Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Voorschoten houdende regels omtrent de maatschappelijke agenda en het subsidieplan (Subsidieplan Voorschoten 2020-2023)

Geldend van 28-06-2019 t/m heden

Intitulé

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Voorschoten houdende regels omtrent de maatschappelijke agenda en het subsidieplan (Subsidieplan Voorschoten 2020-2023)

De raad der gemeente Voorschoten;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 mei 2019,

gelet op artikel 147, tweede lid van de Gemeentewet;

besluit:

  • 1.

    De Maatschappelijke agenda Voorschoten vast te stellen.

  • 2.

    Het Subsidieplan Voorschoten 2020 - 2023 vast te stellen en tegelijkertijd het Subsidieplan Voorschoten 2017 – 2020 in te trekken.

  • 3.

    De Algemene subsidieverordening Voorschoten 2019 vast te stellen (apart besluit).

  • 4.

    De toedeling van het budget van thema 3 vanuit een fonds te laten plaatsvinden.

  • 5.

    Het college op te dragen het gehele subsidiebeleid en de subsidieverstrekking door de Brede Welzijns Organisatie na twee jaar te evalueren en deze evaluatie ter vaststelling voor te leggen aan de raad van Voorschoten.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van de raad der gemeente Voorschoten,

gehouden op 13 juni 2019

de griffier,

M. Elkerbout

de voorzitter,

P.J. Bouvy-Koene

Subsidieplan 2020 - 2023 “SAMEN WERKEN, SAMEN DELEN, SAMEN STERKER”

Inhoud

Hoofstuk 1 Inleiding

1.1. Het proces naar een nieuw subsidieplan

1.2 Uitgangspunten subsidiebeleid

1.2.1 De maatschappelijke agenda

1.2.2 De rol van de gemeente en de rol van (vrijwilligers)organisaties

1.2.3. Samenwerking: “kijken en werken over de grenzen”

1.2.4 Nadere uitgangspunten per thema

1.2.5 Doelen, effecten en meetbaarheid

Hoofdstuk 2 Algemeen voorwaarden

2.1 Inleiding

2.2 Algemene voorwaarden: de maatschappelijke agenda

2.3 Aanvullende algemene voorwaarden

2.3.1 Aanvullende algemene voorwaarden, die aan activiteiten worden gesteld

2.3.2 Aanvullende algemene voorwaarden, die aan organisaties worden gesteld

Hoofdstuk 3 Thema Welzijn

3.1 Inleiding

3.2 Wettelijk kader

3.3. Gemeentelijk kader

3.4 Specifieke subsidievoorwaarden thema Welzijn

3.5 Financiële randvoorwaarden

Hoofdstuk 4 Thema specifieke taken, veelal met wettelijke grondslag

4.1 Inleiding

4.2 De kaders en specifieke subsidievoorwaarden per taak

4.2.1 Bibliotheekvoorziening

4.2.1.1 Wettelijk kader

4.2.1.2 Gemeentelijk kader

4.2.1.3 Specifieke subsidievoorwaarden bibliotheekvoorziening

4.2.2 Vluchtelingenwerk

4.2.2.1 Wettelijk kader

4.2.2.2 Gemeentelijk kader

4.2.2.3 Specifieke subsidievoorwaarden bibliotheekvoorziening

4.2.3 Lokale Omroepactiviteiten

4.2.1.1 Wettelijk kader

4.2.1.2 Gemeentelijk kader

4.2.1.3 Specifieke subsidievoorwaarden lokale omroepactiviteiten

4.2.4 Reddingswerk

4.2.4.1 Wettelijk kader

4.2.4.2 Gemeentelijk kader

4.2.4.3 Specifieke subsidievoorwaarden reddingswerk

4.2.5 Preventie jeugdcriminaliteit

4.2.5.1 Wettelijk kader

4.2.5.2 Gemeentelijk kader

4.2.5.3 Specifieke subsidievoorwaarden preventie jeugdcriminaliteit

4.2.6 Discriminatievoorziening

4.2.6.1 Wettelijk kader

4.2.6.2 Gemeentelijk kader

4.2.6.3 Specifieke subsidievoorwaarden discriminatievoorziening

Hoofdstuk 5 Thema cultuur, cultureel erfgoed, sport en scouting

5.1 Inleiding

5.2 Wettelijk kader

5.3 Gemeentelijk kader

5.4 Specifieke subsidievoorwaarden cultuur, cultureel erfgoed, sport en scouting

5.5 Financiële randvoorwaarden

Hoofdstuk 6 Snoeien en bloeien

6.1 Snoeien

6.2. Tussen snoeien en bloeien in: transparantie in de kosten

6.2.1 Kostendekkende huren

6.2.2 Minimabeleid

6.3 Bloeien

6.3.1 Een fonds

6.3.2 Ondersteunende faciliteiten

6.3.3 Stimuleren multifunctioneel gebruik

Bijlage 1 Relatie gemeente Voorschoten en de Brede Welzijnsorganisatie 

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1. Het proces naar een nieuw subsidieplan

Herstelplan

In 2017 werd de noodzaak duidelijk voor het beter in balans brengen van de kosten en baten van de gemeente Voorschoten. De gemeenteraad heeft, als een van de maatregelen, ervoor gekozen een bezuiniging van ruim €400.000 op de subsidies door te voeren. Dat was aanleiding om het totale subsidiebeleid vervroegd te herzien.

Coalitieakkoord

In het coalitieakkoord is opgenomen dat het huidige subsidiebeleid compleet wordt vernieuwd. Het nieuwe subsidiebeleid moet als kader dienen voor het subsidiëren van activiteiten. Dit kader is vastgelegd in de Maatschappelijke Agenda. Hier staan 7 beleidseffecten genoemd die de gemeente op verschillende manieren wil nastreven. De gemeente stuurt aan op “samen werken, samen delen, samen sterker”. Activiteiten die bijdragen aan de realisatie van dit kader en eveneens voldoen aan de algemene en specifieke voorwaarden uit dit subsidieplan, komen in principe voor subsidie in aanmerking.

Proces van inspraak: samenspraak

De ideeën die er waren voor het opstellen van het subsidiebeleid zijn diverse keren met het veld, de potentiele subsidie-aanvragers, besproken. In 2017 al zijn er diverse gesprekken gevoerd met organisaties, zowel individueel als met de groep als geheel. Doel van de gesprekken in 2017 was om na te gaan wat de gevolgen van de bezuinigingen zouden zijn voor de subsidiepartners en welke gedachten de partners hadden over de verdeling van de beperkte middelen.

In 2018 hebben er wederom gesprekken plaatsgevonden. In maart en april 2019 zijn bijeenkomsten georganiseerd, waarin de gemeente de subsidiepartners de stand van zaken heeft toegelicht en hen heeft uitgenodigd mee te denken over het nieuwe subsidiebeleid. Tijdens de bijeenkomsten kwam vooral naar voren dat betrokken partijen duidelijkheid vragen over de hoogte van bedragen en op welke manier de gemeente hen ondersteuning kan bieden.

1.2 Uitgangspunten subsidiebeleid

1.2.1 De maatschappelijke agenda

In de maatschappelijke agenda staat wat de gemeente wil bereiken (de gewenste maatschappelijke effecten en doelen). De gemeente wil niet voorschrijven wat er allemaal precies moet gebeuren om deze doelen te bereiken. Het hoe bepalen de maatschappelijke organisaties zelf, aangezien zij de meeste invloed hebben op de realisatie van de maatschappelijke effecten. Zij hebben immers hun voelsprieten in de samenleving, en vragen daarop gericht subsidie aan. De gemeente stelt wel voorwaarden aan de subsidies.

