Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Waalre 2014

Geldend van 01-01-2014 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Waalre 2014

Verordening VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING gemeente WAALRE 2014

INHOUDSOPGAVE

VERORDENING VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE WAALRE 2014 1

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen 2

Artikel 1. Begripsomschrijvingen 2

Lid 1. Wet 2

Lid 2. College 2

Lid 3. Compensatieplicht 2

Lid 4. Aanmelding 2

Lid 5. Gesprek 2

Lid 6. Aanvraag 2

Lid 7. Belanghebbende 2

Lid 8. Psychosociaal probleem 2

Lid 9. Algemene voorziening 2

Lid 10. Algemeen gebruikelijke voorziening 2

Lid 11. Collectieve voorziening 2

Lid 12. Voorliggende voorziening 2

Lid 13. Wettelijk voorliggende voorziening 2

Lid 14. Individuele voorziening 2

Lid 15. Gebruikelijke zorg 2

Lid 16. Voorziening in natura 2

Lid 17. Persoonsgebonden budget 2

Lid 18. Financiële tegemoetkoming 2

Lid 19. Mantelzorger 2

Hoofdstuk 2. Resultaatgerichte compensatie 2

Artikel 2. De te bereiken resultaten 2

Hoofdstuk 3. Hoe te komen tot de te bereiken resultaten 2

Artikel 3. Scheiding aanmelding en aanvraag 2

Artikel 4. Aanmelding voor een gesprek 2

Artikel 5. Het gesprek 2

Artikel 6. Het verslag 2

Hoofdstuk 4. De aanvraag van een individuele voorziening 2

Artikel 7. De aanvraag 2

Hoofdstuk 5. Beoordeling van de te bereiken resultaten 2

Paragraaf 1. Algemene regels 2

Artikel 8. Het maken van een afweging 2

Paragraaf 2. De te bereiken resultaten 2

Artikel 9. Een schoon en leefbaar huis 2

Artikel 10. Wonen in een geschikt huis 2

Artikel 11. Beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften 2

Artikel 12. Beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding 2

Artikel 13. Het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren 2

Artikel 14. Zich verplaatsen in en om de woning 2

Artikel 15. Zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel 2

Artikel 16. De mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten 2

Hoofdstuk 6. Verstrekking in natura, als persoonsgebonden budget en als financiële tegemoetkoming. Eigen bijdrage en eigen aandeel 2

Paragraaf 1. Verstrekking van voorzieningen 2

Artikel 17. Mogelijke verstrekkingwijzen 2

Paragraaf 2. Verstrekking in natura 2

Artikel 18. Inhoud beschikking 2

Paragraaf 3. Verstrekking als persoonsgebonden budget 2

Artikel 19. Persoonsgebonden budget 2

Artikel 20. Inhoud beschikking 2

Paragraaf 4. Verstrekking als financiële tegemoetkoming 2

Artikel 21. Financiële tegemoetkoming 2

Artikel 22. Inhoud beschikking 2

Paragraaf 5. Eigen bijdrage en eigen aandeel 2

Artikel 23. Eigen bijdragen en eigen aandeel 2

Hoofdstuk 7. Procedurele bepalingen rond onderzoek, advies en besluitvorming, intrekking en terugvordering 2

Artikel 24. Beslistermijn 2

Artikel 25. Beperkingen 2

Artikel 26. Advisering 2

Artikel 27. Wijziging situatie 2

Artikel 28. Intrekking 2

Artikel 29. Terugvordering 2

Hoofdstuk 8. Slotbepalingen 2

Artikel 30. Hardheidsclausule 2

Artikel 31. Indexering 2

Artikel 32. Evaluatie 2

Artikel 33. Inwerkingtreding 2

Artikel 34. Citeertitel 2

De raad van de gemeente Waalre

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 15 oktober 2013Datum voorstel | nr. 75; Voorstelnummer (in te vullen door de postkamer) |

Besluit vast te stellen de Verordening voorziening Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Waalre 2013.

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

1. Wet

Wet maatschappelijke ondersteuning

2. College

College van burgemeester en wethouders van de gemeente Waalre

3. Compensatieplicht

Compensatieplicht: De plicht van het college aan personen met een beperking, een chronisch psychisch of een psychosociaal probleem, voorzieningen te bieden ter compensatie van hun beperkingen op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie teneinde hen in staat te stellen een huishouden te voeren, zich te verplaatsen in en om de woning, zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel en medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan. Daarbij legt artikel 4 van de wet het college de plicht op om een resultaat te bereiken dat als compensatie mag gelden en dat in het individuele geval maatwerk is.

4. Aanmelding

Aanmelding: de mededeling van een belanghebbende aan het college dat hij beperkingen ondervindt op grond waarvan hij verzoekt een afspraak te maken voor een gesprek.

5. Gesprek

Gesprek: het eerste contact na een aanmelding waarin met degene die maatschappelijke ondersteuning zoekt zijn gehele situatie wordt geïnventariseerd ten aanzien van de beperkingen en de gevolgen daarvan, de te bereiken resultaten, de te kiezen oplossingen via eigen mogelijkheden of via mogelijkheden van het netwerk dan wel via algemene, algemeen gebruikelijke, collectieve, (wettelijk) voorliggende en individuele voorzieningen.

6. Aanvraag

Aanvraag: het verzoek van een belanghebbende om in aanmerking te komen voor één of meerdere voorzieningen om een resultaat te bereiken in het kader van deze verordening.

