Regeling vervallen per 01-04-2015

Algemene regeling wachtdienstvergoeding Vlissingen 1992

Geldend van 01-03-1998 t/m 31-03-2015

Intitulé

ALGEMENE REGELING WACHTDIENSTVERGOEDING VLISSINGEN 1992

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze regeling verstaat onder:

  • a.

    ambtenaar: de ambtenaar in de zin van artikel 1:1 CAR en de werknemer in de zin van artikel 2:5:1 UWO;

  • b.

    salaris: het salaris als bedoeld in artikel 1, onder b, van de Algemene salarisverordening Vlissingen 1995;

  • c.

    c wachtdienst: het zich buiten de voor zijn betrekking vastgestelde werktijden volgens een rooster ter beschikking houden als bedoeld in artikel 15:1:10, tweede lid, onder c van de UWO;

  • d.

    gebondenheid: wachtdienst, waarbij de ambtenaar direct bereikbaar en binnen een half uur na oproep beschikbaar moet zijn;

  • e.

    feestdag: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 4:2:1, vierde lid van de UWO;

  • f.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van Vlissingen.

Artikel 2 Vergoeding

  • 1. De ambtenaar die wachtdienst verricht heeft aanspraak op een vergoeding.

  • 2. De berekening van deze vergoeding geschiedt naar het aantal wachtdiensturen dat de ambtenaar geacht wordt in zijn vrijetijdsbesteding te zijn beperkt.

  • 3. Per werkdag worden maximaal acht en per zaterdag, zondag en feestdag maximaal zestien wachtdiensturen vergoed.

  • 4. Voor wachtdienst, verricht op een collectieve roostervrije dag, wordt een vergoeding genoten overeenkomstig de regeling die geldt voor zaterdag, zondag en feestdagen.

Artikel 3 Vergoeding in tijd of in geld

  • 1. De vergoeding bestaat uit verlof, dat door het afdelingshoofd na overleg met de ambtenaar of door de directeur na overleg met het afdelingshoofd, zo spoedig mogelijk wordt verleend. Wanneer naar het oordeel van het afdelingshoofd of de directeur het dienstbelang zich tegen het verlenen van verlof verzet, wordt de vergoeding in geld genoten overeenkomstig het bepaalde in het derde lid.

  • 2. Het verlof bedraagt bij gebondenheid op een werkdag 10% en op zaterdag, zondag, feestdag of collectieve roostervrije dag 16% van het aantal wachtdiensturen, als bedoeld in artikel 2.

  • 3. Wanneer de gebondenheid in geld wordt vergoed bedraagt de uurvergoeding op werkdagen 10% van het uurloon van de ambtenaar en op zaterdag, zondag, feestdag of een collectief aangewezen roostervrije dag 16% van het uurloon van de ambtenaar.

Artikel 4 Overwerkvergoeding

Indien de ambtenaar tijdens wachtdienst krachtens opdracht werkzaamheden verricht waarvoor hij zich ter beschikking moest houden, ontvangt hij daarvoor, onverminderd het bepaalde in artikel 3, een overwerkvergoeding als bedoeld in artikel 3:2:1 van de UWO.

Artikel 5 Feestdagen

Indien in een wachtdienstperiode een feestdag of een daarmee gelijk te stellen dag valt, wordt het vakantieverlof van de ambtenaren voor elk van deze dagen met een dag vermeerderd, tenzij die feestdag of andere dag op een zaterdag of zondag valt.

Artikel 6 Garantievergoeding

  • 1. Wanneer de ambtenaar de leeftijd van 55 jaar bereikt, eindigt de verplichting tot het deelnemen aan de wachtdienst met ingang van de eerste dag van de maand, volgende op die waarin deze leeftijd wordt bereikt.

  • 2. De ambtenaar, die gedurende tenminste tien jaren regelmatig en in belangrijke mate wachtdienst heeft verricht ontvangt vanaf het in het eerste lid bedoelde tijdstip een garantie-wachtdienstvergoeding gelijk aan de door hem laatstelijk genoten vergoeding.

