Regeling vervallen per 30-03-2012

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen te gemeente Waalwijk 2005

Geldend van 22-04-2005 t/m 29-03-2012

Intitulé

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen te gemeente Waalwijk 2005

De raad van de gemeente Waalwijk;

gezien het voorstel van het college van Waalwijk van 8 maart 2005,

nummer 2.5;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

gelet op artikel 35 van de Wet op de Lijkbezorging;

BESLUIT: vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen te gemeente Waalwijk 2005.

Verordening op het beheer en het gebruik van gemeentelijke begraafplaatsen te gemeente Waalwijk 2005

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats:

    • -

      de gemeentelijke begraafplaats Bloemendaal, gelegen aan de Bloemendaalseweg te Waalwijk;

    • -

      de gemeentelijke begraafplaats gelegen aan de Roonlaan te Waspik;

    • -

      de gemeentelijke begraafplaats gelegen aan de Tilburgseweg te Sprang-Capelle;

    • -

      de gemeentelijke begraafplaats gelegen aan de Heistraat te Sprang-Capelle;

  • b.

    eigen graf: een graf waarvoor aan een natuurlijke persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen begraven en begraven houden van lijken;

  • c.

    eigen kindergraf: een graf, waarvoor aan een natuurlijke persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen begraven en begraven houden van lijken van levenloos geboren kinderen, alsmede van kinderen tot 12 jaar;

  • d.

    eigen urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijke persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen, bevattende de as van overledenen;

  • e..

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • f.

    gereserveerd graf; een graf waarvoor het uitsluitend recht is verleend, ingaande vanaf de uitgiftedatum, zonder dat hierin een directe begraving heeft plaatsgevonden.

  • g.

    urnentuin: een gedeelte van de begraafplaats bestemd tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen in een eigen urnengraf;

  • h.

    asbus: een bus ter berging van de as van een overledene;

  • i.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meerdere asbussen;

  • j.

    verstrooiingsveld: een permanent daartoe bestemde plaats op een gemeentelijke begraafplaats waarop as wordt verstrooid;

  • k.

    grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf;

  • l.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

  • m.

    burgemeester: de burgemeester van de gemeente Waalwijk;

  • n.

    het college: het college van Waalwijk;

  • o.

    rechthebbende: de natuurlijke persoonof een rechtspersoon, die het uitsluitend recht heeft verkregen tot het doen begraven of het doen bijzetten in een eigen graf, een eigen kindergraf of een eigen urnengraf.

  • p.

    gebruiker:Alleen soorten algemene graven vermelden die worden uitgegeven. Zie voorgaande begripsomschrijvingen. de natuurlijke of een rechtspersoon aan wie het gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • q.

    grafakte: de beschikking waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens het bestuursorgaan van de gemeente Waalwijk een grafrecht wordt verleend;

  • r.

    grafrecht: het recht op het begraven en begraven houden in een eigen graf, eigen kindergraf of recht tot het doen bijzetten en bijgezet houden in een eigen urnengraf;

  • s.

    gebruik: het gebruik van een algemeen graf.

Artikel 2 Beheer

Het beheer van de begraafplaats wordt gevoerd onder verantwoordelijkheid van het college. Onder toezicht van het college worden één of meer daartoe aangewezen personen belast met:

  • a.

    de aanwezige administratie van de begraafplaats;

  • b.

    de dagelijkse leiding van de begraafplaats;

  • c.

    het onderhoud van de begraafplaats;

  • d.

    het delven of openen en sluiten van graven.

Artikel 3 Bestemming

  • 1.

    De onder artikel 1, lid a, genoemde begraafplaatsen zijn bestemd voor:

    • -

      het begraven en begraven houden van lijken van personen;

    • -

      het begraven en begraven houden, bijzetten en bijgezet houden van asbussen

    • -

      het verstrooien van as.

  • 2.

    Op de begraafplaats mogen alleen ingezetenen van de gemeente Waalwijk of zij die gedurende hun leven tenminste 25 jaar in de gemeente Waalwijk gewoond hebben, begraven worden.

  • 3.

    Op begraafplaats Bloemendaal te Waalwijk wordt gelegenheid geboden tot het op Islamitische wijze van begraven van lijken. Hierop zijn de bepalingen, voortkomend uit deze beheersverordening van toepassing.

  • 4.

    Het college kan nadere regels stellen omtrent de bestemming van de begraafplaatsen, waarbij de regels kunnen verschillen per begraafplaats en voor de te onderscheiden vakken en rijen.

Hoofdstuk 2 Indeling en administratie van de begraafplaats

Artikel 4 Verantwoording

  • 1. Het college stelt nadere regels voor de indeling van de begraafplaatsen.

  • 2. Het college draagt er zorg voor dat er van elke begraafplaats een gewaarmerkte plattegrondtekening wordt aangehouden waarop de indeling en de grafnummering van de begraafplaats is aangegeven.

Artikel 5 Register

  • 1. De administratie bevat een register van alle rechthebbenden en gebruikers van de graven met hun namen en adressen. In dit register worden tevens de naam, geboortedatum en de datum van overlijden opgenomen van degene die is begraven of waarvan de as is bezorgd. Daarbij is vermeld de dag van de begraving of bijzetting, het gedeelte van de begraafplaats waarin dat is geschied en het nummer van het graf. Dit register is niet openbaar.

