Regeling vervallen per 31-12-2016

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2016

Geldend van 01-01-2016 t/m 30-12-2016

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2016

DE RAAD VAN DE GEMEENTE VOORST;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 november 2015, nummer 2015-49494;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

B E S L U I T:

vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2016.

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Inleidende bepaling

Krachtens deze verordening worden geheven:

  • a.

    een afvalstoffenheffing;

  • b.

    reinigingsrechten.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    "gebruik maken" in Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

  • b.

    grijze container met groene deksel: container van 180 l bestemd voor groente-, fruit- en tuinafval;

  • c.

    grijze container met grijze deksel: container van 180 l bestemd voor huishoudelijk restafval dan wel bestemd voor afvalstoffen afkomstig van bedrijven en instellingen die door hun aard, omvang of hoeveelheid gelijktijdig met de huishoudelijke afvalstoffen periodiek worden ingezameld;

  • d.

    grijze container met blauwe deksel: container van 180 l bestemd voor de inzameling van papier;

  • e.

    grijze container met oranje deksel: container van 180 l bestemd voor de inzameling van plastic, metaal en drinkpakken;

  • f.

    een PMD afvalzak: een doorzichtige plastic zak bestemd voor de inzameling van plastic, metaal en drinkpakken;

  • g.

    Voorster afvalzak: een van gemeentewege ter beschikking gestelde afvalzak van 12,5 l, 25 l of 50 l bestemd voor de bij of krachtens de Afvalstoffenverordening genoemde afvalstoffen.

Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing

Artikel 3 Aard van de belasting en belastbare feiten

  • 1. Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2. De afvalstoffenheffing wordt geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 3. Onverminderd het bepaalde in het tweede lid, wordt de afvalstoffenheffing tevens geheven ter zake van het aanbieden ter lediging van een grijze container met grijze deksel.

  • 4. Onverminderd het bepaalde in het tweede en derde lid, wordt de afvalstoffenheffing tevens geheven ter zake van het ter beschikking stellen van een Voorster afvalzak.

  • 5. Onverminderd het bepaalde in het tweede, derde en vierde lid, wordt de afvalstoffenheffing tevens geheven ter zake van het op aanvraag inzamelen van grove huishoudelijke afvalstoffen dan wel grof tuinafval.

Artikel 4 Belastingplicht

  • 1. De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt:

    • a.

      gebruikmaken van een perceel door de leden van een huishouden aangemerkt als gebruikmaken door het door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aangewezen lid van dat huishouden;

    • b.

      gebruikmaken door degene aan wie een deel van een perceel in gebruik is gegeven aangemerkt als gebruikmaken door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven, met dien verstande dat degene die het deel in gebruik heeft gegeven, bevoegd is de heffing als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;

    • c.

      het ter beschikking stellen van een perceel voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruikmaken door degene die dat perceel ter beschikking heeft gesteld, met dien verstande dat degene die het perceel ter beschikking heeft gesteld, bevoegd is de heffing als zodanig te verhalen op degene aan wie het perceel ter beschikking is gesteld.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 6 Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 3, tweede, derde en vijfde lid, wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 3, vierde lid, wordt geheven door middel van een mondelinge, digitale dan wel schriftelijke gedagtekende kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, digitaal, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

  • 3. Per belastbaar feit kan een afzonderlijke aanslag worden opgelegd of kennisgeving worden gedaan.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 3, tweede lid, is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht voor de belasting bedoeld in artikel 3, tweede lid, in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht voor de belasting bedoeld in artikel 3, tweede lid, in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige, die voor het betreffende belastingjaar al een aanslag afvalstoffenheffing heeft ontvangen, binnen de gemeente Voorst verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt waarbij er geen sprake is van wijziging van de maatstaf van heffing.

  • 5. De belasting bedoeld in artikel 3, derde, vierde en vijfde lid, is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moet de belasting bedoeld in artikel 3, tweede, derde en vijfde lid, worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn twee maanden later.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen vervalt telkens een maand later.

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 3, vierde lid moet worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 7, tweede lid:

    • a.

      mondeling of digitaal wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen 30 dagen na dagtekening van de kennisgeving.

  • 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Hoofdstuk III Reinigingsrechten

Artikel 10 Belastbare feiten

Onder de naam "reinigingsrechten" worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente Voorst in beheer of in onderhoud zijn.

Artikel 11 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 12 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 13 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 14 Wijze van heffing

De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel worden geheven bij wege van aanslag met dien verstande dat per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.

Artikel 15 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang

  • 1. De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht bedoeld in 2.2.1 tot en met 2.2.3 van de tarieventabel in de loop van het belastingjaar aanvangt zijn de rechten verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht bedoeld in 2.2.1 tot en met 2.2.3 van de tarieventabel in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige, die voor het betreffende jaar al een aanslag reinigingsrecht heeft ontvangen, binnen de gemeente Voorst verhuist waarbij er ter zake van het belastbare feit geen wijziging optreedt.

