Verordening van de raad van de gemeente Voerendaal, houdende regels omtrent het verstrekken van subsidies Algemene subsidieverordening Voerendaal 2019

Geldend van 01-01-2019 t/m heden

Intitulé

Verordening van de raad van de gemeente Voerendaal, houdende regels omtrent het verstrekken van subsidies Algemene subsidieverordening Voerendaal 2019

De raad van de gemeente Voerendaal,

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 6 november 2018

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet

besluit vast te stellen de

Algemene subsidieverordening gemeente Voerendaal 2019

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Algemene begripsomschrijvingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voerendaal;

    • b.

      raad: raad van de gemeente Voerendaal;

    • c.

      subsidie: hetgeen daaronder wordt verstaan de in de Algemene wet bestuursrecht;

    • d.

      jaarlijkse subsidie: subsidie die per (boek-)jaar aan een organisatie voor een periode van maximaal één jaar wordt verstrekt;

    • e.

      meerjarige subsidie: subsidie die voor twee, drie of maximaal vier (boek-)jaren aan een organisatie wordt verstrekt;

    • f.

      eenmalige subsidie: subsidie die incidenteel of eenmalig ten behoeve van bijzondere projecten of activiteiten met een looptijd van maximaal vier jaar wordt verstrekt;

    • g.

      algemene groepsvrijstellingsverordening: verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU L 127), dan wel later daar voor in de plaats tredende Europese regelgeving;

    • h.

      de-minimisverordening: verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun (PbEU L 352), verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun in de landbouwproductiesector (PbEU L 352/9)en verordening (EU) nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun in de visserij- en aquacultuursector (PbEU L 190/45), dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;

    • i.

      Europees steunkader: een mededeling, richtsnoer, kaderregeling, besluit of vrijstellingsverordening op het gebied van staatssteun die de Europese Commissie of de Raad van de Europese Unie, gelet op de artikelen 106, derde lid, 107, 108 of 109 van het Verdrag heeft vastgesteld;

    • j.

      onderneming: iedere eenheid, ongeacht haar rechtsvorm of wijze van financiering, die een economische activiteit uitoefent;

    • k.

      Verdrag: Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

  • 2. Overige in deze subsidieverordening gehanteerde begrippen worden nader omschreven in de bij deze verordening behorende bijlage.

Artikel 2 Reikwijdte verordening

  • 1. Deze subsidieverordening is van toepassing op het verstrekken van subsidies door het college, zoals bedoeld in artikel 4:21 van de Algemene wet bestuursrecht, waarvoor geen regeling is getroffen in afzonderlijke verordeningen.

  • 2. Voor activiteiten, behorende tot de volgende taakvelden kan subsidie worden verstrekt:

    • a.

      veiligheid;

    • b.

      verkeer, vervoer en waterstaat;

    • c.

      economie;

    • d.

      onderwijs;

    • e.

      sport, cultuur en recreatie;

    • f.

      sociaal domein;

    • g.

      volksgezondheid en milieu;

    • h.

      volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en stedelijke vernieuwing.

Artikel 3 Uitvoeringsregeling

Het college kan nadere regels stellen ter uitvoering van deze verordening.

Artikel 4 Europees steunkader

  • 1. Voor zover dat ten behoeve van het voldoen aan een Europees steunkader noodzakelijk is, kan het college bij uitvoeringsregeling afwijken van deze verordening en deze aanvullen.

  • 2. Bij uitvoeringsregelingen waarbij is bepaald dat toepassing kan worden gegeven aan een Europees steunkader, verwijst de uitvoeringsregeling naar het toepasselijke steunkader.

  • 3. Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, verwijst de verleningsbeschikking naar de toepasselijke bepalingen van het steunkader.

  • 4. Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen alleen de activiteiten, doelstellingen, resultaten en kosten in aanmerking die voldoen aan de eisen van het toepasselijke steunkader.

  • 5. Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen ondernemingen alleen in aanmerking voor zover de subsidieverstrekking voldoet aan de voorwaarden van het desbetreffende steunkader.

Artikel 5 Grondslag subsidieverstrekking

  • 1. Het college verstrekt slechts subsidie voor activiteiten die in overwegende mate zijn gericht op of ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen.

