Verordening individuele studietoeslag Participatiewet Vught 2015

1. Voor zover niet anders bepaald, worden begrippen in deze verordening gebruikt in dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Algemene wet bestuursrecht (Awb) of de Gemeentewet.

2. In deze verordening wordt verstaan onder:

• a.

  inkomen: totaal van het inkomen, bedoeld in artikel 32 van de Participatiewet, en de algemene bijstand.

• b.

  peildatum: datum waartegen een persoon individuele studietoeslag aanvraagt.

1. Een verzoek als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet, wordt ingediend middels een door het college vastgesteld formulier.

2. Bij de aanvraag dient belanghebbende de op het aanvraagformulier gevraagde bewijsstukken te overleggen.

3. Indien het naar het oordeel van het college noodzakelijk is, dient belanghebbende naast de op het aanvraagformulier aangegeven bewijsstukken nadere informatie te verstrekken.

1. Een belanghebbende die behoort tot de doelgroep voor ondersteuning bij arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet, kan een aanvraag indienen voor een individuele studietoeslag. Om hiervoor in aanmerking te komen is het vereist dat de belanghebbende op de datum van aanvraag aan de volgende voorwaarden voldoet. Belanghebbende:

• a.

  is 18 jaar of ouder; én

• b.

  heeft recht op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of heeft recht op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten; én

• c.

  heeft geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet; én

• d.

  is een persoon van wie is vastgesteld dat hij wegen een arbeidshandicap niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon of van wie is vastgesteld dat er sprake is van een medische urenbeperking, maar wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft; én

• e.

  ten tijde van de peildatum in de gemeente Vught woonachtig is; én

• f.

  de studie vanwege de arbeidsbelemmering (nog) niet kan combineren met arbeidsparticipatie; én

• g.

  geen inkomsten ontvangt anders dan studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000; én

• h.

  geen beroep kan doen op een voorliggende voorziening.

2. Het college stelt vast of een aanvrager met voltijdse arbeid niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, maar wel mogelijkheden heeft tot arbeidsparticipatie, conform artikel 36b, eerste lid, onderdeel d, van de Participatiewet.

3. Het college kan voor deze beoordeling, zoals gesteld in lid 2 van dit artikel, advies bij een andere partij opvragen.

1. Het college kan van de bepalingen van deze verordening afwijken indien en voor zover toepassing daarvan leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

2. In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.