Verordening inrichting antidiscriminatievoorzieningen Voorschoten

Geldend van 19-02-2010 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2010

Intitulé

Verordening inrichting antidiscriminatievoorzieningen Voorschoten

Nummer 093

De raad van de gemeente Voorschoten;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van d.d. 17 december 2009;

gelet op artikel 1 van de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen;

Besluit vast te stellen de volgende:

Verordening inrichting antidiscriminatievoorzieningen gemeente Voorschoten

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. Wet: de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen.

  • 2. Besluit: het Besluit gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen.

  • 3. De antidiscriminatievoorziening: antidiscriminatievoorziening als bedoeld in artikel 1 van de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen.

  • 4. Klacht: klacht bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, van de wet.

  • 5. Klager: persoon die een klacht wil indienen of heeft ingediend, als bedoeld in artikel 1 van het besluit.

  • 6. Beklaagde: degene tegen wie de klacht is gericht als bedoeld in artikel 1 van het besluit.

  • 7. Klachtbehandelaar: persoon, werkzaam onder de verantwoordelijkheid van een antidiscriminatievoorziening, die onafhankelijke bijstand verleent bij de afwikkeling van klachten, als bedoeld in artikel 1 van het besluit.

  • 8. Ingezetene: zij die hun werkelijke woonplaats in de gemeente hebben, als bedoeld in artikel 2 van de Gemeentewet.

Artikel 2 Zorgplicht college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders biedt de ingezetenen toegang tot een antidiscriminatievoorziening.

Artikel 3 Inrichting antidiscriminatievoorziening

  • 1. Bij de inrichting van de antidiscriminatievoorzieningen is gekozen om de klachtenbehandeling onder te brengen bij het regionale Bureau Discriminatiezaken Hollands Midden en Haaglanden, waarmee de onafhankelijkheid, de deskundigheid van klachtbehandelaars en de toegankelijkheid van de voorziening is gewaarborgd.

  • 2. Bureau discriminatiezaken draagt zorg voor dat de klachtbehandelaars voldoen aan de voor klachtbehandeling vereiste deskundigheid en biedt de klachtbehandelaars de mogelijkheid hun deskundigheid te onderhouden en verder te ontwikkelen. In het jaarrapportage van Bureau discriminatiezaken wordt aangegeven op welke wijze hieraan vorm wordt gegeven.

  • 3. De klager heeft in ieder geval de mogelijkheid om een klacht te melden:

    • -

      per post;

    • -

      per e-mail;

    • -

      telefonisch;

    • -

      mondeling.

Artikel 4 Protocol klachtenbehandeling

Het protocol voor de behandeling van klachten als bedoeld in artikel 6 van de wet regelt in ieder geval:

  • a.

    De afdoeningstermijn van klachten;

  • b.

    De wijze van afdoening van klachten;

  • c.

    De registratie van klachten.

Artikel 5 Laagdrempeligheid antidiscriminatievoorziening

  • 1. Ingezetenen worden in de gelegenheid gesteld een klacht in hun directe leefomgeving te melden.

  • 2. De gemeente is aangesloten bij een regionaal antidiscriminatiebureau. De klager heeft de keuze om zijn melding en behandeling van de klacht te laten plaatsvinden:

    • -

      in de kantoren van Bureau Discriminatiezaken Hollands Midden en Haaglanden;

    • -

      in een door de gemeente beschikbare locatie.

    • -

      Het antidiscriminatiebureau, kan in overleg, de melding(en) op locatie in de gemeente Voorschoten behandelen.

  • 3. Het college draagt zorg voor dat de deskundigheid van de medewerkers die deze meldingen op adequate manier opneemt en doorverwijst.

  • 4. Klager wordt door de medewerkers doorgeleid naar Bureau discriminatiezaken.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2010.

Artikel 7 Citeertitel

Deze verordening kan aangehaald worden als: Verordening inrichting antidiscriminatievoorzieningen Voorschoten.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 28 januari 2010
De voorzitter, De griffier,

Toelichting algemeen

Artikel 1 van de wet legt het college van burgemeester en wethouders op om toegang te bieden tot een antidiscriminatievoorziening. Zie ook de toelichting bij artikel 2 van deze verordening.

