Verordening bezwaarschriftencommissie

Geldend van 01-07-2010 t/m heden

Intitulé

Verordening bezwaarschriftencommissie

De Raad van de gemeente Vught;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 20 april 2010;

gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende verordening:

"Verordening bezwaarschriftencommissie"

Hoofdstuk A Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    bestreden besluit: besluit waartegen het bezwaar is gericht;

  • c.

    burgemeester: burgemeester van de gemeente;

  • d.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente;

  • e.

    commissie: commissie, bedoeld in artikel 2, eerste lid;

  • f.

    gemeente: de publiekrechtelijke rechtspersoon gemeente Vught;

  • g.

    hoorzitting: hoorzitting, bedoeld in artikel 7:5, eerste lid, van de Awb;

  • h.

    lid: lid van de commissie;

  • i.

    partij: de bezwaarmaker, het verwerend orgaan of een andere persoon wiens belang rechtstreeks bij het bestreden besluit is betrokken;

  • j.

    raad: raad van de gemeente;

  • k.

    secretaris: secretaris van de commissie;

  • l.

    verordening: deze verordening;

  • m.

    verwerend orgaan: bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen;

  • n.

    vice-voorzitter: vice-voorzitter van de commissie;

  • o.

    voorzitter: voorzitter van de commissie.

Hoofdstuk B Organisatie

Artikel 2 Instelling en taak van commissie

  • 1. Er is een vaste bezwaarschriftencommissie.

  • 2. De commissie is belast met de advisering over de volledige heroverweging van bestreden besluiten die zijn genomen door de raad, het college of de burgemeester.

  • 3. De commissie is niet bevoegd om te adviseren over de volledige heroverweging van bestreden besluiten die berusten op:

    • a.

      een wettelijk voorschrift inzake belastingen of de Wet waardering onroerende zaken;

    • b.

      de Regeling functiebeschrijving en -waardering gemeente Vught 2009 of een daarvoor in de plaats komende regeling.

Artikel 3 Samenstelling van de commissie

De commissie bestaat uit zeven leden, waaronder een voorzitter en een vice-voorzitter.

Artikel 4 Benoeming van de leden

  • 1. De raad benoemt de leden.

  • 2. Het lidmaatschap vangt aan op de eerste dag nadat het besluit, bedoeld in het eerste lid, op wettelijk voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.

  • 3. Het lidmaatschap eindigt met ingang van de dag waarop:

    • a.

      een termijn van vier jaar is verstreken waarbij het mogelijk is één keer herbenoemd te worden;

    • b.

      het lid een functie als bedoeld in het zesde lid gaat bekleden;

    • c.

      een besluit als bedoeld in artikel 5, eerste of tweede lid, op de wettelijk voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.

  • 4. Een lid blijft zijn functie vervullen totdat in zijn opvolging is voorzien, tenzij de raad anders beslist.

  • 5. De voorzitter en de vice-voorzitter worden in functie benoemd.

  • 6. Niet tot lid kunnen worden benoemd:

    • a.

      leden van de raad;

    • b.

      leden van het college;

    • c.

      de burgemeester;

    • d.

      leden van een raadscommissie als bedoeld in de artikelen 82, 83 of 84 van de Gemeentewet;

    • e.

      leden van een bestuursorgaan ingevolge een gemeenschappelijke regeling waaraan de gemeente deelneemt;

    • f.

      ambtenaren en medewerkers van de gemeente;

    • g.

      ambtenaren en medewerkers van een orgaan ingevolge een gemeenschappelijke regeling waaraan de gemeente deelneemt.

  • 7. Evenmin tot lid kunnen worden benoemd personen die minder dan vier jaren voorafgaand aan hun voorgenomen benoeming:

    • a.

      lid zijn geweest van een bestuursorgaan als bedoeld in het zesde lid;

    • b.

      ambtenaar of medewerker van de gemeente zijn geweest;

    • c.

      ambtenaar of medewerker van een orgaan als bedoeld in het zesde lid, onderdeel g, zijn geweest.

Artikel 5 Schorsing en ontslag van de leden

  • 1. De raad ontslaat een lid, indien het betreffende lid:

    • a.

      daarom schriftelijk heeft verzocht;

    • b.

      wegens een misdrijf strafrechtelijk tot een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf is veroordeeld.

  • 2. De raad kan een lid schorsen of ontslaan, indien het betreffende lid:

    • a.

      de onafhankelijkheid, onpartijdigheid of integriteit van de commissie ernstig in gevaar heeft gebracht; of

    • b.

      het aanzien van de commissie anderszins ernstig heeft aangetast.

