Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats Rosenburgh in Voorschoten

Geldend van 17-02-2011 t/m heden

Intitulé

BEHEERSVERORDENING BEGRAAFPLAATS ROSENBURGH 2011

Nr. 749

De raad van de gemeente Voorschoten;

gelezen het voorstel van het college van 26 oktober 2010 nr. 746 , inzake Beheersverordening begraafplaats Rosenburgh 2011;

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit

vast te stellen de:

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats Rosenburgh in Voorschoten.

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Begraafplaats: de begraafplaats Rosenburgh aan de Rosenburgherlaan 5 te Voorschoten;

  • b.

    Particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van een of meer lijken; het doen bijzetten en bijgezet houden van een of meer asbussen met of zonder urn.

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van een of meer asbussen met of zonder urn.

  • c.

    Algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan eenieder gelegenheid wordt geboden tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van een of meer lijken;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van een of meer asbussen met of zonder urn.

  • d.

    Particulier urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen plaatsen en geplaatst houden van asbussen met of zonder urn, bevattende de as van een of meer overledene(n);

  • e.

    Particuliere urnennis: een nis in een colombarium waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen plaatsen en geplaatst houden van asbussen met of zonder urnen;

  • f.

    Urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • g.

    Asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • h.

    Verstrooiingsplaats: een permanent daartoe bestemde plaats op een gemeentelijke begraafplaats waarop as wordt verstrooid;

  • i.

    Grafbedekking: gedenkteken, grafbeplantingen andere voorwerpen op een graf of bij een urnenruimte;

  • j.

    Gedenkplaats: een plaats ingericht om overledenen te gedenken;

  • k.

    Beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt;

  • l.

    Gedenkteken: voorwerp op het graf voor het aanbrengen van opschriften of figuren ter herdenking van de overledene;

  • m.

    Grafbeplanting: winterharde beplanting door de rechthebbende of gebruiker aangeplant.

  • n.

    Grafomlijsting: hekwerken, opsluitingen, omlijsting van het graf met duurzame materialen;

  • o.

    Ornamenten: versiersels, beeldjes, kleine gedenkplakaten, losstaande op het graf;

  • p.

    College: het college van burgemeester en wethouders;

  • q.

    Rechthebbende: de natuurlijke persoon of een rechtspersoon, die het uitsluitend recht heeft verkregen tot het doen begraven of het doen bijzetten in een particulier graf, een particulier kindergraf, particuliere grafkelder, een particulier urnengraf, een particuliere urnennis of het doen verstrooien van as op een verstrooiingsplaats of het gedenken van een overledene op een particuliere gedenkplaats;

  • r.

    Belanghebbende: De bij een algemeen graf in de administratie geregistreerde contactpersoon;

  • s.

    Kindergraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken van kinderen tot 12 jaar of het doen bijzetten of het bijgezet houden van asbussen met of zonder urn van levenloos geboren kinderen, alsmede kinderen tot 12 jaar;

  • t.

    Schudden: Het verzamelen van de stoffelijke overschoten en herbegraven in hetzelfde graf;

  • u.

    Groenraam: Een groen omlijsting rond de grafopening die het zicht op de gedolven graf tijdens de plechtigheid onttrekt;

  • v.

    Ruimen van graven: Het opgraven en verzamelen van stoffelijke overschotten na het verlopen van de graftermijn en/of het vervallen van het uitsluitend recht op een particulier graf;

  • w.

    Opgraven: Het opgraven van specifieke lijken of stoffelijke overschotten en/of urnen op verzoek van de rechthebbende, belanghebbende of naar aanleiding van een gerechtelijk bevel;

  • x.

    Vervallen graf: Een particulier graf waarvan de gemeente rechthebbende is geworden;

  • y.

    Graf akte: De beschikking waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens het college van de gemeente Voorschoten een grafrecht of het gebruik wordt verleend;

  • z.