Artikel 2, tweede lid, van de wet wordt opgedragen dat de gemeenteraad stelt “met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens deze wet bij verordening regels vast omtrent de inrichting van de antidiscriminatievoorziening, bedoeld in artikel 1, en de uitvoering van de taak, bedoeld in het eerste lid, onder a.” De wet is als bijlage toegevoegd aan deze verordening.

De wet is nader ingevuld in een Algemene Maatregel van Bestuur vastgesteld op 16 september 2009, het Besluit gemeentelijke antidiscriminatievoorziening. Het besluit is als bijlage toegevoegd aan deze verordening.

Nu veel van de nadere invulling die de wet behoeft is geregeld in het besluit, kan deze verordening beknopt blijven.

De Handreiking Iedereen=Gelijk: lokale aanpak discriminatie zal als ondersteuning dienen bij de uitvoering van de Algemene Maatregel van Bestuur en deze verordening.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1

Deze bepaling behoeft geen toelichting.

Artikel 2

Zoals in het algemene deel van deze toelichting al aangegeven, is deze zorgplicht opgenomen in artikel 1 van de wet. In wetstechnische zin is het dan ook niet noodzakelijk om deze hier te herhalen. Er is voor gekozen om dat wel te doen, nu deze zorgplicht zozeer de kern van deze regelgeving uitmaakt, dat het opnemen ervan sterk bijdraagt aan de begrijpelijkheid van deze verordening.

Artikel 3

Met deze bepaling wordt nader invulling gegeven aan artikel 3 van het besluit, dat luidt: “Bij de inrichting van de antidiscriminatievoorziening worden in ieder geval de deskundigheid van de klachtbehandelaars en de toegankelijkheid van de antidiscriminatievoorziening gewaarborgd”. Ook op de verantwoordelijkheid met de omgang met gegevens zal worden toegezien. Er is gekozen voor een minimale invulling om gemeenten en antidiscriminatievoorziening alle ruimte te geven voor maatwerk. De antidiscriminatievoorziening dient aan te geven of ze beschikt over een opleidingprotocol waar klachtbehandelaars gebruik van kunnen maken. Ook moet worden aangegeven hoe vaak van behandelaars wordt verwacht aan een opleiding deel te nemen. Het landelijke expertisebureau van Art.1 kan de opleidingen en cursussen verzorgen.

De gemeente draagt er zorg voor dat de burger zich zowel fysiek als niet- fysiek kan melden. De mogelijkheid om zich fysiek op locatie te kunnen melden betekent tevens dat een burger redelijkerwijs op de hoogte kan zijn waar hij of zij terecht kan om te melden. De gemeente draagt zorg voor de aanwezigheid van een locatie. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van bestaande voorzieningen (zie ook de toelichting bij artikel 5). Bij niet-fysiek wordt verstaan dat de mogelijkheid bestaat voor de burger via sms, telefoon (0900 landelijk en 0900 ADV), brief of email om de klacht te

melden of in te dienen. Ook hier geldt dat op de gemeente een zorgplicht rust om ervoor zorg te dragen dat burgers kennis kunnen nemen van deze mogelijkheden.

Artikel 4

Deze bepaling behoeft geen toelichting.

Artikel 5

De wet vermeldt dat de antidiscriminatievoorziening zich in de leefomgeving van burgers moet bevinden. De memorie van toelichting geeft aan dat het gemeenten vrij staat om daar op een praktische wijze invulling aan te geven. De voorziening hoeft dan ook niet in de gemeente zelf aanwezig te zijn. De gemeente Voorschoten heeft zich aangesloten bij een regionale antidiscriminatievoorziening.

Voor de nodige laagdrempeligheid wordt gezorgd door een doorverwijsfunctie of meldpunt te creëren. In de wet is uitdrukkelijk aangegeven dat de antidiscriminatievoorziening onafhankelijk is en op geen enkele wijze onder het gezag van de (gemeentelijke) overheid kan vallen. Het gemeentelijk loket kan dan ook op geen enkele manier in de plaats treden van de antidiscriminatievoorziening.

Artikel 6

Deze bepaling behoeft geen toelichting

Artikel 7

Deze bepaling behoeft geen toelichting