Artikel 6 Kamers

  • 1. De voorzitter kan kamers instellen.

  • 2. Een kamer behandelt één of meer, door de voorzitter nader te bepalen, zaken.

  • 3. Een kamer voldoet aan de vereisten, bedoeld in artikel 7:13, eerste lid, van de Awb.

  • 4. De commissie kan ook vaste kamers instellen.

  • 5. Een vaste kamer behandelt één of meer, door de commissie nader te bepalen, categorieën zaken.

  • 6. Een vaste kamer voldoet aan de vereisten, bedoeld in artikel 7:13, eerste lid, van de Awb.

Artikel 7 Vice-voorzitter

De vice-voorzitter beschikt over de bevoegdheden die ingevolge de Awb dan wel bij of krachtens de verordening aan de voorzitter zijn toegekend.

Artikel 8 Secretaris

  • 1. Het college wijst één of meer secretarissen aan.

  • 2. De secretaris is belast met de ondersteuning van de commissie in de breedste zin van het woord.

  • 3. Na zijn aanwijzing is de secretaris, voor zover het gaat om aangelegenheden als bedoeld in artikel 2, tweede en derde lid, slechts verantwoording schuldig aan de commissie.

  • 4. De commissie of de voorzitter kan de bevoegdheden die aan haar onderscheidenlijk hem ingevolge de Awb zijn toebedeeld, mandateren aan de secretaris.

Hoofdstuk C Werkzaamheden

Artikel 9 Vooronderzoek

  • 1. De commissie kan besluiten om voorafgaand aan de hoorzitting getuigen en deskundigen te horen.

  • 2. Het horen, bedoeld in het eerste lid, geschiedt door de voorzitter.

  • 3. De commissie kan een deskundige benoemen voor het instellen van een onderzoek. Artikel 8:47, tweede tot en met vijfde lid, van de Awb is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 10 Hoorzitting

  • 1. De secretaris draagt er zorg voor dat alle belanghebbenden voor het bijwonen van de hoorzitting worden uitgenodigd.

  • 2. De hoorzitting is openbaar. Artikel 8:62, tweede lid, van de Awb is van overeenkomstige toepassing.

  • 3. De commissie kan getuigen uitnodigen, en deskundigen en tolken benoemen. Artikel 8:60, derde lid, van de Awb is van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Artikel 8:60, vierde lid, van de Awb is van overeenkomstige toepassing.

  • 5. Tijdens de hoorzitting worden geen geluid- en/of beeldregistraties gemaakt, tenzij de voorzitter hiervoor toestemming verleent.

  • 6. Het verslag van de hoorzitting wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris. Artikel 8:61, tweede tot en met achtste lid, van de Awb is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 11 Sluiting, schorsing en heropening van het onderzoek

  • 1. De commissie sluit het onderzoek indien zij van oordeel is dat nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak.

  • 2. De commissie sluit het onderzoek aan het eind van de hoorzitting, tenzij zij toepassing geeft aan het derde of vierde lid.

  • 3. De commissie kan het onderzoek tijdens de hoorzitting schorsen.

  • 4. De commissie kan het onderzoek na afloop van de hoorzitting heropenen.

  • 5. Indien de commissie toepassing geeft aan het derde of het vierde lid, kan zij een tussenadvies geven.

Artikel 12 Beraadslaging

  • 1. De commissie beraadslaagt achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

  • 2. De beraadslaging geschiedt door de leden die aan de hoorzitting hebben deelgenomen.

  • 3. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies. Indien de stemmen staken, is de stem van de voorzitter beslissend.

  • 4. Van de beraadslaging wordt geen verslag gemaakt.

Artikel 13 Advies

  • 1. De commissie kan een eindadvies of een tussenadvies geven.

  • 2. Het advies is met redenen omkleed, en bevat in ieder geval een voorstel voor:

    • a.

      het geheel of gedeeltelijk in stand laten of herroepen van het bestreden besluit;

    • b.

      indien nodig, de inhoud van het vervangende besluit; en

    • c.

      indien nodig, de beslissing op een verzoek als bedoeld in artikel 7:15, tweede lid, van de Awb.

Artikel 14 Verschoning

  • 1. Een lid neemt niet deel aan de behandeling van en de beraadslaging over een bezwaar, indien daardoor zijn onafhankelijkheid of onpartijdigheid in het geding komt of kan komen.

