Regeling vervallen per 18-12-2014

Re-integratieverordening gemeente Waalre 2013

Geldend van 18-12-2014 t/m 17-12-2014

Intitulé

Re-integratieverordening gemeente Waalre 2013

De raad van de gemeente Waalre;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 12-2-2013

gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet, de artikelen 7 en 8 van de Wet werk en bijstand, de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers en de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen,

gelet op de EG-verordening Algemene groepsvrijstelling (nr. 800/2008) en de EG-verordening de minimasteun (nr. 69/2001, Pb EG 2001, L 10/30), de EG-verordening Werkgelegenheidssteun (nr. 2204/2002, Pb EG 2002, L 337/3),

besluit vast te stellen de:

Re-integratieverordening gemeente Waalre 2013

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1 De begripsbepalingen van de Wet werk en bijstand zijn op deze verordening van toepassing, tenzij daarvan nadrukkelijk wordt afgeweken.

  • 2 Deze verordening verstaat onder:

    a. uitkeringsgerechtigden: personen die een uitkering ontvangen ingevolge de Wet werk en bijstand, de Ioaw of de Ioaz;

    b. Anw-gerechtigden: personen met een uitkering volgens de Algemene nabestaandenwet die geregistreerd zijn bij het Uitvoeringsinstituut

    werknemersverzekeringen;

    c. niet-uitkeringsgerechtigden: personen als bedoeld in artikel 6 onder a van de Wet werk en bijstand;

    d. belanghebbenden: de persoon als bedoeld in artikel 10 van de Wet werk en bijstand en artikel 36 Ioaw/Ioaz;

    e. voorziening(en): het geheel van re-integratie-instrumenten die het college kan aanbieden ter bevordering van arbeidsinschakeling zoals bedoeld in artikel 7 lid 

    1 sub a van de Wet werk en bijstand of artikel 34 lid 1 sub a Ioaw/Ioaz;

    f. de wet: de Wet werk en bijstand, de Ioaw of de Ioaz;

    g. Ioaw: Wet inkomensvoorziening ouderen en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werklozen werknemers;

    h. Ioaz: Wet Inkomensvoorziening ouderen en gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

    i. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waalre;

    j. re-integratietraject: een door het college aangeboden voorziening gericht op arbeidsinschakeling van belanghebbende;

    k. plan van aanpak: plan als bedoeld in artikel 44a van de Wet werk en bijstand;

    l. de raad: de gemeenteraad van de gemeente Waalre;

    m. GRWRE: Gemeenschappelijke Regeling Werkvoorzieningschap Regio Eindhoven ‘Ergon’;

    n. loonwaarde: vastgesteld percentage van het rechtens geldende loon voor de door een persoon, die tot de doelgroep loondispensatie behoort, verrichte arbeid 

    in een functie naar evenredigheid van de arbeidsprestatie in die functie van een gemiddelde werknemer met een soortgelijke opleiding en ervaring, die niet tot 

    de doelgroep loondispensatie behoort;

Artikel 2 Opdracht college

  • 1 Het college biedt aan belanghebbenden genoemd in artikel 10 van de Wet werk en bijstand en artikel 36 Ioaw/Ioaz, van 18 jaar of ouder maar jonger dan de pensioensgerechtigde leeftijd, ondersteuning bij arbeidsinschakeling en, voor zover het college dat noodzakelijk acht, een voorziening gericht op die arbeidsinschakeling.

  • 2 Bij de keuze van de mogelijkheden van ondersteuning en het aanbieden van voorzieningen wordt door het college een afweging gemaakt, waarbij bezien wordt of de ondersteuning of de voorziening, gelet op de mogelijkheden en capaciteiten van de belanghebbende, het meest doelmatig en doeltreffend is met het oog op arbeidsinschakeling.

  • 3 Behalve het aanbieden van een onderzoek naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling wordt een voorziening niet eerder aangeboden dan nadat is vastgesteld dat de belanghebbende in redelijkheid niet in staat wordt geacht om zelfstandig algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen.

  • 4 Het college kan bij het bepalen van het aanbod aan voorzieningen prioriteiten stellen in verband met de financiële mogelijkheden en met maatschappelijke, economische en conjuncturele ontwikkelingen.

  • 5 Het college beoordeelt in het individuele geval of een voorziening noodzakelijk is met het oog op arbeidsinschakeling.

  • 6 Indien een voorziening noodzakelijk wordt geacht, wordt

    a. primair bezien of er voorliggende re-integratievoorzieningen voorhanden zijn;

    b. vervolgens beoordeeld of er beschikbare financiële middelen zijn.