  • 2. De rechthebbenden en de gebruikers zijn verplicht de wijziging van hun adres aan het college door te geven.

  • 3. Van het in het eerste lid bedoelde register kunnen uitsluitend rechthebbenden en gebruikers tegen betaling van de daarvoor verschuldigde kosten, een uittreksel ten aanzien van hun grafplaats verkrijgen.

Hoofdstuk 3 Openstelling van de begraafplaats

Artikel 6 Openstelling

  • 1. De begraafplaatsen zijn kosteloos voor eenieder toegankelijk.

  • 2. De toegang tot en het verblijf op de begraafplaatsen is verboden voor kinderen beneden de leeftijd van 12 jaar, zonder meerderjarige geleide.

  • 3. De openingstijden zijn, behoudens door het college te verlenen ontheffing van 09.00 uur tot 16.00 uur.

  • 4. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek is geopend, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

  • 5. Het college kan de toegangen of delen van de begraafplaats tijdelijk sluiten.

Artikel 7 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De tijd van het begraven van stoffelijke resten en het bezorgen van de as is op maandag t/m zaterdag van 09.00 uur tot 16.00 uur.

  • 2. Op zondag en op algemeen erkende feest- en gedenkdagen vinden geen begravingen, bijzettingen of bezorgingen van as plaats.

  • 3. Het tijdstip van begraven of bijzetten van stoffelijke resten en het bezorgen van de as wordt telkens en voor elk geval afzonderlijk door de beheerder, in overleg met de betrokken nabestaande vastgesteld.

  • 4. Op hetzelfde tijdstip mag op de begraafplaats niet meer dan één begrafenis plaatsvinden.

  • 5. Het college kan in bijzondere gevallen van de dagen en tijden, genoemd in lid 1 en 2 en het bepaalde in lid 4 van dit artikel, afwijken.

Hoofdstuk 4 Ordemaatregelen

Artikel 8 Verboden

  • 1. Het is verboden op de begraafplaats:

    • a.

      zich op hinderlijke wijze te gedragen;

    • b.

      te colporteren of goederen voor verkoop aan te bieden;

    • c.

      op enige wijze reclame te maken voor handel of bedrijf;

    • d.

      op de graven te lopen of de begraafplaats te verontreinigen;

    • e.

      de graven, de gedenktekens, de beplanting, de gebouwen en de paden te bekladden, te beschadigen of op enigerlei andere wijze te verontreinigen;

    • f.

      dieren mee te nemen, met uitzondering van een hond ter begeleiding van een blinde;

    • g.

      dieren te begraven;

    • h.

      te gaan zitten anders dan op de daartoe aangebrachte zitplaatsen;

    • i.

      zich toegang tot de begraafplaats te verschaffen anders dan op de daarvoor bestemde ingangen;

    • j.

      iets te doen of na te laten dat in strijd is met de eerbied van de nagedachtenis van de overledene.

  • 2. Het is verboden op de begraafplaats:

    • a.

      rij- of voertuigen, met uitzondering van invalidenwagens, mee te nemen, anders dan ter gelegenheid van een begrafenis of tot het vervoeren van materialen bestemd voor op de begraafplaatsen te verrichten werkzaamheden;

    • b.

      Met motorrijtuigen sneller dan 10 km per uur te rijden.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van de verboden, zoals genoemd lid 2 onder punt a, van dit artikel.

Artikel 9 Ordehandhaving

  • 1. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2. Degenen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzingen houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

  • 3. Het is steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van of namens het college, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten. Deze toestemming kan mondeling worden gegeven.

  • 4. In verband met werkzaamheden op de begraafplaats kan bezoekers de toegang tot de begraafplaats of een deel van de begraafplaats worden ontzegd.

  • 5. Ter handhaving van de orde op de begraafplaats kan bezoekers de toegang tot de begraafplaats worden ontzegd.

Artikel 10 Plechtigheden

  • 1. Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen van tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2. Deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

    Hoofdstuk 5 Indeling begraafplaats en onderscheid graven

Artikel 11 Uitgifte en indeling graven

  • 1. Graven worden in volgorde van ligging voor directe begraving uitgegeven en aansluitend op de reeds uitgegeven graven.

  • 2. Het college behoudt zich het recht voor een eigen graf toe te wijzen anders dan voor directe begraving ( reserveren) en aansluitend op de reeds uitgegeven graven, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.

  • 3. Het college behoudt zich het recht voor om bij nader vast te stellen regels de indeling van de begraafplaats, de bestemming van de grafvelden en het onderscheid in graven vast te stellen en te wijzigen.

Artikel 12 Soorten graven

  • 1. Op de gemeentelijke begraafplaats Bloemendaal te Waalwijk en de gemeentelijke begraafplaats te Waspik worden uitgegeven:

    • a.

      eigen graven, eigen kindergraven en eigen urnen graven;

    • b.

      algemene graven.

  • 2. Op de gemeentelijke begraafplaatsen te Sprang-Capelle worden uitgegeven

    • a.

      eigen graven en eigen kindergraven;

    • b.

      algemene graven.

  • 3. Op de begraafplaatsen is het niet toegestaan om grafkelders in een graf aan te brengen.

Artikel 13 Aantal overledenen en asbussen

    • 1a.

      In een eigen graf kan maximaal één lijk worden begraven

    • b.