  • 2. De te subsidiëren activiteiten moeten worden georganiseerd door organisaties die gevestigd en/of werkzaam zijn in de gemeente Voerendaal of burgers, die woonachtig zijn in de gemeente Voerendaal.

  • 3. Het college kan bij nadere regels nader bepalen welke activiteiten en welke organisaties voor subsidie in aanmerking komen.

Artikel 6 Subsidiesoorten

De volgende subsidiesoorten worden onderscheiden:

  • a. basissubsidie: een subsidie, bestaande uit een vaste component en eventueel een door het college bij nadere regels vast te stellen variabele component, voor één tot maximaal vier jaar aan een vrijwilligersorganisatie, waarvan de uitgevoerde kernactiviteiten een structureel karakter hebben;

  • b. activiteitensubsidie: een subsidie voor een in een (boek-)jaar door een vrijwilligersorganisatie of in het kader van een burgerinitiatief te organiseren activiteit die een maatschappelijke meerwaarde heeft voor de lokale samenleving;

  • c. incidentele subsidie: een subsidie voor een eenmalige of incidentele gebeurtenis, activiteit of investering door een (semipublieke) professionele organisatie, vrijwilligersorganisatie, ondernemer of in het kader van een burgerinitiatief;

  • d. budgetsubsidie: een subsidie voor één tot maximaal vier jaar aan een (semipublieke) professionele organisatie voor de uitvoering van activiteiten of het beschikbaar stellen van voorzieningen en/of produkten/diensten, waarvoor de gemeente verantwoordelijk is.

HOOFDSTUK 2 FINANCIËN

Artikel 7 Subsidieplafonds en begrotingsvoorbehoud

  • 1. De raad kan jaarlijks bij de vaststelling van de gemeentebegroting voor de diverse taakvelden subsidieplafonds vaststellen.

  • 2. Voor zover de raad op grond van het eerste lid een subsidieplafond heeft vastgesteld, bepaalt het college in nadere regels op welke wijze de beschikbare gelden binnen de taakvelden worden verdeeld.

  • 3. De raad kan een subsidieplafond verlagen als:

    • a.

      het subsidieplafond wordt vastgesteld voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd of

    • b.

      de subsidieaanvragen waarop het subsidieplafond betrekking heeft, worden ingediend voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd.

  • 4. Bij de bekendmaking van een subsidieplafond dat kan worden verlaagd overeenkomstig het vorige lid, wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.

  • 5. Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld. Bij de verleningsbeschikking wordt daarop gewezen.

Artikel 8 Berekening en hoogte subsidiebedrag

Het college kan bij nadere regels de hoogte van de subsidiebedragen dan wel de wijze van berekening van de subsidiebedragen bepalen.

Artikel 9 Indexering

  • 1. De vaste component van een verleende basissubsidie wordt jaarlijks geïndexeerd op basis van de prijsmutatie BBP van de meicirculaire gemeentefonds voorafgaand aan het subsidiejaar.

  • 2. De indexering is niet van toepassing op het variabele deel van de basissubsidie.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan de raad besluiten in enig jaar af te zien van indexering.

HOOFDSTUK 3 AANVRAAG SUBSIDIE

Artikel 10 Aanvraag

  • 1. Een aanvraag om subsidie wordt schriftelijk of digitaal ingediend bij het college.

  • 2. Het college kan hiervoor een (digitaal) aanvraagformulier vaststellen. Als een aanvraagformulier is vastgesteld, wordt een aanvraag om subsidie middels dat formulier ingediend.

  • 3. Bij een aanvraag om subsidie overlegt de aanvrager de volgende gegevens:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, alsmede voor welke doelgroep(en);

    • b.

      de doelstellingen en de resultaten die daarmee worden nagestreefd, hoe de activiteiten aan dat/die doel(en) en aan de gemeentelijke doelen of taakvelden bijdragen, alsmede in welke mate de activiteiten zijn gericht op de gemeente of haar ingezetenen;

    • c.

      een begroting met een overzicht van de geraamde inkomsten en uitgaven ten behoeve van de activiteiten en, voor zover van toepassing, een vergelijking van de begroting van het lopende boekjaar en de gerealiseerde inkomsten en uitgaven van het jaar voorafgaand aan het lopende jaar;

    • d.

      indien er sprake is van cofinanciering door derden een dekkingsplan, dat een opgave bevat van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

    • e.

      als de aanvrager een onderneming is:

      • 1.

        een opgave van subsidies, vergoedingen of tegemoetkomingen in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die al zijn of zullen worden ontvangen voor de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

      • 2.

        een verklaring als bedoeld in de de-minimisverordening (de-minimisverklaring).