  • 7 Bij onvoldoende financiële middelen wordt beoordeeld of er een alternatief aanbod gedaan kan worden.

Artikel 3 Budget- en subsidieplafonds

  • 1 Het college kan jaarlijks een of meer budgetplafonds vaststellen voor de verschillende voorzieningen.

  • 2 Op grond van het bepaalde in de Algemene subsidieverordening gemeente Waalre kan het college een of meer subsidieplafonds instellen voor de verschillende voorzieningen.

Hoofdstuk 2 Rechten en verplichtingen

Artikel 4 Aanspraak op ondersteuning

  • 1 De belanghebbende kan aanspraak maken op ondersteuning bij arbeidsinschakeling en op de naar het oordeel van het college noodzakelijk geachte voorziening gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2 Ondersteuning kan geboden worden door het aanbieden van een traject waarbij zo nodig voorzieningen worden ingezet of door het bieden van praktische hulp, advies of doorverwijzing naar andere instanties.

  • 3 Geen aanspraak op ondersteuning bestaat indien sprake is van een voorliggende voorziening welke naar mening van het college in voldoende mate bijdraagt aan de re-integratie van belanghebbende.

Artikel 5 Onderzoek naar de mogelijkheden tot arbeidinschakeling

  • 1 Het college kan, voordat besloten wordt tot een traject en/of de inzet van voorzieningen, een onderzoek (laten) doen naar de mogelijkheden van de persoon tot zijn arbeidsinschakeling, dan wel naar de geschiktheid om gebruik te maken van een voorziening.

  • 2 Onder een onderzoek als bedoeld in het eerste lid wordt mede verstaan het deelnemen aan een Werkleertraject als bedoeld in artikel 8.

  • 3 De belanghebbende is vanaf de melding als bedoeld in artikel 44, tweede lid van de Wet werk en bijstand, verplicht mee te werken aan een onderzoek naar zijn mogelijkheden tot arbeidsinschakeling.

Artikel 6 Verplichtingen

  • 1 De belanghebbende aan wie het college een voorziening aanbiedt is verplicht hiervan gebruik te maken.

  • 2 De belanghebbende is, indien van toepassing, verplicht mee te werken aan het opstellen, uitvoeren en evalueren van een plan van aanpak als bedoeld in artikel 44a van de Wet werk en bijstand;

  • 3 De belanghebbende is verplicht mee te werken aan een onderzoek naar zijn mogelijkheden tot arbeidsinschakeling waaronder het onderzoek als bedoeld in artikel 5.

  • 4 De belanghebbende is verplicht naar vermogen door het college opgedragen onbeloonde maatschappelijke nuttige activiteiten te verrichten die worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid en die niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt.

  • 5 Onverminderd de verplichtingen die gelden op grond van de wet, of van andere wetten, gelden voor de belanghebbende de volgende verplichtingen:

    a. het op verzoek van het college dan wel het uit eigen beweging verstrekken van inlichtingen die nodig zijn voor het uitvoeren van deze verordening;

    b. het naar vermogen deelnemen aan de aangeboden voorziening;

    c. na te laten hetgeen deelname aan de aangeboden voorziening belemmert.

  • 6 Het gebruik maken van een voorziening ontslaat de belanghebbende niet van de verplichting om naar vermogen algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en te aanvaarden, tenzij hiervoor ontheffing is verleend.

  • 7 Indien de belanghebbende die gebruik maakt van een voorziening niet voldoet aan het gestelde in dit artikel als gevolg waarvan het traject wordt beëindigd, kan het college de kosten van de voorziening dan wel de subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen.

  • 8 De verplichtingen worden aan de belanghebbende bij besluit medegedeeld.

Hoofdstuk 3 Voorzieningen

Artikel 7 Algemene bepalingen over voorzieningen

  • 1 Bij de inzet van voorzieningen kiest het college voor voorzieningen die beschikbaar, adequaat en toereikend zijn voor het doel dat wordt beoogd.

  • 2 Het doel van de inzet van voorzieningen is het bevorderen van arbeidsinschakeling door het opdoen van werkervaring en arbeidsritme, het aanleren van vaardigheden en kennis, dan wel op een andere wijze vergroten van persoonlijke en maatschappelijke zelfredzaamheid.

  • 3 Het college legt de aangeboden voorzieningen in een re-integratietraject of, indien van toepassing voor belanghebbenden jonger dan 27 jaar, in een plan van aanpak als bedoeld in artikel 44a van de Wet werk en bijstand, vast.