    Grafrecht: het uitsluitend recht op het begraven en het begraven houden in een particulier graf, een particulier kindergraf, particuliere grafkelder of recht tot het doen bijzetten en bijgezet houden in een particulier urnengraf of particuliere urnennis dan wel het recht om as te verstrooien op een particuliere verstrooiingsplaats of overledenen te gedenken op een particuliere gedenkplaats;

  • aa.

    Gebruiker: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie het gebruik van een ruimte in een algemeen graf, een algemeen kindergraf, algemeen urnengraf of urnennis is verleend;

  • bb.

    Eigenaar: de natuurlijke persoon of een rechtspersoon die de grafbedekking op een graf in eigendom heeft;

  • cc.

    Gebruik: het gebruik van een algemeen graf, algemeen kindergraf of algemeen urnengraf;

  • dd.

    Verzamelgraf: locatie waar de stoffelijke resten van geruimde graven zijn herbegraven;

  • ee.

    Personeel begraafplaats: Eigen personeel en/of inhuur namens de beheerder begraafplaats.

Artikel 2. Uitbreiding begrippen particulier graf

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder ‘particulier graf’ mede verstaan: particuliere grafkelder, particulier urnengraf, particuliere urnennis en particulier kindergraf.

Hoofdstuk 2. Beheer en bestemming

Artikel 3. Beheer en bestemming

Het beheer van de begraafplaats wordt gevoerd onder verantwoordelijkheid van het college. Onder toezicht van het college worden één of meer daartoe aangewezen personen belast met:

  • a.

    de aanwezige administratie van de begraafplaats;

  • b.

    de dagelijkse leiding van de begraafplaats;

  • c.

    het onderhoud van de begraafplaats;

  • d.

    het doen delven of openen en sluiten van graven.

Artikel 4. Bestemming

  • 1. De onder artikel 1, lid a (Begripsomschrijvingen) van de beheersverordening begraafplaatsen, genoemde begraafplaats is bestemd voor:

    • a.

      het begraven en begraven houden, bijzetten en bijgezet houden van een of meerdere lijken;

    • b.

      het begraven en begraven houden, bijzetten en bijgezet houden van een of meerdere asbussen bevattende de as van personen;

    • c.

      het verstrooien van as van personen.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen omtrent de bestemming van de begraafplaats, waarbij de regels kunnen verschillen per begraafplaats en voor de te onderscheiden vakken en rijen.

Hoofdstuk 3. Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 5. Openstelling begraafplaats(en)

  • 1. De begraafplaats is voor eenieder dagelijks toegankelijk gedurende door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Zij maakt deze tijden openbaar bekend.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kan de toegang tijdelijk worden gesloten en/of gedeelten van de begraafplaats.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 6. Ordemaatregelen

  • 1. Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van de beheerder , werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats(en) te verrichten.

  • 2. Het is verboden op de begraafplaats:

    • a.

      zich op hinderlijke wijze te gedragen;

    • b.

      te colporteren of goederen voor verkoop aan te bieden;

    • c.

      op enige wijze reclame te maken voor handel of bedrijf;

    • d.

      rijtuigen of voertuigen , met uitzondering van invalidenwagens, mee te nemen anders dan ter gelegenheid van een begrafenis of tot het vervoeren van materialen bestemd voor op de begraafplaats te verrichten werkzaamheden;

    • e.

      met motorrijtuigen sneller dan stapvoets te rijden;

    • f.

      voor honden, het verbod geldt niet voor zover de eigenaar of houder van een hond zich vanwege zijn handicap door een geleidehond laat begeleiden en de hond als zodanig aantoonbaar gekwalificeerd is of indien een eigenaar of houder van een hond deze aantoonbaar gekwalificeerd opleidt tot geleidehond.

  • 3. De beheerder kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van het tweede lid.

  • 4. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats(en) hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 5. Degenen die zich niet aan de in het vierde lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 7. Plechtigheden

  • 1. Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten binnen vijf werkdagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 3. De beheerder kan werkzaamheden op de begraafplaats stilleggen ten behoefte van rust en stilte rond de plechtigheid van een uitvaart.