7. Belanghebbende

Belanghebbende: een persoon met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren, die voor zichzelf of, met behulp van een machtiging, door een ander een aanmelding of een aanvraag doet of laat doen.

8. Psychosociaal probleem

Psychosociaal probleem: een situatie van verlies van zelfstandigheid en, met name, een gebrek aan mogelijkheden tot deelname aan het maatschappelijk verkeer, veroorzaakt door belemmeringen die iemand ondervindt in zijn relatie met anderen, met zijn sociale omgeving.

9. Algemene voorziening

Algemene voorziening: een voorliggende voorziening die weliswaar niet bestemd is voor, noch te gebruiken is door alle personen als bedoeld in artikel 4 lid 1 van de wet, maar die anderzijds door iedereen waarvoor de voorziening wel bedoeld is op eenvoudige wijze te verkrijgen of te gebruiken is, zonder een ingewikkelde aanvraagprocedure.

10. Algemeen gebruikelijke voorziening

Algemeen gebruikelijke voorziening: een voorziening die niet speciaal bedoeld is voor mensen met een beperking, dus ook door anderen gebruikt wordt, algemeen verkrijgbaar is en niet – aanzienlijk – duurder is dan vergelijkbare producten.

11. Collectieve voorziening

Collectieve voorziening: een voorziening die individueel wordt verstrekt maar die door meerdere personen tegelijk wordt gebruikt, in casu het collectief vraagafhankelijk vervoer.

12. Voorliggende voorziening

Voorliggende voorziening: een voorziening die normaal in de maatschappij aanwezig en beschikbaar is en bedoeld voor iedereen die daar behoefte aan heeft.

13. Wettelijk voorliggende voorziening

Wettelijk voorliggende voorziening: een voorziening op grond van een wettelijke bepaling anders dan ingevolge de wet, waarmee het resultaat geheel of gedeeltelijk bereikt kan worden.

14. Individuele voorziening

Individuele voorziening: een voorziening die door het college ten behoeve van één persoon op basis van artikel 4 Wmo wordt verstrekt.

15. Gebruikelijke zorg

Gebruikelijke zorg: de zorg die op het gebied van het voeren van het huishouden voor alle meerderjarige leden van een leefeenheid als algemeen aanvaardbaar wordt beschouwd.

16. Voorziening in natura

Voorziening in natura: een voorziening, in te zetten om het resultaat te bereiken, in de vorm van goederen in (bruik)leen of in eigendom, of als persoonlijke dienstverlening.

17. Persoonsgebonden budget

Persoonsgebonden budget: een geldbedrag om te gebruiken voor het te bereiken resultaat, als alternatief voor een voorziening in natura.

18. Financiële tegemoetkoming

Financiële tegemoetkoming: een geldbedrag, al dan niet forfaitair of gemaximeerd, bedoeld om een voorziening mee aan te schaffen voor het te bereiken resultaat.

19. Mantelzorger

Mantelzorger: een persoon die mantelzorg in de zin van artikel 1, lid 1 onder b van de wet biedt.

Hoofdstuk 2. Resultaatgerichte compensatie

Artikel 2. De te bereiken resultaten

De op basis van artikel 4 lid 1 van de wet via compenserende maatregelen te bereiken resultaten zijn:

  • a.

    een schoon en leefbaar huis;

  • b.

    wonen in een geschikt huis;

  • c.

    beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften;

  • d.

    beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding;

  • e.

    het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren;

  • f.

    zich verplaatsen in en om de woning;

  • g.

    zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel;

  • h.

    de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten.

Hoofdstuk 3. Hoe te komen tot de te bereiken resultaten

Artikel 3. Scheiding aanmelding en aanvraag

Lid 1.

Aan een aanvraag voor een individuele voorziening ex artikel 1, lid 1 aanhef en onder g sub 6 van de wet gaat een aanmelding voor een gesprek vooraf indien:

  • a.

    De aanvraag afkomstig is van een belanghebbende die nog niet eerder een aanvraag in het kader van de wet heeft gedaan;

  • b.

    De aanvraag afkomstig is van een belanghebbende die al eerder een gesprek heeft gevoerd maar waarbij sprake is van gewijzigde omstandigheden of gewijzigde te bereiken resultaten;

  • c.

    Belanghebbende of het college daarom verzoekt.

Lid 2.

Indien belanghebbende aangeeft direct een aanvraag in te willen dienen vervalt het gestelde in het eerste lid.

Artikel 4. Aanmelding voor een gesprek

Een aanmelding voor een gesprek kan schriftelijk, elektronisch, mondeling of telefonisch worden gedaan bij het Wmo-loket van de gemeente door of namens een persoon met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren.

Artikel 5. Het gesprek

Lid 1.

Bij het voeren van het gesprek zal de International Classification of Functions, Disabilities and Health als basis voor het begrippenkader worden gehanteerd.

Lid 2.

Als de belanghebbende een mantelzorger is wordt met de mantelzorger en zo mogelijk met de verzorgde geïnventariseerd welke belemmeringen de belanghebbende ondervindt bij de uitvoering van de mantelzorg.

Artikel 6. Het verslag

Lid 1.

Het gesprek wordt afgesloten met een verslag. Opmerkingen van belanghebbende over dit verslag kunnen als bijlage aan het verslag worden toegevoegd. Uitsluitend een door belanghebbende ondertekend verslag kan als aanvraagformulier als bedoeld in artikel 7 lid 3 worden gebruikt.