  • 2. Een lid neemt evenmin deel aan de behandeling van en de beraadslaging over een bezwaar, indien bij derden redelijkerwijs de schijn kan ontstaan dat het betreffende lid niet onafhankelijk of onpartijdig is of kan worden.

Artikel 15 Verzending van stukken

  • 1. De commissie zendt het advies en het verslag van de hoorzitting tegelijkertijd aan alle partijen.

  • 2. De verzending, bedoeld in het eerste lid, vindt dermate spoedig plaats, dat het verwerend orgaan redelijkerwijs op het bezwaar kan beslissen binnen de termijn, bedoeld in artikel 7:10, eerste lid, van de Awb.

  • 3. Indien de commissie niet in staat is om te voldoen aan het bepaalde in het eerste lid, doet zij hiervan mededeling aan het verwerend orgaan binnen de termijn, bedoeld in artikel 7:10, eerste lid, van de Awb.

  • 4. Het verwerend orgaan zendt een afschrift van het besluit, bedoeld in artikel 7:10, tweede, derde of vierde lid, van de Awb, aan de secretaris.

Hoofdstuk D Slotbepalingen

Artikel 16 Periodiek overleg

Eens per jaar voert het college overleg met de commissie.

Artikel 17 Intrekking oude verordening

De Verordening commissie bezwaarschriften 2006 wordt ingetrokken.

Artikel 18 Inwerkingtreding

De verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na de dag waarop de verordening op de wettelijk voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.

Artikel 19 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening bezwaarschriftencommissie.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Vught
in zijn openbare vergadering van 10 juni 2010.
de griffier,
drs. H.C. de Visch Eijbergen
de voorzitter,
R.J. van de Mortel

Toelichting

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Dit artikel omschrijft begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet reeds in de Awb zijn omschreven.

Artikel 2. Instelling en taak van commissie

Artikel 7:13 van de Awb biedt de mogelijkheid om een adviescommissie in te stellen ten behoeve van de beslissing op bezwaar. In dat artikel worden voorwaarden genoemd waaraan een dergelijke commissie moet voldoen. In artikel 2 en verder van deze verordening is neergelegd op welke wijze de commissie van de gemeente Vught invulling geeft aan de voorwaarden.

In het derde lid van artikel 2 is opgenomen dat de bezwarencommissie niet bevoegd is ten aanzien van bezwaren tegen belasting- en WOZ-besluiten en tegen besluiten in het kader van de functiewaardering.

Belasting- en WOZ-besluiten zijn uitgezonderd in verband met de grote aantallen te verwachten bezwaarschriften, waarvoor het wenselijk is een andere methodiek van horen en adviseren te hanteren. Voorts wordt opgemerkt dat de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de WOZ afwijkende of aanvullende bepalingen bevatten over beslistermijnen, het horen en de geheimhouding.

Bezwaarschriften met betrekking tot de Regeling functiebeschrijving en -waardering gemeente Vught 2009 zijn uitgezonderd omdat artikel 11 van de regeling voorziet in een 'eigen' adviescommissie.

Artikel 3. Samenstelling van de commissie

Er is gekozen voor een samenstelling van zeven leden waaronder een voorzitter en een vice-voorzitter. Het is wenselijk dat leden binding houden met de commissie. In de praktijk wordt ongeveer eens per twee weken een hoorzitting gehouden. Gebleken is dat met deze samenstelling de leden minimaal eens per maand een hoorzitting hebben. Met een dergelijke frequentie is het voor de leden mogelijk binding te houden met de commissie.

Artikel 4. Benoeming van de leden

Het vierde lid bepaalt dat een lid zijn functie blijft vervullen, totdat in zijn opvolging is voorzien. Deze bepaling is opgenomen om te voorkomen dat de commissie zijn taken niet kan uitvoeren omdat het lidmaatschap van een lid is geëindigd vanwege bijvoorbeeld het verstrijken van de termijn als bedoeld in het derde lid onder a. Dit betekent echter niet dat een lid dat ontslag heeft aangevraagd kan worden gedwongen om de functie te blijven vervullen.

De wet schrijft voor dat de voorzitter van de commissie onafhankelijk is. In Vught is ervoor gekozen om de eis van onafhankelijkheid aan alle leden te stellen, omdat er belang aan wordt gehecht dat er serieus en objectief naar het bezwaar wordt gekeken en dat ook schijn van belangenverstrengeling wordt vermeden. Om de onafhankelijkheid te waarborgen is in het zesde en zevende lid een aantal eisen opgenomen.