      Indien in geval van overlijden van één der echtgenoten dan wel samenwonende partners de langstlevende partner te zijner tijd na zijn of haar overlijden wenst te worden begraven bij de eerst overledene, dient dit bij de eerste begraving te worden aangegeven. Er kan dan, in tegenstelling tot het bepaalde in artikel 11, lid 1, aangrenzend een plaats naast het graf worden gereserveerd.

  • 2. In een eigen kindergraf kan maximaal één lijk worden begraven.

  • 3. In een eigen urnengraf kunnen maximaal twee asbussen met of zonder urnen worden bijgezet.

  • 4. In een algemeen graf kan maximaal één lijk worden begraven.

Artikel 14 Termijnen van graven

  • 1. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van 20 jaar het recht op een eigen graf en het recht op een gereserveerd eigen graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het eigen graf is uitgegeven.

  • 2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd met een termijn van 10 jaar, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3. Een uitsluitend recht op een eigen graf en een gereserveerd eigen graf geeft de rechthebbende zeggenschap over wie in dat graf wordt begraven en begraven wordt gehouden, onder voorwaarden en beperkingen van deze verordening.

  • 4. Een recht als bedoeld in lid 1 van dit artikel, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 22, lid 1.

  • 5. Algemene graven worden in gebruik gegeven voor een termijn van 10 jaren. Deze termijn kan niet worden verlengd. Een stoffelijk overschot kan echter na afloop van de termijn in een nieuw eigen graf volgens de bepalingen van deze verordening worden herbegraven.

  • 6. Het in lid 1 van dit artikel bedoelde uitsluitend recht, respectievelijk het in lid 5 van dit artikel bedoelde gebruik wordt door het college schriftelijk bevestigd door middel van een grafakte. Rechthebbenden en gebruikers kunnen, tegen betaling van de daarvoor verschuldigde kosten, een duplicaat-akte verkrijgen.

    Hoofdstuk 6 Vereisten voor begraving of bijzetting

Artikel 15 Kennisgeving begraven en asbezorging

  • 1. De rechthebbende of gebruiker die wil doen begraven, een asbus wil doen bijzetten of as wil verstrooien, geeft daarvan uiterlijk drie werkdagen voorafgaande aan de dag waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, voor 12.00 uur schriftelijk of telefonisch kennis aan de beheerder. Zaterdag, zondag en algemeen erkende feest- en gedenkdagen gelden niet als werkdag.

  • 2. Indien de burgemeester verlof heeft verleend om het stoffelijk overschot binnen 36 uur na het overlijden te begraven of te verbranden, moet de kennisgeving zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 3. Bij de in het eerste en tweede lid van dit artikel bedoelde kennisgeving dient het verlof tot begraving of de bezorging van as dan wel een ander wettelijk daarmee gelijkgesteld document te worden overgelegd.

Artikel 16 Openen en sluiten van het graf

  • 1. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen, mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder.

  • 2. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag, zondag en algemeen erkende feest- en gedenkdagen gelden voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.

Artikel 17 Te overleggen documenten

  • 1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven of de bezorging van as is overgelegd aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd. De machtiging moet zijn ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3. Begraving of bijzetting in een eigen graf of gereserveerd eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen 10 jaar afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met 10 jaar. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door één van de in artikel 22, lid 1, bedoelde personen.

Artikel 18 Begraving

  • 1. De aanwijzing van de plaats van het graf geschiedt met inachtneming van het bepaalde in artikel 11 door de beheerder.

  • 2. Tot de begraving of bijzetting wordt niet overgegaan dan nadat:

    • a.

      de beheerder, indien deze heeft geconstateerd dat aan de in de artikels 15 en 17 opgenomen vereisten is voldaan, hiervoor opdracht aan het personeel van de begraafplaats heeft verleend;

    • b.

      alleen bij begraving van een stoffelijk overschot, het personeel van de begraafplaats de identiteit van het stoffelijk overschot heeft vastgesteld door vergelijking van het op de kist of een ander lijkomhulsel vermelde registratienummer met dat op een bijgevoegd document dat tevens de namen, overlijdens- en geboortedatum van de overledene dan wel de geslachtsnaam van de levenloosgeborene bevat.

Artikel 19 Lijkomhulsel en grafgiften

  • 1. Rechthebbenden of gebruikers leveren, gebruiken en accepteren uitsluitend lijkhoezen, die voldoen aan de in of krachtens de wet dan wel op basis van publiekrechterlijke verordeningen, privaatrechterlijke reglementen of algemene voorwaarden gestelde regels ten aanzien van de doorlaatbaarheid van vloeistoffen en gassen, mechanische eigenschappen, vorm en biologische afbreekbaarheid. Genoemde regels zijn vastgesteld in het Lijkomhulselbesluit 1998. De lijkhoezen die voldoen aan de normen van het Lijkomhulselbesluit, staan op de ‘witte lijst’ van de Landelijke Organisatie van Begraafplaatsen (LOB).

  • 2. Rechthebbenden of gebruikers zijn verplicht bij het verzoek tot het verlof tot begraven het gebruik van lijkhoezen aan de beheerder door te geven.

  • 3. Het is rechthebbenden of gebruikers niet toegestaan voorwerpen aan de grafruimte toe te voegen die de vertering van het lijk belemmeren of voorkomen en / of vervuilend zijn.

Hoofdstuk 7 Gebouwen

Artikel 20 Gebruik aula

Het gebruik van de aula op de gemeentelijke begraafplaatsen Tilburgseweg en Heistraat moet worden aangevraagd middels het formulier voor de aanvraag tot begraving.