Lid 2.

Na het voeren van een gesprek kan een belanghebbende, gebruik makend van het ondertekende verslag van het gesprek, dat in die situatie als aanvraagformulier dient, een aanvraag indienen voor een individuele voorziening ex artikel 1, lid 1 aanhef en onder g sub 6 van de wet.

Hoofdstuk 4. De aanvraag van een individuele voorziening

Artikel 7. De aanvraag

Lid 1.

De aanvraag van een individuele voorziening moet schriftelijk of elektronisch plaatsvinden.

Lid 2.

Indien een aanvraag mondeling (via de telefoon of op een andere manier) plaatsvindt wordt dit per omgaande schriftelijk bevestigd. Bij deze bevestiging wordt een aanvraagformulier meegezonden.

Lid 3.

Bij de aanvraag wordt, als er een ondertekend verslag van het gesprek aanwezig is, dit

ondertekende verslag als aanvraagformulier beschouwd.

Hoofdstuk 5. Beoordeling van de te bereiken resultaten

Paragraaf 1. Algemene regels

Artikel 8. Het maken van een afweging

Lid 1.

Bij het beoordelen welke voorzieningen getroffen gaan worden, neemt het college het verslag van het gesprek, indien aanwezig, als uitgangspunt. Het college gaat uit van de behoeften en persoonskenmerken van de belanghebbende. Daarbij zal onderzoek gedaan worden naar de noodzaak en mogelijkheid tot leveren van maatwerk ten aanzien van het te bereiken resultaat.

Lid 2.

Alle voorliggende, algemeen gebruikelijke en collectieve voorzieningen die beschikbaar en bruikbaar zijn, worden, als ze al niet tot een oplossing hebben geleid in het gesprek, of als er geen gesprek heeft plaatsgevonden, eerst beoordeeld.

Lid 3.

Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Paragraaf 2. De te bereiken resultaten

Artikel 9. Een schoon en leefbaar huis

Lid 1.

Het eerste te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het kunnen wonen in een huis dat schoon is. Dit geldt ten aanzien van de woonkamer, slaapvertrekken, keuken en sanitaire ruimten.

Lid 2.

Met het oog op een schoon en leefbaar huis kan een individuele voorziening getroffen worden voor het lichte en/of het zware huishoudelijke werk.

Lid 3.

Indien de belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen wordt dit eerst in het kader van gebruikelijke zorg beoordeeld.

Lid 4.

Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 10. Wonen in een geschikt huis

Lid 1.

Het tweede te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het normaal gebruik kunnen maken van de woning waar men over beschikt. Dit geldt ten aanzien van de woonkamer, slaapvertrekken, keuken, sanitaire ruimten, berging, tuin of balkon.

Lid 2.

Met het oog op het normale gebruik van de woning kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van de bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid van de woning.

Lid 3.

Voor zover de belanghebbende kan verhuizen naar een geschikte woning of een gemakkelijker geschikt te maken woning welke verhuizing kan leiden tot het te bereiken resultaat zal deze mogelijkheid eerst beoordeeld worden. Deze beoordeling vindt alleen plaats indien de benodigde aanpassing van de woning een bedrag van € 7.500,- te boven gaat.

Lid 4.

Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt. Een verhuiskostenvergoeding kan dan wel verstrekt worden.

De hoogte van een dergelijke verhuiskostenvergoeding legt het college vast in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Waalre.

Een verhuiskostenvergoeding wordt niet verstrekt als betrokkene voor het eerst zelfstandig gaat wonen.

Lid 5.

Het college kan voor de duur van maximaal zes maanden een voorziening verlenen als tegemoetkoming in de kosten van het tijdelijk betrekken van een woonruimte of het langer moeten aanhouden van de te verlaten woonruimte indien dit noodzakelijk is in verband met aanpassing van de huidige of een nog te betrekken woning.

Lid 6.

Het college legt in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Waalre vast welk bedrag maximaal wordt verstrekt voor de kosten van tijdelijke huisvesting als bedoeld in lid 5.

Lid 7.

Het college kan voor de duur van maximaal zes maanden een voorziening voor huurderving verlenen aan de eigenaar van een woning teneinde deze woning ter beschikking of opnieuw ter beschikking van een ondersteuningsbehoevende te laten komen. Over de eerste maand van huurderving wordt geen voorziening voor huurderving verleend.

Lid 8.

Het college legt in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Waalre vast welk bedrag maximaal wordt verstrekt voor de kosten van huurderving als bedoeld in lid 7.

Lid 9.

Voor de kosten van onderhoud, keuring en reparatie van een, op grond van de Wmo verstrekte voorziening, kan een financiële tegemoetkoming worden verstrekt.

Lid 10.

Het college legt in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Waalre vast welk bedrag kan worden verstrekt voor de kosten van onderhoud, keuring en reparatie als bedoeld in lid 9.

Lid 11.

Wanneer sprake is van een op basis van aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek aanwezige gedragsstoornis met ernstig ontremd gedrag tot gevolg, waarbij alleen het zich kunnen afzonderen kan leiden tot een situatie waarin deze persoon tot rust kan komen kan ter compensatie van beperkingen bij het wonen in een geschikt huis een individuele voorziening worden getroffen in de vorm van een uitraasruimte.