  • 4. Indien een aanvrager voor de eerste maal een jaarlijkse subsidie aanvraagt, voegt hij/zij een exemplaar van de oprichtingsakte, de statuten en indien van toepassing het jaarverslag, de jaarrekening en de balans van het voorgaande jaar als bijlagen toe aan de aanvraag.

  • 5. Het college is bevoegd om bij nadere regels voor de in artikel 6 genoemde subsidiesoorten ook andere dan, of slechts enkele van, de in het derde en vierde lid genoemde gegevens te verlangen, indien die voor het nemen van een beslissing op de aanvraag noodzakelijk, respectievelijk voldoende, zijn.

Artikel 11 Aanvraagtermijn

Het college stelt bij nadere regels de termijnen voor het indienen van een aanvraag om subsidie, als bedoeld in artikel 6, vast.

Artikel 12 Beslistermijn

  • 1. Het college beslist op een aanvraag om een eenmalige subsidie binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2. Het college beslist op een aanvraag om een jaarlijkse of meerjarige subsidie vóór 31 december van het voorafgaande (boek-)jaar of (boek-)jaren waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 3. Wanneer een vastgesteld subsidieplafond dreigt te worden overschreden, worden aanvragen om subsidie behandeld op volgorde van ontvangst.

  • 4. Van een aanvraag om subsidie die overeenkomstig artikel 108, derde lid van het Verdrag wordt aangemeld bij de Europese Commissie wordt de beslistermijn opgeschort met ingang van de dag na die waarop de aanvraag is aangemeld bij de Europese Commissie tot de dag waarop de beslissing van de Europese Commissie is ontvangen.

HOOFDSTUK 4 WEIGERING, INTREKKING EN TERUGVORDERING SUBSIDIE

Artikel 13 Weigerings-, intrekkings- en terugvorderingsgronden

  • 1. Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht weigert het college de subsidie in ieder geval:

    • a.

      als de Europese Commissie overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie onverenigbaar is met de interne markt;

    • b.

      als het een aanvrager betreft tegen wie een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard.

  • 2. Onverminderd het vorige lid weigert het college de subsidie in ieder geval als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een Europees steunkader omdat:

    • a.

      subsidie verstrekt zou worden aan een aanvrager die een onderneming drijft die in moeilijkheden verkeert als bedoeld in het desbetreffende steunkader, of

    • b.

      de subsidie geen stimulerend effect heeft als bedoeld in het desbetreffende steunkader.

  • 3. Onverminderd de vorige leden kan het college de subsidie verder in ieder geval weigeren:

    • a.

      als de te subsidiëren activiteiten niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen of als ze onvoldoende ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen;

    • b.

      als niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor het verrichten van de activiteiten waarvoor deze wordt gevraagd;

    • c.

      als de te subsidiëren activiteiten een fondsenwervend karakter hebben;

    • d.

      als een andere gemeentelijke subsidie voorziet of kan voorzien in de kosten waarop de ingediende subsidie-aanvraag betrekking heeft;

    • e.

      als de te subsidiëren activiteiten uitsluitend of in hoofdzaak dienstbaar zijn aan politieke of commerciële doeleinden;

    • f.

      indien er opzettelijk niet, niet tijdig, onjuist of onvolledige gegevens zijn verstrekt met het doel de subsidie te verkrijgen (misbruik);

    • g.

      als door het aangaan van rechtshandelingen, al dan niet gecombineerd met feitelijke handelingen, bijdragen zijn verkregen in overeenstemming met de bewoordingen van de regelgeving, maar in strijd met het doel of de strekking daarvan (oneigenlijk gebruik);

    • h.

      als de aanvraag niet voldoet aan regels die zijn gesteld om voor subsidie in aanmerking te komen;

    • i.

      als subsidieverstrekking anderszins niet past binnen het beleid van de gemeente;

    • j.

      als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een wettelijk voorschrift;

    • k.

      als de subsidieverstrekking niet is toegestaan totdat de Europese Commissie met toepassing van artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie verenigbaar is met de interne markt;

    • l.

      in de bij nadere regels te bepalen gevallen.

