Regeling vervallen per 23-12-2009

Gemeenschappelijke regeling Regionale Ambulance voorziening Brabant Midden-West-Noord

Geldend van 23-12-2009 t/m 22-12-2009

Intitulé

Gemeenschappelijke regeling Regionale Ambulance voorziening Brabant Midden-West-Noord

Gemeenschappelijke regeling Regionale Ambulancevoorziening Brabant Midden-West-Noord

HOOFDSTUK 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begrippen

  • 1.

    • In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      wet: Wet gemeenschappelijke regelingen;

    • b.

      regeling: deze gemeenschappelijke regeling;

    • c.

      gemeente: aan de regeling deelnemende gemeente;

    • d.

      college: college van burgemeester en wethouders van een gemeente;

    • e.

      werkgebied: het gezamenlijke grondgebied van de gemeenten in enerzijds het gebied Midden-en West-Brabant en anderzijds de gemeenten in het gebied Brabant-Noord;

      Midden- en West Brabant: gevormd door de gemeenten Aalburg, Alphen-Chaam, Baarle-Nassau, Bergen op Zoom, Breda, Dongen, Drimmelen, Etten-Leur, Geertruidenberg, Gilze en Rijen, Goirle, Halderberge, Hilvarenbeek, Loon op Zand, Moerdijk, Oisterwijk, Oosterhout, Roosendaal, Rucphen, Steenbergen, Tilburg, Waalwijk, Werkendam, Woensdrecht, Woudrichem, Zundert;

      Brabant-Noord: gevormd door de gemeenten Bernheze, Boekel, Boxmeer, Boxtel, Cuijk, Grave, Haaren, Heusden, ’s-Hertogenbosch, Landerd, Lith, Maasdonk, Mill en Sint Hubert, Oss, Sint Anthonis, Sint-Michielsgestel, Sint-Oedenrode, Schijndel, Uden, Veghel, Vught,

    • f.

      Gedeputeerde staten: Gedeputeerde staten van de provincie Noord-Brabant;

    • g.

      Ambulancezorg: zorg, erop gericht een zieke of gewonde ter zake van zijn aandoening of letsel hulp te verlenen en per ambulance te vervoeren;

    • h.

      Ambulance: een in het bijzonder voor het vervoer van zieken of gewonden ingericht gewondenvervoer;

    • i.

      Regionale Ambulancevoorziening, de rechtspersoon waaraan vergunning is verleend tot het verlenen van ambulancezorg;

    • j.

      Regionaal ambulanceplan: strategisch beleidsplan, dat bij inwerkingtreding van het voorstel “wet ambulancezorg, nummer 29 835”, een verplicht karakter krijgt;

    • k.

      Meldkamer (ambulancevervoer): meldkamer ambulancezorg zoals bedoeld in (het voorstel van) de Wet ambulancezorg;

    • l.

      directeur: de directeur openbare gezondheidszorg met portefeuille regionale ambulancevoorziening, van de GGD West-Brabant en/of GGD Hart voor Brabant die bevoegd en verantwoordelijk is voor de operationele directievoering van het openbaar lichaam.

    • m.

      Regionaal geneeskundig functionaris (RGF): functionaris als bedoeld in artikel 2 van de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen.

  • 2. Waar in de regeling de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing wordt verklaard, treedt in die artikelen ‘het openbaar lichaam’ in plaats van ‘de gemeente’, ‘het Algemeen Bestuur’ in de plaats van ‘de raad’, ‘het Dagelijks Bestuur’ in de plaats van ‘het college’ en ‘de voorzitter’ in de plaats van ‘de burgemeester’.

  • 3. Waar de regeling een mannelijk voornaamwoord of een mannelijk functionarisbegrip gebruikt, worden zowel mannelijke als vrouwelijke personen bedoeld.

HOOFDSTUK 2 Algemene bepalingen

Artikel 2 Het openbaar lichaam

  • 1. Er is een openbaar lichaam, genaamd “Regionale Ambulancevoorziening Brabant Midden-West-Noord”. Het is gevestigd te Tilburg.

  • 2. Het bestuur van het openbaar lichaam bestaat uit het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur en de voorzitter.

  • 3. Het openbaar lichaam kan personeel in dienst hebben.

HOOFDSTUK 3 Doel, Taken en Bevoegdheden

Artikel 3 Doel

  • 1. 1.Het openbaar lichaam heeft tot doel het verlenen of doen verlenen van ambulancezorg.