Artikel 11. Beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften

Lid 1.

Het derde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het voorzien zijn van de dagelijks benodigde hoeveelheid voedsel voor maaltijden en andere momenten waarop iets genuttigd wordt, evenals toiletartikelen en schoonmaakartikelen. Ook de noodzakelijke bereiding van maaltijden kan hieronder vallen.

Lid 2.

Met het oog op het beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het doen van boodschappen, voor wat betreft levensmiddelen, schoonmaakmiddelen en toiletartikelen, alsmede het bereiden en aanreiken van maaltijden.

Lid 3.

Indien de belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen of voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare boodschappenservice of maaltijdvoorziening die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat wordt deze mogelijkheid eerst beoordeeld.

Lid 4.

Voor zover de in het vorige lid 3 genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 12. Beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding

Lid 1.

Het vierde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het aanwezig zijn van kleding in gewassen en zo nodig gestreken, opgevouwen of opgehangen staat.

Lid 2.

Met het oog op het beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het wassen, drogen, strijken en opruimen van de dagelijkse was.

Lid 3.

Indien de belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen, wordt dit eerst in het kader van gebruikelijke zorg beoordeeld.

Lid 4.

Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 13. Het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren

Lid 1.

Het vijfde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit de dagelijkse, gebruikelijke zorg voor in het huishouden aanwezige kinderen.

Lid 2.

Met het oog op het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het – zo mogelijk tijdelijk ter overbrugging van een periode noodzakelijk voor het nemen van meer definitieve maatregelen – vervangen van de ouder die in principe voor de kinderen zorgt.

Lid 3.

Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare voor- tussen- en naschoolse opvang, kinderopvang of andere opvangmogelijkheden die in de individuele situatie van de belanghebbende kunnen leiden tot het te bereiken resultaat worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

Lid 4.

Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 14. Zich verplaatsen in en om de woning

Lid 1.

Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich verplaatsen in en om de woning bestaat uit het in staat zijn de woonkamer, het slaapvertrek en/of de slaapvertrekken, het toilet en de douche, de berging, de tuin of het balkon kunnen bereiken en er zich zodanig kunnen redden dat normaal functioneren mogelijk is.

Lid 2.

Met het oog op het verplaatsen in en om de woning kan een individuele voorziening worden getroffen bestaande uit een rolstoel voor dagelijks zittend gebruik.

Artikel 15. Zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

Lid 1.

Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel bestaat uit het kunnen doen van dagelijkse boodschappen, het kunnen bezoeken van familie, kennissen en het doen van gewenste activiteiten, alles binnen de directe woon- en leefomgeving.

Lid 2.

Met het oog op het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel, kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het verplaatsen over de korte afstand rond de woning en het verplaatsen over de langere afstand binnen de directe woon- en leefomgeving.

Lid 3.

Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van het collectief vraagafhankelijk vervoer van deur tot deur dat in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat wordt deze mogelijkheid eerst beoordeeld.

Lid 4.

Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheid beschikbaar en bruikbaar is worden ten aanzien van dit onderdeel geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 16. De mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten

Lid 1.

Het te bereiken resultaat ten aanzien van de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten bestaat uit het zo mogelijk kunnen afleggen van gewenste bezoeken en het deelnemen aan gewenste activiteiten.

Lid 2.

Met het oog op de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het vervoer naar de gewenste bestemmingen.

Lid 3.

Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een of meer aanwezige en bruikbare (vrijwilligers)organisaties die in de individuele situatie van belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

Lid 4.

Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Lid 5.

Een financiële tegemoetkoming voor een sportvoorziening kan verstrekt worden als zonder deze voorziening sportbeoefening niet mogelijk is of zal zijn. Als het gaat om professionele sportbeoefening wordt geen financiële tegemoetkoming voor een sportvoorziening verstrekt.

Lid 6.

Het college legt in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Waalre vast welk bedrag maximaal wordt verstrekt voor de kosten van een sportvoorziening als bedoeld in lid 5.

Hoofdstuk 6. Verstrekking in natura, als persoonsgebonden budget en als financiële tegemoetkoming. Eigen bijdrage en eigen aandeel

Paragraaf 1. Verstrekking van voorzieningen

Artikel 17. Mogelijke verstrekkingwijzen

De te treffen voorzieningen kunnen als voorziening in natura, als persoonsgebonden budget en als financiële tegemoetkoming worden verstrekt.

Paragraaf 2. Verstrekking in natura

Artikel 18. Inhoud beschikking

Lid 1.

Bij het treffen van een voorziening in natura wordt in de beschikking vastgelegd:

  • a.

    welke de te treffen voorziening is;

  • b.

    wat de duur van de verstrekking is;

  • c.

    hoe de voorziening in natura verstrekt wordt en

  • d.

    of er sprake is van een overeenkomst waarin deze verstrekking is geregeld.

Lid 2.

Als er sprake is van een te betalen eigen bijdrage wordt dit in de beschikking opgenomen.

Lid 3.

Het college kan in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Waalre nadere regels stellen met betrekking tot individuele naturavoorzieningen.

Paragraaf 3. Verstrekking als persoonsgebonden budget

Artikel 19. Persoonsgebonden budget

Lid 1.

Het college legt in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Waalre vast in welke situaties sprake is van overwegende bezwaren zodat er geen persoonsgebonden budget verstrekt wordt.

Lid 2.

