1994;

c. motorvoertuigen:

alle gemotoriseerde voertuigen behalve bromfietsen en gehandicaptenvoertuigen, bestemd om anders dan langs rails te worden voortbewogen;

d. gehandicaptenvoertuigen: voertuig dat is ingericht voor het vervoer van een gehandicapte, niet breder is dan 1,10 meter en niet is uitgerust met een motor, dan wel is uitgerust met een motor waarvan de door de constructie bepaalde maximumsnelheid niet meer dan 45 km per uur bedraagt, en geen bromfiets is;

e. parkeren: het laten stilstaan van een voertuig anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van passagiers of voor het onmiddellijk laden of lossen van goederen;

f. gehandicaptenparkeerplaats:

parkeerplaats aangeduid met bord E6 uit bijlage 1 van het RW 1990 waar uitsluitend mag worden geparkeerd door:

a. een gehandicaptenvoertuig

b. een motorvoertuig op meer dan twee wielen waarin een geldige gehandicaptenparkeerkaart duidelijk zichtbaar is aangebracht of

c. indien de gehandicaptenparkeerplaats is gereserveerd voor een bepaald voertuig, dat voertuig;

g. bestuurder:

degene die het motorvoertuig of gehandicaptenvoertuig bestuurt;

h. GGD:

Gemeentelijke Gezondheidsdienst;

i. het college:

het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Vlaardingen.

Artikel 1.2 Doel

Deze beleidsregels hebben tot doel duidelijkheid te verschaffen over de wijze waarop het college de uitvoering van de wet toepast

Hoofdstuk 2 Toepassingsbereik

Artikel 2.1 Bestuuders

Voor een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats komen in aanmerking bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen en bestuurders van gehandicaptenvoertuigen, die ten gevolge van een aandoening of gebrek een aantoonbare loopbeperking hebben van langdurige aard, waardoor zij — met gebruikelijke loophulpmiddelen — in redelijkheid niet in staat zijn zelfstandig een afstand van meer dan 100 meter aan een stuk te voet te overbruggen.

Artikel 2.2 Passagiers

1. Passagiers van een motorvoertuig op meer dan twee wielen of een gehandicaptenvoertuig komen

in beginsel niet in aanmerking voor een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats.

2. Het college kan besluiten een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats toe te wijzen indien:

a. de passagier in het bezit is van een gehandicaptenparkeerkaart waaruit blijkt dat —door onafhankelijk medisch onderzoek door de GGD- is vastgesteld dat hij ten gevolge van een aandoening of gebrek een aantoonbare loopbeperking heeft van langdurige aard, waardoor hij — met gebruikelijke Ioophulpmiddelen — in redelijkheid niet in staat is zelfstandig een afstand van meer dan 100 meter aan een stuk te voet te overbruggen;

b. het uit oogpunt van verkeersveiligheid en de doorstroming van verkeer niet mogelijk is dat de bestuurder van het motorvoertuig in de directe omgeving van de woning van de gehandicapte passagier stopt om deze te ondersteunen bij het in- en uitstappen en zo nodig te begeleiden naar zijn woning.

Hoofdstuk 3 Procedures

Artikel 3.1 Aanvraag

1. Een aanvraag voor een gereserveerde gehandicapten parkeerplaats dient schriftelijk (niet per

email) te worden ingediend bij het college.

2. De aanvrager dient een hiervoor bestemd aanvraagformulier in te vullen. Dit formulier dient

volledig ingevuld te zijn en voorzien van een handtekening van de aanvrager.

3. Bij het aanvraagformulier dienen de volgende gegevens te worden overlegd:

a. kopie geldig rijbewijs;

b. kentekenhouderschap/kentekenbewijs. Bij lease-auto: schriftelijke verklaring van werkgever dat aanvrager gebruik maakt van de betreffende auto;

c. kopie gehandicaptenparkeerkaart B of kopie gehandicaptenparkeerkaart P met kopie keuringsrapport GGD waaruit blijkt dat permanente hulp van bestuurder nodig is;

d. een kopie recent koop/huurcontract (niet ouder dan drie maanden); wanneer de aanvrager korter dan drie maanden is ingeschreven in de Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente Vlaardingen.