  • 5. De rechten bedoeld in 2.3 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 16 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn twee maanden later.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen vervalt telkens een maand later.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Hoofdstuk IV Aanvullende bepalingen

Artikel 17 Kwijtschelding

  • 1. Bij de invordering van de belasting bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder a. kan kwijtschelding worden verleend;

  • 2. Bij de invordering van de belasting bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b. wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 18 Nadere regels door het bestuur van Tribuut belastingsamenwerking

Het bestuur van Tribuut belastingsamenwerking kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reinigingsheffingen.

Artikel 19 Overgangsrecht

De Verordening reinigingsheffingen 2014 van 16 december 2013 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 20, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 20 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2016.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

Artikel 21 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening reinigingsheffingen 2016.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van Twello,

14 december 2015

de raad

griffier
drs. B.J.M.Jansen
burgemeester
drs. J.T.H.M.Penninx

Tarieventabel 2016 behorende bij de Verordening reinigingsheffingen 2016

Algemeen

De bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting, indien deze verschuldigd is.

Hoofdstuk 1 Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing

1.1.1

Aan ieder huishouden in de gemeente Voorst worden één of meer inzamelmiddelen ter beschikking gesteld.

1.1.2

Onder inzamelmiddelen wordt verstaan:

-

een grijze container met een grijze deksel;

-

een grijze container met een groene deksel;

-

naar keuze een grijze container met een blauwe deksel;

-

naar keuze een grijze container met oranje deksel;

-

naar keuze een PMD afvalzak;

-

een Voorster afvalzak.

1.1.3

Huishoudens die ingevolge de Afvalstoffenverordening hun afval in een Voorster afvalzak moeten aanbieden, kunnen op verzoek ook een grijze container met een groene deksel en/of een grijze container met blauwe deksel en/of een grijze container met oranje deksel ter beschikking krijgen.

1.2.1

De belasting bedoeld in artikel 3, tweede lid, bedraagt per perceel per belastingjaar

€ 91,95

1.2.2

Voor het beschikbaar stellen van een extra grijze container met een grijze deksel wordt het onder 1.2.1 geheven bedrag, per extra container, vermeerderd met

€ 69,70

Voor het beschikbaar stellen van een extra grijze container met een groene deksel wordt het onder 1.2.1 geheven bedrag, per extra container, vermeerderd met

€ 69,70

1.3

Voor het beschikbaar stellen van een grijze container met blauwe deksel en/of een grijze container met oranjedeksel wordt, als de container wordt aangevraagd nà aanvang van de belastingplicht, eenmalig een bedrag van

€ 50,50

per afgeleverde extra container geheven, met dien verstande dat als meerdere containers tegelijkertijd worden besteld en bezorgd een tarief van € 50,50 geldt.

1.4

Onverminderd het bepaalde in artikel 1.2.1 tot en met 1.3 bedraagt de belasting per lediging van een grijze container met een grijze deksel

€  4,50

1.5

Onverminderd het bepaalde in artikel 1.2.1 tot en met 1.4 bedraagt de belasting voor het ter beschikking stellen van een Voorster afvalzak,

a.van 12,5 l, per set van 25 stuks

€  8,85

b.van 25 l, per set van 25 stuks

€ 15,95

c.van 50 l, per set van 25 stuks

€ 31,85

1.6

Onverminderd het bepaalde in artikel 1.2.1 tot en met bedraagt de belasting voor het op aanvraag inzamelen van grove huishoudelijke afvalstoffen dan wel grof tuinafval per inzameling

€ 30,30

Hoofdstuk 2 Maatstaven en tarieven reinigingsrechten

2.1

Voor het inzamelen van bedrijfsafvalstoffen wordt een basisset minicontainers beschikbaar gesteld. Onder een basisset minicontainers wordt verstaan:

a.één grijze container met grijze deksel;

b.één grijze container met groene deksel.

2.2.1

Het recht bedraagt per belastingjaar voor het beschikbaar hebben van een basisset minicontainers

€ 91,95

2.2.2

Voor het beschikbaar stellen van een extra grijze container met grijze deksel wordt het onder 2.2.1 geheven bedrag, per extra container, vermeerderd met

€ 69,70

2.2.3

Voor het beschikbaar stellen van een extra grijze container met groene deksel het onder 2.2.1 geheven bedrag, per extra container, vermeerderd met

€ 69,70

2.3

Onverminderd het bepaalde in artikel 2.2.1 tot en met 2.2.3 bedraagt het recht per lediging van een grijze container met een grijze deksel

€  4,50

Behoort bij raadsbesluit van 14 december 2015

griffier

drs. B.J.M.Jansen