Het college legt in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Waalre het bedrag per uur vast dat in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt verstrekt voor hulp bij het huishouden.

Lid 3.

Bij een verstrekking van een persoonsgebonden budget als voorziening voor een zaak wordt de voorziening die betrokkene zou hebben gekregen als voorziening in natura als uitgangspunt genomen.

Lid 4.

Een voorziening, die is aangeschaft met een persoonsgebonden budget en niet meer wordt gebruikt, wordt overgedragen aan de gemeente onder verrekening van eventueel door belanghebbende ingebrachte eigen middelen.

Lid 5.

Het college kan in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Waalre nadere regels stellen met betrekking tot de verantwoording van het persoonsgebonden budget.

Artikel 20. Inhoud beschikking

Lid 1.

Bij het treffen van een voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt in de beschikking vastgelegd:

  • 1.

    Voor welk te bereiken resultaat het persoonsgebonden budget gebruikt moet worden, eventueel aangevuld met een programma van eisen waaraan bij de besteding voldaan moet worden.

  • 2.

    Wat de omvang van het persoonsgebonden budget is en hoe deze omvang tot stand is gekomen.

  • 3.

    Wat de duur is van de verstrekking waarvoor het persoonsgebonden budget bedoeld is en welke regels gelden ten aanzien van verantwoording van het persoonsgebonden budget.

  • 4.

    Wat ten aanzien van de verantwoording van het persoonsgebonden budget verwacht wordt van de cliënt.

Lid 2.

Als er sprake is van een te betalen eigen bijdrage wordt dit in de beschikking opgenomen.

Paragraaf 4. Verstrekking als financiële tegemoetkoming

Artikel 21. Financiële tegemoetkoming

Het college kan in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Waalre de hoogte van financiële tegemoetkomingen voor het behalen van de in artikel 2 bedoelde resultaten vastleggen.

Artikel 22. Inhoud beschikking

Lid 1.

Bij het treffen van een voorziening in de vorm van een financiële tegemoetkoming wordt in de beschikking vastgelegd:

  • a.

    voor welk te bereiken resultaat de financiële tegemoetkoming bestemd is;

  • b.

    wat de duur van de verstrekking is;

  • c.

    of er sprake is van een overeenkomst waarin deze verstrekking is geregeld en

  • d.

    wat de hoogte van de financiële tegemoetkoming is.

Lid 2.

Als er sprake is van een te betalen eigen aandeel wordt dit in de beschikking opgenomen.

Paragraaf 5. Eigen bijdrage en eigen aandeel

Artikel 23. Eigen bijdragen en eigen aandeel

Lid 1.

Bij het verstrekken van een voorziening is een eigen bijdrage of een eigen aandeel verschuldigd ten aanzien van de volgende resultaten:

  • a.

    een schoon en leefbaar huis;

  • b.

    wonen in een geschikt huis;

  • c.

    beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften;

  • d.

    beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding;

  • e.

    het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren;

  • f.

    zich verplaatsen in, om en nabij de woning voor zover het geen rolstoel betreft;

  • g.

    zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel;

  • h.

    de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten.

Lid 2.

Het college legt in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Waalre vast voor welke onderdelen welke eigen bijdragen of welke eigen aandelen verschuldigd zijn.

Hoofdstuk 7. Procedurele bepalingen rond onderzoek, advies en besluitvorming, intrekking en terugvordering

Artikel 24. Beslistermijn

De termijn waarbinnen een besluit genomen moet worden bedraagt voor:

  • a.

    Een voorziening voor het wonen in een schoon en leefbaar huis: maximaal 8 weken.

  • b.

    Een voorziening voor het beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften: maximaal 8 weken.

  • c.

    Een voorziening voor het beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding: maximaal 8 weken.

  • d.

    Een voorziening voor het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren: maximaal 8 weken.

  • e.

    Een voorziening voor het wonen in een geschikt huis:

    • 1.

      als het gaat om een voorziening waarvoor geen bouwkundige offertes opgevraagd moeten worden: maximaal 8 weken;

    • 2.

      als het gaat om voorzieningen waar wel bouwkundige offertes opgevraagd moeten worden: maximaal 12 weken.

  • f.

    Een voorziening voor het zich verplaatsen in en om de woning: maximaal 12 weken.

  • g.

    Een voorziening voor het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel: maximaal 8 weken.

h Een voorziening voor het ontmoeten van medemensen het op basis daarvan sociale verbanden aangaan: maximaal 8 weken.

Artikel 25. Beperkingen

Lid 1.

Een voorziening kan slechts worden toegekend voor zover:

  • a.

    De noodzaak voor het te bereiken resultaat langdurig is, tenzij kortdurende hulp bij het huishouden leidt tot het te bereiken resultaat.

  • b.

    De te verstrekken voorziening als de goedkoopst-compenserende voorziening aan te merken is.

Lid 2.

Geen voorziening wordt toegekend:

  • a.

    Indien de voorziening algemeen gebruikelijk is.

  • b.

    Indien de belanghebbende niet woonachtig is in de gemeente Waalre.

  • c.

    Voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de belanghebbende voorafgaand aan het moment van aanvragen of het moment van beschikken heeft gemaakt en niet meer is na te gaan of deze voorziening noodzakelijk was en als goedkoopst-compenserend aan te merken valt.

  • d.

