Regeling functiebeschrijving en functiewaardering gemeente Waalwijk 2011

1. Het afdelingshoofd stelt in overleg met de adviseur voor iedere functie een functiebeschrijving op.

2. De aandachtsdirecteur kan de functiebeschrijving in overleg met het afdelingshoofd en de adviseur (doen) bijstellen.

1. De functiebeschrijvingen van een afdeling worden door het afdelingshoofd en eventueel in aanwezigheid van de aandachtsdirecteur en/of adviseur besproken met de medewerkers.

2. Alle functiebeschrijvingen worden voorgelegd aan en besproken door de directie.

1. De algemeen directeur stelt, daartoe gemandateerd door het college, de functiebeschrijving vast.

2. Indien de algemeen directeur niet akkoord is met de inhoud van de aangeboden functiebeschrijving, vindt overleg plaats met de aandachtsdirecteur en de adviseur. Leidt dit overleg tot overeenstemming, dan wordt zo nodig de functiebeschrijving gewijzigd en voor akkoord ondertekend door de algemeen directeur.

3. Indien het in het tweede lid bedoelde overleg niet tot overeenstemming leidt, is de stem van de algemeen directeur beslissend.

4. Het college stelt de functiebeschrijving van de algemeen directeur vast.

1. De adviseur voorziet de functie aan de hand van de functiebeschrijving en het functiewaarderingssysteem van een gemotiveerd waarderingsadvies.

2. De waarderingsadviezen worden voorgelegd aan de in artikel 8 bedoelde functiewaarderingscommissie.

1. Er is een functiewaarderingscommissie.

2. De functiewaarderingscommissie bestaat uit 3 externe leden:

• a.

  één lid op voordracht van het college;

• b.

  één lid op voordracht van de organisaties van overheidspersoneel;

• c.

  één adviseur als lid;

• d.

  De leden van de functiewaarderingscommissie worden benoemd door het college.

3. De functiewaarderingscommissie brengt advies uit aan het college.

1. De vergaderingen van de functiewaarderingscommissie zijn niet openbaar.

2. De leden van de commissie zijn verplicht tot geheimhouding van hetgeen hen uit de stukken of beraadslagingen bekend is geworden.

1. Binnen zes weken na ontvangst van de in artikel 6 en artikel 10 bedoelde mededelingen kan de medewerker schriftelijk en gemotiveerd bezwaar aantekenen tegen de beschrijving en respectievelijk de waardering bij het college.

2. Het college vraagt advies over het bezwaar aan de bezwarenadviescommissie personele- en functiewaarderingsaangelegenheden.

1. Er is een bezwarenadviescommissie personele- en functiewaarderingsaangelegenheden.

2. De bezwarenadviescommissie bestaat uit drie externe leden, geen lid zijnde van de functiewaarderingscommissie als bedoeld in artikel 8 van deze regeling:

• a.

  één lid op voordracht van het college;

• b.

  één lid op voordracht van de organisaties van overheidspersoneel;

• c.

  één lid, tevens voorzitter, op voordracht van de onder a. en b. genoemde leden.

d. De leden van de bezwarenadviescommissie worden benoemd door het college.

3. Aan de bezwarenadviescommissie wordt door het college een secretaris toegevoegd. De secretaris heeft geen stemrecht.

1. De bezwarenadviescommissie stelt de medewerker en eventueel overige belanghebbenden in de gelegenheid het bezwaar mondeling nader toe te lichten. Daarbij wordt een vertegenwoordiger van het bestuursorgaan uitgenodigd om het standpunt van het bestuursorgaan toe te lichten. De medewerker kan zich laten bijstaan door een raadsman.

2. De bezwarenadviescommissie kan deskundigen of informanten horen.

1. De bezwarenadviescommissie voert een volledige heroverweging van de besluiten betreffende de functiebeschrijving respectievelijk de functiewaardering uit.

2. De bezwarenadviescommissie brengt - met inachtneming van het eerste lid - zo spoedig mogelijk schriftelijk en gemotiveerd advies uit over het bezwaar aan het college.

1. De zittingen van de bezwarenadviescommissie zijn niet openbaar.

2. De leden van de commissie, alsmede de secretaris, deskundigen en informanten die door de commissie zijn gehoord, zijn verplicht tot geheimhouding van hetgeen hen uit de stukken of beraadslagingen bekend is geworden.

1. Eenmaal per jaar wordt iedere beschrijving door het afdelingshoofd getoetst op haar structurele actualiteit. Het afdelingshoofd kan bij functiewijziging een aanvraag voor de opstelling van een nieuwe functiebeschrijving voorleggen aan de aandachtsdirecteur.

2. De aandachtsdirecteur adviseert de algemeen directeur over de in het eerste lid bedoelde aanvraag, na advies van de adviseur.

3. De algemeen directeur beslist op de aanvraag.

4. Indien de functie opnieuw beschreven wordt, zijn de bepalingen van deze regeling van toepassing.