Artikel 8. Opgravingen en ruimen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk 4. Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 9. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1. De rechthebbende of gebruiker die wil doen begraven, een asbus wil doen bijzetten of as wil verstrooien, geeft daarvan uiterlijk twee werkdag(en) voorafgaande aan de dag waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, vóór 12.00 uur schriftelijk of telefonisch kennis aan de beheerder. Zaterdag, zondag en algemeen erkende feest- en gedenkdagen gelden niet als werkdag. Indien het college toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. Zaterdag, zondag en algemeen erkende feest- en gedenkdagen gelden voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 10. Gebouwen en muziekinstallatie

  • 1. Het gebruik van de ontvangstruimten, de aula alsmede van de muziekinstallatie moet uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop van de ruimte of de aula gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder.

  • 2. Het gebruik van de aula en het mortuarium op begraafplaats Rosenburgh moet uiterlijk twee werkdagen voorafgaande aan de dag waarop van de aula of het mortuarium gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder.

Artikel 11. Te overleggen documenten en begraving

  • 1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overlegd aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een bestaand particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3. Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 18, tweede lid.

  • 4. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5. De beheerder onderzoekt de volledigheid van de overgelegde stukken.

  • 6. De aanwijzing van de plaats van het graf geschiedt met inachtneming van het bepaalde in artikel 16 (Volgorde van uitgifte) door de beheerder.

  • 7. Tot de begraving of bijzetting wordt niet overgegaan dan nadat:

    • a.

      de beheerder, indien deze heeft geconstateerd dat aan de in de artikelen 9 (Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf) en 11 (Te overleggen documenten) opgenomen vereisten is voldaan, hiervoor opdracht aan het personeel van de begraafplaats heeft verleend;

    • b.

      alleen bij begraving van een lijk, het personeel van de begraafplaats de identiteit van de overledene heeft vastgesteld door vergelijking van het op de kist of een ander lijkomhulsel vermelde registratienummer met dat op een bijgevoegd document dat tevens de namen, overlijdens- en geboortedatum van de overledene dan wel de geslachtsnaam van de levenloos geborene bevat.

Artikel 12. Lijkomhulsel en grafgiften

  • 1. Rechthebbenden of gebruikers leveren, gebruiken en accepteren uitsluitend lijkhoezen, die voldoen aan de in of krachtens de wet dan wel op basis van publiekrechterlijke verordeningen, privaatrechterlijke reglementen of algemene voorwaarden gestelde regels ten aanzien van de doorlaatbaarheid van vloeistoffen en gassen, mechanische eigenschappen, vorm en biologische afbreekbaarheid. Genoemde regels zijn vastgesteld in het Lijkomhulselbesluit 1998.

  • 2. Rechthebbenden of gebruikers zijn verplicht bij het verzoek tot het verlof tot begraven het gebruik van lijkhoezen aan de beheerder door te geven.

  • 3. Het is niet toegestaan voorwerpen aan de grafruimte toe te voegen die de vertering van het lijk belemmeren of voorkomen en / of vervuilend zijn.

Artikel 13. Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De tijden van begraven en het bezorgen van as worden bij nader te bepalen regels vastgesteld door het college.

  • 2. Als het college toestemming heeft gegeven om het lijk te begraven binnen 36 uur, geeft deze gelijktijdig toestemming om af te wijken van de volgens lid 1 nader vast te stellen tijden indien dit noodzakelijk is of indien dit gewenst is vanuit geloofsovertuigingen.

  • 3. De beheerder kan in bijzondere gevallen, anders dan lid 2, van deze tijden afwijken.

  • 4. De tijd van begraven of bezorgen van moet kenbaar worden gemaakt op het aanvraagformulier.

  • 5. Het tijdstip van begraven of bijzetten en van het bezorgen van as wordt telkens en voor elk geval afzonderlijk door de beheerder, in overleg met de betrokken nabestaande vastgesteld.

  • 6. Op hetzelfde tijdstip mag op dezelfde begraafplaats niet meer dan één begrafenis c.q. bezorging van as plaatsvinden.

Hoofdstuk 5. Indeling en uitgifte der graven

Artikel 14. Indeling graven en asbezorging

  • 1. Op de begraafplaats kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere graven;

    • b.

      particuliere grafkelders;

    • c.

      particuliere kindergraven;

    • d.

      particuliere urnengraven;

    • e.

      particuliere urnennissen.

