Beleidsregel van het college an burgemeester en wethouders van de gemeente Waadhoeke houdende regels omtrent het maken of het veranderen van een uitweg (Beleidsregel voor het maken of het veranderen van een uitweg gemeente Waadhoeke 2019)

Geldend van 12-03-2020 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel van het college an burgemeester en wethouders van de gemeente Waadhoeke houdende regels omtrent het maken of het veranderen van een uitweg (Beleidsregel voor het maken of het veranderen van een uitweg gemeente Waadhoeke 2019)

Het college van burgemeester en wethouders van Waadhoeke;

overwegende en gelet op, artikel 2.5 van de ‘Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Waadhoeke 2019’ dat hen beleidsruimte biedt bij de besluitvorming omtrent de toepassing van dit artikel;

Besluit,

vast te stellen de ‘Beleidsregel voor het maken of het veranderen van een uitweg gemeente Waadhoeke 2019’.

1. Algemene voorwaarden

  • 1. Het is toegestaan om een uitweg te maken naar de weg of veranderingen aan te brengen in een bestaande uitrit naar de weg indien:

    • a.

      Het verkeer op de weg niet in gevaar wordt gebracht. Een uitweg mag er niet toe leiden dat de verkeersveiligheid of de verkeersdoorstroming negatief beïnvloed wordt. De verkeersveiligheid of de verkeersdoorstroming wordt negatief beïnvloed als:

      • -

        De uitweg gelegen is aan een gebiedsontsluitingsweg buiten de bebouwde kom;

      • -

        De uitweg gelegen is op of nabij een rotonde, bocht, versmalling, drempel, kruising of splitsing van wegen, voetgangersoversteekplaats of bushalte;

      • -

        De uitweg gelegen is op een plaats waar verlichting of bebording is aangebracht;

      • -

        De uitweg, gemeten vanaf de perceelgrens, op eigen terrein minder dan 6,0 meter diep/lang is;

      • -

        De uitweg is gelegen op een onoverzichtelijke plaats en het zicht vanaf de uitweg op de weg, het fietspad of het voetpad onvoldoende is;

      • -

        De uitrit gelegen is op een plaats die tot gevolg heeft dat reeds aanwezig straatmeubilair, nutsvoorzieningen, opstelpunten afvalcontainers en/of andere obstakels het zicht belemmeren.

    • b.

      Dit niet ten koste gaat van een openbare aangewezen parkeerplaats. Wanneer dit ten koste gaat van parkeren op de openbare weg, mag geen onevenredige parkeerdruk ontstaan of dreigen te ontstaan in de directe omgeving. Indien dit wél het geval is, dient:

      • -

        De noodzaak voor het aanleggen van een uitweg om op eigen terrein te kunnen parkeren worden aangetoond en het College hiermee akkoord te gaan.

      • -

        Een uitweg voor een nieuwe ontwikkeling (zoals woningbouw) is toegestaan, als in de planologische procedure voor deze nieuwe ontwikkeling een afweging is gemaakt en deze uitweg hierin als ruimtelijk en verkeerstechnisch aanvaardbaar wordt geacht.

    • c.

      De uitweg bij een woning, woonperceel of woning met bedrijf aan huis, een maximum breedte van 3,5 meter heeft. Een bredere uitweg (maximale breedte 5,5 meter) kan worden toegestaan als de extra breedte noodzakelijk is om te kunnen voorzien in de parkeerbehoefte. De aanvrager moet de noodzakelijkheid aantonen.

    • d.

      De uitweg bij een bedrijf of voorziening een maximale breedte van 6,0 meter heeft. Een bredere uitweg bij bedrijven en voorzieningen kan worden toegestaan indien de extra breedte noodzakelijk is om te kunnen voorzien in een functionele, verkeersveilige situatie. De aanvrager moet de noodzakelijke breedte aantonen.

    • e.

      De nieuwe of veranderde uitweg geen onevenredige afbreuk doet aan de bestaande situatie. Er is wel sprake van een onevenredige afbreuk als:

      • -

        De uitweg afbreuk doet aan het ruimtelijk karakter van het gebied;

      • -

        De uitweg recht voor de voorgevel van de woning wordt gesitueerd en daarmee een auto direct voor de voorgevel wordt geparkeerd;

      • -

        De uitweg invloed heeft op structureel en/of beeldbepalend openbaar groen en/of openbaar water;

      • -

        De uitweg een waterloop kruist en de wijze waarop de kruising met het openbaar water wordt vormgegeven niet aansluit bij de omgeving. In een omgeving waar bruggen gangbaar zijn, is een dam bijvoorbeeld niet toegestaan.

    • f.

      Het openbaar groen niet wordt aangetast:

      • -

        De uitweg mag niet ten koste gaan van een boom die belangrijk is voor het openbaar groen;

      • -

        De uitweg mag niet leiden tot versnippering van een aanwezige groenstrook of heg.

    • g.

      Een tweede uitweg bij een woning of woonperceel is toegestaan, als de tweede uitweg niet ten koste gaat van een openbare parkeerplaats en openbaar groen.

    • h.

      Indien de kwaliteit van de uitweg, voor zover die op gemeentegrond komt te liggen, naar het oordeel van het college voldoende is.

      • -

        De nieuwe uitweg of verandering daarvan, voor zover deze op gemeentelijke gronden is gelegen, wordt door of namens de gemeente uitgevoerd. De gemeente bepaalt welke materialen en constructie benodigd is voor een specifieke uitweg. De kosten voor het aanleggen van de uitweg worden door de aanvrager betaald.

2. Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in gevallen, waarin de toepassing van deze beleidsregels naar hun oordeel tot een onbillijkheid van bijzondere aard leiden, af te wijken van deze beleidsregels.

3. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze beleidsregel treedt in werking op de eerste dag na die waarop deze bekend is gemaakt.

  • 2. Deze beleidsregel wordt aangehaald als ‘Beleidsregel voor het maken of het veranderen van een uitweg gemeente Waadhoeke 2019’.

Ondertekening

Vastgesteld door burgemeester en wethouders op 17 december 2019.