1.2.2 De rol van de gemeente en de rol van (vrijwilligers)organisaties

De gemeente heeft bij het realiseren van de maatschappelijke agenda verschillende te onderscheiden rollen: beleidsbepaler, subsidiegever, beheerder van accommodaties, facilitator bij het aanboren van expertise en het verbinden van organisaties.

De gemeente respecteert en gaat uit van de eigen verantwoordelijkheid van de organisaties. Dit past ook bij de gemeentelijke visie op ondersteuning in het sociaal domein en bij de visie dat organisaties en inwoners samen werken, samen delen, samen sterker zijn. Niet alleen van inwoners wordt verwacht dat ze zelfredzaam zijn, maar ook van organisaties. Uitgangspunt is dat de kosten van gebruikelijke activiteiten worden doorberekend aan de leden en gebruikers. Daar waar een organisatie extra inzet pleegt, om bij te dragen aan de gemeentelijke doelen en deze kosten echt niet kan doorberekenen aan de leden of gebruikers, kan de gemeente de organisatie (beperkt) financieel ondersteunen.

Hoewel er minder financiële ruimte is voor de gemeente, wil de gemeente maatschappelijke organisaties ook wel faciliteren, om daarmee bij te dragen aan de realisatie van beleidseffecten. Dit kan bijvoorbeeld door het bepalen van beleid (accommodatiebeleid en verhuurbeleid), het verminderen van regels en het faciliteren van organisaties door expertise in te zetten en door het samenbrengen van organisaties. De gemeente wil daarbij, meer dan voorheen, aansluiten bij de behoeften en vragen die de organisaties hebben.

1.2.3. Samenwerking: “kijken en werken over de grenzen”

De gemeente ziet een grote meerwaarde in de samenwerking tussen verschillende organisatie op een het gebied van welzijn, sport, cultuur, scouting, onderwijs, gezondheid of veiligheid. Zij ziet dit zelfs als voorwaarde voor versteviging van de Voorschotense samenleving. Dit kan ook bijdragen aan het creëren van win-winsituaties of delen van kosten.

Voorbeelden, zoals “de sportkantine, buurthuis van de toekomst” of samenwerking tussen culturele organisaties en zorginstellingen zijn goede voorbeelden van deze “grens overstijgende” samenwerkingen. Daarom is deze samenwerking ook als uitgangspunt voor het subsidiebeleid opgenomen.

1.2.4 Doelen, effecten en meetbaarheid

Met dit subsidieplan wordt ook een eerste stap gezet naar het werken met doelen en effecten en het meetbaar maken van de effecten, die een subsidie(stroom) te weeg brengt. Vooralsnog wordt met name op het gebied van de brede welzijnsorganisatie op korte termijn invulling gegeven aan meetbare effecten, door het werken met de belangrijkste Prestatie Indicatoren (KPI’s). Op de andere gebieden zal ook steeds meer de koppeling worden gelegd tussen geldstromen en effecten; een ontwikkeling die al is ingezet met de invoering van de nieuwe begrotingssystematiek enige jaren geleden en met het opstellen van de gemeentelijke monitor sociaal domein. In de komende jaren zal deze ontwikkeling verder worden doorgezet en hier ervaring mee worden opgedaan. Een directe koppeling tussen subsidiebedrag en bijdrage aan een effect is daarom vooralsnog niet 1:1 doorgevoerd, maar een eerste aanzet wordt hier wel mee gemaakt.

1.2.5 Nadere uitgangspunten per thema

De maatschappelijke agenda biedt houvast voor het verstrekken van subsidies en het nader stellen van voorwaarden. De zeven punten van de maatschappelijke agenda worden onderverdeeld in 3 thema’s:

  • 1.

    Welzijn in hoofdstuk 3

  • 2.

    Specifieke taken, veelal met wettelijke grondslag in hoofdstuk 4

  • 3.

    Sport, cultuur, cultureel erfgoed en scouting in hoofdstuk 5

Voor elk thema gelden specifieke eisen aan de subsidie en wordt op een andere wijze omgegaan met de subsidieverlening. Ook kan zo eenvoudig voor elk thema, een apart subsidieplafond worden vastgesteld. Zo kan het college, binnen de financiële kaders van de raad, bepalen hoeveel geld er voor de subsidies in een bepaald thema maximaal beschikbaar is. Het streven is dat het beschikbare geld per thema over de looptijd van het subsidieplan zoveel mogelijk gelijk blijft, maar er kunnen omstandigheden zijn, waardoor opnieuw vaststellen van het plafond en bijstelling naar beneden of boven wenselijk is.

Hoofdstuk 2 Algemene voorwaarden

2.1 Inleiding

Voor te subsidiëren activiteiten en uitvoerende organisaties is een aantal algemene voorwaarden opgenomen, die voor alle in dit subsidieplan beschreven thema’s gelden. Aanvragen moeten hieraan voldoen. Deze worden hieronder benoemd. Daarnaast zijn er per thema specifieke voorwaarden van toepassing, die in de volgende hoofdstukken bij de thema’s zijn vermeld.

2.2 Algemene voorwaarden: De maatschappelijke agenda

Subsidies worden verstrekt om maatschappelijke effecten, zoals omschreven in de Maatschappelijke agenda, te realiseren om zo bij te dragen aan een toekomstbestendig Voorschoten.

Voorwaarde voor alle te subsidiëren activiteiten is dat ze aan minimaal een van de maatschappelijke effecten moeten bijdragen:

  • 1.

    Het culturele DNA van Voorschoten wordt beschermt en uitgedragen

  • 2.

    Inwoners hebben een gezonde leefstijl

  • 3.

    Inwoners zijn zelfredzaam en kunnen zo lang mogelijk de regie over hun eigen leven houden

  • 4.

    Inwoners groeien gezond en veilig op en kunnen zich maximaal ontwikkelen

  • 5.

    Voorschoten is veilig en er is sociale cohesie

  • 6.

    Er is een duurzaam systeem voor zorg en ondersteuning

  • 7.

    Inwoners die hulp nodig hebben, krijgen de juiste ondersteuning op tijd

2.3 Aanvullende algemene voorwaarden

Naast de algemene voorwaarde, om bij te dragen aan een maatschappelijk effect uit de Maatschappelijke agenda, zijn er aanvullende voorwaarden aan activiteiten en organisaties die gelden voor de thema’s 1 Welzijn en 3 Sport, cultuur, cultureel erfgoed en scouting. Deze aanvullende voorwaarden gelden dus niet voor thema 2 de Specifieke taken, veelal met wettelijke grondslag.

2.3.1 Aanvullende algemene voorwaarden die aan activiteiten worden gesteld

De gemeente wil met het subsidiebeleid sturen op het samen werken, samen delen en samen sterker zijn van organisaties en inwoners. Door het bundelen van krachten van organisaties op het gebied van welzijn, cultuur en sport, ontstaat synergie en efficiëntie.

De activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend, moeten aan de volgende voorwaarden voldoen en onderschrijven daarmee ook het motto ‘samen werken, samen delen en samen sterker’.

  • 1.

    Gericht op Voorschoten

    • De activiteit is in belangrijke mate voor en door Voorschotenaren georganiseerd;

  • 2.

    Aanvullende activiteiten

    • De activiteit is niet hetzelfde als een activiteit waarvoor al subsidie door de gemeente wordt verleend, maar is aanvullend op die andere activiteiteit, teneinde samen een maatschappelijk effect te bereiken en verdubbeling van activiteiten te voorkomen;

  • 3.

    Gericht op vrijwilligers

    • De activiteit is niet commercieel van aard;

    • De activiteit moet in beginsel door vrijwilligers worden georganiseerd, tenzij inzet door een betaalde professional noodzakelijk is en dit goed onderbouwd wordt;

  • 4.