  • 2. Op de begraafplaats kan het gebruik worden verleend voor:

    • f.

      algemene graven;

    • h.

      de gemeentelijke verstrooiingsplaats;

    • i.

      de gemeentelijke gedenkplaats.

Artikel 15. Aantal overledenen en asbussen

Het college stelt nadere regels betreffende het aantal overledenen en asbussen dat in een particulier graf en algemeen graf kan worden begraven en bijgezet.

Artikel 16. Volgorde van uitgifte

  • 1. De particuliere graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2. Het college kan een eigen graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats(en) niet bezwaarlijk is.

Artikel 17. Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en particuliere graven onderverdelen in categorieën. Zij bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 18. Grafrechttermijn particuliere graven

  • 1. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels de afmetingen en de uitgifteduur van de particuliere graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

  • 2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een door het college nader vast te stellen termijn, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3.

    • a.

      Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een door het college nader vast te stellen termijn, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

    • b.

      De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door één van de in artikel 21, lid 1 (Overdracht), bedoelde personen.

    • c.

      De onder lid 3a bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op hele jaren.

  • 4. Een uitsluitend recht op een particulier graf geeft de rechthebbende zeggenschap over wie in dat graf wordt begraven en begraven wordt gehouden, onder de voorwaarden en de beperkingen van deze verordening.

  • 5. Een recht als bedoeld in lid 1 van dit artikel, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 21 lid 1 (Overdracht).

  • 6. Het in artikel 1 bedoelde uitsluitend recht wordt door het college schriftelijk bevestigd met een grafakte.

Artikel 19. Gebruikstermijn algemene graven

  • 1. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels de afmetingen en de uitgifteduur van de algemene graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging. Deze termijn kan niet worden verlengd. De lichamelijke resten of asbus kunnen echter na afloop van de termijn, op schriftelijk verzoek en op kosten van de gebruiker volgens de bepalingen van deze verordening in een ander particulier graf worden herbegraven.

  • 2. Het in dit artikel bedoelde gebruik wordt door het college schriftelijk bevestigd.

Artikel 20. Grafkelder

  • 1. Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening en risico doen aanbrengen van een grafkelder op het gedeelte van de begraafplaats dat door het college daartoe is bestemd.

  • 2. Het college stelt nadere regels voor de afmetingen van de ruimte die voor het stichten van een grafkelder beschikbaar wordt gesteld.

Artikel 21. Overdracht

  • 1. Een grafrecht op een particulier graf kan worden overgedragen door overlegging aan de beheerder van een door de rechthebbende en de betrokken rechtsopvolger getekend bewijs van overdracht. Deze rechtsopvolger is een natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2. Het gebruik op een algemeen graf kan overgedragen worden op een andere gebruiker door overlegging aan de beheerder van een door de gebruiker en de betrokken opvolger getekend bewijs van overdracht. Deze opvolger is een natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 3. Na het overlijden van de rechthebbende kan het grafrecht van een graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen 1 jaar na het overlijden van de rechthebbende.

  • 4. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid gestelde termijn, is het college bevoegd het grafrecht vervallen te verklaren.

  • 5. Na het verstrijken van de in het vorige lid genoemde termijn kan het college het grafrecht alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat, of urnenruimte die, inmiddels is geruimd.

  • 6. Over elke overdracht of overboeking zijn de daarvoor vastgestelde kosten verschuldigd.

Artikel 22. Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 23. Reserveren particulier graf

  • 1. Het college kan bij nader vast te stellen regels gedeeltes van de begraafplaats aanwijzen waarop een particulier graf kan worden gereserveerd, tenzij dit uit oogpunt van goed beheer bezwaarlijk is.

  • 2. Voor het onderhoud door de gemeente aan het gereserveerde graf wordt jaarlijks een vergoeding geïnd.

  • 3. Wordt de vergoeding als bedoeld in lid 2 niet betaald, dan heeft de gemeente het recht de reservering ongedaan te maken.