  • 2. Het openbaar lichaam tracht dit doel te bereiken met alle wettelijk toegestane middelen die daaraan naar zijn mening kunnen bijdragen.

Artikel 4 Taken

  • 1. Het openbaar lichaam heeft tot taak:

    • a.

      het instellen en instandhouden van een Regionale Ambulancevoorziening ten behoeve van het werkgebied Midden en West-Brabant;

    • b.

      het instellen en instandhouden van een Regionale Ambulancevoorziening ten behoeve van het werkgebied Brabant-Noord;

    • c.

      het instandhouden van een meldkamer ambulancezorg ten behoeve van het werkgebied Midden- en West-Brabant;

    • d.

      het instandhouden van een meldkamer ambulancezorg ten behoeve van het werkgebied Brabant-Noord;

    • e.

      het vaststellen en (doen) uitvoeren van regionale ambulanceplannen van de regio Midden- en West Brabant en de regio Brabant-Noord;

    • f.

      het (doen) leveren van een bijdrage aan de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen ten behoeve van de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant en Hulpverleningsdienst Brabant-Noord;

  • 2. Alle overige taken die naar de mening van het Dagelijks Bestuur kunnen bijdragen aan het bereiken van de in artikelen 3, lid 1 genoemde doelen en artikel 4 lid 1, genoemde taken.

Artikel 5 Bevoegdheden

  • 1. Het openbaar lichaam heeft alle bevoegdheden die nodig zijn voor de uitvoering van zijn taken.

  • 2. Het openbaar lichaam is, ten behoeve van de Regionale Ambulancevoorziening Midden en West Brabant en de Regionale Ambulancevoorziening Brabant-Noord, het orgaan van gezondheidszorg zoals bedoeld in artikel 1, lid 1 en lid 2 van de Wet tarieven gezondheidszorg.

HOOFDSTUK 4 Het algemeen bestuur

Artikel 6 Samenstelling

  • 1. Het Algemeen Bestuur bestaat uit zoveel leden als het aantal deelnemende gemeenten. Ieder lid heeft een plaatsvervanger.

  • 2. De colleges wijzen als lid aan het collegelid dat bij voorkeur belast is met de portefeuille gezondheidszorg of het collegelid dat reeds lid is van het Algemeen en/of Dagelijks Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Openbare Gezondheidszorg West-Brabant of de Gemeenschappelijke Regeling GGD Hart voor Brabant.

  • 3. De colleges wijzen een ander collegelid aan als plaatsvervangend lid.

Artikel 7 Zittingsduur

  • 1. Het (plaatsvervangend) lidmaatschap eindigt zodra het (plaatsvervangend) lid ophoudt afgevaardigde te zijn van het college dat hem heeft aangewezen.

  • 2. Van elke wijziging in het (plaatsvervangend) lidmaatschap geeft de gemeente die het aangaat, binnen acht dagen kennis aan de voorzitter van het openbaar lichaam.

Artikel 8 Vergaderingen

  • 1. Het Algemeen Bestuur vergadert overeenkomstig het bepaalde in de wet.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid is voor de vaststelling van de begroting als bedoeld in artikel 22 van deze regeling een meerderheid nodig van tenminste 24 leden die tevens gemeenten vertegenwoordigen met samen tenminste de helft van het aantal inwoners in het werkgebied.

  • 3. Voor de vaststelling van de inwonertallen van de gemeenten, wordt uitgegaan van het inwonertal op 1 januari van het jaar, voorafgaande aan het jaar waarop de vast te stellen begroting betrekking heeft. Voor de vaststelling van de aantallen inwoners worden aangehouden de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers.

  • 4. Elk lid heeft in de vergadering één stem.

HOOFDSTUK 5 Het dagelijks bestuur

Artikel 9 Samenstelling

  • 1. Het Dagelijks Bestuur bestaat uit de voorzitter en maximaal 5 leden.

  • 2. De leden en de plaatsvervangend leden worden uit en door het Algemeen Bestuur aangewezen, waarbij wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

    • a.

      drie leden worden aangewezen uit de leden die tevens lid zijn van het Dagelijks Bestuur van de Gemeenschappelijke regeling Openbare gezondheidszorg West-Brabant;

    • b.

      drie leden worden aangewezen uit de leden die tevens lid zijn van het Dagelijks Bestuur van de Gemeenschappelijke regeling GGD Hart voor Brabant;

  • 3. Onverlet hetgeen in het vorige lid van dit artikel onder a en b is bepaald, kan het Algemeen Bestuur in afwijking van het overige in lid 2 van dit artikel bepaalde, per 23 april 2009 ook leden van het dagelijks bestuur benoemen die geen lid zijn van het Algemeen Bestuur, met dien verstande dat op deze wijze benoemde leden nimmer de meerderheid van het dagelijks bestuur uitmaken.