4. Het college kan nadere regels stellen over de inhoud, vorm en wijze van indienen van de aanvraag

en de benodigde gegevens zoals bedoeld in lid 3.

5. Indien de aanvraag niet voldoet aan de bij of krachtens artikel 2 en 3 gestelde eisen, stelt het

college binnen 3 weken na ontvangst van de aanvraag de aanvrager in de gelegenheid deze binnen 3 weken aan te vullen of te verbeteren.

6. Het college kan besluiten de aanvraag niet te behandelen indien de aanvrager niet binnen de in lid

5 genoemde termijn de aanvraag heeft aangevuld of verbeterd.

Artikel 3.2 Beslistermijn

1. Het college besluit binnen 12 weken na ontvangst van de aanvraag om een gereserveerdegehandicaptenparkeerplaats.

2. Het college kan deze beslissing voor ten hoogste 4 weken verdagen. Voor afloop van de in het eerste lid van dit artikel gestelde termijn wordt de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel 3.3 Weigeringsgronden

Het college wijst een aanvraag voor het aanleggen van een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats in ieder geval af indien:

a. de aanvrager niet in het bezit is van een gehandicaptenparkeerkaart;

b. de aanvrager op eigen terrein, als bedoeld in artikel 3.6 van deze regeling, adequaat kan

parkeren;

c. uit verkeerstechnisch onderzoek is komen vast te staan dat de parkeerdruk dusdanig is dat aanvrager binnen een straal van 100 meter van zijn woning kan parkeren.

Artikel 3.4 Intrekkinggronden

Het college kan het besluit tot het aanleggen van een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats in ieder geval intrekken:

a. indien degene aan wie de parkeerplaats is toegewezen verhuisd is;

b. indien degene aan wie de parkeerplaats is toegewezen niet meer in het bezit van een auto is;

c. na overlijden van degene aan wie de parkeerplaats is toegewezen;

d. indien de parkeerplaats is toegewezen op grond van door de aanvrager onjuist verschafte gegevens en de parkeerplaats niet zou zijn toegewezen indien de onjuistheid van die gegevens ten tijde van de aanvraag bekend zou zijn geweest;

e. indien degene aan wie de parkeerplaats is toegewezen niet meer voldoet aan de gestelde medische criteria en daardoor geen recht meer heeft op een gehandicaptenparkeerkaart.

Artikel 3.5 Onderzoek

Alvorens een besluit wordt genomen op de aanvraag om een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats wordt een onderzoek gedaan naar het aantal parkeerplaatsen en de parkeerdruk in de straat en/of het gebied waarvoor de aanvraag is ingediend. Daarnaast dient bij het onderzoek te worden bepaald of de aanvrager kan beschikken over parkeergelegenheid op eigen terrein, en, in geval van een aanvraag voor een gehandicaptenparkeerplaats ten behoeve van een passagier, of het mogelijk is om in de tweede linie te stoppen teneinde de passagier te begeleiden bij het in- of uitstappen. Het onderzoek richt zich ook op de verkeersveiligheid.

Artikel 3.6 Parkeergelegenheid op eigen terrein

Indien een aanvrager over een parkeerplaats op eigen terrein beschikt, komt deze niet in aanmerking voor een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats. Onder een parkeerplaats op eigen terrein wordt verstaan:

a. een parkeerplaats op eigen terrein of in een garage waarover de aanvrager kan beschikken op grond van eigendom, erfpacht, huur, ingebruikgeving of anderszins aan de aanvrager;

b. een parkeerplaats — koop of huur — op het terrein of in de garage van een complex waarvan in de bouwvergunning, de huur- of koopovereenkomst of de erfpachtvoorwaarden is vastgelegd dat deze bedoeld is als parkeergelegenheid voor het adres van de aanvrager;

Artikel 3.7 Aanleg gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats

1. Het aanleggen van een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats geschiedt door middel van het nemen van een verkeersbesluit, zoals genoemd in artikel 18 van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 12 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer.