    Gericht op een gedegen financiële huishouding

    • Een activiteit komt alleen voor subsidie in aanmerking, voor dat deel van de aantoonbaar onderbouwde kosten, die niet redelijkerwijs aan de leden/gebruikers of bezoekers/deelnemers kunnen worden doorberekend.

2.3.2 Algemene voorwaarden die aan de organisaties worden gesteld

Om in aanmerking te komen voor subsidie, moeten organisaties in ieder geval aan de volgende voorwaarden voldoen:

1. Gericht op samenwerking

  • De organisatie werkt samen met minimaal een andere organisatie op een van de andere gebieden, zijnde welzijn, sport, cultuur, scouting, onderwijs, gezondheid of veiligheid.

2. Gericht op een gedegen financiële huishouding

  • De organisatie zoekt actief naar geldstromen buiten dit subsidieplan om.

3. Gericht op een goed bestuur van de organisatie

  • Organisaties voldoen aan wettelijke regelgeving en- termijnen en voor zover van toepassing beroepscodes en registraties;

  • Organisaties moeten emancipatie en diversiteit respecteren, discriminatie tegengaan en openbare toegankelijke1 activiteiten organiseren;

  • Organisaties waarborgen en bevorderen dat alle personen met een handicap zonder enige vorm van discriminatie op grond van hun handicap ten volle aan activiteiten kunnen deelnemen;

  • Organisaties dragen bij aan (de bewustwording van) duurzaamheid.

2.1.3 Prioritering

Als het subsidieplafond bereikt wordt, dan zullen activiteiten met een breder bereik voorrang krijgen boven andere subsidieverzoeken.

Hoofdstuk 3 Thema Welzijn

3.1. Inleiding

Voor welzijn gelden er ook wettelijke en gemeentelijke kaders waar welzijnsactiviteiten en welzijnsorganisaties aan moeten voldoen. Hieronder staan ze genoemd.

3.2 Wettelijk kader

Binnen het sociaal domein hebben gemeenten er taken en verantwoordelijkheden bij gekregen in de zorg en ondersteuning aan hun inwoners. Deze taken zijn vastgelegd in vier wetten: Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015), Participatiewet, Jeugdwet en de Wet Publieke Gezondheid. Deze wetten zijn met een ideologische grondslag gedecentraliseerd aan gemeenten. De wetten bevatten ook kwaliteits- en veiligheidseisen voor een correcte uitvoering.

3.3 Gemeentelijk kader

Zoals genoemd in hoofdstuk 1 wil de gemeente met het subsidiebeleid sturen op samen werken, samen delen, samen sterker van organisaties en inwoners. Door het bundelen van krachten van organisaties op het gebied van welzijn, cultuur en sport, ontstaat synergie en efficiëntie.

De gemeente wil daarom komen tot een brede welzijnsorganisatie, waarin alle dienstverlening met een preventief karakter (de nulde lijn) en de professionele disciplines (eerste lijn) voor de doelgroep 0-100 + zijn gebundeld, om het voorliggende veld te verstevigen en daarmee aanbod te genereren waardoor er minder aanspraak wordt gemaakt op de maatwerkvoorzieningen om de stijgende ondersteuningsbehoefte op te vangen.

Daarmee wordt ingezet op het bijtijds signaleren van belemmeringen van kwetsbare inwoners op het gebied van gezondheid, integratie en sociale ontwikkeling en voorkomen zodat iedereen mee kan doen en zich in zelfstandigheid kan ontwikkelen.

De brede welzijnsorganisatie is daarom een goed voorbeeld van de doelstellingen, zoals verwoord in het motto ‘samen werken, samen delen en samen sterker’.

3.4 Specifieke subsidievoorwaarden thema Welzijn

3.4.1 Voorwaarden aan de organisatie

De voorwaarden die gesteld worden aan de organisatie zijn de volgende:

  • De organisatie is een lokaal georiënteerde brede welzijnsorganisatie, waarin alle dienstverlening met een preventief karakter (de nulde lijn) en de professionele disciplines (eerste lijn) voor de doelgroep 0-100 + zijn gebundeld;

  • De organisatie is iedere werkdag (telefonisch) bereikbaar van 09.00 – 17.00 uur;

  • De organisatie vormt 1 laagdrempelige, toegankelijke en herkenbare centrale ingang voor alle ondersteuningsvragen van inwoners en organisaties (fysiek, digitaal en telefonisch);

  • De organisatie draagt zorg voor een professionele en adequate toeleiding naar 2de-lijns ondersteuning, conform de wettelijke verplichting hiertoe;

  • De organisatie vormt een stevig netwerk met de wijk- en activiteitencentra;

  • De organisatie vormt een verbinding tussen formele en informele ondersteuning en het aanbod in de nulde lijn (vrijwilligersinitiatieven) en heeft een coördinerende functie om een optimaal en passend aanbod aan voorliggende voorzieningen te stimuleren en/of te creëren;

  • De organisatie heeft deskundig personeel en het opleidingsniveau van het personeel past bij de gevraagde ondersteuning qua soort en intensiteit en bij het loket is sprake van kwalitatief personeel, gespecialiseerd in vraagverheldering, triage, adviseren en consulteren;

  • De organisatie heeft een informatie- en adviesfunctie voor inwoners met vragen over het sociaal domein.

3.4.2 Voorwaarden aan de activiteiten

De activiteiten, die voor subsidie in aanmerking komen, moeten voldoen aan de volgende specifieke voorwaarden:

  • De activiteiten gaan uit van het kortdurende ondersteuning bieden met het perspectief dat de inwoner het zelf weer kan;

  • De activiteiten zijn gericht op een (collectief) aanbod, waardoor er minder aanspraak wordt gemaakt op de maatwerkvoorzieningen;

  • De activiteiten zijn kwalitatief en kwantitatief toereikend op het gebied van welzijn voor alle inwoners en in elke fase van hun leven en passend bij de (eventueel aanwezige) ondersteuningsbehoefte/-vraag;

  • De activiteiten zijn als algemene voorziening (dus zonder indicatie) en zonder wachtlijst bereikbaar;

  • De activiteiten zijn gericht op het vergroten van zelfredzaamheid en het bevorderen van de eigen regie van inwoners en de mate van participatie in de samenleving;

  • De activiteiten gaan uit van de talenten en de mogelijkheden van inwoners;

  • De activiteiten zijn erop gericht dat sociale netwerken rondom inwoners met een ondersteuningsvraag versterkt worden;

  • De activiteiten dragen bij aan (de verbetering van) vroegtijdige signalering;

  • De activiteiten draagt bij aan het normaliseren en afschalen van specialistische ondersteuning;

  • De activiteiten betreffen onafhankelijke cliëntondersteuning (zoals in de wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015).

3.5 Financiële voorwaarden

De subsidie binnen dit thema wordt dus slechts verleend aan één brede welzijnsorganisatie. Overige welzijnsorganisaties en –verenigingen dienen in overleg te treden met de brede welzijnsorganisatie over samenwerking en evt. kostenvergoeding. De brede welzijnsorganisatie legt hierover verantwoording af aan de gemeente. Daarnaast legt de brede welzijnsorganisatie verantwoording af over belangrijkste Prestatie Indicatoren (KPI’s).

Voor vrijwilligersinitiatieven, die gecoördineerd worden door de brede welzijnsorganisatie voor het preventieve aanbod, is minimaal € 75.000 beschikbaar, als onderdeel van deze subsidie. Deze gelden kunnen niet worden ingezet voor het eigen werk van de brede welzijnsorganisatie.

Bij de subsidieaanvraag dient de besteding van deze gelden onderbouwd te worden.