  • 4. Het college vordert een subsidie met rente terug als dit nodig is ter uitvoering van een terugvorderingsbesluit van de Europese Commissie of een onherroepelijke rechterlijke uitspraak.

HOOFDSTUK 5 BETALING

Artikel 14 Betaling en bevoorschotting

  • 1. Indien een beschikking tot subsidievaststelling als bedoeld in artikel 19, eerste lid van deze verordening wordt gegeven, vindt de betaling van het toegekende subsidiebedrag in één keer plaats.

  • 2. Indien een beschikking tot subsidievaststelling als bedoeld in artikel 19, tweede lid van deze verordening wordt gegeven, vindt de betaling van het toegekende subsidiebedrag in jaarlijkse termijnen plaats en wel telkens in de maand januari gedurende het tijdvak waarvoor de subsidie is toegekend.

  • 3. In een beschikking tot subsidieverlening worden de hoogte en de termijnen van de voorschotten bepaald en eventueel het percentage van het toegekende subsidiebedrag dat na definitieve subsidievaststelling wordt uitbetaald.

HOOFDSTUK 6 VERPLICHTINGEN SUBSIDIEONTVANGER

Artikel 15 Verantwoording

Voor zover dit niet is bepaald in door het college vastgestelde nadere regels, kan in de verleningsbeschikking worden bepaald op welke wijze de subsidie-ontvanger de besteding van de subsidie dient te verantwoorden.

Artikel 16 Algemene verplichtingen van subsidie-ontvanger

  • 1. Als aannemelijk is dat een of meer van de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht of dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan, meldt de subsidieontvanger dat onverwijld schriftelijk aan het college.

  • 2. De subsidieontvanger informeert het college onverwijld schriftelijk of digitaal over:

    • a.

      beslissingen of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, of tot ontbinding van de rechtspersoon;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen niet, niet tijdig of niet geheel zullen kunnen worden nagekomen;

    • d.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de gesubsidieerde rechtspersoon, de persoon van de bestuurder of bestuurders en het doel van de rechtspersoon.

  • 3. De subsidieontvanger voert een zodanige administratie, dat daaruit te allen tijde kan worden nagegaan:

    • a.

      de voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen;

    • b.

      de betalingen en de ontvangsten.

  • 4. De administratie en de daartoe behorende bescheiden worden gedurende minimaal zeven jaren bewaard.

  • 5. De subsidieontvanger is verplicht verzekeringen af te sluiten tegen wettelijke aansprakelijkheid, evenals ter bescherming van beroepskrachten en deelnemers die bij de uitvoering van de activiteiten zijn betrokken. In afwijking van de eerste volzin van dit lid kunnen vrijwilligersorganisaties gebruik maken van de gemeentelijke aansprakelijkheidsverzekering voor vrijwilligers.

Artikel 17 Aan een subsidie te verbinden bijzondere verplichtingen

  • 1. Bij subsidies van € 2.500,-- of hoger kan de verplichting worden opgelegd tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording over de tot dan verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. De verantwoording wordt niet vaker dan één keer per jaar verlangd.

  • 2. Bij de verleningsbeschikking kunnen aan de subsidieontvanger ook andere verplichtingen dan genoemd in artikel 4:37, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht worden opgelegd, voor zover deze strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

  • 3. Bij de verleningsbeschikking kunnen verplichtingen die niet strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie aan de subsidie worden verbonden, voor zover deze verplichtingen betrekking hebben op de wijze waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht.

Artikel 18. Vermogensvorming

  • 1. Het college kan de ontvanger van een budgetsubsidie, voor zover het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, verplichten tot betaling van een vergoeding aan de gemeente in de in artikel 4:41, tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht genoemde gevallen.

  • 2. Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding houdt het college rekening met de mate waarin de subsidie heeft bijgedragen tot het verwerven van eigendommen en/of relateert het college de hoogte van de vergoeding aan de reeds geleverde activiteiten.

  • 3. Het besluit tot vaststelling van de vergoeding geeft de hoogte van de vergoeding aan en verrekent deze, indien mogelijk, met de subsidie.

  • 4. Het vormen van een algemene reserve als gevolg van de subsidieverstrekking mag jaarlijks niet meer bedragen dan 10% van de jaarlijkse subsidiesom.