  • 4 Het college kan, in aanvulling op de verplichtingen die voortvloeien uit de wet, aan een voorziening nadere verplichtingen verbinden.

  • 5 Het college kan een voorziening beëindigen:

    a. indien de belanghebbende die aan de voorziening deelneemt zijn verplichting als bedoeld in de artikelen 9 van de Wet werk en bijstand, artikel 37 Ioaw/Ioaz of

    artikel 6 van deze verordening niet nakomt;

    b. indien de belanghebbende die deelneemt aan de voorziening niet meer behoort tot de doelgroep van de wet of deze verordening;

    c. indien de belanghebbende algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van deze voorziening;

    d. indien de belanghebbende een aanbod om algemeen geaccepteerde arbeid te aanvaarden weigert;

    e. indien naar het oordeel van het college de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een doeltreffende en doelmatige arbeidsinschakeling.

  • 6 Het college kan nadere uitvoeringsregels stellen ten aanzien van de voorzieningen, bedoeld in artikel 8 tot en met 13 van deze verordening.

  • 7 Er kunnen geen voorzieningen worden ingezet als de concurrentieverhoudingen onverantwoord worden beïnvloed of waarbij verdringing van reguliere werknemers bestaat.

Artikel 8 Werkleerbedrijf

  • 1 Het college kan aan uitkeringsgerechtigden of aan personen die een uitkering op grond van de wet aanvragen, een werkleertraject aanbieden.

  • 2 In het werkleerbedrijf wordt op basis van een assessment een persoonlijk ontwikkelingsplan opgesteld.

  • 3 Op basis van het persoonlijk ontwikkelingsplan wordt een werkleertraject opgesteld waarin een werk- en een leercomponent vastgelegd zijn.

  • 4 Het werkleertraject heeft de duur van drie maanden en kan indien noodzakelijk worden verlengd met nogmaals de periode van drie maanden.

  • 5 Het werkleertraject vindt plaats met behoud van uitkering.

  • 6 Het college kan opdracht geven aan de GRWRE om voor een beperkte periode een loonkostensuppletie te verstrekken aan de werkgever die met een uitkeringsgerechtigde een arbeidsovereenkomst afsluit ter

    compensatie van een niet volledige loonwaarde

     

Artikel 9 Werkstages

  • 1 Een werkstage is onderdeel van een re-integratietraject gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2 De werkstage heeft als doel de belanghebbende, indien van toepassing met behoud van uitkering, vaardigheden en kennis te laten opdoen dan wel te onderhouden met betrekking tot aspecten die samenhangen met het verrichten van betaalde arbeid in een bepaalde baan.

  • 3 De werkstage duurt maximaal drie maanden.

  • 4 Indien dit noodzakelijk is en hierdoor de kans op arbeidsinschakeling aanmerkelijk wordt verbeterd, kan de periode als bedoeld in lid 2 verlengd worden met maximaal drie maanden.

  • 5 Het college plaatst de belanghebbende alleen indien door zijn plaatsing de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en indien door zijn plaatsing geen verdringing van reguliere arbeidsplaatsen plaatsvindt.

  • 6 De werkgever ondertekent een werkgeversverklaring waarin aangegeven wordt dat er een aansprakelijkheids- en ongevallenverzekering is afgesloten ten behoeve van belanghebbende.

  • 7 In een re-integratietraject worden tenminste vastgelegd het doel van de werkstage, alsmede de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt.

Artikel 10 Persoonsgebonden re-integratiebudget

  • 1 Het college kan een persoonsgebonden re-integratiebudget aanbieden gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2 Ten aanzien van de inzet van deze voorziening kan het college nadere regels opstellen.

Artikel 11 Sociale activering

  • 1 Het college kan voorzieningen aanbieden aan belanghebbenden die zijn gericht op maatschappelijk functioneren/participeren ter voorbereiding op arbeidsinschakeling en daar waar nodig ondersteuning bieden bij het verkrijgen van intensieve hulpverlening om problemen die een belemmering vormen voor toetreding tot de arbeidsmarkt, op te heffen.

  • 2 In een re-integratietraject worden tenminste vastgelegd het doel van het sociale activeringstraject, alsmede de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt.

Artikel 12 Participatieplaats

  • 1 Het college kan op basis van artikel 10a van de Wet werk en bijstand of artikel 38a Ioaw/Ioaz een participatieplaats en scholing aanbieden aan de persoon van 27 jaar of ouder die algemene bijstand of een uitkering ingevolge de Ioaw/Ioaz ontvangt met als doel de afstand tot de arbeidsmarkt te verkleinen.

