Regeling vervallen per 04-12-2010

Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten Vlissingen 2010

Geldend van 21-10-2010 t/m 03-12-2010

Intitulé

Verordening lijkbezorgingsrechten Vlissingen 2010

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

a.Begraafplaatsen:

-de Noorderbegraafplaats aan de President Rooseveltlaan te Vlissingen;

-de Joodse begraafplaats aan de Vredehoflaan;

-de begraafplaats aan de Molenweg te Oost-Souburg;

-de begraafplaats aan de Zuidwateringstraat te Ritthem;

-de Joodse begraafplaats aan de Vredehoflaan.

b.Particulier graf:

een graf waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

-het doen begraven en begraven houden van lijken;

-het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

-het doen verstrooien van as in het graf;

c.Algemeen graf:

een graf bij de gemeente in beheer, waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

d.Algemeen kindergraf:

een graf bij de gemeente in beheer, waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van kinderlijken beneden de leeftijd van 12 jaar;

e.Particulier urnengraf:

een graf waarin aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot: - het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

-het doen verstrooien van as in het graf;

f.Particuliere urnennis:

een nis waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met (open nis) of zonder (gesloten nis) urnen;

g.Urn:

een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

h.Asbus

een bus ter berging van as van een overledene;

i.Verstrooiingsakker:

een plek waarop as wordt verstrooid;

j.Gedenkplaats:

een plaats ingericht om overledenen te gedenken door middel van naamplaatjes;

k.Grafbedekking:

gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf.

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaatsen.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uit makende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 5 Belastingjaar

  • 1. Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. Met betrekking tot de rechten genoemd in hoofdstuk 4.2 tot en met 4.7 van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1. De onderhoudsrechten, bedoeld in hoofdstuk 4.8 van de tarieventabel, worden geheven bij wege van aanslag.

  • 2. Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 4.8 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld voor de jaarlijks verschuldigde rechten

De onderhoudsrechten, als bedoeld in hoofdstuk 4.8 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 4.8 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. De rechten als bedoeld in artikel 6, eerste lid, moeten worden betaald in drie gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen lijkbezorgingsrechten of andere heffingen minder is dan € 9.000,- dat, indien een machtiging voor automatische incasso is afgegeven, de aanslagen worden geïnd in acht gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de lijkbezorgingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De “Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten Vlissingen 2009” van 10 november 2008 wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de rechten in die periode plaatsvindt.

  • 4.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.

  • 5.

    Deze verordening wordt aangehaald als de “Verordening lijkbezorgingsrechten Vlissingen 2010”.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Vlissingen d.d.

5 november 2009.

de griffier, de voorzitter,

mr. F. Vermeulen drs. W.J.A. Dijkstra

Tarieventabel behorende bij de Verordening lijkbezorgingsrechten Vlissingen 2010

Hoofdstuk 1. Verlenen en verlengen van rechten

1.1

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een graf (pariculier graf)voor een periodevan 20 jaarwordt geheven:

1.1.1

voor een graf waarin twee overledenen kunnen worden begraven

1.841,00

1.1.2

Voor een graf waarin twee overledenen kunnen worden begraven, maar dat voor slechts één overledene wordt gebruikt

1.471,00

1.1.3

Voor een graf waarin één overledene kan worden begraven (Joodse begraafplaats aan de Vredehoflaan en begraafplaats Ritthem)

921,00

1.2

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een urnengraf voor een periode van 20 jaar wordt geheven

725,00

1.3

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een open of gesloten urnennis voor een periode van 20 jaar wordt geheven

914,00

1.4

Voor het verlenen van het recht tot het hebben van een naamplaatje op de gedenkplaats voor een periode van 10 jaar wordt geheven

205,00

1.5

Voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.1, 1.2 en 1.3 met 10 jaar wordt een recht geheven gelijk aan 45% van het bedrag dat wordt geheven voor het verlenen van die rechten.

1.6.

Voor de verlenging van het uitsluitend recht op een graf tengevolge van een bijzetting in een graf voor twee overledenen als bedoeld onder 1.1 en waarvan op dat moment de geldigheidsduur van het uitsluitend recht minder is dan 10 jaar (wettelijke grafrust), bedraagt het recht 1/10 deel van het recht genoemd onder 1.5 voor ieder jaar dat het recht moet worden verlengd om weer een geldigheid van 10 jaar te verkrijgen.

1.7

Voor het verlengen van het recht als bedoeld in 1.4 met 10 jaar wordt geheven

205,00

Hoofdstuk 2. Begraven

2.1.

Voor het begraven van een lijk in een particulier graf of een algemeen graf wordt geheven:

2.1.1.

voor een persoon van 12 jaar of ouder

816,00

2.1.2.

voor een kind beneden 12 jaar

240,00

2.2.

Voor het begraven op buitengewone uren wordt het recht, bedoeld in 2.1 verhoogd met

372,00

2.3.

Onder buitengewone uren wordt, op grond van artikel 10 van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Vlissingen, verstaan:

-op werkdagen de uren voor 09.00 uur en na 15.00 uur;

-op zaterdag de uren voor 09.00 uur en na 12.00 uur.

Hoofdstuk 3. Bijzetten van asbussen en urnen

3.1.

Voor het bijzetten van een asbus in een particulier graf of een asbus of urn in een open of gesloten urnennis of urnengraf wordt geheven

176,00

3.2.

Voor het bijzetten van asbussen en urnen op buitengewone uren

wordt het recht, bedoeld in 3.1 verhoogd met

372,00

3.3.