Hoofdstuk 8 Tarieven

Artikel 21 Tarievenlijst en termijnen

  • 1. De toegepaste tarieven worden vastgesteld door de raad en openbaar gemaakt in de tarievenlijst behorende bij de “Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten”.

  • 2. Daarbij wordt tevens aangegeven, wanneer of binnen welke termijn de betreffende kosten voldaan moeten zijn.

Hoofdstuk 9 Grafrechten

Artikel 22 Overdracht grafrechten

  • 1. Een grafrecht van een eigen graf kan worden overgedragen door overlegging aan de beheerder van een door de rechthebbende en de betrokken rechtsopvolger getekend bewijs van overdracht. Deze rechtsopvolger is de echtgenoot of geregistreerde partner of andere levenspartner, dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan vorengenoemde personen is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het grafrecht van een graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan vorengenoemde personen is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het college bevoegd het grafrecht vervallen te verklaren.

  • 4. Na het verstrijken van de in het vorige lid genoemde termijn kan het college het grafrecht alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een (urnen)graf dat inmiddels is geruimd.

  • 5. Over elke overdracht of overboeking zijn de daarvoor vastgestelde kosten verschuldigd.

Artikel 23 Afstand doen graf

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf of het recht op een gereserveerd eigen graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 24 Vervallen grafrechten

  • 1. De grafrechten van een eigen graf vervallen:

    • a.

      door het verlopen van de termijn waarvoor het recht is verleend;

    • b.

      indien de rechthebbende afstand doet van het recht;

    • c.

      indien de begraafplaats, of delen hiervan, wordt opgeheven.

  • 2. De grafrechten van een gereserveerd eigen graf vervallen:

    • a.

      door het verlopen van de termijn waarvoor het recht is verleend;

    • b.

      indien de rechthebbende afstand doet van het recht;

    • c.

      indien de begraafplaats, of het deel waarin het graf is gelegen, wordt opgeheven;

    • d.

      indien de lijkbezorging van degene voor wie het graf is gereserveerd (de rechthebbende of een door hem aan te wijzen persoon) elders plaats heeft gevonden .

  • 3. Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • a.

      indien de betaling van de gebruiks- en onderhoudsrechten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht -ondanks een aanmaning- niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • b.

      indien de rechthebbende -ondanks een schriftelijke aanmaning- in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • c.

      indien de rechthebbende van een (urnen)graf is overleden en het recht niet binnen de in artikel 22, lid 2 gestelde termijn is overgeschreven.

  • 4. In de gevallen als bedoeld in het eerste en tweede lid, onderdeel c kan de rechthebbende een verzoek tot restitutie van teveel betaalde grafrechten indienen bij het bestuursorgaan.

  • 5. Het eventueel op het graf aanwezige gedenkteken en/of beplanting kan gedurende één maand voor het vervallen van een grafrecht door de rechthebbende van het graf worden verwijderd. Na het vervallen van het grafrecht kunnen zij geen aanspraken op deze voorwerpen doen gelden. Gebruikers van een algemeen graf kunnen gedurende één maand voor het verstrijken van de grafrustperiode de grafbeplanting van het graf verwijderen. Het op het graf aanwezige gedenkteken en/of beplanting zal na het vervallen van het grafrecht door of namens het college worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gedaan op schadevergoeding.

Hoofdstuk 10 Gedenktekens en grafbeplantingen

Artikel 25 Vereisten grafbedekking

  • 1. Het is verboden om zonder vergunning van het college grafbedekking of andere voorwerpen op graven te plaatsen of te verwijderen.

  • 2. Omtrent de wijze van aanvraag van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekkingen, alsmede het aanbrengen of onderhoud van beplanting kan het college nadere regels vast stellen in het uitvoeringsbesluit.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 4. Het college kan de in het eerste lid bedoelde vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan is aan de door haar vastgestelde nadere regels conform het uitvoeringsbesluit;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 5. Het (doen) plaatsen of aanbrengen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of beplantingen op eigen (urnen)graven geschiedt door of namens de rechthebbende of de gebruiker.

  • 6. Het (doen) plaatsen of aanbrengen van gedenktekens op algemene graven geschiedt door of namens het college. Het (doen) plaatsen of aanbrengen van beplantingen op algemene graven geschiedt door of namens de gebruiker en voor kosten van de gebruiker.

  • 7. Alle kosten voor het plaatsen of aanbrengen, herstellen of vernieuwen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of afsluitplaten, of van heesters of andere beplantingen, komen voor rekening van de rechthebbende of de gebruiker.

Artikel 26 Onderhoud gemeente

Het college voorziet in het algemeen onderhoud van de begraafplaats en dat van de algemene graven. De verzorging, vernieuwing en herstellingen van overige grafbedekkingen is daaronder niet begrepen. Voorts overeenkomstig het bepaalde in het uitvoeringsbesluit.

Artikel 27 Onderhoud rechthebbende

  • 1. Dit artikel is van toepassing voor zover dit onderhoud niet op de houder van de begraafplaats berust.

  • 2. De rechthebbende is verplicht de grafbedekking op het graf behoorlijk te onderhouden of te herstellen conform de bepalingen uit de door het college nader vast te stellen regels.

  • 3. Indien de rechthebbende nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de betreffende beplanting, de voorwerpen of zo nodig het gedenkteken doen verwijderen.