    Voor zover een voorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft al eerder in het kader van enige wettelijke bepaling of regeling is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet verstreken is, tenzij de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan belanghebbende zijn toe te rekenen, of tenzij belanghebbende geheel of gedeeltelijk tegemoetkomt in de veroorzaakte kosten.

Lid 3.

In afwijking van het gestelde in het tweede lid sub b kan een woonvoorziening getroffen worden voor het bezoekbaar maken van één woonruimte indien de aanvrager zijn hoofdverblijf heeft in een op grond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen erkende instelling.

Lid 4.

Het college legt in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Waalre vast welk bedrag maximaal wordt verstrekt voor het bezoekbaar maken als bedoeld in lid 3.

Artikel 26. Advisering

Lid 1.

Het college is bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de beoordeling van het recht op de aangevraagde voorziening, degene door wie een aanvraag is ingediend of bij gebruikelijke zorg diens relevante huisgenoten:

  • a.

    Op te roepen in persoon te verschijnen op een door het college te bepalen plaats en tijdstip en hem te bevragen.

  • b.

    Op een door het college te bepalen plaats en tijdstip door een of meer daartoe aangewezen deskundigen te doen bevragen en/of onderzoeken.

Lid 2.

Het college kan een door hem daartoe aangewezen adviesinstantie om advies vragen indien:

  • a.

    Het handelt om een aanvraag van een persoon die niet eerder een voorziening heeft gehad c.q. met wie niet eerder een gesprek als bedoeld in artikel 3 is gevoerd.

  • b.

    Het handelt om een aanvraag van een persoon die wel eerder een voorziening heeft gehad of een gesprek zoals bedoeld in artikel 3 heeft gevoerd, maar waarvan de medische omstandigheden zodanig zijn veranderd dat die gewijzigde omstandigheden de noodzaak van een voorziening of de soort van voorziening kunnen beïnvloeden.

  • c.

    Het college dat overigens gewenst vindt.

Artikel 27. Wijziging situatie

Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht zo spoedig mogelijk en schriftelijk aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.

Artikel 28. Intrekking

Lid 1.

Het college kan een besluit, genomen op grond van deze verordening, geheel of gedeeltelijk intrekken indien:

  • a.

    Niet of niet meer is of wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening.

  • b.

    Beschikt is op grond van gegevens waarvan gebleken is dat die gegevens zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen.

Lid 2.

Een besluit tot verlening van een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget kan worden ingetrokken indien blijkt dat de tegemoetkoming of het budget binnen zes maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van het resultaat waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

Artikel 29. Terugvordering

Lid 1.

Indien het recht op een voorziening is ingetrokken kan op basis daarvan een al uitbetaalde financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget worden teruggevorderd.

Lid 2.

Ingeval het recht op een in eigendom verstrekte voorziening is ingetrokken kan deze voorziening worden teruggevorderd indien de voorziening is verleend op basis van valselijk verstrekte gegevens.

Lid 3.

Ingeval het recht op een in bruikleen verstrekte voorziening is ingetrokken kan deze voorziening worden teruggehaald indien de voorziening is verleend op basis van valselijk verstrekte gegevens.

Hoofdstuk 8. Slotbepalingen

Artikel 30. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 31. Indexering

Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Waalre geldende bedragen verhogen of verlagen aan de hand van de prijsindex voor de gezinsconsumptie, zoals bepaald in artikel 4.5 lid 1 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning (Stb. 2006, 450).

Artikel 32. Evaluatie

Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt eenmaal per jaar geëvalueerd. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft wordt het beleid vervolgens aangepast. Het college zendt hiertoe telkens na een jaar na de inwerkingtreding van de verordening aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk.

Artikel 33. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

Artikel 34. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Waalre 2014”.

Aldus besloten in de openbare vergadering van Datum besluit |17 december 2013.

DE RAAD VAN DE GEMEENTE WAALRE

de griffier, de voorzitter,

drs. R. Scholing mr. H.C.R.M. de Wijkerslooth

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Waalre 2014

Inhoudsopgave

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Waalre 2

Artikel 1. Eigen bijdrage en eigen aandeel 2

Artikel 2. Persoonsgebonden budget 2

Artikel 3. Overwegende bezwaren. 2

Artikel 4. Vervoersvoorzieningen 2

Artikel 5. Verhuiskostenvergoeding 2

Artikel 6. Primaat van de verhuizing 2

Artikel 7. Bezoekbaar maken 2

Artikel 8. Tijdelijke huisvesting 2

Artikel 9. Huurderving 2

Artikel 10. Onderhoud, keuring en reparatie 2

Artikel 11. Sportvoorziening 2

Bijlage 1 Kosten van onderhoud, keuring en reparatie 5

Bijlage 2 Hulp bij het huishouden bij hospice 6

Artikel 1. Eigen bijdrage en eigen aandeel

De bedragen en het percentage die gelden voor een eigen bijdrage of eigen aandeel zijn gelijk aan de bedragen zoals opgenomen in het Besluit maatschappelijke ondersteuning, Stb.2006 nr. 450, artikel 4.1, lid 1, zoals jaarlijks aangepast door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Artikel 2. Persoonsgebonden budget

Lid 1.

  • a.

    Een persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden wordt verstrekt naontvangst van een door de aanvrager en de zorgverlener ondertekende zorgovereenkomst. Uit deze zorgovereenkomst blijkt welke soort zorg wordt ingekocht en tegen welke uurprijs.