In bijlage 1 is de relatie tussen de gemeente en de brede welzijnsorganisatie nader omschreven. 

Hoofdstuk 4 Thema Specifieke taken, veelal met wettelijke grondslag

4.1 Inleiding

In deze paragraaf wordt een aantal specifieke taken benoemd, die veelal een wettelijke grondslag hebben en waarvoor de gemeente dient zorg te dragen.

Het betreft de volgende taken:

  • 1.

    Bibliotheekvoorziening

  • 2.

    Vluchtelingenwerk

  • 3.

    Lokale Omroepactiviteiten

  • 4.

    Reddingswerk

  • 5.

    Preventie jeugdcriminaliteit

  • 6.

    Discriminatievoorziening

Omdat deze taken, niet door de gemeente zelf, maar door derden worden uitgevoerd en via een subsidie geregeld worden, zijn deze taken in het subsidieplan opgenomen.

Omdat hierbij ook specifieke wettelijke (betalings-)verplichtingen en eisen gelden zijn deze taken ondergebracht in een apart thema. De algemene (subsidie)voorwaarden en de aanvullende algemene voorwaarden zijn niet van toepassing op deze activiteiten.

4.2 De kaders en specifieke subsidievoorwaarden per taak

4.2.1 Bibliotheekvoorziening

4.2.1.1 Wettelijke kader

Op grond van de “Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen” (Wsob) is de gemeente verantwoordelijk voor het lokale bibliotheekwerk. Het bibliotheekwerk omvat de volgende functies, die bijdragen aan de persoonlijke ontwikkeling en verbetering van de maatschappelijke kansen van het algemene publiek (artikel 5):

  • a.

    Ter beschikking stellen van kennis en informatie;

  • b.

    Het bieden van mogelijkheden tot ontwikkeling en educatie;

  • c.

    Het bevorderen van lezen en het laten kennismaken met literatuur;

  • d.

    Het organiseren van ontmoeting en debat;

  • e.

    Het laten kennis maken met kunst en cultuur.

4.2.1.2 Gemeentelijke kader

In de begroting 2019-2023 is opgenomen dat we met de bibliotheek het volgende willen bereiken: er is een ondernemende, betaalbare en toekomstbestendige bibliotheek voor alle inwoners.

4.2.1.3 Specifieke subsidievoorwaarden bibliotheekvoorziening

Specifieke subsidievoorwaarden, die aan de activiteiten worden gesteld:

  • Uitvoering van het bibliotheekwerk conform de functies uit de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen (Wsob);

  • De activiteiten zijn gericht op het bieden van een voorziening waar Voorschotense inwoners (multi-)media kunnen lenen en de collectie kunnen raadplegen, informatie wordt verstrekt, leesbevorderings- en educatieve en culturele activiteiten (passend bij de functie genoemd in artikel 5 van de WSOB) binnen en buiten reguliere openingstijden wordt geboden en klassen uit het primair onderwijs worden ontvangen;

  • Volwasseneducatie in het Taalhuis gericht op integratie van statushouders en anderen met een taalachterstand, om de kans op betaald werk en integratie binnen onze samenleving zo groot mogelijk te maken. Daarbij is aandacht voor taal, digitale vaardigheden en rekenen.

Specifieke subsidievoorwaarden, die aan de organisatie worden gesteld:

  • De organisatie moet aantoonbaar een goed lokaal netwerk hebben en goed zijn ingevoerd in de Voorschotense gemeenschap.

  • De organisatie is ondernemend en ondersteunt het primair onderwijs in haar taak om leerlingen te leren lezen en leesvaardigheid te bevorderen.

  • De organisatie zoekt en benut, in het kader van de functie laten kennis maken met kunst en cultuur, de samenwerking met het lokale culturele veld.

  • De organisatie is gecertificeerd.

4.2.2 Vluchtelingenwerk

4.2.2.1 Wettelijke kader

Gemeenten hebben een wettelijke taak in het begeleiden van nieuwkomers. Dit is verankerd in de Wet Inburgering (deze wijzigt in 2021). Het gaat in de eerste plaats om praktische begeleiding bij huisvesting en het aanvragen van toeslagen. Daarnaast is er een opgave om nieuwkomers te coachen en wegwijs te maken in de gemeente en in de Nederlandse gezondheidszorg. Vast onderdeel van de maatschappelijke begeleiding is het participatieverklaringstraject.

4.2.2.2 Gemeentelijke kader

Na de invoering van de gewijzigde Wet Inburgering in 2021, wordt de gemeente weer verantwoordelijk voor de inburgering van statushouders. Voorschoten zal nader beleid formuleren hoe zij deze verantwoordelijkheid vormgeeft. Ook nu heeft de gemeente al een rol bij de integratie van statushouders.

Doelstelling is dat statushouders zo gedegen mogelijk integreren door inzet van maatschappelijke begeleiding en begeleiding naar participatie en (betaald) werk.

Daarnaast kunnen statushouders, na het behalen van hun inburgeringsdiploma, via volwasseneducatie in het Taalhuis van onze bibliotheek, extra taallessen volgen om hun inzet naar betaald werk en integratie binnen onze samenleving zo groot mogelijk te maken. Dit is opgenomen onder de taak Bibliotheekvoorziening.

4.2.2.3 Specifieke subsidievoorwaarden Vluchtelingenwerk

• De activiteiten zijn erop gericht dat statushouders zo gedegen mogelijk integreren door inzet van maatschappelijke begeleiding en begeleiding naar participatie en (betaald) werk.

4.2.3 Lokale omroepactiviteiten

4.2.3.1 Wettelijke kader

Het Commissariaat voor de Media (CvdM) is de instantie die een lokale omroep aanwijst (voor de duur van 5 jaar). Een omroep moet voldoen aan de eisen die de Mediawet stelt en een lokaal toereikend media-aanbod verzorgen. Het Commissariaat voor de Media controleert of de omroep aan deze eisen voldoet. Per gemeente mag slechts een lokale omroep actief zijn. Gemeenten hebben een zorgplicht voor de bekostiging van de eigen lokale publieke omroep. De basis hiervoor is terug te vinden in de Mediawet.

Voor lokale omroepactiviteiten geldt dat de lokale omroepactiviteiten worden uitgevoerd, waarbij - als er een lokale omroep is - de gemeente een wettelijke zorgplicht heeft voor financiële bekostiging van deze omroep.

4.2.3.2 Gemeentelijke kader

Voordat het CvdM een lokale omroep aanwijst, vraagt het altijd eerst de gemeenteraad om advies. De gemeenteraad beoordeelt of een omroep een programmabeleidsbepalend orgaan heeft (pbo), dat representatief genoeg is voor de belangrijkste voorkomende maatschappelijke, culturele, godsdienstige en geestelijke stromingen en adviseert het CvdM hierover. Het CvdM kan de gemeenteraad ook tussentijds om advies vragen wanneer het van mening is dat de omroep niet langer aan de vereisen van de Mediawet voldoet.

4.2.3.3 Specifieke subsidievoorwaarden Lokale omroepactiviteiten

  • Uitvoering van de lokaal omroepactiviteiten met als resultaat een lokaal toereikend media-aanbod op basis van de mediawet.

4.2.4 Reddingswerk

4.2.4.1 Wettelijk kader

Het recreatiegebied Vlietland, in de volksmond ook wel De Vlietlanden genoemd, ligt net buiten de gemeentegrens, in Leidschendam. Omdat dit recreatiegebied vanuit Voorschoten zo goed bereikbaar is, wordt de recreatieplas door veel Voorschotenaren gebruik.