  • 4. De verwijdering van de grafbeplanting of het gedenkteken, zoals bedoeld is in lid 3 van dit artikel, vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende per aangetekende brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van het gedenkteken en/of grafbeplanting. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 5. Verwelkte bloemen of kransen en kapotte voorwerpen kunnen zonder voorafgaande kennisgeving door de beheerder worden verwijderd, zonder dat aanspraak kan worden gedaan op schadevergoeding.

Artikel 28 Aansprakelijkheid

  • 1. De in artikel 25 bedoelde gedenktekens of beplantingen worden geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of de gebruiker te zijn aangebracht.

  • 2. Schade als gevolg van brand, storm, vorst, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of van heesters of andere beplantingen ten behoeve van een bijzetting of opgraving, en eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening en risico van de rechthebbende.

  • 3. De rechthebbende is verplicht de, door welke omstandigheden ook, daaraan toegebrachte schade op eerste aanschrijven te herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt.

  • 4. Indien binnen drie maanden na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het college bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplantingen over te gaan, waarbij geldt dat het voor deze handeling niet aansprakelijk kan worden gesteld.

  • 5. Indien door een ondeugdelijk geworden constructie naar het oordeel van de beheerder een situatie is ontstaan die gevaar oplevert voor het omvallen of inzakken van een grafmonument, kan het college direct maatregelen treffen.

Artikel 29 Tijdelijke verwijdering

  • 1. Het afnemen en herplaatsen van een gedenkteken respectievelijk afdekplaat ten behoeve van de begraving van een lijk of de bijzetting van een asbus in een eigen graf geschiedt namens de rechthebbende en is voor rekening en risico van de rechthebbende.

  • 2. Een rechthebbende is verplicht te gedogen dat de op een graf aanwezige gedenktekens, beplanting en voorwerpen vanwege de gemeente op kosten van de gemeente tijdelijk geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd en herplaatst, indien dit voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of om een andere reden nodig is.

Hoofdstuk 11 Ruimen van graven

Artikel 30 Ruiming graf

  • 1. Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste één jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf zal worden geruimd schriftelijk ter kennis van de belanghebbenden gebracht. Als de rechthebbende geen verzoek indient om de termijn te verlengen maakt zij uiterlijk één jaar voor het genoemde tijdstip per brief het voornemen tot ruiming bekend.

  • 2. De bij de ruiming van een graf aanwezige overblijfselen van lijken en/of asbussen, worden respectievelijk begraven en verstrooid op een door het college aangewezen gedeelte van de begraafplaats.

  • 3. De rechthebbende van een eigen graf, kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te verzamelen voor herbegraving elders.

  • 4. De rechthebbende van een eigen urnengraf kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of te doen verstrooien.

  • 5. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende een periode van één jaar voor beëindiging van de grafrusttermijn de beheerder schriftelijk verzoeken bij de ruiming de overblijfselen indien mogelijk bijeen te doen brengen voor herbegraving in een eigen graf elders.

  • 6. Ruiming en herbegraving zoals bedoeld in lid 3, 4 en 5 van dit artikel zal niet eerder plaatsvinden dan na beëindiging van de minimale wettelijke grafrusttermijn.

  • 7. De kosten welke gemoeid zijn met de werkzaamheden genoemd onder lid 3, 4 en 5 van dit artikel, komen voor rekening van de rechthebbende of gebruiker van het betreffende graf.

Artikel 31 Losse voorwerpen

  • 1. De op de graven geplaatste losse voorwerpen blijven ter beschikking van de rechthebbende gedurende een periode van 3 maanden na ruiming van het betreffende graf.

  • 2. Na afloop van de in het vorig lid genoemde periode vervalt het recht op deze voorwerpen aan de gemeente.

Artikel 32 Bevoegdheden

  • 1. Het openen, sluiten en ruimen van graven, alsmede het opgraven en het opnieuw begraven van stoffelijke resten, dan wel van een asbus, al dan niet met urn, in een ander graf op de begraafplaats geschiedt uitsluitend door de daartoe door het college aangewezen personen.

  • 2. Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn, dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast. De beheerder zal voor deze werkzaamheden de begraafplaats tijdelijk geheel of gedeeltelijk sluiten.

    Hoofdstuk 12 Historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 33 Historische graven

  • 1. Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn door de persoon die er begraven ligt of waarvan de grafbedekking een opvallende funerairhistorische, cultuurhistorische of kunsthistorische kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan, onderzoekt het college of er graven zijn, die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. Het college beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid van dit artikel bedoelde lijst staan.

  • 4. Het college kan nadere regels stellen voor het plaatsen van de in het eerste lid van dit artikel genoemde grafbedekkingen op de lijst.

Hoofdstuk 13 Klachten

Artikel 34 Klachten

  • 1.

    Ingezetenen en personen die in de gemeente een belang hebben kunnen omtrent feitelijke handelingen of het nalaten van feitelijke handelingen betreffende de begraafplaats bij het college een schriftelijke klacht indienen.

  • 2.

    Het college beslist binnen zes weken na ontvangst van de klacht.

  • 3.

    Het college brengt deze beslissing omtrent de klacht terstond schriftelijk ter kennis van de klager.

Hoofdstuk 14 Overige bepalingen

Artikel 35 Rechten en plichten

Door vestiging van een grafrecht of nieuw gebruik van een grafruimte onderwerpt een rechthebbende of een gebruiker zich aan de bepalingen van deze verordening, zoals deze eventueel nader wordt gewijzigd of aangevuld.