Onder buitengewone uren wordt, op grond van artikel 10 van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Vlissingen, verstaan:

-op werkdagen de uren voor 09.00 uur en na 15.00 uur;

-op zaterdag de uren voor 09.00 uur en na 12.00 uur.

Hoofdstuk 4. Grafbedekking en onderhoud

4.1

Voor het afgeven van een vergunning wegens het aanbrengen of vernieuwen van een grafbedekking, bedoeld in artikel 17 van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Vlissingen, wordt geheven

151,00

4.2.

Voor het vanwege de gemeente schoonhouden van een grafgedenkteken, bedoeld in het tweede lid van artikel 19 van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Vlissingen 2010, wordt geheven:

4.2.1

voor een particulier graf, als het een gedenkteken betreft dat geheel of gedeeltelijk één grafoppervlakte beslaat, voor een periode van 20 jaar

615,00

4.2.2

Voor een particulier graf, als het een gedenkteken betreft dat meer dan één grafoppervlakte beslaat, voor een periode van 20 jaar per grafoppervlakte of gedeelte daarvan

615,00

4.2.3.

voor een particulier urnengraf voor een periode van 20 jaar

615,00

4.2.4

voor een algemeen graf voor een periode van maximaal 15 jaar

460,00

4.3.

De periode van 20 of 15 jaar als bedoeld in 4.2 geldt alleen indien het ter schoonhouding geven ingaat in het jaar van uitgifte van het betreffende graf.

4.4

Indien het ter schoonhouding geven later ingaat dan in het jaar van uitgifte van het betreffende graf, dan bedraagt de periode van schoonhouden zoveel jaren als er resten tot 20 jaar (particuliere graven en urnengraven) of 15 jaar (algemene graven) na de uitgifte van dat graf.

4.5

Het recht voor de volgens 4.4 berekende periode van schoonhouden bedraagt voor particuliere graven en urnengraven 1/20 deel en voor algemene graven 1/15 deel van het in 4.2 genoemde recht, voor elk jaar dat rest tot respectievelijk 20 en 15 jaar na de uitgifte van het betreffende graf.

4.6

Verlenging van de in 4.2 bedoelde periode van schoonhouden is alleen mogelijk indien er sprake is van verlenging tegelijk met de verlenging van het uitsluitend recht op een graf en voor eenzelfde periode van 10 jaar.

4.7

Voor de verlenging bedoeld in 4.6 wordt een recht geheven gelijk aan de helft van het in 4.2 voor het betreffende graf vermelde bedrag.

4.8

Voor het van gemeentewege schoonhouden van een grafgedenkteken, waarvan de termijn vóór 2001 is ingegaan en waarbij een jaarlijkse vergoeding is overeengekomen, wordt geheven:

4.8.1

voor een graf, als het een gedenkteken betreft dat geheel of gedeeltelijk één grafoppervlakte beslaat, per jaar

44,00

4.8.2

voor een graf, als het een gedenkteken betreft dat meer dan één grafoppervlakte beslaat, per jaar, per grafoppervlakte of gedeelte daarvan

44,00

4.9

De in dit hoofdstuk bedoelde perioden vangen aan op 1 januari van het jaar waarin het in onderhoud geven plaatsvindt.

Hoofdstuk 5. Opgraven, ruimen, verstrooien

5.1

Voor het opgraven van een lijk of de overblijfselen van een lijk, met de bedoeling dit te vervoeren naar een andere gemeente om daar te herbegraven of alsnog te cremeren wordt geheven

1.397,00

5.2

Voor het opgraven van een lijk of de overblijfselen van een lijk en het dieper herbegraven in hetzelfde graf wordt geheven

1.397,00

5.3

Voor het opgraven van lijk of de overblijfselen van een lijk en het herbegraven in een ander graf op dezelfde of een andere begraafplaats binnen de gemeente wordt geheven

2.235,00

5.4

Voor het opgraven of verwijderen van een asbus voor bijzetting of verstrooiing op dezelfde of een andere begraafplaats binnen de gemeente of voor overbrenging naar elders wordt inclusief de bijzetting of verstrooiing geheven

252,00

5.5

Voor het samenvoegen van overblijfselen van 2 of meer lijken, welke in één graf begraven liggen, teneinde nog één stoffelijk overschot te kunnen bijzetten wordt geheven

2.235,00

5.6

Voor het verstrooien van as op een verstrooiingsakker wordt per asbus geheven:

5.6.1

in aanwezigheid van nabestaanden

114,00

5.6.2

zonder aanwezigheid van nabestaanden

44,00

5.7

Voor het verstrooien van as in een bestaand particulier graf of urnengraf wordt per asbus geheven

139,00

Hoofdstuk 6. Overige heffingen

6.1

Voor het inschrijven en overboeken van particuliere graven, urnengraven en urnennissen in een daartoe bestemd register wordt geheven

19,00

6.2

Voor het gebruik van een mobiele geluidsinstallatie wordt geheven

25,00

6.3

Bij het reserveren van een extra uur voor gebruik van een aula voorafgaand of aansluitend aan het uur bestemd voor begrafenis of asbestemming wordt geheven per uur of gedeelte daarvan

126,00

6.4

Bij niet gereserveerde verlenging van de duur van de plechtigheid (indien dit mogelijk is) voor gebruik van een aula aansluitend aan het uur bestemd voor begrafenis of asbestemming wordt geheven per half uur of gedeelte daarvan

69,00

Behorende bij de Verordening lijkbezorgingsrechten 2010

Vlissingen, 5 november 2009

de griffier,

mr. F. Vermeulen