  • 4. Op de datum van uitgifte van het gereserveerde graf worden de grafrechten verleend. Na een begraving vindt geen restitutie plaats van de voor dat jaar reeds betaalde reserveringskosten.

Artikel 24. Inwoners van de gemeente en begravingen op kosten van de gemeente

  • 1. Lijken of asurnen van personen, die voor hun overlijden buiten de gemeente Voorschoten woonachtig waren, mogen slechts begraven worden in een particulier graf, tenzij het oud inwoners van de gemeente betreft.

  • 2. Het college kan, in afwijking van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel, toestemming geven voor het begraven in een algemeen graf. Het bezorgen van lijken op kosten der gemeente geschiedt op de wijze door het college bepaald.

Artikel 25. Vervallen grafrechten

  • 1. Het grafrecht vervalt:

    • a.

      door het verlopen van de termijn waarvoor het recht is verleend;

    • b.

      indien de rechthebbende afstand doet van het recht;

    • c.

      indien de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2. Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • a.

      indien de betaling van de rechten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht -ondanks een aanmaning- niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • b.

      indien de rechthebbende -ondanks een aanmaning- in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • c.

      indien de rechthebbende van een particulier graf is overleden en het recht niet binnen de in artikel 21, lid 3, (overdracht) gestelde termijn is overgeschreven.

  • 3. In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c en in het tweede lid vindt geen terugbetaling plaats van (van een deel van) de betaalde rechten.

Hoofdstuk 6. Grafbedekkingen

Artikel 26. Vergunning grafbedekking

  • 1. Het is verboden om zonder vergunning van het college grafbedekking of andere voorwerpen op graven of een plaat ter afsluiting van een urnennis te plaatsen of te verwijderen. Hiervoor kan een vergunning worden gegeven.

  • 2. Omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kan het college nadere regels vaststellen.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 4. Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 5. Voorwaarde voor het afgeven van een vergunning is dat te allen tijde de rechthebbende op een particulier graf of de gebruiker op een algemeen graf eigenaar is en blijft van de grafbedekking zolang het graf niet geruimd mag worden.

  • 6. Het (doen) plaatsen of aanbrengen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of beplantingen of andere voorwerpen op particuliere graven en algemene graven geschiedt door of namens de rechthebbende of de gebruiker.

Artikel 27. Aanbrengen grafbeplanting en voorwerpen

  • 1. Voor het aanbrengen van grafbeplanting en voorwerpen op graven, kan het college nadere regels vaststellen.

  • 2. Het college kan ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

Artikel 28. Onderhoud rechthebbende / gebruiker

  • 1. Dit artikel is van toepassing op het onderhoud, niet zijnde algemeen onderhoud, voor zover dit onderhoud niet bij de houder van de begraafplaats berust.

  • 2. De rechthebbende of de gebruiker is verplicht de grafbedekking en andere voorwerpen op het graf behoorlijk te onderhouden of te herstellen. De werkzaamheden die door de rechthebbende of gebruiker uitgevoerd dienen te worden, zijn omschreven in de nadere regels.

  • 3. Indien de rechthebbende of de gebruiker nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende beplanting, voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking (geheel of gedeeltelijk) doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende drie maanden ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4. De verwijdering van de grafbeplanting of het gedenkteken, zoals bedoeld is in lid 4, vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende of de gebruiker schriftelijk is ingelicht over de toestand van het gedenkteken en/of de grafbeplanting. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 5. Niet blijvende beplantingen, verwelkte bloemen of kransen en kapotte voorwerpen kunnen zonder voorafgaande kennisgeving door de beheerder worden verwijderd, zonder dat aanspraak kan worden gedaan op schadevergoeding.

Artikel 29. Aansprakelijkheid

  • 1. Zolang het graf niet geruimd mag worden, blijft de eigenaar de eigendom houden van de in artikel 26 (Vereisten grafbedekkingen) bedoelde gedenktekens, beplantingen en andere voorwerpen. Al hetgeen wat op het graf geplaatst is, wordt geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker te zijn aangebracht.