Artikel 36 Strafbepalingen

  • 1. Hij die handelt in strijd met artikel 6, lid 2 en 4, artikel 8, 9, 10, 19 en 25, lid 1, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2. Overtreding van artikel 6, lid 2 en 4, artikel 8, 9, 10, 19 en 25, lid 1, van de verordening kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 37 Verstrekking verordening

Een exemplaar van deze verordening wordt éénmalig kosteloos op verzoek aan de belanghebbende verstrekt. Meerdere exemplaren zijn tegen betaling van leges verkrijgbaar.

Artikel 38 Beslissingsbevoegdheid

In geval waarin deze verordening niet voorziet of in geval van verschil van mening over de uitleg van haar bepalingen, beslist het college.

Artikel 39 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in de plaats van alle voorgaande verordeningen van de begraafplaatsen.

  • 2.

    Deze verordening kan worden aangehaald als ‘ Verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen te Waalwijk 2005’.

  • 3.

    Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na bekendmaking.

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 31 maart 2005

de griffier, de voorzitter,

Artikelsgewijze toelichting op Beheersverordening begraafplaatsen 2005

Artikel 1

In dit artikel zijn de begripsomschrijvingen opgenomen over onder andere de begraafplaatsen, de soorten graven die worden uitgegeven, de mogelijkheden van de asbezorging en wat moet worden verstaan onder een grafrecht. Voor de eigen graven gelden vrijwel dezelfde rechten en plichten.

Artikel 2

Het beheer van de begraafplaatsen wordt uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van het college. Het college kan één of meerdere personen belasten met de uit te voeren werkzaamheden.

Artikel 3

In dit artikel is aangegeven welke soorten van lijkbezorging er op de begraafplaatsen plaats kunnen vinden. Dit kan per begraafplaats, per vak of rij verschillen. Het college kan hiervoor nadere regels vaststellen.

Artikel 4

Het college stelt nadere regels vast ten behoeve van de indeling van de begraafplaats. Deze nadere regels staan in het Uitvoeringsbesluit. Van de indeling wordt een plattegrondtekening gemaakt waarop naast de indeling ook de grafnummering van de begraafplaats wordt vermeld.

Artikel 5

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 6

In verband met de rust en de handhaving van de openbare orde op de begraafplaatsen zijn openingstijden voor de begraafplaatsen opgenomen. Lid 4 van dit artikel is opgenomen met het oog op de strafbaarstelling van personen die zich op de begraafplaats bevinden buiten de uren van openstelling voor bezoekers.

Artikel 7

De wet verplicht de mogelijkheid van begraven op iedere dag gedurende een bij gemeentelijke verordening te bepalen tijd met uitzondering van zon- en feestdagen. Gemeenten zijn echter vrij om te bepalen dat ook op zondag of een algemeen erkende feestdag wordt begraven. Islamitische begrafenissen vinden binnen 24 uur na overlijden plaats. De Islamitische gemeenschap heeft er daarom belang bij dat de begraafplaatsen op zon- en feestdagen voor een begrafenis kunnen worden opengesteld. Daarnaast zijn er ook andere gevallen denkbaar waarin de nabestaanden er een belang bij hebben om op een zon- of feestdag een begrafenis of asbezorging te kunnen doen plaatshebben. In lid 5 is daarom opgenomen dat het college kan afwijken van de opgenomen dagen en tijden.

Artikel 8

In dit artikel zijn verboden opgenomen zodat de orde op de begraafplaats kan worden gehandhaafd.

Aan een uitzondering op de regel als bedoeld in het tweede lid onder punt a bestaat behoefte omdat men soms dichtbij het graf moet kunnen komen met motorvoertuigen.

Artikel 9

Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen verrichten, zoals hoveniers en steenhouwers, moeten zich er van bewust zijn dat hun werkzaamheden storend kunnen zijn voor rouwende nabestaanden en tijdens uitvaartplechtigheden.

De toestemming om werkzaamheden op de begraafplaatsen te verrichten moet vlot aan de steenhouwers of anderen kunnen worden gegeven. Het verdient aanbeveling dat het bestuursorgaan het verlenen van die toestemming onder behoud van hun verantwoordelijkheid opdraagt aan de beheerder (mandaat).

De bevoegdheid van de beheerder om personen te verwijderen als zij zich niet aan zijn aanwijzingen houden bieden voldoende mogelijkeden om tegen ongewenste activiteiten op te kunnen treden.

Artikel 10

Met dit artikel wordt beoogd om plechtigheden ordelijk te laten verlopen. Door de melding vijf dagen vooraf plaats te laten vinden kan worden voorkomen dat de plechtigheid samenvalt met een begrafenis.

Bijeenkomsten die het karakter van een plechtigheid te buiten gaan kunnen het karakter hebben ven een openbare manifestatie. Hiervan moet vooraf kennisgeving worden gedaan aan de burgemeester volgens de Wet openbare manifestaties en mogelijk van toepassing zijn APV bepalingen.

Artikel 11

Graven worden voor directe begraving en op volgorde van ligging uitgegeven. Het college behoudt zich echter het recht voor een eigen graf toe te wijzen anders dan voor directe begraving indien dit gelet op de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.

Artikel 12

In dit artikel worden de verschillende soorten grafvoorzieningen op de begraafplaatsen genoemd. De grafvoorzieningen kunnen per begraafplaats verschillen en zijn duidelijk weergegeven. Met deze voorzieningen wordt tegemoet gekomen aan de behoeften van nabestaanden.