  • 5. Dit artikel is niet van toepassing in gevallen waarin de activiteiten door een derde worden voortgezet en activa en passiva, met toestemming van het college, tegen boekwaarde aan die derde worden overgedragen.

HOOFDSTUK 7 VERANTWOORDING EN VASTSTELLING SUBSIDIE

Artikel 19 Directe vaststelling en eindverantwoording subsidies

  • 1. Subsidies tot € 2.500,-- worden door het college direct vastgesteld.

  • 2. Basissubsidies, die uitsluitend bestaan uit een vast subsidiebedrag, worden door het college direct vastgesteld.

  • 3. Het college kan een ontvanger van een subsidie, als bedoeld in het eerste lid, verplichten om op de door haar aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 4. Het college verplicht de subsidieontvanger, als bedoeld in het tweede lid, om op de door haar aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel 20 Aanvraag tot vaststelling en eindverantwoording subsidies

  • 1. Indien de subsidieverlening betrekking heeft op een basissubsidie, die bestaat uit een vast subsidiebedrag en een variabel bedrag, een budgetsubsidie of een incidentele subsidie van € 2.500,-- of meer, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college:

    • a.

      bij een eenmalige subsidie, uiterlijk 13 weken nadat de activiteiten zijn verricht;

    • b.

      bij een jaarlijkse of meerjarige subsidie, vóór 1 juni in het jaar na afloop van het (boek-)jaar of het tijdvak, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2. De aanvraag tot vaststelling van een subsidie tot € 10.000,-- bevat een inhoudelijk verslag en financieel verslag (of jaarrekening), waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan.

  • 3. De aanvraag tot vaststelling van een subsidie van € 10.000,-- of hoger bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan;

    • b.

      een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);

    • c.

      een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop.

  • 4. Het college kan bij nadere regels andere termijnen vaststellen of andere gegevens verlangen.

Artikel 21 Vaststelling subsidies

  • 1. Het college stelt binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling de subsidie vast, tenzij bij nadere regels anders is bepaald.

  • 2. Deze termijn kan eenmaal voor ten hoogste 13 weken worden verdaagd.

  • 3. Het college kan bij nadere regels categorieën subsidieontvangers aanwijzen waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat een aanvraag tot subsidievaststelling hoeft te worden ingediend.

  • 4. Als een aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het tijdstip, bedoeld in artikel 20, eerste lid, is ingediend, kan het college de subsidieontvanger schriftelijk een nieuwe termijn stellen. Wordt de aanvraag niet binnen deze termijn ingediend dan kan het college overgaan tot ambtshalve vaststelling.

HOOFDSTUK 8 SLOTBEPALINGEN

Artikel 22 Hardheidsclausule

  • 1. Het college kan deze verordening, met uitzondering van de artikelen 2, 3 en 4, of krachtens deze verordening vastgestelde nadere regels in individuele gevallen gemotiveerd buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover de toepassing van die bepalingen voor de subsidieaanvrager of –ontvanger gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de betrokken bepalingen te dienen doelen.

  • 2. Van toepassing van het vorige lid wordt jaarlijks, na afloop van het kalenderjaar waarin de hardheidsclausule is toegepast, verslag gedaan aan de raad.

Artikel 23 Overgangsrecht

Op aanvragen om subsidie die zijn ingediend vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening zijn de bepalingen van de Algemene Subsidieverordening 2017 van toepassing.

Artikel 24 Intrekking

De Algemene Subsidieverordening 2017 wordt ingetrokken.

Artikel 25 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2019.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene subsidieverordening Voerendaal 2019.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Voerendaal op 13 december 2018.

de griffier, de voorzitter,

mr. drs. S.H.H.J. Dormans-Simons W. Houben

BIJLAGE BEGRIPSBEPALINGEN

  • 1.

    Activiteiten: Hiermee worden eveneens voorzieningen, producten/diensten, projecten en zaken/objecten bedoeld.

  • 2.

    Boekjaar: een kalenderjaar, tenzij met de subsidieontvanger een ander tijdvak is overeengekomen.

  • 3.