    Wanneer genoemde termijn minder dan tien jaren, doch tenminste vijf jaren bedraagt, ontvangt de ambtenaar 50% van voormelde vergoeding.

    Indien hij minder dan vijf jaren wachtdienst heeft verricht ontvangt de ambtenaar 25% van voormelde vergoeding.

  • 3. Onder laatstelijk genoten vergoeding wordt verstaan het bedrag, dat in een periode van twaalf maanden, onmiddellijk voorafgaande aan de dag waarop de verplichting tot het deelnemen aan de wachtdienst eindigt, gemiddeld per maand voor het verrichten van wachtdienst is of zou zijn uitbetaald op grond van artikel 3.

  • 4. De uitbetaling van de garantie-wachtdienstvergoeding geschiedt maandelijks en eindigt op de datum van ontslag.

Artikel 7 Ontheven worden

  • 1. Indien de ambtenaar, die de leeftijd van 55 jaar nog niet heeft bereikt en die gedurende tenminste tien jaren regelmatig en in belangrijke mate wachtdienst heeft verricht, wegens reorganisatie of op medische of sociale gronden van de verplichting tot het verrichten van wachtdienst wordt ontheven, heeft hij met ingang van de eerste dag van de maand, volgende op die waarin een van de genoemde omstandigheden zich voordoet, aanspraak op een garantie-wachtdienstvergoeding, die gedurende het eerste jaar 75%, gedurende het tweede jaar 50% en gedurende het derde jaar 25% van de door hem laatstelijk genoten vergoeding voor wachtdienst bedraagt.

  • 2. Wanneer de in het eerste lid bedoelde ambtenaar minder dan tien jaren regelmatig en in belangrijke mate wachtdienst heeft verricht, bedraagt de garantie-wachtdienstvergoeding gedurende het eerste jaar 50% en gedurende het tweede jaar 25%, met dien verstande dat de uitkeringsduur nooit langer is dan de periode gedurende welke regelmatig en in belangrijke mate wachtdienst is verricht.

  • 3. Onder laatstelijk genoten vergoeding wordt verstaan het bedrag, dat in een periode van twaalf maanden, onmiddellijk voorafgaande aan de dag, waarop een van de in het eerste lid genoemde omstandigheden zich heeft voorgedaan, gemiddeld per maand voor het verrichten van wachtdienst is of zou zijn uitbetaald op grond van artikel 3.

  • 4. Indien een uitkeringsgenietende als bedoeld in dit artikel de leeftijd van 55 jaar bereikt, blijft hij in het genot van de garantie-wachtdienstvergoeding waarop hij laatstelijk recht had.

  • 5. Het bepaalde in artikel 6, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 8 Vermindering van wachtdienst

  • 1. Bij vermindering van wachtdienst wegens reorganisatie of op medische of sociale gronden, wordt de wachtdienstvergoeding van de ambtenaren met ingang van de eerste dag van de maand, volgende op die waarin een van de genoemde omstandigheden zich voordoet, veranderd.

  • 2. De vermindering blijft beperkt tot:

    • a.

      25% van het bedrag van de vermindering, gedurende het eerste jaar;

    • b.

      50% hiervan gedurende het tweede jaar en

    • c.

      75% hiervan gedurende het derde jaar.

      Het tijdvak gedurende welke deze vermindering wordt toegepast is nooit langer dan de periode gedurende welke regelmatig en in belangrijke mate wachtdienst is verricht.

  • 3. Indien de ambtenaar de leeftijd van 55 jaar bereikt, behoudt hij tot de datum van zijn ontslag de verminderde vergoeding waarop hij laatstelijk recht had.

Artikel 9 Onvoorziene gevallen

Het college beslist in de gevallen waarin deze regeling niet voorziet.

Artikel 10 Citeertitel, inwerkingtreding

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op 1 juni 1992

  • 2.

    De regeling wordt aangehaald als 'Algemene regeling wachtdienstvergoeding Vlissingen 1992'.

Vlissingen, 19 mei 1992.

Burgemeester en wethouders van Vlissingen,

de secretaris, de burgemeester,

drs J.M.A. van Nassau J.C.Th. van der Doef