Artikel 5. Schorsing en ontslag van de leden

Dit artikel regelt de wijze van ontslag. Slechts in de gevallen die in dit artikel zijn genoemd moet (eerste lid) of kan (tweede lid) een lid van de commissie worden ontslagen. Een lid kan dus niet worden ontslagen vanwege de inhoud van zijn adviezen. Was dit niet het geval, zou de commissie niet onafhankelijk zijn.

In het eerste lid worden 'harde', objectieve criteria genoemd. Zodra daarvan sprake is, moet een lid worden ontslagen. In het geval genoemd onder a. is het vanzelfsprekend dat ontslag moet volgen. In het geval genoemd onder b. moet een lid worden ontslagen omdat in een dergelijk geval de integriteit van de commissie onaanvaardbaar wordt geschaad. De raad zal in een dergelijk geval ook gebruik maken van zijn bevoegdheid om af te wijken van het bepaalde in artikel 4, vierde lid van deze verordening.

De criteria in het tweede lid hebben een subjectief element in zich. Als een situatie als bedoeld in dat lid zich voordoet, is de raad bevoegd een lid te ontslaan. Aan het criterium als bedoeld onder a. zal bijvoorbeeld worden voldaan indien een lid tijdens het lidmaatschap een functie gaat vervullen als omschreven in artikel vier, zesde lid, van deze verordening. Als de raad een lid ontslaat op basis van het tweede lid, zal de raad naar verwachting gebruik maken van zijn bevoegdheid om af te wijken van het bepaalde in artikel 4, vierde lid van deze verordening.

Artikel 6. Kamers

Dit artikel maakt het mogelijk om de commissie op te splitsen in kamers, als daaraan behoefte bestaat, bijvoorbeeld gelet op het grote aantal te behandelen geschriften of in verband met een wenselijke splitsing naar onderwerp.

Artikel 7. Vice-voorzitter

Dit artikel biedt de mogelijkheid om het voorzitterschap te rouleren, zoals in de praktijk gebeurt. Het maakt het eveneens mogelijk de zitting doorgang te laten vinden als de voorzitter is verhinderd, omdat deze kan worden vervangen door de vice-voorzitter.

Artikel 8. Secretaris

Het is gebruikelijk dat een commissie beschikt over een secretaris ter ondersteuning van de werkzaamheden. In het derde lid is opgenomen dat de secretaris slechts verantwoording schuldig is aan de commissie. Dit artikellid biedt de secretaris, die een ambtenaar is in dienst is van de gemeente en daardoor per definitie niet onafhankelijk, enige mate van onafhankelijkheid in zijn werkzaamheden voor de commissie. Uit proceseconomische belangen is in het vierde lid opgenomen dat de voorzitter een deel van zijn bevoegdheden kan mandateren aan de secretaris van de commissie, hetgeen in de praktijk reeds wordt toegepast.

Artikel 9. Vooronderzoek

Dit artikel geeft de commissie de bevoegdheid om onderzoek te doen voorafgaand aan de zitting indien daaraan behoefte bestaat. Er kunnen getuige(n) en/ of deskundige(n) worden gehoord. Een aantal leden van artikel 8:47 van de Awb is van overeenkomstige toepassing verklaard. Dit betekent onder meer dat de commissie partijen moet mededelen als zij een deskundigenonderzoek wil gelasten; de commissie partijen in de gelegenheid kan stellen om hun wensen omtrent het onderzoek binnen een door haar te bepalen termijn schriftelijk aan haar kenbaar te maken; en partijen na toezending van het verslag van het onderzoek binnen vier weken schriftelijk hun zienswijze ten aanzien van het verslag naar voren kunnen brengen.

Artikel 10. Hoorzitting

De hoorzitting is in beginsel openbaar. Door het van overeenkomstige toepassing verklaren van artikel 8:62 van de Awb kan de commissie bepalen dat het onderzoek ter zitting geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren zal plaatsvinden in een viertal gevallen, te weten in het belang van de openbare orde of de goede zeden; in het belang van de veiligheid van de Staat; indien de belangen van minderjarigen of de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van partijen dit eisen; of indien openbaarheid het belang van een goede rechtspleging ernstig zou schaden.

De commissie kan getuigen of deskundigen oproepen. Artikel 8:60, derde lid, is van overeenkomstige toepassing verklaard. Dat betekent onder andere dat de feiten waarop het horen betrekking zal hebben dan wel de opdracht die moet worden vervuld in de uitnodiging voor de hoorzitting aan partijen zoveel mogelijk moet worden medegedeeld. Niet alleen de commissie kan getuigen of deskundigen oproepen. Op grond van het vierde lid van dit artikel kunnen partijen getuigen en deskundigen meebrengen of oproepen als dat een week voor de dag van de zitting, met vermelding van namen en woonplaatsen, aan de commissie en de andere partij(en) is medegedeeld. Op deze bevoegdheid worden partijen in de uitnodiging, bedoeld in het eerste lid, gewezen.