  • b.

    Op verzoek van het College dient een overzicht van de salarisadministratie met bewijsmiddelen te worden overgelegd.

  • c.

    Een persoonsgebonden budget voor een andere individuele voorziening dan hulp bij het huishouden, wordt verstrekt na ontvangst van de nota of factuur van de betreffende voorziening.

Lid 2.

De bedragen voor een persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden bedragen:

  • a.

    voor hulp bij het huishouden door een niet daartoe opgeleid persoon die niet werkzaam is voor een instelling: € 12,50 per uur;

  • b.

    voor hulp bij het huishouden (HH1) door een daartoe opgeleid persoon werkzaam voor een instelling: € 16,- per uur;

  • c.

    voor hulp bij het huishouden, waarvoor bijzondere deskundigheden zijn vereist (HH2), door een persoon die daarvoor in het bijzonder is opgeleid, werkzaam voor een instelling: € 18,- per uur.

Lid 3.

De bedragen voor een persoonsgebonden budget voor een zaak worden bepaald als tegenwaarde van de zaak, die de aanvrager op dat moment ontvangen zou hebben als de zaak in natura zou zijn verstrekt. Was dat een niet nieuwe voorziening geweest, dan wordt de tegenwaarde daarop gebaseerd, met een looptijd gelijk aan de verkorte afschrijvingstermijn, rekening houdend met onderhoud en verzekering. Was de naturaverstrekking een nieuwe voorziening geweest, dan wordt de tegenwaarde daarop gebaseerd, rekening houdend met een eventueel door de gemeente te ontvangen korting en rekening houdend met onderhoud en verzekering.

Artikel 3. Overwegende bezwaren.

Lid 1.

Verstrekking in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien het ernstige vermoeden bestaat dat de belanghebbende problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget.

Lid 2.

Verstrekking in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien bij een eerder verstrekt persoonsgebonden misbruik of onverantwoord gebruik is geconstateerd.

Lid 3.

Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van het collectief vraagafhankelijk vervoer van deur tot deur dat in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat wordt voor het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel geen persoonsgebonden budget verstrekt.

Lid 4.

Voor zeer kortdurende hulp bij het huishouden wordt geen persoonsgebonden budget verstrekt.

Artikel 4. Vervoersvoorzieningen

Lid 1.

De bedragen voor een vervoersvoorziening zijn:

  • a.

    autokostenvergoeding maximaal € 1.050,79 per jaar

  • b.

    taxikostenvergoeding maximaal € 1.050,79 per jaar

  • c.

    rolstoeltaxikostenvergoeding maximaal € 1.574,64 per jaar

Lid 2.

Indien beide echtgenoten in aanmerking komen voor een vervoersvoorziening wordt per persoon maximaal 75 procent van de in lid 1 genoemde bedragen verstrekt.

Lid 3.

Het aantal strippen voor het collectief vraagafhankelijk vervoer bedraagt maximaal 800 strippen per jaar.

Artikel 5. Verhuiskostenvergoeding

Het bedrag voor een verhuiskostenvergoeding bedraagt € 3.545,-.

Artikel 6. Primaat van de verhuizing

Het bedrag waarboven het primaat van de verhuizing wordt gehanteerd bedraagt € 7.500,-.

Artikel 7. Bezoekbaar maken

Het bedrag dat in het kader van het bezoekbaar maken, zoals bedoeld in artikel 25 lid 3 van de Verordening, maximaal wordt verstrekt bedraagt € 3.545,-.

Artikel 8. Tijdelijke huisvesting

Het bedrag voor de kosten van tijdelijke huisvesting, zoals bedoeld in artikel 10 lid 5 van de Verordening is gelijk aan de werkelijke kosten met een maximum per maand gelijk aan het bedrag genoemd in artikel 13 lid 1 onderdeel a Wet op de huurtoeslag.

Artikel 9. Huurderving

Het bedrag voor de kosten van huurderving, zoals bedoeld in artikel 10 lid 7 van de Verordening is gelijk aan de kale huur van de woonruimte met een maximumbedrag per maand gelijk aan het bedrag genoemd in artikel 13 lid 1 onderdeel a Wet op de huurtoeslag.

Artikel 10. Onderhoud, keuring en reparatie

De hoogte van de financiële tegemoetkoming in de kosten van onderhoud, keuring en reparatie zoals bedoeld in artikel 10 lid 9 van de Verordening is gelijk aan het bedrag van de aanvaardbare kosten, doch zal de bedragen zoals genoemd in bijlage 1 bij dit besluit niet te boven gaan.

Artikel 11. Sportvoorziening

De financiële tegemoetkoming voor een sportvoorziening als bedoeld in artikel 16 lid 5 van de Verordening bedraagt maximaal € 2.582,37 als tegemoetkoming in aanschaf en onderhoud van een sportvoorziening voor een periode van drie jaar.

Bijlage i KOSTEN VAN ONDERHOUD, KEURING EN REPARATIE

Alleen de werkelijk gemaakte kosten (met een maximum van de in de tabel genoemde bedragen) van keuring, onderhoud en reparatie aan de hieronder genoemde onderdelen komen in aanmerking voor een financiële tegemoetkoming:

  • a.

    stoelliften;

  • b.

    rolstoel- of sta-plateauliften;

  • c.

    woonhuisliften;

  • d.

    hefplateauliften;

  • e.

    balansliften;

  • f.

    de mechanische inrichting voor het verstellen van een in hoogte verstelbaar keukenblok, bad of wastafel;

  • g.

    elektromechanische openings- en sluitingsmechanisme van deuren;

  • h.

    toilet voorzien van onderspoel en toiletföhn.