2. Een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats wordt gerealiseerd door plaatsing van bord E6 van bijlage 1 van het RW 1990 met onderbord waarop het kenteken staat vermeld van het motorvoertuig van de aanvrager of, ingeval van passagier, van de huisgenoot van de aanvrager. Het parkeervak wordt gemarkeerd met een kruis.

Artikel 3.8 Kosten van de gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats

De kosten voor aanleg, verplaatsing en onderhoud van een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats en de kosten voor vervanging van het onderbord zoals bedoeld in artikel 3.6, lid 2, komen voor rekening van de aanvrager.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 4.1 Hardheidsclausule

Het college is bevoegd, in gevallen waarin de toepassing van deze beleidsregels naar zijn oordeel tot onaanvaardbare gevolgen voor de aanvrager kan leiden, ten gunste van de aanvrager af te wijken van deze beleidsregels.

Artikel 4.2 Publicatie

Het besluit tot vaststelling van deze beleidsregels wordt bekendgemaakt door publicatie ervan in het Gemeenteblad en in Groot Vlaardingen.

Artikel 4.3 Inwerkingtreding nieuwe en intrekking oude beleidsregels

1. Deze beleidsregels treden in werking op de dag na publicatie.

2. De beleidsregels d.d. 28 mei 1985 worden ingetrokken.

Artikel 4.4 Overgangsbepaling

Besluiten genomen op grond van of krachtens het bepaalde in de beleidsregels als bedoeld onder artikel 4.3, tweede lid blijven na de inwerkingtreding van deze beleidsregels van kracht.

Artikel 4.5 Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als ‘Beleidsregels gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats gemeente Vlaardingen’

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders d.d. 20 mei 2008
 
de secretaris,                                                   de burgemeester,
R. Jeltema                                                         mr. T.P.J. Bruinsma

Nota-toelichting Toelichting Beleidsregels gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats

Artikel 1.1

Dit artikel bevat een omschrijving van de begrippen die in de regeling worden gebruikt.

 

Artikel 1.2

Dit artikel legt uit dat het doel van de beleidsregels is om invulling te geven aan de wijze waarop het college van burgemeester en wethouders omgaat met de vrije beleidsruimte. Om te bewerkstelligen dat er consistentie zit in beslissingen in die vrije beleidsruimte zijn regels opgesteld hoe het college van burgemeester en wethouders die vrije beleidsruimte invult. Let wel op dat artikel 4.1 een zogenaamde hardheidsclausule kent op grond waarvan het college van burgemeester en wethouders in bijzondere gevallen kan afwijken van de regels.

 

Artikel 2.1 en 2.2

Deze artikelen maken duidelijk wanneer bestuurders of passagiers in aanmerking kunnen komen voor een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats. Bij de verwijzing naar het onafhankelijk medisch onderzoek door de GGD is rekening gehouden met de laatste wetswijziging van de Regeling gehandicaptenparkeerkaart zodat niet altijd sprake hoeft te zijn van een recent GGD-advies.