In het vijfde lid is opgenomen dat geen geluid- en beeldregistraties worden gemaakt tijdens de zitting, tenzij de voorzitter daarvoor toestemming verleend. Ten behoeve van de verslaglegging zal doorgaans een geluidsopname worden gemaakt. Dit deelt de voorzitter mede bij aanvang van de zitting.

Het zesde lid verklaart artikel 8:61, tweede tot en met achtste lid, van de Awb van overeenkomstige toepassing. Waar wordt gesproken over de griffier, moet de secretaris worden gelezen. De secretaris moet aantekening houden van het verhandelde ter zitting. De secretaris wordt daarin doorgaans bijgestaan door een notulist.

Artikel 11. Sluiting, schorsing en heropening van het onderzoek

Het onderzoek vindt plaats tijdens de hoorzitting. Aan het einde van de hoorzitting wordt het onderzoek gesloten. In sommige gevallen is nader onderzoek nodig voor de beoordeling van de zaak. Indien tijdens de zitting al blijkt dat nadere informatie nodig is, is het mogelijk het onderzoek te schorsen. Het onderzoek zal dan tijdens een opnieuw te plannen zitting worden voortgezet. Indien aan het einde van de zitting het onderzoek is gesloten en bijvoorbeeld tijdens de beraadslaging blijkt dat nader onderzoek nodig is voor de beoordeling, biedt het vierde lid de mogelijkheid het onderzoek te heropenen. In beide gevallen is het mogelijk een tussenadvies uit te brengen.

Artikel 12. Beraadslaging

Dit artikel bepaalt dat de beraadslaging achter gesloten deuren plaatsvindt. Dit betekent dat geen publiek aanwezig mag zijn tijdens de beraadslaging en dat hetgeen wordt besproken tijdens de beraadslaging niet door de aanwezigen naar buiten wordt gebracht op een andere wijze dan door middel van het uitbrengen van het advies. Hoewel de commissie achter gesloten deuren plaatsvindt en de secretaris geen lid is van de commissie, is de secretaris wel aanwezig bij de beraadslaging.

Artikel 13. Advies

In dit artikel zijn de minimumeisen waaraan het advies moet voldoen opgenomen. Het in het tweede lid neergelegde criterium dat het advies met redenen omkleed moet zijn geldt voor zowel een tussenadvies als een eindadvies. De overige in het tweede lid neergelegde criteria gelden slechts voor een eindadvies.

Artikel 14. Verschoning

In de toelichting bij artikel 4 is opgenomen dat bewust is gekozen voor een commissie die bestaat uit onafhankelijke leden. Het is echter wenselijk dat er leden deelnemen die enige binding met de gemeente hebben. Het is daarom niet uitgesloten dat er zaken zijn waarin de commissie om advies wordt gevraagd, waarin een lid enige mate van betrokkenheid heeft. Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat er een link bestaat tussen een lid en een bezwaarmaker. Om de schijn van afhankelijkheid of partijdigheid te vermijden, is opgenomen dat een lid niet deelneemt aan de behandeling en de beraadslaging als deze schijn kan ontstaan.

Artikel 15. Verzending van stukken

De commissie adviseert een bestuursorgaan. Dit artikel bepaalt dat het advies en het verslag tegelijkertijd worden verzonden aan de andere partijen. In de praktijk betekent dit dat het bestuursorgaan het originele advies ontvangt en de overige partijen en kopie ontvangen.

Het tweede lid bepaalt de termijn waarbinnen het advies moet worden uitgebracht. Dit is voor het bestuursorgaan een relevante bepaling, omdat termijnoverschrijdingen kunnen leiden tot het verbeuren van dwangsommen op grond van de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen.

Artikel 16. Periodiek overleg

In de praktijk bleek behoefte te bestaan aan een periodiek overleg. Dit artikel biedt een basis voor een jaarlijks overleg.

Artikel 17. Intrekking oude verordening

Deze verordening vervangt de Verordening commissie bezwaarschriften 2006. De laatste moet daarom worden ingetrokken.

Artikel 18. Inwerkingtreding

Er is geen reden om de verordening niet, zoals gebruikelijk is, op de achtste dag na publicatie inwerking te laten treden.

Artikel 19. Citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich.