Verordening kwijtschelding Afvalstoffenheffing, Onroerende Zaakbelasting en Rioolheffing gemeente Vught

Geldend van 26-01-2019 t/m heden

Intitulé

Verordening kwijtschelding Afvalstoffenheffing, Onroerende Zaakbelasting en Rioolheffing gemeente Vught

De raad van de gemeente Vught; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 6 september 2016;

gelet op de artikelen 255 en 255a van de Gemeentewet, artikel 26 van de Invorderingswet1990 en hoofdstuk II van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990;

overwegende dat het gewenst is om nadere regels te stellen voor het verlenen vankwijtschelding van gemeentelijke belastingen;

b e s l u i t :

vast te stellen de

Verordening kwijtschelding Afvalstoffenheffing, Onroerende Zaakbelasting en Rioolheffing gemeente Vught

Artikel 1. Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvrager: de belastingplichtige die een verzoek tot kwijtschelding doet;

  • b.

    automatische kwijtschelding: de verleende kwijtschelding zonder dat daartoe door de belastingplichtige een verzoek behoeft te worden ingediend;

  • c.

    bijstandsnorm: de norm bedoeld in artikel 5 onderdeel c van de Participatiewet;

  • d.

    gemeente: gemeente Vught

  • e.

    inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 14 van de Uitvoeringsregeling;

  • f.

    peildatum: de datum waarop de kwijtschelding wordt aangevraagd;

  • g.

    vermogen: het vermogen als bedoeld in artikel 12 van de Uitvoeringsregeling;

  • h.

    uitvoeringsregeling: de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990.

Artikel 2. Kwijtschelding

Kwijtschelding wordt slechts verleend indien de aanvrager voldoet aan de in de uitvoeringsregeling genoemde voorwaarden. Kwijtschelding wordt uitsluitend verleend ten aanzien van:

  • a.

    de rioolheffing;

  • b.

    de afvalstoffenheffing;

  • c.

    de heffing van onroerende zaakbelasting.

Artikel 3. Hoogte van de kwijtschelding

  • 1. Voor de kosten van de rioolheffing geldt een kwijtschelding ter hoogte van het bedrag zoals opgenomen in artikel 6 lid 1 van de geldende Verordening op de heffing en de invordering van de rioolheffing. Het bedoelde bedrag komt overeen met de heffing over een toegevoerde hoeveelheid water van 1 tot en met 299 m3. Voor een toegevoerde hoeveelheid water vanaf 300 m3 geldt geen kwijtschelding.

  • 2. Voor de vaste bedragen van de afvalstoffenheffing geldt een volledige kwijtschelding overeenkomstig de geldende tarieventabel. De variabele bedragen die huishoudens moeten betalen voor de ledigingen van de minicontainers worden kwijtgescholden tot aan het gemiddelde aantal ledigingen zoals jaarlijks door het College van B&W wordt vastgesteld. Dit gemiddelde aantal wordt vastgesteld in het belang van de milieudoelstelling om zo min mogelijk afval te produceren en aan te bieden.

  • 3. Voor de kosten van de onroerende zaakbelasting geldt een kwijtschelding ter hoogte van de volledige aanslag in het jaar van heffing.

Artikel 4. Percentage kosten van bestaan

Bij de beoordeling van het recht op kwijtschelding wordt in afwijking van artikel 16 van deUitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 het percentage voor de berekening van de kostenvan bestaan vastgesteld op 100% van de bijstandsnorm zoals genoemd in artikel 22, onderdeel b. en c. van de Participatiewet. De normbedragen Participatiewet betreffen de normen, zoals zij worden vastgesteld per 1 januari van enig jaar waarvoor kwijtschelding wordt gevraagd.

Artikel 5. De aanvraag

  • 1. De kwijtschelding wordt verleend op aanvraag. Om de aanvraag in te dienen gebruikt de aanvrager het door de gemeente beschikbaar gestelde aanvraagformulier. De aanvraag wordt in behandeling genomen indien het aanvraagformulier binnen twee maanden is ingediend, gerekend vanaf de dagtekening van de beschikking waarvoor kwijtschelding wordt aangevraagd.

  • 2. De aanvraag wordt ambtshalve in behandeling genomen indien het aanvraagformulier na afloop van de in het eerste lid genoemde termijn is ingediend. Er vindt geen ambtshalve behandeling plaats indien de aanslag, waarvoor kwijtschelding wordt aangevraagd, reeds langer dan drie maanden geleden is betaald.

Artikel 5a. Bijzondere bepalingen bij specifieke groepen aanvragers

Voor onderstaande specifieke groepen van aanvragers gelden bijzondere bepalingen.

  • a.

    Aan personen, die als natuurlijk persoon een bedrijf of zelfstandig beroep uitoefenen, dezogenaamde kleine ondernemers, kan eveneens kwijtschelding verleend worden voorkosten als genoemd in artikel 2 van deze verordening, die zij maken in hun privatehuishouden. De bepalingen van de uitvoeringsregeling zijn van toepassing.

    Indien, als gevolg van procedures bij de Belastingdienst, ten tijde van hetkwijtscheldingsverzoek geen gegevens van het netto-inkomen bekend zijn, wordt aan deaanvrager uitstel van betaling verleend. Nadat het netto-inkomen bekend is en het recht opkwijtschelding wordt vastgesteld, wordt het uitstel van betaling omgezet in kwijtschelding.

    Indien vastgesteld wordt, dat er geen recht op kwijtschelding is, vindt alsnog invorderingplaats.

  • b.

    Voor personen van AOW-gerechtigde leeftijd en ouder wordt de norm voor de kosten van bestaan bepaald op100% van de toepasselijke netto AOW bedragen in plaats van op de toepasselijkebijstandsnormen.

  • c.

    Voor aanvragers die kosten moeten maken voor kinderopvang en geen beroep opbijzondere bijstand kunnen doen, wordt, bij het bepalen van het netto-besteedbareinkomen, rekening gehouden met de netto kosten voor kinderopvang volgens artikel 28, lid3 van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990.

Artikel 6. Automatische kwijtschelding

  • 1. Automatische kwijtschelding maakt het mogelijk dat aan belastingplichtigen, die in aanmerking komen voor kwijtschelding, kwijtschelding wordt verleend zonder dat ze een aanvraagformulier moeten indienen. De volgende belastingplichtigen komen in aanmerking voor automatische kwijtschelding:

    • a.

      de belastingplichtige die op aanvraag over de twee voorafgaande aaneengesloten belastingjaren voor kwijtschelding in aanmerking is gekomen;

    • b.

      de belastingplichtige die op basis van de Participatiewet bekend is bij de gemeente en waarbij een verzoek tot kwijtschelding in het voorgaande jaar is toegekend;

    • c.

      de belastingplichtige die een AOW-uitkering heeft en waarbij een verzoek tot kwijtschelding in het voorgaande jaar is toegekend.

  • 2. Herbeoordeling of een belastingplichtige nog aanspraak maakt op (automatische) kwijtschelding vindt plaats:

    • a.

      indien een belastingplichtige drie opeenvolgende jaren automatische kwijtschelding is verleend;

    • b.

      in het jaar nadat een belastingplichtige, aan wie automatische kwijtschelding is verleend, de leeftijd van AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt;

    • c.

      indien de bevoegde ambtenaar over informatie beschikt inzake wijzigingen in het inkomen of vermogen van de belastingplichtige, welke niet aan de gemeente zijn gemeld.

  • 3. De belastingplichtige dient ten behoeve van de herbeoordeling van het recht op kwijtschelding alle gegevens over te leggen die de gemeente nodig heeft voor die beoordeling.

Artikel 7. Wijze van betaalbaarstelling

Het op grond van artikel 3 vastgestelde bedrag aan kwijtschelding, behoudens het bedrag aankwijtschelding voor OZB genoemd in lid 3, wordt rechtstreeks betaalbaar gesteld aan deorganisatie, die de inning van Afvalstoffenheffing en Rioolheffing voor de gemeenteverzorgt. Het totaalbedrag wordt afgetrokken van de verschuldigde belasting. In devaststelling van de hoogte van de voorschotten voor reinigingsrechten wordt rekeninggehouden met het bedrag van de verleende kwijtschelding vanaf het moment van toekenning.

Het vastgestelde bedrag aan kwijtschelding ter zake van de OZB wordt betaalbaar gesteldaan aanvrager zelf.

Artikel 8. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: "Verordening kwijtschelding

Afvalstoffenheffing, Onroerende Zaakbelasting en Rioolheffing gemeente Vught"

Artikel 9. Uitvoering

De uitvoering van deze verordening berust bij het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 10. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking vanaf 1 januari 2019.

Bijlage 1 Toelichting

Toelichting

Algemeen

In de nota Kiezen en Delen uit 2007 is uitgesproken om een actief en ruimhartig Armoedebeleid te voeren. In de notitie “Armoedebeleid” van april 2008 is dit principe uitgewerkt. Daarin is de opdracht opgenomen om de kwijtschelding van gemeentelijke heffingen uit te werken in een regeling. Dit heeft ertoe geleid, dat twee verordeningen zijn vastgesteld. Eén Verordening kwijtschelding Afvalstoffenheffing, Onroerende Zaakbelasting en Rioolheffing, bedoeld voor huishoudens met een inkomen tot 100% van de geldende bijstandsnormen. Zij krijgen de kosten kwijtgescholden. Die worden verrekend met de instantie die de kosten int (in 2010 Brabant Water), behalve de OZB, die betaald wordt aan aanvrager.

 

Daarnaast is er een verordening die bedoeld is voor de groep huishoudens met een inkomen tot 110% van de bijstandsnorm. Zij krijgen aan het eind van het jaar, als alle kosten zijn betaald, een tegemoetkoming in die kosten.

 

De onderstaande toelichting gaat over de Verordening kwijtschelding voor de groep tot 100% bijstandsnorm.

Artikel 1. Begrippen

In de begrippenlijst wordt de Uitvoeringsregeling aangehaald. Dit is de uitvoeringsregeling die behoort bij de Invorderingswet 1990. Zowel deze regeling als de wet regelen de inning van de (gemeentelijke) belastingen en heffingen. In de uitvoeringsregeling zijn regels opgenomen voor de kwijtschelding ervan. Daarin is opgenomen wat onder inkomen/vermogen e.d. wordt verstaan.

Artikel 2. Kwijtschelding

In dit artikel is geregeld, dat kwijtschelding alleen mogelijk is als voldaan wordt aan de voorwaarden uit de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990. Er is een keuze gemaakt om in de kosten van de afvalstoffenheffing en de rioolheffing een bijdrage te verlenen en in de kosten van de Onroerende Zaakbelasting (OZB). Er is geen kwijtschelding mogelijk voor de Hondenbelasting en andere gemeentelijke belastingen en heffingen. Voor de vaststelling van het inkomen wordt een gemiddelde genomen van de laatste drie maanden voorafgaande aan de datum van de aanvraag. Indien de aanvraag na het jaar van heffing wordt ingediend, tot maximaal 1 april van het opvolgend jaar, wordt een gemiddelde genomen van de drie laatste maanden van het heffingsjaar.

Artikel 3. Hoogte van de kwijtschelding

De kwijtschelding wordt voor de rioolheffing uitsluitend verleend tot aan het bedrag dat overeenkomt met een toegevoerde hoeveelheid water van 1 t/m 299 m3 per belastingjaar. Dit betreft het zogeheten ‘kleinverbruik’. Het bedoelde bedrag is opgenomen in artikel 6 lid 1 Verordening op de heffing en de invordering van de rioolheffing. De heffingen voor het zogeheten ‘grootverbruik’ vanaf 299 m3 komen niet voor kwijtschelding in aanmerking.

 

Betreffende de afvalstoffenheffing geldt een volledige kwijtschelding voor het vaste bedrag dat een huishouden in het betreffende belastingjaar verschuldigd is. Voor de variabele bedragen geldt het volgende. De gemeente voert een milieubeleid om zo min mogelijk afval te produceren en aan te bieden. Via het zogeheten Diftar-systeem worden de kosten voor het aanbieden van afval afgerekend met de individuele burger . Huishoudens in hoogbouw vallen hier buiten. Zij kunnen geen individuele regeling treffen omdat zij gebruik maken van verzamelcontainers. Voor deze huishoudens geldt een volledige kwijtschelding voor de variabele bedragen.

 

Huishoudens in laagbouw ontvangen geen volledige kwijtschelding voor de variabele bedragen. Elk belastingjaar worden er door het college van B & W jaargemiddelden vastgesteld inzake het aantal ledigingen voor huishoudens in laagbouw. De kwijtschelding voor deze huishoudens is gemaximeerd tot het bedrag dat overeenkomt met het vastgestelde aantal ledigingen. Hierdoor blijft de prikkel bestaan om zuinig om te gaan met het milieu. Het aanbod in de kleine 40 liter minicontainers wordt herleid naar de hoeveelheid afval van de gemiddelden maal de standaard container van 140 liter.

 

De heffing onroerende zaakbelasting wordt volledig kwijtgescholden.

Artikel 4. Percentage kosten van bestaan

In artikel 16 van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 is geregeld dat kwijtschelding kan worden verleend aan huishoudens met een inkomen tot 90% van de bijstandsnorm. De gemeenteraad heeft op grond van artikel 255 Gemeentewet jo. artikel 1 Nadere regels kwijtschelding gemeentelijke en waterschapsbelastingen de bevoegdheid om de in artikel 16 genoemde percentages op maximaal 100% van de bijstandsnorm te zetten. De gemeenteraad heeft daartoe besloten en de percentages gesteld op 100%.