    Burgerinitiatief: een particulier die activiteiten uitvoert met een maatschappelijk doel en zonder (commercieel) winstoogmerk. Een veel gehanteerd werkbegrip is ‘een initiatief van één of meer burgers dat onverplicht wordt gestart ten behoeve van anderen of de samenleving’. Burgerinitiatieven beginnen meestal informeel, maar worden met regelmaat formeel vanwege vereisten uit de omgeving (sociale ondernemingen, organisatievormen zijn bijv. stichting, vereniging of coöperatie).

  • 4.

    Commercieel: bedoeld voor het werven van inkomsten.

  • 5.

    Dekkingsplan: dit plan biedt inzicht in de wijze waarop de kosten van een activiteit, voorziening, product/dienst, zaak of object wordt gefinancierd. Met andere woorden het biedt inzicht in de organisaties waarbij subsidies zijn aangevraagd of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten of subsidieaanvraag, plus indien van toepassing de stand van zaken met betrekking tot de financieringsstroom van derden.

  • 6.

    Directe subsidievaststelling: het vaststellen van de subsidie voor de aanvang van het subsidietijdvak, zonder dat er voorafgaand een subsidieverlening plaatsvindt.

  • 7.

    Hoofd- of kernactiviteit: diensten of activiteiten die de (vrijwilliger-)organisatie aan haar leden verricht. Het betreffen activiteiten die de (vrijwilliger-)organisatie bestaansrecht geven en die de organisatie typeren. Bijvoorbeeld de voetbalvereniging draait om samen voetballen en de fanfare om samen muziek maken.

  • 8.

    Kwetsbare burgers: zijn mensen die onvoldoende zelfredzaam zijn en de regie over hun leven door omstandigheden deels of geheel zijn kwijt geraakt. Het zijn mensen die vaak kampen met meer problemen en krijgen deze niet zelf opgelost.

  • 9.

    Maatschappelijke meerwaarde of maatschappelijk doel: meerwaarde of doel voor de lokale samenleving en kwetsbare burgers in het bijzonder.

  • 10.

    Project: een reeks van activiteiten die binnen gestelde condities een vooraf bepaald resultaat moeten opleveren. Meestal wordt er een tijdelijke organisatie ingericht ten behoeve van de uitvoering van het project.

  • 11.

    Rechtspersoon: een organisatie die bevoegd is bepaalde rechtshandelingen te verrichten (bijvoorbeeld vennootschap, vereniging, stichting).

  • 12.

    Reserve: een reserve als bedoeld in artikel 2:373 van het Burgerlijk Wetboek.

  • 13.

    Stichting: een rechtspersoon als bedoeld in het Burgerlijk Wetboek werkzaam in de gemeente Voerendaal met een maatschappelijk doel en gevormd door een vrijwilligersorganisatie.

  • 14.

    Subsidieplafond: het subsidiebudget dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van de subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift.

  • 15.

    Subsidietijdvak: het in de subsidieverlening genoemde tijdvak, zijnde (boek-)jaar of (boek-) jaren, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 16.

    Subsidievaststelling: een beschikking waarin definitief wordt beslist dat de subsidie(aan-)vrager subsidie ontvangt ter hoogte van een bepaald bedrag, hetgeen het gemeentebestuur tot uitbetaling verplicht.

  • 17.

    Subsidieverlening: een beschikking met een omschrijving van de activiteiten, voorzieningen producten/diensten en/of zaken/objecten waarvoor subsidie wordt verleend en waarin het maximaal toegekende subsidiebedrag wordt vermeld, alsmede de aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen c.q. voorwaarden.

  • 18.

    Vereniging: een rechtspersoon als bedoeld in het Burgerlijk Wetboek, werkzaam in de gemeente Voerendaal met een maatschappelijk doel en gevormd door een vrijwilligersorganisatie.

  • 19.

    Vrijwilliger: iemand die uit vrije wil werkzaamheden verricht, buiten een vast dienstverband. In het algemeen zijn deze werkzaamheden onbetaald of staat er een vergoeding tegenover die lager ligt dan het minimumloon bij betaald werk. Een vrijwilliger verricht vrijwilligerswerk.

  • 20.

    Vrijwilligersorganisatie: een rechtspersoon als bedoeld in het Burgerlijk Wetboek werkzaam in de gemeente Voerendaal waarbinnen werkzaamheden ter verwezenlijking van een maatschappelijk doel door vrijwilligers worden verricht (bijvoorbeeld vereniging, stichting).