  • 2 Het college verstrekt aan degenen die algemene bijstand of een uitkering ingevolge de Ioaw/Ioaz ontvangt en onbeloonde additionele werkzaamheden verricht conform artikel 10a, zesde lid van de Wet werk en bijstand een premie van telkens maximaal € 350,- per 6 maanden.

  • 3 De hoogte van de premie is afhankelijk van het gemiddeld aantal uren per week dat door de uitkeringsgerechtigde is gewerkt in de afgelopen 6 maanden. De maximale premie wordt verstrekt voor het werken van minimaal 24 uren per week. De premie wordt naar rato gekort bij een lager aantal gewerkte uren en verzuim.

  • 4 De premie als bedoeld in het tweede lid wordt geweigerd indien de uitkeringsgerechtigde naar het oordeel van het college in de periode waarop de premie betrekking heeft onvoldoende heeft meegewerkt aan het vergroten van zijn kans op arbeidsinschakeling in het arbeidsproces of de aan de participatieplaats verbonden verplichtingen heeft geschonden.

  • 5 Het college kan ter uitvoering van lid 2, 3 en 4 nadere regels opstellen.

Artikel 13 Overige voorzieningen

  • 1 Het college kan een andere voorziening aanbieden die is toegespitst op de individuele situatie en waarbij mogelijkheden, capaciteiten en omstandigheden worden afgewogen conform hetgeen daarover in de artikelen 2 en 4 is vastgelegd.

  • 2 Het college kan een vergoeding verstrekken voor noodzakelijke kosten die gemaakt worden in het kader van arbeidsinschakeling.

  • 3 Geen aanspraak op de in het tweede lid genoemde vergoeding bestaat indien een beroep gedaan kan worden op een voorliggende voorziening die gezien de aard en doel wordt geacht voor belanghebbende toereikend en passend te zijn.

  • 4 Indien de voorziening wordt aangeboden in de vorm van een subsidie, dan zijn de voorwaarden en verplichtingen van toepassing zoals opgenomen in Nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening Gemeente Waalre.

Hoofdstuk 4 Overige bepalingen omtrent voorzieningen

Artikel 14 Inkomstenvrijlating

  • 1 Bij de uitkeringsgerechtigde die arbeid in deeltijd heeft, waarmee een inkomen wordt verworven dat minder bedraagt dan de voor de uitkeringsgerechtigde van toepassing zijnde bijstandsnorm, kan vrijlating van inkomsten uit arbeid plaatsvinden zoals bedoeld in artikel 31 tweede lid onder r van de Wet werk en bijstand en artikel 8 lid 5 van de Ioaw en artikel 8 lid 9 van de Ioaz.

  • 2 De vrijlating van inkomsten als bedoeld in lid 1 vindt plaats indien dit naar het oordeel van het college bijdraagt aan arbeidsinschakeling en de betreffende activiteiten in een re-integratietraject zijn vastgesteld.

Artikel 15 Afstemming en terugvordering

  • 1 Het college kan de uitkeringsgerechtigde die weigert deel te nemen of in onvoldoende mate deelneemt aan een aangeboden voorziening, een maatregel opleggen conform hetgeen hierover is bepaald in de Maatregelenverordening.

  • 2 Het college kan de kosten die gemaakt zijn voor een voorziening terugvorderen van de belanghebbende die weigert deel te nemen of in onvoldoende mate deelneemt aan een aangeboden voorziening.

  • 3 Indiende belanghebbende onjuiste of onvolledige informatie heeft verstrekt waardoor de kosten van de voorziening ten onrechte of tot een te hoog bedrag verstrekt zijn, kan het college de ten onrechte of teveel betaalde kosten terug vorderen van de belanghebbende.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 16 Nadere beleidsregels

Onverminderd hetgeen elders in deze verordening is bepaald, kan het college ten behoeve van de uitvoering van deze verordening nadere beleidsregels vaststellen.

Artikel 17 Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

  • 1 Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing ervan leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

  • 2 In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 18 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘’Re-integratieverordening gemeente Waalre 2013’’.

Artikel 19 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2013.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 2 april 2013. Op dat moment vervalt de huidige verordening, vastgesteld door de Raad op 12-9-2006.
De Raad van de gemeente Waalre,
De griffier,                              de voorzitter,
 
J.A.J. Claessen                    mr. H.C.R.M. de Wijkerslooth

Toelichting 1 op de re-integratieverordening gemeente Waalre 2013