  • 4. Ieder lid heeft een plaatsvervanger.

  • 5. Het Dagelijks Bestuur kan een of meer van zijn bevoegdheden mandateren aan de directeur door dit vast te leggen in de organisatieverordening als bedoeld in artikel 13 lid 2.

  • 6. Het Algemeen Bestuur kan leden van het Dagelijks Bestuur ontslag verlenen.

Artikel 10 Zittingsduur

  • 1. Het (plaatsvervangend) lidmaatschap van het Dagelijks Bestuur eindigt zodra het lidmaatschap van het Algemeen Bestuur eindigt of wanneer het lid van het Dagelijks Bestuur als zodanig ontslag neemt of krijgt verleend.

  • 2. Het (plaatsvervangend) lid van het Dagelijks Bestuur dat ontslag neemt of krijgt verleend, blijft in functie tot de eerstvolgende vergadering van het Algemeen Bestuur.

Artikel 11 Vergaderingen

  • 1. De artikelen 52, 53 en 54 tot en met 60 van de Gemeentewet zijn op de vergaderingen van het Dagelijks Bestuur van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Elk lid heeft in de vergadering één stem

HOOFDSTUK 6 De voorzitter

Artikel 12 Aanwijzing en vervanging

  • 1. Het Algemeen Bestuur wijst uit zijn midden de voorzitter aan met inachtneming van het bepaalde in artikel 9 lid 2 en lid 3.

  • 2. De voorzitter is tevens voorzitter van het Algemeen Bestuur en van het Dagelijks Bestuur.

  • 3. Bij verhindering of ontstentenis wordt de voorzitter vervangen door een door het Dagelijks Bestuur uit zijn midden aan te wijzen plaatsvervanger.

  • 4. Het algemeen bestuur kan de voorzitter ontslag verlenen.

HOOFDSTUK 7 Taken en bevoegdheden van de bestuursorganen

Artikel 13 Verdeling van taken en bevoegdheden

  • 1. Bij de verdeling van de taken en bevoegdheden over de bestuursorganen zijn zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing de regels die hierover bij of krachtens de Gemeentewet zijn gesteld, voor zover daarvan niet bij deze regeling is afgeweken.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur stelt een organisatieverordening vast met daarin nadere regels voor de taak en de bevoegdheden van de directeur en de instructie voor de secretaris.

Artikel 14 Verordeningen

  • 1. De bevoegdheid tot regeling van de huishouding van het openbaar lichaam berust bij het Dagelijks Bestuur.

  • 2. De bevoegdheid tot het vaststellen van rechtspositieregelingen ligt bij het Dagelijks Bestuur.

Artikel 15 Samenwerking en dienstverlening

1.Het Dagelijks Bestuur besluit in het kader van zijn taakuitvoering eventueel tot samenwerking met andere rechtspersonen en tot het (laten) verlenen van de aan ambulancezorg gerelateerde diensten.

Artikel 16 Bevoegdheid voorzitter

  • 1. De voorzitter is belast met de uitvoering van de besluiten van het Algemeen en Dagelijks Bestuur.

  • 2. De artikelen 53a, 74, 75, 170 lid 1 en lid 3 en 171 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op de voorzitter.

HOOFDSTUK 8 Informatie en verantwoording

Artikel 17 Informatie- en verantwoordingsplicht leden Algemeen Bestuur

  • 1. Een lid van het Algemeen Bestuur geeft het orgaan van de rechtspersoon waaruit hij is aangewezen de door een of meer leden van dat orgaan gevraagde inlichtingen. Schriftelijk gevraagde inlichtingen worden schriftelijk gegeven.

  • 2. Alvorens de gevraagde inlichtingen te verstrekken kan het lid van het Algemeen Bestuur zich daarover laten adviseren door het Dagelijks Bestuur.

  • 3. Een lid van het Algemeen Bestuur is verantwoording verschuldigd voor het door hem in het Algemeen Bestuur gevoerde beleid aan het college van de gemeente waardoor hij is aangewezen.

  • 4. Het afleggen van verantwoording vindt plaats overeenkomstig het reglement van orde van het desbetreffende orgaan met dien verstande dat termijnen worden verdubbeld om het lid van het Algemeen Bestuur de gelegenheid te geven zich door het Dagelijks Bestuur te laten informeren.