  • 2. Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door en voor rekening en risico van de rechthebbende of de gebruiker.

  • 3. Schade en eventuele gevolgschade voor derden is voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker en deze dient de daaraan toegebrachte schade, door welke omstandigheid ook, op eerste aanschrijven te (doen) herstellen.

  • 4. Indien binnen 3 maanden na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het college bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplantingen en andere voorwerpen over te gaan zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 5. Indien door een ondeugdelijke (geworden) constructie naar het oordeel van het college een gevaarlijke situatie is ontstaan, kan het college direct maatregelen treffen.

Artikel 30. Tijdelijke verwijdering

  • 1. Het afnemen en herplaatsen van een gedenkteken respectievelijk afdekplaat ten behoeve van de begraving van een lijk of de bijzetting van een asbus in het particulier graf of algemeen graf geschiedt namens de rechthebbende of gebruiker en is voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker.

  • 2. Een rechthebbende of gebruiker is verplicht te gedogen dat de op een graf aanwezige gedenktekens, beplanting en voorwerpen vanwege de gemeente tijdelijk geheel of gedeeltelijk worden verwijderd en herplaatst, indien dit voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of om een andere reden nodig is.

Artikel 31. Onderhoud gemeente

Het college voorziet in het algemeen onderhoud van de begraafplaats met uitzondering van de particuliere grafoppervlakken. Op verzoek van de rechthebbende en de gebruiker kan de gemeente ook voorzien in het onderhoud van het gedenkteken en in de zorg voor de winterharde beplanting.

Hoofdstuk 7. Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 32. Aflopen termijnen

  • 1. De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder voor het verlopen van het grafrechttermijn een aanvraag indienen om de overblijfselen en de asbus(sen) te doen verzamelen om deze weer in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze in een ander particulier graf opnieuw te doen begraven respectievelijk te verstrooien.

  • 2. De gebruiker bij een algemeen graf kan voor beëindiging van de gebruikstermijn bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen en de asbus(sen) te verzamelen voor respectievelijk herbegraving in een particulier graf of verstrooiing.

  • 3. Ruiming en herbegraving zoals bedoeld in lid 1 en 2 zal niet eerder plaatsvinden dan na beëindiging van de minimale grafrusttermijn van de laatst in gebruik genomen begraaflaag.

  • 4. De kosten die gemoeid zijn met de werkzaamheden genoemd onder lid 1 en 2 van dit artikel, komen voor rekening van de rechthebbende van, of gebruiker bij het betreffende graf.

Artikel 33. Ruimen graven

  • 1. Het eventueel op het graf aanwezige gedenkteken en beplanting kan gedurende één maand voor het vervallen van het grafrecht of de gebruikstermijn door de rechthebbende of gebruiker van het graf worden verwijderd, op afspraak met de beheerder.

  • 2. Indien na de dag waarop het graf geruimd mag worden de grafbedekking niet is verwijderd, is het college bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplantingen en andere voorwerpen over te gaan, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is. Na het vervallen van het grafrecht kunnen rechthebbenden of gebruikers geen aanspraken op deze voorwerpen doen gelden.

  • 3. De bij de ruiming van een graf aanwezige overblijfselen van lijken en/of asbussen, worden begraven respectievelijk verstrooid op de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaats.

  • 4. De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

Artikel 34. Losse voorwerpen

  • 1. Zolang het graf niet geruimd mag worden, blijven de op de graven geplaatste losse voorwerpen ter beschikking van de rechthebbende of gebruiker.

  • 2. Na afloop van het grafrecht of het gebruik, vervalt het recht op deze voorwerpen aan het college zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

Artikel 35. Bevoegdheden

  • 1. Het openen, sluiten en ruimen van graven, alsmede het opgraven en het opnieuw begraven van stoffelijke resten, dan wel van een asbus, al dan niet met urn, in een ander particulier graf op de begraafplaats geschiedt uitsluitend door de daartoe door het college aangewezen personen.

  • 2. Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn, dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast. De beheerder zal voor deze werkzaamheden de begraafplaats tijdelijk geheel of gedeeltelijk sluiten.