Voor Reddingswerk in de vorm van strandbewaking, zijn in Nederland veelal reddingsbrigades actief. Bij de waterplas in het recreatiegebied Vlietland is ook een reddingsbrigade aan het werk. Reddingsbrigades zijn in Nederland sinds 2007 een officiële hulpdienst. Net als de brandweer, politie en ambulance, verlenen ze hulp bij ongevallen en incidenten, maar ook in de search-and-rescue. Verder is zijn er in Nederland 90 rampeneenheden verdeeld onder reddingsbrigades, deze worden ingezet bij bijvoorbeeld overstromingen.

4.2.4.2 Gemeentelijk kader

Gemeenten kunnen op eigen wijze invulling geven aan reddingswerk. Voor de gemeente Voorschoten wordt er via de specifieke subsidievoorwaarden invulling aan gegeven.

4.2.4.3 Specifieke subsidievoorwaarden Reddingswerk

  • Het bieden van EHBO en reddingswerk op de stranden van reactiegebied Vlietland aan de gebruikers van het recreatiegebied;

  • De EHBO-voorziening is in ieder geval bezet in het weekend gedurende het zomerseizoen;

  • De organisatie heeft voldoende reddingsmaterialen en opgeleide vrijwilligers ter plekke aanwezig

  • De organisatie werkt samen met strandexploitanten en andere relevante maatschappelijke organisaties.

4.2.5 Preventie jeugdcriminaliteit

4.2.5.1 Wettelijk kader

De wettelijke taak om grensoverschrijdend gedrag van jongeren te bestraffen wordt voor het Ministerie van Justitie door Halt uitgevoerd. Zo’n 16.000 jongeren per jaar krijgen een Halt-straf opgelegd. Belangrijk is om deze trajecten door preventieve maatregelen te voorkomen. Daarbij hebben gemeenten een rol.

4.2.5.2 Gemeentelijke kader

  • Een veilig dorp, waarbij wij ons richten op het verder terugdringen van inbraken en overlast;

  • Burgers voelen zich betrokken bij het veiligheidsbeleid en de contacten met burgers zijn goed. Het accent ligt op preventie.

  • Onze inwoners zijn zelfredzaam, kennen hun eigen verantwoordelijkheid en geven daar actief invulling aan, al dan niet georganiseerd op buurt- en wijkniveau. De afspraken die we maken en acties die we uitvoeren hebben de basis in vrijwilligheid, maar zijn niet vrijblijvend.

4.2.5.3 Specifieke subsidievoorwaarden Preventie jeugdcriminaliteit

  • De activiteiten betreffen voorlichting op scholen, sportverenigingen of in de wijk;

  • Maatwerkinterventies en projecten om jeugdcriminaliteit te voorkomen en te bestrijden;

  • Verbinden tussen het gezin, de wereld van het jeugdstrafrecht, de gemeente en alle organisaties waarmee jongeren te maken hebben.

4.2.6 Discriminatievoorziening

4.2.6.1 Wettelijk kader

De Wet gemeentelijke anti-discriminatievoorzieningen is vastgesteld in 2009. Doel is dat eenieder toegang heeft tot een laagdrempelige gemeentelijke voorziening die klachten over discriminatie behandeld.

4.2.6.2 Gemeentelijk kader

Er zijn geen specifieke gemeentelijke kaders geformuleerd.

4.2.6.3 Specifieke subsidievoorwaarden Discriminatievoorziening

  • De activiteiten betreffen het signaleren, voorkomen en bestrijden van discriminatie, ongelijke behandeling en sociale uitsluiting.

Hoofdstuk 5 Thema cultuur, cultureel erfgoed, sport en scouting

5.1. Inleiding

Binnen de Voorschotense samenleving zijn er diverse organisaties, op het gebied van cultuur, cultureel erfgoed, sport en scouting, die bijdragen aan het behalen van de maatschappelijke effecten uit de Maatschappelijke agenda. Omdat de schaarse subsidiemiddelen moeten bijdragen aan het behalen van de effecten en we deze zo effectief mogelijk willen inzetten, zijn er in dit hoofdstuk specifieke subsidievoorwaarden opgenomen voor organisaties, die activiteiten aanbieden op het gebied van cultuur, cultureel erfgoed, sport en scouting. Deze voorwaarden beteken, dat niet meer de reguliere activiteiten van deze verenigingen gesubsidieerd worden, maar de extra inzet, gericht op toename van de deelname aan deze activiteiten. Uitgangspunt is dat de reguliere activiteiten van de organisatie, bekostigd worden door de leden en of gebruikers via de contributie, entreekaartjes etc.

5.2 Het wettelijk kader

5.2.1 Cultuur

De gemeente heeft verschillende wettelijke taken die verband houden met cultuur, zoals ten aanzien van het bibliotheekwerk en het beschermen en toegankelijk maken van cultureel erfgoed (archeologisch en cultuurhistorisch). De eerste functie is al in de vorige paragraaf aan de orde geweest. Cultureel erfgoed, op basis van de Erfgoedwet, en het niet wettelijke cultuurbeleid komt in deze paragraaf verder aan de orde.

5.2.2 Sport

Op het gebied van sport en bewegen is er geen wettelijke taak bij gemeenten, maar recentelijk is wel het Nationale Sportakkoord gesloten; dit akkoord formuleert landelijke ambities op het gebied van sport. Hoofddoel hiervan is om zoveel mogelijk mensen met plezier te laten sporten en bewegen. Er zijn hierin zes ambities geformuleerd:

  • a.

    Inclusief sporten & bewegen: iedereen een leven lang plezier in sporten en bewegen, ongehinderd door leeftijd, lichamelijke of geestelijke gezondheid, etnische achtergrond, seksuele geaardheid of sociale positie

  • b.

    Duurzame sportinfrastructuur; overal waar mensen sporten en bewegen, moeten de voorzieningen op orde zijn

  • c.

    Vitale sport- en beweegaanbieders; aanbieders van sport en bewegen toekomstbestendig maken zodat sport en bewegen voor iedereen toegankelijk en bereikbaar blijft.

  • d.

    Positieve sportcultuur: Sporten moet leuk zijn, veilig, eerlijk en zorgeloos;

  • e.

    Vaardig in bewegen: Sport, spelen en bewegen moet (weer) een vanzelfsprekend onderdeel worden van dagelijks leven van kinderen;

  • f.

    “Topsport die inspireert”: krijgt nadere uitwerking in 2019.

5.3 Gemeentelijke kader

5.3.1 Cultuur en sport

In het coalitieprogramma en de begroting zijn op het gebied van cultuur en sport de volgende kaders opgenomen:

  • Gezonde, betrokken en actieve inwoners en goed georganiseerde verenigingen die zoveel mogelijk samenwerken;

  • De aantrekkelijkheid van Voorschoten vergroten voor huidige inwoners, nieuwe inwoners en bezoekers;

  • Een zo breed en divers mogelijk cultuur- en sportaanbod in Voorschoten behouden en versterken, ook qua onderlinge samenhang, met een teruglopend subsidiebudget;

  • Behoud en versterking van het groene en dorpse karakter.

Veel gemeenten gaan dit jaar aan de slag met een lokaal sportakkoord als uitwerking van het nationaal sportakkoord. De gemeente zal in de loop van 2019 besluiten of ook voor Voorschoten gewerkt zal gaan worden aan een lokaal sportakkoord in 2020.

5.3.2 Cultureel erfgoed

Uit het coalitieprogramma is ten aanzien van cultureel erfgoed het volgende opgenomen:

  • Het tastbare historische karakter van ons dorp wordt beschermd en versterkt.

Daarnaast heeft de gemeente op het gebied van cultuur en cultureel erfgoed de “Cultuurnota Voorschoten 2017 – 2020, ‘Verbinden, meedoen en versterken’ (vastgesteld op 29 september 2016) en de Kadernota Erfgoed 2013-2017.

