Verordening betreffende afvloeiing van het onderwijzend personeel basisonderwijs

Geldend van 15-06-2023 t/m heden

Intitulé

Verordening betreffende afvloeiing van het onderwijzend personeel basisonderwijs

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    school : een school voor basisonderwijs;

  • b.

    onderwijsgevende : het lid van het onderwijzend personeel, aangesteld aan een van de gemeentelijke scholen;

  • c.

    diensttijd : de totale tijd doorgebracht in dienst van het onderwijs, waarbij een aanstelling voor een bepaald aantal uren per week gelijk geacht wordt aan een aanstelling in volledige dienst, alsmede de tijd gedurende welke:- de onderwijsgevende als dienstplichtige in Nederland se militaire dienst was, dan wel vervangende dienst heeft vervuld als bedoeld in de Wet gewetensbezwaren militaire dienst;- de onderwijsgevende in het genot is geweest van een ontslaguitkering vanwege het ministerie van onderwijs en wetenschappen, het ministerie van landbouw en visserij en/of van de gemeenten, voor zover deze ontslaguitkering werd toegekend in verband met ontslag uit een onderwijsbetrekking;

  • d.

    vaste aanstelling : aanstelling voor onbepaalde tijd;

  • e.

    tijdelijke aanstelling : aanstelling voor bepaalde tijd;

  • f.

    afvloeiing : tussentijds ontslag uit een tijdelijk dienstverband dan wel ontslag uit een vast dienstverband van onderwijsgeven de op grond van opheffing van de school of van een betrekking aan de school of wegens zodanige verande ringen in de inrichting van het onderwijs, dat de werk zaamheden van een of meer onderwijsgevenden over bodig worden;

  • g.

    protocol : een voor de desbetreffende basisschool opgestelde lijst die de onderlinge afvloeflngsvolgorde aangeeft van de onderwijsgevenden die op 1 augustus 1985 als groepsleraar in vaste dienst aan die basisschool zijn verbonden en die op 31 juli 1985 aan een openbare kleuter- of lagere school binnen de gemeente waren verbonden.

Artikel 2 Afvloeiingsvolgorde

  • 1. Met inachtneming van het in het derde lid bepaalde vindt aan de school afvloeiing plaats in de volgende volgorde:

    • a.

      eerst de onderwijsgevende met een tijdelijke aanstelling, met uitzondering van de tijdelijk aangestelde ter vervanging;

    • b.

      vervolgens de onderwijsgevende met een vaste aanstelling.

  • 2. Binnen elke groepering genoemd in het eerste lid kan de hierna volgende volgorde worden aangehouden:

    • a.

      eerst degene die aan burgemeester en wethouders schriftelijk te kennen heeft gegeven geen bedenkingen tegen afvloeiing te hebben, waarbij de oudste in leeftijd het eerst in aanmerking komt;

    • b.

      vervolgens degene die de minste diensttijd heeft, waarbij in geval van gelijke diensttijd de jongste in leeftijd het eerst in aanmerking komt.

  • 3. De directeur van de school vloeit slechts af bij opheffing van de school.

Artikel 3

Afvloeiing vindt overeenkomstig de in artikel 2 genoemde volgorde voor de volgende categoriën afzonderlijk plaats;

  • a.

    personeel aangesteld aan de school als groepsleraar:

  • b.

    personeel aangesteld aan de school voor het geven van vakonderwijs per vakgebied, zoals aangegeven in het schoolwerkplan;

  • c.

    personeel aangesteld aan de school voor het geven van onderwijs in eigen taal en cultuur per taalgroep, zoals aangeven in het schoolwerkplan.

  • d.

    personeel aangesteld aan de school voor het geven van onderwijs aan asielzoekerskinderen, zoals aangegeven in het schoolwerkplan of de wijziging op het schoolwerk.

Artikel 4 Hardheidsclausule

  • 1. Ter vermijding van kennelijke onbillijkheid of als het belang van de school dit kennelijk vereist, kan bij de verlening van ontslag van de overeenkomstig de artikelen 2 en 3 bepaalde volgorde worden afgeweken, met dien verstande dat, indien de omvang van de voorgenomen afvloeiing daartoe aanleiding geeft, deze geschiedt naar een bepaald vooraf vastgesteld en aan onderwijsgevenden kenbaar gemaakt plan.

  • 2. Aan het bepalde in het vorige lid wordt voorzover het omvangrijke afwijkingen betreft slechts uitvoerig gegeven na overleg met belanghebbenden en de daarvoor in aanmerking komende organisaties van onderwijznd personeel en de medezeggenschapsraad (gemeenschappelijke medezeggenschapsraad) te hebben gehoord.

Artikel 5 Wijziging verordening

Burgemeester en wethouders leggen elk wijzigingsvoorstel van deze verordening voor overleg voor aan de daarvoor in aanmerking komende organisaties van onderwijzend personeel en ter kennisneming aan de betrokken medezeggen schapsraad dan wel gemeenschappelijke medezeggenschapsraad, alvorens zij dit voorstel ter vaststelling aan de gemeenteraad voorleggen.

 

Artikel 6 Slotbepaling

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als "Afvloeiingsregeling openbaar basisonderwijs".

  • 2. Zij treedt in werking op de derde dag na bekendmaking

  • 3. Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze verordening vervalt de voor gaande, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 25 juni 1985, sedert dien gewijzigd, behoudens overgangsrecht.

  • 4. Een exemplaar van deze verordening wordt tegelijk met het aanstellingsbesluit aan onderwijsgevenden uitgereikt.

  • 5. Burgemeester en wethouders dragen er zorg voor dat een exemplaar van deze verordening in elke openbare school voor basisonderwijs steeds op een voor onderwijsgevenden toegankelijke plaats ter inzage ligt.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de gemeente Vlieland 25 april 1994,voorzitter ,secretaris