Artikel 18 Informatie- en verantwoordingsplicht (leden) Dagelijks Bestuur

  • 1. De leden van het Dagelijks Bestuur verstrekken zowel gezamenlijk als ieder afzonderlijk de door het Algemeen Bestuur of door een of meer leden daarvan gevraagde inlichtingen. Schriftelijk gevraagde inlichtingen worden zo mogelijk schriftelijk gegeven.

  • 2. De leden van het Dagelijks Bestuur verstrekken zowel gezamenlijk als ieder afzonderlijk de door de raden of colleges van de deelnemende gemeenten of een of meer leden daarvan gevraagde inlichtingen. Schriftelijk gevraagde inlichtingen worden zo mogelijk schriftelijk gegeven.

  • 3. De leden van het Dagelijks Bestuur leggen zowel gezamenlijk als ieder afzonderlijk verantwoording af aan het Algemeen Bestuur voor het door hen gevoerde bestuur.

Hoofdstuk 9 De organisatie

Artikel 19 De Directie

  • 1. De directeur met de portefeuille Openbare Gezondheidszorg (in elk geval RAV, infectieziektenbestrijding) die deelneemt aan zowel de directie van de GGD West Brabant als aan de directie van de GGD Hart voor Brabant, is lid van de directie van het openbaar lichaam en als zodanig belast met de operationele directievoering van deze Gemeenschappelijke regeling.

  • 2. De directie bestaat naast de directeur uit de directievoorzitters van de GGD Hart voor Brabant en de directievoorzitter van de Gemeenschappelijke Regeling Openbare Gezondheidszorg West-Brabant.

  • 3. De directie verdeelt onderling de taken en legt deze taakverdeling ter goedkeuring voor aan het dagelijks bestuur.

  • 4. De functie Regionaal Geneeskundig Functionaris wordt per subregio als omschreven in art. 1e vervuld door de directeur en/of door de directievoorzitters, als omschreven in lid 2 van dit artikel. Formele aanwijzing geschiedt voor elke regio afzonderlijk door de besturen van de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant respectievelijk de Hulpverleningsregio Brabant-Noord.

  • 5. Het Algemeen Bestuur benoemt, schorst en ontslaat de directievoorzitter op voorstel van het Dagelijks Bestuur.

  • 6. De operationeel directeur vervult de functie van secretaris. De artikelen 102 tot en met 107d van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 20 Het archief

Het dagelijks bestuur stelt een verordening vast op de zorg voor de archiefstukken van deze gemeenschappelijke regeling, op het beheer daarvan en op het toezicht op het beheer.

HOOFDSTUK 10 Financien

Artikel 21 Algemene bepalingen

  • 1. Op dit hoofdstuk is van overeenkomstige toepassing Titel IV van de Gemeentewet voor zover daarvan niet bij of krachtens de wet is afgeweken.

  • 2. Het Algemeen Bestuur stelt verordeningen vast overeenkomstig de artikelen 212 en 213 van de Gemeentewet.

  • 3. Het Dagelijks Bestuur zendt deze verordeningen binnen twee weken na vaststelling aan Gedeputeerde Staten.

  • 4. De deelnemers zullen er steeds zorg voor dragen dat het openbaar lichaam te allen tijde over voldoende middelen beschikt om al aan zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.

Artikel 22 De begroting

  • 1. Het Algemeen Bestuur stelt jaarlijks de begroting vast conform het bepaalde in artikel 34 en 35 van de wet. De begroting gaat vergezeld van een meerjarenraming voor het lopende en de drie op het begrotingsjaar volgende jaren.

  • 2. De begroting en de meerjarenbegroting zijn gebaseerd op het, eveneens door het Algemeen Bestuur vastgesteld, regionaal ambulanceplan.

  • 3. Het Dagelijks Bestuur biedt de begroting aan de deelnemende gemeenten aan, uiterlijk op 15 april in het jaar voorafgaande aan het jaar waarop de begroting betrekking heeft.

  • 4. Na vaststelling van de begroting door het Algemeen Bestuur, zendt het Dagelijks Bestuur daarover bericht aan gedeputeerde staten.

Artikel 23 De jaarrekening

  • 1. Van de inkomsten en uitgaven van het openbaar lichaam wordt door het Dagelijks Bestuur over elk dienstjaar verantwoording afgelegd aan het Algemeen Bestuur, onder overlegging van de jaarrekening met daarbij behorende bescheiden. Het Dagelijks Bestuur voegt daarbij een verslag van bevindingen van de accountant(s) overeenkomstig artikel 213 van de Gemeentewet.