Om de instandhouding te stimuleren van het Voorschotense cultureel erfgoed, t.w. gemeentelijk monumenten, beeldbepalend panden en beschermd cultuurgoed, is er ook een Monumentensubsidie. Hiervoor wordt, naast dit subsidieplan, een Nadere regeling vastgesteld.

5.4 Specifieke subsidievoorwaarden voor cultuur, cultureel erfgoed, sport en scouting

  • Activiteiten, gericht op vraag, om aanvullend aanbod en deelname te vergroten op het gebied van cultuur, cultureel erfgoed, sport en scouting.

  • Activiteiten die de participatie, integratie, gezondheid en ontwikkeling verbeteren van mensen, die daarbij extra ondersteuning behoeven, als gevolg van etniciteit/levensbeschouwing, LHBTI, levensfase, fysieke of mentale beperkingen, armoede of arbeidsparticipatie.

5.5 Financiële randvoorwaarden

Voor de subsidies, die vallen onder dit thema, wordt maximaal € 5.000,- beschikbaar gesteld per organisatie. Een organisatie kan in de aanvraag wel meerdere activiteiten opnemen.

Hoofdstuk 6 Snoeien en bloeien

Financieel moet de gemeente snoeien, maar kan zij ook bijdragen aan het faciliteren van de bloei.

6.1. Snoeien

Door de financiële situatie van de gemeente kan Voorschoten minder geld besteden; dus ook aan subsidies. In 2020 en verder kan er daarom minder geld worden uitgegeven dan in voorgaande jaren. Er wordt voor gekozen om deze korting op subsidies niet te verwerken door het hanteren van de “kaasschaafmethode”, maar door bewuste keuzes te maken over de te subsidiëren activiteiten en het subsidiebeleid daarom grondig te herzien. Er investeren met name in onze taken met een wettelijke grondslag en in het verstevigen van een brede welzijnsorganisatie voor alle Voorschotenaren.

6.2. Tussen snoeien en bloeien in: transparantie in de kosten

Om inwoners en organisaties langdurig goed te kunnen ondersteunen is het van belang dat de gemeente inzicht heeft in de middelen die ze heeft ingezet en voor welke en hoeveel organisaties en inwoners. Dit is van belang om consequenties van aanpassingen in de ondersteuning goed in beeld te krijgen.

6.2.1. Kostendekkende huren

In 2018 is, overeenkomstig de verplichtingen uit de Wet Markt en Overheid, besloten over te gaan tot een invoering van kostendekkende huren van gemeentelijke panden met ingang van 1 januari 2020. Bij deze omzetting werd inzichtelijk dat er indirecte subsidie (lager dan kostendekkende tarieven) voor de huur werd toegekend. Organisaties die in 2018 bij de omzetting zijn betrokken worden onder voorwaarden gecompenseerd via een “Huurcompensatiesubsidie”. Voor deze subsidie wordt door het college een nadere regeling opgesteld.

6.2.2. Minimabeleid

Het is belangrijk dat iedere inwoner deel kan nemen aan activiteiten die in het dorp worden geboden. Daarom is in het Minimabeleid 2019-2022 een financiële tegemoetkoming opgenomen voor inwoners van Voorschoten met een laag inkomen – onder meer – om deel te kunnen nemen aan sociale, culturele en sportieve activiteiten. Zo kunnen, ook als de organisaties alle kosten doorberekenen via contributies, mensen met een laag inkomen blijven deelnemen aan activiteiten en is bij de gemeente de doelgroep in beeld.

6.3. Bloeien

6.3.1. Een fonds

Beschikbare gelden voor thema 3 willen wij toedelen aan een fonds, waar een beroep op kan worden gedaan voor subsidie, als wordt bijgedragen aan maatschappelijke effecten en voldoen aan het subsidievoorwaarden. Het is de ambitie om dit fonds zodanig te vormen dat ook externe financiering kan worden geworven. De wettelijke taken en daaruit voortvloeiende activiteiten worden niet uit het fonds gefinancierd. Bij deze nieuwe opzet is sprake van een groeimodel om te komen tot een goed fonds. Ook zonder de oprichting van dit fonds kunnen subsidies worden verleend voor thema 3. Zolang dit fonds niet formeel is gevormd kunnen de subsidieaanvragen voor thema 3 bij de gemeente worden ingediend.

6.3.2. Ondersteunende faciliteiten

Met dit nieuwe subsidiestelsel is er sprake van een omslag. Meer dan voorheen kijken wij hoe wij organisaties kunnen ondersteunen, anders dan met financiële hulp. Zo heeft de gemeente kennis in huis en netwerken , die mogelijk in deze behoeften voorzien. Ook kan de gemeente attenderen op organisaties, die verenigingen en stichtingen kunnen helpen. Op basis van de behoeften van alle maatschappelijke organisaties in Voorschoten wordt een plan van aanpak ontwikkeld om in te spelen op de ondersteuningsbehoefte. Te denken valt daarbij aan ondersteuning bij het aanvragen de gemeentelijke subsidie, maar ook aan ondersteuning op het gebied van netwerken, crowd-funding of andere fondswerving e.d.

De brede welzijnsorganisatie zal ook een belangrijke rol moeten gaan spelen. De welzijnsorganisatie heeft kennis van buurten en wijken, heeft een signalerende functie en heeft een goed netwerk van professionals. Zij maken knelpunten in het aanbod zichtbaar en zoeken (samen met het netwerk) naar oplossingen en ideeën.

6.3.3. Stimuleren multifunctioneel gebruik

Eén van de doelstellingen van de gemeente is ook het stimuleren van multifunctioneel gebruik van het maatschappelijke vastgoed. Door samen een ruimte of complex te gebruiken kan niet alleen een kostenbesparing worden gerealiseerd, maar wordt ook samenwerking bevorderd. De gemeente zal hiervoor een actief accommodatiebeleid gaan voeren en voorwaardenscheppend optreden, als aanvulling op dit subsidiebeleid. In de tweede helft van 2019 wordt ook de faciliterende rol vanuit het accommodatiebeleid, gericht op de maatschappelijke agenda, opgepakt.

Bijlage 1

Relatie gemeente Voorschoten en de Brede Welzijnsorganisatie

1 Hoe sturen we op integraal en resultaatgericht welzijnsbeleid?

Kaders: Subsidiebeleid 2020-2030

De Brede welzijnsorganisatie (BWO) in Voorschoten wordt gefinancierd door middel van een subsidie van €1.210.000. Dit bedrag is gebaseerd op het totaal aan middelen wat in 2019 wordt besteed aan alle welzijnstaken. Dit zijn taken en activiteiten die op basis van de rol en positie van de BWO vanaf 2020 onder uitvoering van de BWO vallen. De kaders en voorwaarden die de gemeente stelt aan de BWO zijn opgeschreven in het Subsidiebeleid 2020 - 2023. Onderdeel van deze voorwaarden is ook dat de gemeente nog slechts één partij subsidieert voor welzijn.

Eenvoudig uitgedrukt bestaat de BWO uit twee delen:

  • 1.

    Het ‘professionele’ deel, waar de werkzaamheden van de sociaal werkers onder vallen. Om dit uit te kunnen voeren heeft de BWO kundig personeel in dienst, is er een teammanager, directeur en een kleine administratieve tak.

  • 2.

    Alle activiteiten in Voorschoten die bijdragen aan de maatschappelijke effecten en die voor het overgrote deel worden uitgevoerd door zeer actieve organisaties in Voorschoten. Dit zijn bijvoorbeeld de buurthuizen, de activiteitencentra en de Cirkelbus.