Artikel 13

Het aantal overledenen dat in een graf mag worden begraven en het aantal asbussen dat in een urnengraf mag worden bijgezet is in dit artikel weergegeven. Omdat er maar één overledenen in een graf mag worden begraven is de mogelijkheid geschapen dat bij overlijden voor de langst levende echtgenoot / partner een aangrenzende plaats naast het graf van de eerste overledene kan worden gereserveerd.

Artikel 14

In lid 1 is de uitgifte termijn opgenomen van een eigen graf en een gereserveerd eigen graf. De wet op de lijkbezorging bepaalt dat vanaf twee jaar voor het verstrijken van de lopende termijn verlenging van de graftermijn kan worden aangevraagd. Binnen een jaar na het begin van deze periode moet het bestuursorgaan de rechthebbende op het graf mededelen dat de graftermijn gaat aflopen. Het is van belang om de rechthebbende mede te delen dat verlenging van de termijn moet worden aangevraagd.

Indien er ten tijde van de opheffing van de begraafplaats nog rechten op eigen graven en de gereserveerde eigen graven bestaan dan komen deze rechten te vervallen.

Artikel 15

Een schriftelijke kennisgeving is nodig omdat duidelijk vast moet liggen wat voor graf er wordt gevraagd. Bij begraven van een overledene binnen 36 uur is omwille van de urgentie uitsluitend toestemming van de burgemeester noodzakelijk en moet de kennisgeving zo spoedig mogelijk worden gedaan.

Artikel 16

Nabestaanden kunnen een verzoek indienen om alle of een deel van de werkzaamheden zelf te verrichten. Aanwijzingen en de hulp van het personeel van de begraafplaatsen is nodig. Reden hiervan is de veiligheid in het bijzonder bij het openen en sluiten van het graf. De werkzaamheden kunnen door de nabestaanden en het personeel van de begraafplaats samen worden verricht. Het personeel kan de handelingen verrichten waar ervaring voor nodig is of die voor nabestaanden te zware lichamelijke inspanning vragen. Het aanbrengen van de grafranden ter stutting van de grond om het geopende graf en het verwijderen van die randen voor het sluiten van het graf zal door het personeel moeten geschieden,

Artikel 17

De wet eist dat er een verlof tot begraven aanwezig is. Dit verlof wordt afgegeven door de ambtenaar van de burgerlijke stand en indien begraving binnen 36 uur na overlijden geschiedt door de burgemeester.

Een bezorging van as omvat zowel het bijzetten als de verstrooiing.

De wettelijke minimum grafrusttermijn is de termijn dat een lijk volgens de wet ten minste begraven moet blijven. In lid 3 is daarom opgenomen dat bij begraving of bijzetting in een eigen graf de uitgiftetermijn met 10 jaar wordt verlengd indien de uitgiftetermijn binnen 10 jaar afloopt.

Artikel 18

In dit artikel is een bevoegdheid opgenomen voor de beheerder van de begraafplaats om geen medewerking aan de lijkbezorging te verlenen, indien niet aan de wettelijke vereisten is voldoen.

Artikel 19

Het is niet toegestaan dat gebruik wordt gemaakt van lijkhoezen die niet voldoen aan wettelijke gestelde eisen. Dit komt de lijkvertering niet ten goede.

Om vervuiling van de bodem tegen te gaan is het niet toegestaan om voorwerpen aan de grafruimte toe te voegen.

Artikel 20

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 21

De tarieven voor de lijkbezorgingrechten worden jaarlijks door de raad vastgesteld. Daarbij wordt aangegeven wanneer en binnen welke termijn de betreffende kosten moeten zijn voldaan.

Artikel 22

Een grafrecht kan op verzoek van de rechthebbende worden overgeschreven. De kring van de nieuwe rechthebbende wordt in het beginsel beperkt. Dit om het ‘opkopen’ van graven door willekeurige derden te voorkomen.

Het is wenselijk dat er na het overlijden van de rechthebbende een nieuwe rechthebbende wordt aangewezen die de verantwoordelijkheid voor de grafruimte en de daaraan verbonden kosten op zich neemt. Tot de aanwijzing van en nieuwe rechthebbende kunnen alleen de personen bevoegd worden geacht die belang hebben bij het graf. Ervaring heeft geleerd dat het gewenst is om slechts één persoon als rechthebbende aan te wijzen. Indien overschrijving van de grafrechten na overlijden van de rechthebbende niet binnen één jaar heeft plaatsgevonden dan vervallen de rechten aan de gemeente. Deze termijn moet met de nodige soepelheid gehanteerd worden.

Overschrijving van het graf dient schriftelijk aan de nieuwe rechthebbende kenbaar te worden gemaakt.

Artikel 23

Dit artikel is opgenomen om aan te geven dat een rechthebbende, voordat de uitgiftetermijn is verstreken, afstand kan doen van de rechten.

Artikel 24

In dit artikel worden de omstandigheden aangegeven waardoor een grafrecht komt te vervallen dan wel vervallen kan worden verklaard door de houder van de begraafplaats. Tevens is melding gemaakt in welke situaties geen terugbetaling plaatsvindt van de grafrechten dan wel een deel van de grafrechten.