De maximale vergoeding van kosten voor onderhoud en keuring van diverse soorten liften in woningen en trappenhuizen is opgenomen in onderstaande tabellen. In de bedragen in de eerste tabel zijn opgenomen de kosten voor de keuring door het Liftinstituut (50%), alsmede de kosten van de noodzakelijke assistentie door de onderhoudsfirma (50%).

De maximale toeslagen op de tarieven genoemd in de tweede tabel zijn:

  • -

    50 % voor installaties geplaatst buiten de woning;

  • -

    50 % voor installaties die meer dan 1 verdieping overbruggen;

  • -

    50 % voor installaties uitgevoerd met elektrisch aangedreven plateaus en/of afrijdbeveiliging respectievelijk elektrisch weg klapbare raildelen.

    TABEL 1 KEURING

    Keuring van liften

    Beginkeuring

    Kosten excl. BTW

    Frequentie periodieke keuring

    Kosten excl. BTW (Indexcijfer 1,025 gebruikt)

    Stoellift

    Ja

    349,44

    1x per 4 jaar

    252,07

    Rolstoel-plateaulift

    Ja

    349,44

    1x per 4 jaar

    252,07

    Sta-plateaulift

    Ja

    349,44

    1x per 4 jaar

    252,07

    Woonhuisliften

    Ja

    *

    1x per 1,5 jaar

    370,06

    Hef-plateaulift

    Ja

    *

    1x per 1,5 jaar

    320,78

    Balanslift

    Ja

    **

    1x per 1,5 jaar

    177,58

    * De kosten van beginkeuring bij woonhuisliften en hef-plateauliften zijn inbegrepen in de nieuwprijs van deze liften.

    ** Balansliften worden niet meer nieuw gemaakt. Beginkeuringen zullen daarom nauwelijks nog voorkomen.

    TABEL 2 ONDERHOUD

    Onderhoud van liften

    Frequentie

    Kosten excl. BTW (indexcijfer 1,025 gebruikt)

    Stoelliften

    1x per jaar

    185,53

    Rolstoel-plateauliften

    1x per jaar

    185,53

    Sta-plateauliften

    1x per jaar

    185,53

    Woonhuisliften

    2x per jaar

    266,95

    Hef-plateauliften

    2x per jaar

    185,53

    Balansliften

    1x per jaar

    185,53

    BIJLAGE 2 HULP BIJ HET HUISHOUDEN BIJ HOSPICE

    Afspraken tussen Sint Annaklooster en gemeente Eindhoven/Regiogemeenten SRE betreffende hospice De Regenboog en logeerhuis In Via

    Procedure

    • -

      Voor hulp bij het huishouden in het hospice en het logeerhuis hoeft geen indicatie te worden gesteld.

    • -

      Aan personen die opgenomen worden in het hospice / logeerhuis wordt in Eindhoven een vaste klasse (Bij de regiogemeenten kan dit een vast aantal uren betreffen) hulp bij het huishouden toegekend.

    • -

      Voor het Hospice is dat Klasse 4 (in uren 9 uur per week)..

    • -

      Voor het Logeerhuis is dat Klasse 4 (in uren 7,2 uur per week).

    • -

      De regiogemeenten zullen in ieder geval in het hospice altijd een vaste klasse / vast aantal uren hanteren. Wat betreft het logeerhuis willen zij het toekennen van een vaste klasse per individuele opname afwegen. Dit omdat in de regiogemeenten vaak ook logeervoor-zieningen aanwezig zijn waardoor het niet altijd noodzakelijk is dat een cliënt in Eindhoven opgenomen wordt.

    • -

      Het deskundigheidsniveau wat in het logeerhuis en het hospice wordt ingezet is Hv1. Dit omdat er geen sprake is van het begeleiden bij de organisatie van het huishouden.

    • -

      Sint Annaklooster stuurt voor deze cliënten een aanvraagformulier naar de desbetreffende gemeente. Dit ten behoeve van de administratie van de gemeente.

    • -

      Op het aanvraagformulier van de desbetreffende gemeente vermeldt Sint Annaklooster dat het gaat om Hulp bij het huishouden in het hospice / logeerhuis en dat daarom een indicatie niet van toepassing is.

    • -

      Naast het aanvraagformulier verstrekt Sint Annaklooster de gemeente een bewijs dat de betreffende cliënt daadwerkelijk bij hen opgenomen is (dit is noodzakelijk omdat er geen indicatie aan de betaling door de gemeente ten grondslag ligt). Dit bewijs bestaat uit het door de cliënt ondertekende aanhangsel van de zorgleveringsovereenkomst die hij met Sint Annaklooster sluit.

    • -

      Als cliënt vanuit logeerhuis naar huis gaat moet een nieuwe indicatie voor hulp bij het huishouden gesteld worden omdat er dan sprake is van een ‘verhuizing’.

    • -

      Als de opname in hospice of logeerhuis eindigt (doorgaans door overlijden of door overplaatsing) dan meldt Sint Annaklooster de cliënt af bij de gemeente Eindhoven met het formulier afmelding zorg. Op dit formulier dient ook de reden van einde zorg vermeld te worden.