Regeling vervallen per 28-12-2018

Beleidsregels ondergrondse inzamelmiddelen

Geldend van 28-10-2015 t/m 27-12-2018

Intitulé

Beleidsregels ondergrondse inzamelmiddelen

Beleidsregels ondergrondse inzamelmiddelen

Voorstel beleidsregels inzamelmiddelen- en voorzieningen gestapelde bouw

  • 1.

    Voor woningen in de gestapelde bouw met 20 woningen of meer in één gebouw is het inzamelmiddel voor het aanbieden van huishoudelijk restafval een ondergrondse container.

  • 2.

    Voor woningen in de gestapelde bouw met 15 tot 20 woningen in één gebouw is het inzamelmiddel voor het aanbieden van huishoudelijk restafval een minicontainer van 140 of 240 liter.

  • 3.

    Op punt 2 wordt een uitzondering gemaakt als de beschikbare eigen berging kleiner is dan 10 m² en de tuin kleiner is dan 15 m² en/ of in het openbare gebied onvoldoende ruimte is voor het aanbieden van de containers tijdens de inzameldag van het restafval. Dan is het inzamelmiddel voor restafval een ondergrondse container.

  • 4.

    Voor woningen in de gestapelde bouw tot 15 woningen is het inzamelmiddel voor restafval een minicontainer van 140 of 240 liter.

  • 5.

    Voor alle woningen in de gestapelde bouw is geen inzamelmiddel voor gft-afval.

  • 6.

    Het college kan een uitzondering maken op punt 2 en 4 als twee aangrenzende of dicht bij elkaar liggende gebouwen met gestapelde bouw gezamenlijk 20 woningen of meer bevatten. Het college kan in dat geval besluiten om als inzamelmiddel voor restafval aan te wijzen een ondergrondse afvalcontainer.

Voorstel beleidsregels voor plaatsing ondergrondse containers

  • 1.

    Een (maximale) loopafstand tussen de perceelgrens en de ondergrondse restafvalcontainer van in beginsel 75 meter. Indien dat noodzakelijk is, gelet op de andere beleidsregels, kan deze afstand worden verlengd naar maximaal 125 meter. De afstand wordt gerekend vanaf de plaats waar het perceel (waartoe de woning behoort) met een toegang (deur of hek) grenst aan de openbare ruimte tot aan de ondergrondse container.

  • 2.

    Een ondergrondse afvalcontainer wordt zoveel mogelijk centraal geplaatst ten opzichte van de woningen die gebruik maken van de inzamelvoorziening.

  • 3.

    Het opheffen van parkeerplaatsen ten behoeve van het plaatsen van een ondergrondse afvalcontainer wordt zoveel mogelijk beperkt. Bij eventueel gebruik van parkeerplaatsen wordt, indien nodig, zoveel mogelijk compensatie geboden in de directe omgeving.

  • 4.

    Bij het plaatsen van een ondergrondse container moet er een vrije bovenruimte zijn van 8 meter en de container wordt 6 meter uit de stam van een boom geplaatst, ten behoeve van het ledigen door het inzamelvoertuig.

  • 5.

    Een ondergrondse container wordt niet geplaatst op een plek met obstakels als bomen en lichtmasten, alsmede op locaties waar zich ondergronds kabels en/ of leidingen bevinden.

  • 6.

    Bij het plaatsen van een ondergrondse container wordt direct zicht op de container vanuit de woonkamer van een woning zoveel mogelijk beperkt

  • 7.

    Een ondergrondse container wordt niet geplaatst binnen 3 meter van een voorgevel van een woning of de gevel met de woonkamer en niet binnen 1 meter van overige gevels.

  • 8.

    Een ondergrondse afvalcontainer wordt geplaats op openbaar gebied.

  • 9.

    Het college kan afwijken van punt 8 als dit is op verzoek van of in overeenstemming met de Vereniging van Eigenaren of de woningbouwcorporatie. Wanneer een container op particuliere grond wordt gezet, dan sluit de gemeente een overeenkomst tussen de grondeigenaar en de gemeente in verband met opstalrecht. Dit om ervoor te zorgen dat de container bij overdracht naar een andere eigenaar kan blijven liggen.