Toetsen, vastleggen en verantwoorden

Subsidieaanvraag

De BWO dient een subsidieaanvraag in voor het kader zoals dat door de gemeente in het beleid is gesteld (voor 1 september). Deze aanvraag geeft inzicht in de plannen die de BWO heeft voor het komende jaar en hoe deze plannen gaan bijdragen aan de gewenste maatschappelijke effecten.

Onderdeel van dit plan is de besteding van de €75.000 aan (vrijwilligers)initiatieven, de argumentatie waarom deze aanpak leidt tot de beste resultaten en hoe deze aanpak leidt tot verbeteringen voor het aanbod aan inwoners van Voorschoten.

Deze aanvraag is tot stand gekomen in overleg met de (vrijwilligers)initiatieven en een verslag van dit overleg maakt onderdeel uit van de aanvraag. De BWO dient in de aanvraag gemotiveerd aan te geven als er nieuwe (vrijwilligers)initiatieven worden opgezet of wanneer (vrijwilligers)initiatieven worden stopgezet.

Toetsing

De gemeente toetst deze aanvraag aan de voorwaarden zoals gesteld in het subsidiebeleid en de verordening. Het college bepaalt vervolgens of de gevraagde middelen inderdaad beschikt worden en legt dit besluit vast in een beschikking (voor 31 december). Deze beschikking stelt vast waar de middelen aan moeten worden besteed en aan welke voorwaarden moet worden voldaan.

Omdat de opdracht aan de BWO veel verantwoordelijkheid met zich mee brengt zal aanvullend op de beschikking ook een overeenkomst worden afgesloten tussen gemeente en de BWO (voor 31 december). In deze overeenkomst worden gedetailleerder afspraken gemaakt over de uitvoering van de werkzaamheden. Een belangrijk onderdeel van de overeenkomst zal de wijze van verantwoording betreffen: op welke frequentie, op welk niveau en waarover wordt verantwoording afgelegd. Om dat te kunnen doen moeten nauwkeurig prestaties worden afgesproken, maar zal ook worden afgesproken hoe bijvoorbeeld de werkafspraken tussen de sociaal werkers van de BWO en de indicatiestellers van de gemeente eruit ziet en wie waarvoor verantwoordelijk is. Onderdeel van deze overeenkomst zijn bijvoorbeeld ook afspraken over (minimale en maximale) vermogensopbouw voor de stichting.

Zoals in alle gevallen bij het verstrekken van een subsidie wordt er in ieder geval jaarlijks verantwoording afgelegd over de verrichte werkzaamheden, de behaalde resultaten en de financiën die daar aan zijn besteed. Er wordt een jaarrekening opgesteld met financiële gegevens, maar ook wordt er kwalitatief verslag uitgebracht. Voor het financiële jaarverslag is een goedkeuring van een accountant nodig. In de subsidiebeschikking kan de gemeente ook nadere eisen stellen aan de accountantsverklaring. In het jaarverslag zal ook worden beargumenteerd op welke wijze de €75.000 zijn besteed, aan wie, en welke resultaten daarvoor zijn behaald. Omdat de BWO deze middelen niet aan haar eigen activiteiten mag uitgeven is er altijd sprake van samenwerking.

Consequenties

Door de BWO op deze wijze in te richten veranderd er veel aan de relatie die allerhande (vrijwilligers)organisaties op dit moment hebben met de gemeente. De gemeente verstrekt alleen nog een subsidie aan de BWO, en daarmee niet meer aan andere organisaties die welzijnsactiviteiten organiseren.

Afzondering totaalbedrag lokale (vrijwilligers)activiteiten

Door het bedrag van €75.000 af te zonderen garandeert de gemeente dat er meerjarig financiële ruimte blijft om organisaties te ondersteunen. Wat niet gegarandeerd wordt is de wijze waarop deze middelen verdeeld worden. De BWO zal samen met alle andere organisaties moeten bepalen welk aanbod er nodig en gewenst is, en wie dat kan en gaat organiseren. De BWO verstrekt geen subsidies en geeft geen beschikkingen af, maar gezamenlijk wordt bepaalt welke mate van (financiële) ondersteuning passend is bij welke activiteiten.

De organisaties die tot op heden subsidie ontvingen via de gemeente verliezen die (juridische) relatie, maar krijgen een veel betere positie voor samenwerking met de BWO en alle andere organisaties. Voor het bereiken van de beste resultaten voor de inwoners in Voorschoten is het van belang dat er samenwerking en afstemming plaatsvind tussen de mensen en organisaties die samen uitvoering geven aan alle activiteiten. De versnipperde relaties met de gemeente maken veranderingen en voortgang moeizaam en stroperig. Een lang gekoesterde wens van de gemeente is samenwerking en afstemming tussen deze organisaties en om die echt te organiseren was een omslag in de wijze van organiseren noodzakelijk. Voor het daadwerkelijk slagen van de transformatie, het meer inzetten op preventie en het bieden van een stevig aanbod aan allerlei voorliggende voorzieningen is een rijk activiteiten aanbod gerund door (veelal) vrijwilligers noodzakelijk. Het college ziet die noodzaak en kiest er daarom voor om de taakstellingen op het totale subsidiebudget niet op het thema welzijn te laten drukken. Daarbij kiest het college bewust voor het behoud van middelen voor activiteiten die niet door de BWO zelf worden uitgevoerd.

Het verlies aan de juridische status en houvast compenseren we door in de subsidiebeschikking aan de BWO afspraken op te nemen over de relaties met de verschillende initiatieven. Het deel van de aanvraag over de besteding van de €75.000 komt tot stand komt in overleg met de (vrijwilligers)initiatieven en een weergave van deze gesprekken maakt onderdeel uit van de aanvraag. De BWO dient in de aanvraag gemotiveerd aan te geven als er nieuwe (vrijwilligers)initiatieven worden opgezet of wanneer (vrijwilligers)initiatieven worden stopgezet.

Kansen

De constructie met een BWO die verantwoordelijk is voor coördinatie en afstemming van het aanbod in de 0de lijn biedt kansen. Bijvoorbeeld op het gebied van bezetting en gebruik van de activiteitencentra en buurthuizen. Door inzet van de Cirkelbus af te stemmen op de tijdstippen van activiteiten worden bijvoorbeeld de mogelijkheden voor gebruikers vergroot. Verschillende organisaties bieden hulp op het gebied van formulieren en administratie. Door samen te werken kan goed geïnventariseerd worden welke vragen het meeste gesteld worden, kan gedeeld worden wat er bijvoorbeeld wel en wat er niet werkt, kan bekeken worden hoe het bereik is en op welke wijze dat verbeterd en vergroot kan worden én kunnen bijvoorbeeld de buurthuizen worden ingezet voor inloopuren en informatieavonden over deze ondersteuning.

Door de BWO in te richten kiest de gemeente bovendien voor een stevige, strategische partner op het gebied van formele ondersteuning. Wat is er allemaal mogelijk voor wie, en hoe zorgen we er voor dat de mensen die zich vrijwillig inzetten voor anderen dat kunnen doen met de steun en laagdrempelige toegang tot een professional wanneer zij zorgen hebben of juist kansen zien voor aanbod. Een partner die kleinere organisaties faciliteert op het gebied van deskundigheidsbevordering en expertise en ondersteuning biedt bij het werven van fondsen.

Tijdpad

Op 1 januari 2020 staat de BWO. Dit jaar wordt vooral ingezet op de inrichting van de nieuwe organisatie met het oog op de overname van werkzaamheden van MEE, Kwadraad en Jeugd- en Jongerenwerk. Dat betekent tegelijkertijd dat er in de tweede helft van dit jaar weinig veranderd voor de organisaties die via de BWO middelen ontvangen voor activiteiten. Om weloverwogen en gezamenlijk te komen tot nieuwe plannen is tijd nodig. De eerste helft van 2019 wordt gebruikt om gezamenlijk te komen tot een plan voor 2021 (en verder).