Artikel 5. De aanvraag

De kwijtschelding wordt verleend op aanvraag. Door de gemeente wordt daarvoor een aanvraagformulier beschikbaar gesteld. De aanvraag kan worden ingediend tot 1 april van het jaar dat volgt op het jaar waarvoor kwijtschelding wordt gevraagd.

Artikel 5a. Bijzondere bepalingen bij specifieke groepen aanvragers

Privé belastingschulden

Natuurlijke personen die een bedrijf of zelfstandig beroep uitoefenen kunnen in aanmerking komen voor kwijtschelding van hun privé belastingschulden. De voorwaarden waaronder kwijtschelding aan een ondernemer wordt verleend, zijn gelijk aan de voorwaarden die voor natuurlijke personen/niet-ondernemers gelden. Dat wil zeggen dat van dezelfde betalingscapaciteit en hetzelfde vermogen wordt uitgegaan.

 

Op het moment dat een ondernemer om kwijtschelding verzoekt, is het netto besteedbare inkomen doorgaans nog niet in te schatten. Aan de belanghebbende wordt verzocht een inkomensverklaring van de belastingdienst over de betrokken periode te overleggen. Indien, als gevolg van procedures bij de Belastingdienst, ten tijde van het kwijtscheldingsverzoek geen gegevens van het netto-inkomen bekend zijn, wordt aan de aanvrager uitstel van betaling verleend. Nadat het netto-inkomen bekend is en het recht op kwijtschelding wordt vastgesteld, wordt het uitstel van betaling omgezet in kwijtschelding. Indien vastgesteld wordt, dat er geen recht op kwijtschelding is, vindt alsnog invordering plaats.

 

Belastingschuldigen die hun onderneming in een rechtspersoon (B.V. of N.V.) hebben ondergebracht, zijn in loondienst van hun onderneming. Zij oefenen dus geen bedrijf of zelfstandig beroep uit. Als de vermogens- en inkomenstoets dat toelaten, komen ook deze belastingschuldigen als natuurlijk persoon/niet-ondernemer in aanmerking voor kwijtschelding van hun privé belastingschulden.

Zakelijke belastingschulden

Aan ondernemers wordt geen kwijtschelding verleend voor zakelijke belastingschulden.

Eigen bijdrage kinderopvang

Voor aanvragers die kosten moeten maken voor kinderopvang en geen beroep kunnen doen op bijzondere bijstand, geldt dat bij het bepalen van het netto-besteedbare inkomen rekening wordt gehouden met de netto-kosten van de kinderopvang. Zulks op grond van artikel 28 lid 3 Uitvoeringsregeling. De netto-kosten worden dan aangemerkt als uitgaven als bedoeld in artikel 15 van de Uitvoeringsregeling.

Netto-kosten

Het gaat om de kosten die de aanvragers voor kinderopvang moeten maken, na aftrek van ontvangen kinderopvangtoeslag. Als de aanvrager een tegemoetkoming in de te betalen kosten van kinderopvang van de gemeente dan wel van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) ontvangt, gaat het om de kosten van kinderopvang na aftrek van deze tegemoetkomingen.

Artikel 6. Automatische kwijtschelding

In dit artikel is de automatische kwijtschelding geregeld voor drie categorieën aanvragers. De doelstelling hiervan is om zo min mogelijke administratieve lasten te veroorzaken voor aanvragers van wie de gemeente al beschikt over gegevens.

 

Natuurlijk geldt na verloop van een bepaalde periode van automatische kwijtschelding, dat de gegevens opnieuw moeten worden gecontroleerd voor het recht op kwijtschelding. De belastingplichtige is verplicht daaraan medewerking te verlenen. De belastingplichtige die (automatische) kwijtschelding ontvangt dient direct melding te maken van wijzigingen in diens inkomen of vermogen. Als de belastingplichtige dit nalaat dan zal de gemeente, zodra zij over de bedoelde informatie beschikt, overgaan tot herbeoordeling van het recht op (automatische) kwijtschelding.

Artikel 7. Wijze van betaalbaarstelling 

Het op grond van artikel 3 vastgestelde bedrag aan kwijtschelding wordt, behalve de kwijtschelding van OZB, rechtstreeks betaalbaar gesteld aan de organisatie, die de inning van Afvalstoffenheffing en Rioolheffing voor de gemeente verzorgt. Het totaalbedrag wordt afgetrokken van de verschuldigde belasting. In de vaststelling van de hoogte van de voorschotten voor reinigingsrechten wordt rekening gehouden met het bedrag van de verleende kwijtschelding vanaf het moment van toekenning.

Artikel 10. Inwerkingtreding 

De verordening treedt in werking per 1 januari 2016.