Artikel 36. Schudden van particuliere graven

  • 1. De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weder in dezelfde grafruimte te doen plaatsen (schudden). Dit is alleen mogelijk na de wettelijke grafrusttermijn van 10 jaar. Na het schudden is er, afhankelijk van de lokale situatie, weer ruimte om één of twee overledenen te begraven.

Hoofdstuk 8. Instandhouden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 37. Lijst

  • 1. Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk 9. Inrichting register

Artikel 38. Voorschriften

  • 1. De administratie bevat een openbaar register van diegenen die zijn begraven of waarvan de as is bezorgd. In dit register worden de naam, de geboortedatum en de datum van overlijden opgenomen. Daarbij is vermeld de grafaanduiding en de dag van de begraving of de bijzetting. In de administratie zijn ook de gegevens van de rechthebbenden en de gebruikers van de graven met hun namen en adressen opgenomen.

  • 2. De rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht de wijziging van hun adres aan het college door te geven.

  • 3. Het college draagt er zorg voor dat er van elke begraafplaats een gewaarmerkte plattegrondtekening wordt aangehouden waarop de indeling en de grafnummering van de begraafplaats is aangegeven.

Hoofdstuk 10. Klachten

Artikel 39. Indiening, behandeling en beslissing

Ingezetenen en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen kunnen omtrent feitelijke handelingen of het nalaten van feitelijke handelingen betreffende de begraafplaats bij het college een schriftelijke klacht indienen.

Hoofdstuk 11. Slotbepalingen

Artikel 40. Intrekking oude regeling

De verordening "Verordening regelende het beheer en het gebruik der algemene begraafplaats "Rosenburgh" te Voorschoten, vastgesteld op d.d. 9 december 1983, bijgewerkt t/m de 6e wijziging dd. 30 maart 2003 wordt ingetrokken.

Artikel 41. Overgangsbepaling

  • 1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de"Verordening regelende het beheer en het gebruik der algemene begraafplaats "Rosenburgh" te Voorschoten verordening gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de "Verordening regelende het beheer en het gebruik der algemene begraafplaats " Rosenburgh" te Voorschoten verordening is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

  • 3. In uitzondering op lid 1 en 2 geldt artikel 28 van deze verordening niet voor de graven die zijn uitgegeven voor het inwerkingtreden van deze verordening. Voor deze graven gelden de regels met betrekking tot onderhoud zoals beschreven in de geldende verordening uit de tijd van de verlening van het uitsluitend recht tot begraven of bijzetten van as voor het betreffende graf.

  • 4. De vergunningen voor de bij het in werking treden van deze verordening op de begraafplaatsen aanwezige gedenktekens worden geacht krachtens deze verordening te zijn verleend.

Artikel 42. Strafbepaling

  • 1. Hij die handelt in strijd met artikel 5 lid 1 en 3 (Openstelling), artikel 6 lid 1 en 2 (ordemaatregelen) van de verordening, kan worden gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste een maand.

  • 2. Overtreding van artikel 5 lid 1 en 3 (Openstelling) en artikel 6 lid 1 en 2 (Ordemaatregelen) van de verordening, kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 43. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na het verstrijken van een termijn van zes weken na de datum van uitgifte van de informatiepagina van Groot Voorschoten waarin zij is geplaatst.

Artikel 44. Verstrekking verordening

  • 1. Een exemplaar van deze verordening gezamenlijk met de geldende tarievenlijst en aanvullende informatie zoals informatie over grafbedekking, opzegging en verlenging van grafrecht wordt op aanvraag van de rechthebbende of gebruiker, toegestuurd op het huisadres of ter plaatse verstrekt.

  • 2. Meerdere exemplaren zijn na aanvraag verkrijgbaar.

Artikel 45. Beslissingsbevoegdheid

In geval waarin deze verordening niet voorziet of in geval van verschil van mening over de uitleg van haar bepalingen, beslist het college.