  • 2. Het Algemeen Bestuur stelt de jaarrekening vast conform het bepaalde in artikel 34 van de wet. De vaststelling wordt medegedeeld aan de raden van de gemeenten en aan gedeputeerde staten.

  • 3. Het Dagelijks Bestuur biedt de jaarrekening aan de deelnemende gemeenten aan, uiterlijk op 15 april van het jaar volgend op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heef

  • 4. Behoudens later in rechte gebleken onregelmatigheden ontlast de vaststelling van de jaarrekening de leden van het Dagelijks Bestuur van het daarin verantwoorde financieel beheer

HOOFDSTUK 11 Toetreden, uittreden, wijzigen, opheffen

Artikel 24 Toetreden

1.Na het aangaan van deze regeling kan een gemeente alleen toetreden na instemming van tweederde van het aantal leden van het Algemeen Bestuur. Het Algemeen Bestuur regelt de gevolgen van de toetreding.

Artikel 25 Uittreden

  • 1.

    Elke gemeente kan bij eensluidende besluiten van raad en college de deelname aan deze regeling opzeggen met ingang van twee kalenderjaren na het jaar waarin deze besluiten zijn genomen. De gemeente brengt deze besluiten terstond ter kennis van het Dagelijks Bestuur.

  • 2.

    Het Algemeen Bestuur regelt de financiële verplichtingen en de overige gevolgen van de uittreding.

  • 3.

    Als het Algemeen Bestuur bij meerderheid van tenminste tweederde van het aantal leden die tevens gezamenlijk tenminste tweederde van het aantal inwoners vertegenwoordigen, daartoe besluit, kan een kortere termijn worden toegestaan dan de in lid 1 genoemde termijn.

  • 4.

    Het Algemeen Bestuur brengt elk besluit tot uittreding terstond ter kennis van de gemeenten en Gedeputeerde Staten.

Artikel 26 Wijzigen

  • 1.

    Deze regeling kan worden gewijzigd bij eensluidende besluiten van de organen van tenminste tweederde van de deelnemende gemeenten die gezamenlijk tenminste tweederde van het aantal inwoners vertegenwoordigen.

  • 2.

    Een wijziging van deze regeling wordt ter kennis gebracht van Gedeputeerde Staten.

  • 3.

    Het Dagelijks Bestuur maakt de wijziging openbaar.

Artikel 27 Opheffen

  • 1.

    Deze regeling kan worden opgeheven bij eensluidende besluiten van de organen van tenminste tweederde van de deelnemende gemeenten die gezamenlijk tenminste tweederde van het aantal inwoners vertegenwoordigen.

  • 2.

    Bij opheffing besluit het Algemeen Bestuur tot liquidatie en stelt, nadat organen van de gemeenten zijn gehoord, een liquidatieplan op, dat voorziet in de verplichting van de deelnemers alle rechten en verplichtingen van het openbaar lichaam over de deelnemers te verdelen op een in het plan te bepalen wijze. Daarbij kan hij van deze regeling afwijken.

  • 3.

    De organen van het openbaar lichaam blijven na de opheffing in functie totdat de liquidatie volledig is voltooid.

  • 4.

    Het Dagelijks Bestuur maakt de opheffing openbaar bekend.

HOOFDSTUK 12 Slotbepalingen

Artikel 28

  • 1. De regeling treedt in werking op 1 juli 2005 en is aangegaan voor onbepaalde tijd.

  • 2. De regeling heeft een toelichting.

  • 3. Elke gemeente draagt zorg voor de bekendmaking van de regeling op een in die gemeente gebruikelijke wijze.

  • 4. De regeling kan worden aangehaald als “Gemeenschappelijke regeling Regionale Ambulancevoorziening Brabant Midden-West-Noord”.

  • 5. De Gemeente Tilburg is belast met de eerste inzending van deze regeling aan Gedeputeerde Staten van de Provincie Noord-Brabant ter voldoening van de verplichtingen als vastgelegd in artikel 26 Wet Gemeenschappelijke Regelingen.

Ondertekening

Aldus als 2e wijziging GR RAV (versie 3) vastgesteld na ontvangst van het positief raadsbesluit van 2/3 van de deelnemende gemeenten op 23 december 2009.
de voorzitter,
de secretaris

Bijlage 1 Gemeenschappelijke regeling RAV; toelichting

Gemeenschappelijke regeling RAV; toelichting