 

Artikel 3.1

Dit artikel stelt minimale eisen aan de aanvraag. Dit is ook geregeld in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Een aanvraag wordt schriftelijk op een door het college van burgemeester en wethouders verplicht gesteld aanvraagformulier aangevraagd. Er is een afzonderlijk aanvraagformulier voor verhuizing. De aanvraag moet zijn voorzien van de handtekening van de aanvrager en de in het derde lid genoemde bijlagen. Let op dat een aanvraag gedaan mag worden door een gemachtigde als bedoeld in artikel 2:1 van de Awb. Indien een aanvraag niet volledig is dan krijgt de aanvrager de mogelijkheid deze aan te vullen of te verbeteren. De Awb kent een vervolg procedure voor het buiten behandeling laten (of niet ontvankelijk verklaren) van aanvragen die ook na het geven van een mogelijkheid tot aanvulling of verbetering nog niet voldoende gegevens bevatten voor het college van burgemeester en wethouders om een inhoudelijk besluit te kunnen nemen. Let op de termijnen die daarover zijn geregeld in de Awb. Zo nodig kan het college van burgemeester en wethouders in nadere regels meer eisen stellen aan een aanvraag. Dergelijke regels dienen kenbaar te zijn voor belanghebbenden en dienen om rechtskracht te krijgen te worden gepubliceerd op een in Vlaardingen gebruikelijke wijze.

 

Artikel 3.2

Binnen de in dit artikel genoemde termijnen wordt door het college van burgemeester en wethouders een besluit genomen tot toekenning of afwijzing van de aanvraag. De termijnen zijn niet fataal maar termijnen van orde. Het overschrijden van de termijn wil niet zeggen dat er wel of geen recht op een gehandicaptenparkeerplaats is ontstaan.

 

Artikel 3.3

In dit artikel zijn de weigeringsgronden opgenomen. De woordkeuze in het artikel “in ieder geval» laat zien dat er andere gronden zouden kunnen zijn op grond waarvan een vergunning zou kunnen worden afgewezen. De weigeringsgronden zijn niet limitatief.

 

Artikel 3.4

In dit artikel zijn de intrekkingsgronden opgenomen. Net als bij het gestelde in de toelichting bij het vorige artikel bevat het artikel geen limitatieve opsomming van intrekkingsgronden.

 

Artikel 3.5

Het verkeerstechnisch onderzoek dient ter ondersteuning van de vraag of iemand binnen een afstand van zijn woning kan parkeren die redelijkerwijs nog met gebruikmaking van gebruikelijke loopmiddelen kan worden afgelegd of niet.

 

Artikel 3.6

Iemand die een parkeerplaats op eigen terrein heeft komt volgens dit artikel niet in aanmerking voor een gehandicaptenparkeerplaats. Van belang is mede of iemand die een parkeerplaats op eigen terrein heeft, gezien zijn beperkingen in het concrete geval, in alle redelijkheid ook gebruik kan maken van die plaats. Dit zal van geval tot geval beoordeeld dienen te worden.

 

Artikel 3.7

Naast de toekenning van een gehandicaptenparkeerplaats op grond van deze beleidsregels moet er

ook nog een verkeersbesluit genomen worden. Het onderbord bij bord E6 van bijlage 1 van het RW

1990, waarop het kenteken staat vermeld, geeft de beperking van het gebruik van de plaats aan.

 

Artikel 3.8

Dit artikel is de basis om kosten voor aanleg, verplaatsing en onderhoud van een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats in rekening te brengen bij de aanvrager.

 

Artikel 4.1

Bij het nemen van besluiten op grond van beleidsregels dient het bevoegde gezag zich in zijn algemeenheid te vergewissen of gezien de bijzondere omstandigheden van het geval afwijking van de regels vereist is.

 

Artikel 4.2

Beleidsregels treden pas in werking nadat ze zijn vastgesteld en het besluit op de in Vlaardingen gebruikelijke wijze openbaar bekend gemaakt is.

 

Artikel 4.3

Dit artikel regelt wanneer de regeling rechtskracht krijgt en dus in werking treedt. Voorts regelt het artikel de intrekking van de oude regeling.

 

Artikel 4.4

Geeft een overgangsrecht voor besluiten genomen op basis van de beleidsregels die worden ingetrokken.

 

Artikel 4.5

Dit artikel geeft de naam waaronder de regels kunnen worden aangehaald.