Regeling sociale veiligheid gemeente Voerendaal

Geldend van 02-03-2017 t/m heden

Intitulé

Regeling sociale veiligheid gemeente Voerendaal

Burgemeester en wethouders van de gemeente Voerendaal;

gelet op:

  • artikel 3 van de Arbeidsomstandighedenwet, de Algemene wet gelijke behandeling, de Wet gelijke behandeling mannen en vrouwen en artikel 160 van de Gemeentewet;

  • artikel 15:2 van de CAR-UWO

  • de zorgplicht van de gemeentelijk werkgever om de gezondheid, de veiligheid en het welzijn van medewerkers te bevorderen met het doel om ongevallen en ziekten, veroorzaakt door het werk, te voorkomen;

  • het creëren van een veilige werkomgeving waarbij medewerkers worden beschermd tegen discriminatie, seksuele intimidatie, agressie, geweld en pesten;

en na verkregen instemming van de Ondernemingsraad;

besluiten tot vaststelling van de Regeling sociale veiligheid gemeente Voerendaal.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

- medewerker: de ambtenaar als bedoeld in artikel 1:1 van de CAR-UWO en in de zin van artikel 2:5 van de CAR-UWO, alsmede de persoon die anders dan op basis van een aanstelling of een arbeidsovereenkomst bij de gemeente werkzaam is

- leidinggevende: degene aan wie de medewerker voor wat betreft zijn dagelijkse werkzaamheden direct verantwoording verschuldigd is zijnde de coördinator, het afdelingshoofd, de gemeentesecretaris of de werkgeverscommissie

- melder: de medewerker die een klacht sociale veiligheid doet

- vertrouwenspersoon: degene die als zodanig door het college is aangewezen voor het adviseren en begeleiden van medewerkers t.a.v. meldingen op het gebied van sociale veiligheid

- psychosociale arbeidsbelasting (psa): factoren in de arbeidssituatie die stress veroorzaken, zoals seksuele intimidatie, agressie en geweld, pesten en werkdruk

Artikel 2 Meldpunt

  • 1. Uitgangspunt is dat meldingen omtrent sociale veiligheid eerst intern aan de orde worden gesteld. De medewerker doet de melding in beginsel bij de leidinggevende.

  • 2. Als de medewerker dat wenst, of de leidinggevende dat adviseert, kan de medewerker zich ook wenden tot de externe vertrouwenspersoon.

Artikel 3 Taken vertrouwenspersoon

  • 1. De vertrouwenspersoon heeft tot taak degene die meent slachtoffer te zijn van sociale onveiligheid bij te staan en te voorzien van advies.

  • 2. Indien de medewerker als bedoeld in lid 1 daarin toestemt, probeert de vertrouwenspersoon in eerste instantie tot een oplossing te komen van de gesignaleerde problematiek via de informele weg.

  • 3. Wanneer de informele weg geen oplossing biedt of om andere redenen niet mogelijk is, begeleidt en ondersteunt de vertrouwenspersoon de medewerker bij het aankaarten van de melding bij het bevoegd gezag.

  • 4. De vertrouwenspersoon heeft tot taak te bezien of het indienen van een melding niet leidt tot onbedoelde negatieve gevolgen voor de melder en om te bezien of afhandeling van de melding het beoogde effect heeft gehad (de sociale onveiligheid op het werk is opgehouden).

Artikel 4 Werkwijze en bevoegdheden vertrouwenspersoon

  • 1. De vertrouwenspersoon is - na toestemming van de melder - bevoegd informatie in te winnen bij derden voor advies en ondersteuning. De vertrouwenspersoon neemt daarbij de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht ter bescherming van de privacy van alle betrokkenen.

  • 2. De vertrouwenspersoon is verplicht tot geheimhouding van hetgeen hem in verband met de werkzaamheden als vertrouwenspersoon ter kennis komt. De geheimhoudingsplicht geldt niet voor zover de uitvoering van zijn taken door onevenredige geheimhouding wordt belemmerd of gefrustreerd.

  • 3. In voorkomende gevallen kan de vertrouwenspersoon externe deskundigen raadplegen.

  • 4. Personen die door de vertrouwenspersoon worden benaderd uit hoofde van hun functie zijn verplicht tot geheimhouding.

Artikel 5 Privacy medewerker

  • 1. De identiteit van de medewerker die de melding doet, wordt niet bekend gemaakt zonder instemming van de medewerker.

  • 2. Zowel de leidinggevende als de vertrouwenspersoon gaan op behoorlijke en zorgvuldige wijze met de identiteit van de melder om.

  • 3. Niet in alle gevallen kan de vertrouwelijkheid worden gegarandeerd. Denk aan de aangifteplicht bij misdrijven.

Artikel 6 Inwerkingtreding

De regeling sociale veiligheid treedt in werking op de dag na bekendmaking.