2. Veel gestelde vragen

  • 1.

    Hoe wordt de opdracht aan Voorschoten Voor Elkaar voor de BWO geformuleerd?

De basis voor deze opdracht ligt vast in het subsidieplan. Hierin staan eisen op het gebied van kwaliteit en deskundigheid, toegankelijkheid van het aanbod en de waarborg van budget voor activiteiten anders dan van de BWO zelf. Op het kader volgt een aanvraag die door de gemeente wordt getoetst. Indien voldaan wordt aan de voorwaarden volgt een beschikking en een overeenkomst waarin nadere afspraken worden gemaakt over de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan taken.

  • 2.

    Hoe wordt geborgd dat kleine subsidieontvangers over voldoende subsidie blijven beschikken?

De vrijwilligersorganisaties krijgen geen subsidie meer, maar ontvangen na overleg en afstemming met de BWO een financiële vergoeding voor hun activiteiten. In de voorwaarden aan de BWO is opgenomen dat er minimaal €75.000 beschikbaar blijft voor activiteiten van vrijwilligersorganisaties. De BWO legt aan de gemeente verantwoording af over de besteding van deze middelen.

  • 3.

    Hoe houdt de gemeente toezicht op de uitvoering?

In de subsidieovereenkomst maakt het college afspraken over de wijze van monitoring en verantwoording. Monitoren van maatschappelijke effecten is moeilijk (blijkt ook landelijk) en de verwachting is niet dat daar voor het einde van dit jaar een oplossing voor is bedacht. Wel gaan we afspreken over welke indicatoren in 2020 in ieder geval verantwoording wordt afgelegd én hoe we komen tot een toekomstbestendig pakket aan indicatoren. Gemeente en BWO hebben hierin een gezamenlijke opgave.

Daarnaast zal per nader te bepalen frequentie ambtelijk en bestuurlijk overleg worden gevoerd over de voortgang en ontwikkelingen.

  • 4.

    Welke eisen worden gesteld aan de governance van de brede welzijnsorganisatie (raad van toezicht etc.), in deze Voorschoten Voor Elkaar?

De stichting heeft een Raad van Toezicht waar, vastgelegd in de statuten van de stichting, minimaal 3 en maximaal 5 leden inzitten. In de beschikking en overeenkomst wordt vastgelegd welke resultaten behaald moeten worden en welke middelen daarvoor ingezet moeten worden. De directeur bestuurder en Raad van Toezicht zijn verantwoordelijk voor de resultaten.

  • 5.

    Welke maatschappelijke betrokkenheid heeft Voorschoten Voor Elkaar met Voorschoten?

Voorschoten Voor Elkaar is al jaren actief in Voorschoten. In deze jaren heeft de van oorsprong ouderenorganisatie een ontwikkeling doorgemaakt naar innovatieve welzijnsorganisatie. Dit betreft enerzijds ondersteuningstrajecten geboden door een sociaal werker, maar ook het ontwikkelen van projecten zoals Vliethuis, de Odensehuiskamer en Welzijn op recept.

  • 6.

    Wat worden de criteria om in aanmerking te komen voor subsidie?

De gemeente werkt aan nieuw subsidiebeleid waarin de criteria voor de BWO zijn opgenomen. De overige welzijnsorganisaties ontvangen geen subsidie meer van de gemeente en hiervoor zijn dus ook geen criteria bepaald

  • 7.

    Wie gaat bepalen wie welk bedrag aan subsidie gaat ontvangen. Ziet de gemeente daar een kader stellende rol voor zichzelf?

De BWO moet aantoonbaar bijdragen aan de effecten zoals de gemeente die heeft opgenomen in de maatschappelijke agenda en het subsidiebeleid. Om dat te bereiken is de enorme inzet van vele (vrijwilligers)organisaties noodzakelijk. Denk aan de activiteiten in de buurthuizen, ondersteuning bij de administratie en het vervoer door de Cirkelbus. Voor het behoud van de activiteiten en betrokken vrijwilligers zijn de andere organisaties nodig. Bovendien heeft de gemeente als kader gesteld dat van de totale subsidie aan de BWO €75.000 beschikbaar blijft voor activiteiten die niet door de BWO zelf uitgevoerd worden.

  • 8.

    Hebben vrijwilligersorganisaties nog wel mogelijkheden om bezwaar aan te tekenen tegen besluiten van deze stichting?

Nee, juridisch niet. Op basis van samenwerking en in overleg wordt bepaald welke activiteiten op welke manier bijdragen aan de te behalen resultaten, en welke financiële vergoeding daar tegenover staat. De BWO legt hierover verantwoording af aan de gemeente.

De aanvraag om subsidie door de BWO komt tot stand in overleg met die organisaties, waarbij strikt genomen gesteld zou kunnen worden dat zij daarmee mede-aanvrager worden. De subsidie wordt vervolgens (al dan niet) verleend aan de BWO. Theoretisch zou het dan dus mogelijk kunnen zijn dat bij een gehele of gedeeltelijke afwijzing zo’n vrijwilligersorganisatie daartegen bezwaar kan indienen (vooropgesteld dat de BWO dat al niet zelf doet).

Een vrijwilligersorganisatie, die na overleg met de BWO niet wordt opgenomen in de aanvraag van de BWO, heeft in het kader van de subsidieverlening aan de BWO geen bezwaarmogelijkheid. Er is voor hun geen sprake van een voor beroep/bezwaar vatbaar besluit. Daarvan zou wel sprake zijn als zij zelf een subsidieaanvraag indienen bij de gemeente. Dan krijgen ze een besluit (afwijzing) waartegen beroep/bezwaar open staat.

  • 9.

    Kan of mag de brede welzijnsorganisatie namens de gemeente beschikkingen afgeven?

Nee, daar is geen sprake van.

  • 10.

    Wat is de toekomst van de huurcompensatiesubsidie?

De huurcompensatie wordt uitgewerkt in een zogenaamde ‘nadere regeling’. Bij de uitwerking wordt rekening gehouden met de nieuwe situatie (alleen subsidie aan de BWO) en wordt gezocht naar de meest werkbare situatie.

3. De besluiten

Er zijn sinds 2015 veel besluiten genomen in de weg om te komen tot de uiteindelijke vorm van de BWO. Met het vaststellen van het subsidiebeleid en de -verordening geeft de raad aanvullende kaders mee. Het college mag binnen die kaders de vorm bepalen voor de uitvoering. Het toetsen van de aanvraag, het beschikken en het aangaan van een overeenkomst met nadere afspraken voor de uitvoering zijn een bevoegdheid van het college.

juni 2019

Vaststellen subsidiebeleid inclusief kaders welzijn.

Vaststelling door gemeenteraad

september 2019

Informeren gemeenteraad over stand van zaken doorontwikkeling BWO

informeren

september/oktober/november 2019

Beoordelen/toetsen subsidieaanvraag BWO

- In samenspraak komen tot afspraken over monitoring en sturing

Ambtelijk

november 2019

Vaststellen begroting gemeente Voorschoten

Gemeenteraad

december 2019

Beschikkingen/subsidieovereenkomst ondertekenen. Beschikking/overeenkomst bevat afspraken over monitoring en sturing (inhoud en proces)

Bevoegdheid college

december 2019

Informeren gemeenteraad over stand van zaken doorontwikkeling BWO

Informeren


Noot
1

Openbaar toegankelijk betekent niet dat de activiteit gratis moet worden aangeboden.