Het op het graf aanwezige grafmonument en / of beplanting kan een maand voor het vervallen van het grafrecht door de rechthebbende van het graf worden verwijderd. Na het vervallen van het grafrecht kan geen aanspraak meer op deze voorwerpen worden gedaan.

Artikel 25

De eis voor een vergunning geldt voor de grafbedekkingen op alle soorten graven en de winterharde beplanting. De grafbedekking zal op punten als vormgeving, constructie en materiaalkeuze aan bepaalde eisen moeten voldoen. Deze eisen zijn uitgewerkt in het uitvoeringsbesluit grafbedekkingen dat wordt vastgesteld door het college. De eisen zijn ruim geformuleerd zodat in de praktijk zelden een verzoek tot ontheffing zal worden ingediend.

Artikel 26

Het onderhoud door de gemeente is een minimale zorg met de bedoeling dat de begraafplaats als geheel een verzorgd aanzien heeft. In het onderhoud aan algemene graven voorziet de gemeente, de rechthebbenden op eigen graven voorzien in het eigen onderhoud.

Artikel 27

De grafbedekkingen op de graven en de uitgiftetermijn van deze graven met recht om deze te verlengen, maken dat bij grafbedekkingen niet kan worden volstaan met een minimum aan onderhoud door de gemeente. De rechthebbenden van de graven zijn daarom verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden en zo nodig te herstellen.

Indien de rechthebbenden niet voldoen aan hun onderhoudsverplichting kan door middel van toepassing van lid 3 een maatregel worden getroffen.

Artikel 28

Op 25 oktober 2002 heeft de Hoge Raad de uitspraak gedaan dat graftekens middels natrekking in eigendom toebehoren aan de eigenaar van de grond. Hiermee is het arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 4 mei 2002 bevestigd. De consequentie van deze uitspraak is dat de begraafplaats als eigenaar van grafmonumenten aansprakelijk is voor de schade die het grafmonumenten aan een ander grafmonument of aan een ander object, mens of dier aanbrengt (risicoaansprakelijkheid).

In dit artikel wordt bepaald dat de gedenktekens en beplantingen op risico van de rechthebbenden zijn aangebracht. Zij zijn verplicht schade die is aangebracht door welke omstandigheid dan ook te herstellen. Indien zij niet voldoen aan deze verplichting of door een ondeugdelijk geworden constructie een situatie ontstaat die gevaar oplevert kan het college direct maatregelen treffen.

Artikel 29

In dit artikel is opgenomen dat het afnemen en herplaatsen van een gedenksteen namens de rechthebbende geschiedt. Een en ander is voor rekening en risico van de rechthebbende. Daarnaast is in lid 2 de mogelijkheid opgenomen dat verwijdering van gemeentewege plaats kan vinden indien dit noodzakelijk is als in de nabijheid van het graf werkzaamheden plaatsvinden ten behoeve van een bijzetting of begraving.

Artikel 30

De mededeling dat het college van plan is om graven te ruimen wordt gedaan aan de rechthebbenden. Tevens moet worden medegedeeld dat verlenging van de graftermijn kan worden aangevraagd . De rechthebbende kan ook verzoeken om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weer te doen plaatsen in een nieuw graf. Ook is het mogelijk om de overblijfselen opnieuw bij te zetten in een ander graf op dezelfde begraafplaats of deze over te brengen naar een andere begraafplaats.

Bij ruiming van een graf worden de overblijfselen begraven dan wel verstrooid op een door het college aangewezen gedeelte van de begraafplaats.

Artikel 31

In dit artikel is een periode opgenomen voor de losse voorwerpen die na ruiming van het graf ter beschikking worden gehouden van de rechthebbende. Na genoemde periode vervalt het recht op deze voorwerpen aan de gemeente.

Artikel 32

De aard van de werkzaamheden bij het opgraven en ruimen van graven brengt met zich mee dat het bezwaarlijk is om toe te staan dat anderen hierbij aanwezig zijn. De praktijk heeft aangetoond dat er behoefte is aan een wettelijk voorschrift om de toegang hierbij van derden te weren.

Artikel 33

Het komt voor dat graven die van bijzondere waarde zijn, door de beheerder of overig personeel ondoordacht worden geruimd. De graven kunnen van betekenis zijn vanwege de overledene die er begraven ligt dan wel alleen vanwege het gedenkteken. De overledene kan voor de plaatselijke gemeenschap van betekenis zijn geweest zodat wellicht de naam nog bij de volgende generatie bekend is.

Het gedenkteken kan opvallen door zijn vormgeving en door het materiaal.

Er dient te worden gezorgd dat graven van voor de gemeenschap belangrijke overledenen niet ondoordacht worden geruimd en dat vrij zeldzame voorwerpen op een terrein dat zozeer aan het verleden herinnert, behouden blijven. Bij twijfel over de betekenis van het gedenkteken is het gewenst om een deskundige te raadplegen.

De lijst is een inventarisatie van gedenkwaardige graven. Daarnaast kan de inhoud van de lijst een hulpmiddel zijn voor het samenstellen van de monumentenlijst.

Artikel 34

De procedure voor het indienen en de behandeling van klachten is wettelijk vastgelegd. Om duidelijkheid te scheppen richting nabestaanden is het indienen van klachten toch opgenomen in de beheersverordening.

Artikel 35

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 36

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 37

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 38

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 39

In lid 2 van dit artikel is in de citeertitel een jaartal opgenomen om de betrokken regeling te onderscheiden van de voorgaande regelingen.