Artikel 46. Citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in de plaats van alle voorgaande verordeningen van de gemeentelijke begraafplaatsen.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als ‘Beheersverordening begraafplaats Rosenburgh 2011’

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Voorschoten in de vergadering van 9 december 2010.
de griffier, de voorzitter,

Toelichting 'BEHEERSVERORDENING BEGRAAFPLAATS ROSENBURGH 2011'

Algemene en particuliere graven

Er zijn twee soorten graven: algemene graven en particuliere graven.

Volgorde uitgifte graven

In algemene graven wordt begraven op volgorde van begraven, en in twee lagen. In particuliere graven wordt ook in twee lagen begraven maar wordt de grafruimte voor het tweede lijk gereserveerd. Hierdoor kunnen bijvoorbeeld echtgenoten, vrienden, ouder en kind op dezelfde plek begraven worden.

Soorten graven

Het algemeen graf is een zandgraf of een urnengraf of urnennis. Een particulier graf kan zijn een zandgraf, een grafkelder, een kindergraf, een urnengraf of een urnennis.

Kinderen

Kinderen worden begraven in een particulier graf (op dit moment algemeen kindergraf). In de praktijk blijkt dat algemene kindergraven vanwege emotionele overwegingen niet worden geruimd. Vandaar dat per 1 januari 2011 alleen nog particuliere kindergraven worden uitgegeven, zodat het grafrecht verlengbaar is.

Begraafrecht

Bij een algemeen graf wordt eenmalig betaald voor het recht tot begraven (begraafkosten) en geldt er een niet verlengbare grafrust van 15 jaar. Op verzoek kan na 15 jaar wel worden herbegraven. Bij een particulier graf wordt betaald voor het recht tot begraven (begraafkosten) en komt er nog het grafrecht bij. Er wordt bij een particulier graf direct bij de eerste begravenis betaald voor de tweede plek. Bij de tweede bijzetting in het graf wordt alleen betaald voor het recht tot begraven (begraafkosten), de grafplaats zelf is al betaald bij het begraven van het eerste lijk.

Grafrust

Bij een algemeen graf is er een eenmalige grafrust van 15 jaar, daarna kan op verzoek worden herbegraven. Het grafrecht wordt bij een particulier graf bij de eerste uitgifte verleend voor 20 jaar met de mogelijkheid om telkens met tien jaar te verlengen.

voorbeeld particulier graf: eerste persoon wordt in 2009 begraven in particulier graf, de grafrust is tot 2029. Tweede bijzetting in 2011. De wettelijke termijn van 10 jaar grafrust (voorgeschreven in de Wet op de lijkbezorging) loopt tot 2021 en valt dus binnen de grafrust zoals gegeven bij de eerste bijzetting.

voorbeeld particulier graf: eerste bijzetting in 2009, grafrust tot 2029. Tweede bijzetting in2022.

Wettelijke termijn grafrecht tweede bijzetting loopt tot 2032. Er moet minimaal 3 jaar grafrust worden bijgekocht.

Urnengraven en urnennissen

Een urnengraf of een urnennis is altijd een particulier graf omdat de feitelijke begrafenis al heeft plaatsgevonden bij de crematie en het de nabestaanden binnen de grenzen van de Wet op de Lijkbezorging vrij staat om te beschikken over de asurn. Indien gewenst kan de asurn in een particulier graf - in de vorm van een zandgraf, een urnengraf of een urnennis – worden geplaatst. Ook kan de urn worden bijgezet in een reeds bestaand particulier graf. In de tarievenlijst zijn hiervoor verlaagde begraaftarieven en grafrechttarieven opgenomen.

Uitvoeringsbesluiten

In de nieuwe beheersverordening worden verschillende beleidsregels vastgelegd in uitvoeringsbesluiten. Uitvoeringsbesluiten worden vastgesteld door het college. Dit brengt met zich mee dat de gemeente snel en actueel kan inspelen op ontwikkelingen vooral omdat deze beleidsregels eenvoudig kunnen worden aangevuld en gewijzigd en binnen afzienbare tijd kunnen worden vastgesteld. De flexibiliteit in de regelgeving brengt flexibiliteit in uitvoering met zich mee, dit versterkt de maatschappelijke beleving en betrokkenheid.