Regeling vervallen per 01-01-2017

Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2016

Geldend van 01-01-2016 t/m 31-12-2016

Intitulé

Verordening Precariobelasting 2016

De raad van de gemeente Waalwijk heeft het voorstel over de belastingverordeningen 2016 van het college van burgemeester en wethouders van 22 september 2015 gelezen en besluit, gelet op de artikel 228 van de Gemeentewet, de volgende verordening vast te stellen:

”Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2016”

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    dag: een periode van 24 uren, aanvangend om 00.00 uur, of een gedeelte

  • b.

    daarvan;

  • c.

    week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

  • d.

    maand: een kalendermaand;

  • e.

    jaar: een kalenderjaar;

  • f.

    vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam “precariobelasting” wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De belasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:

  • a.

    voorwerpen, onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, waarvan de aanwezigheid krachtens wettelijk voorschrift of anderszins moet worden gedoogd;

  • b.

    voorwerpen, onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, waarvoor uit andere hoofde betaling aan de gemeente moet geschieden;

    wegwijzers en verkeersaanwijzingen van de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond A.N.W.B. en van andere overeenkomstige instellingen;

  • b.

    naamborden en naamplaten aan de gevel, waarvan de grootste afmeting niet meer bedraagt dan 0,5 (strekkende dan wel vierkante) meter en waarop niet méér vermeld staat dan de naam van de bewoner en het uitgeoefende beroep of bedrijf;

  • c.

    bouwkundige luifels;

  • d.

    rijwielrekken;

e. voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;

  • f.

    voorwerpen ten behoeve kleinschalige niet-commerciële buurtactiviteiten met minder dan 350 bezoekers

  • i.

    voorwerpen, onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, die daar gehouden worden in verband met een evenement dat wordt aangevraagd door een persoon of organisatie die van de gemeente hiervoor structureel subsidie volgens artikel 4:21, 1e lid Awb ontvangt;

  • j.

    voorwerpen, onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, die daar gehouden worden in verband met een evenement dat uitsluitend ten doel heeft het inzamelen van geld ten behoeve van een algemeen nutbeogende instelling (ANBI).

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 6 Berekening van de precariobelasting

  • 1.

    Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2.

    Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting, tenzij anders is bepaald, berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen.

  • 3.

    De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

  • 4.

    Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is.

  • 5.

    Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.

  • 6.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van de precariobelasting:

  • 7.

    indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een weektarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week;

  • 8.

    indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand.

  • 9.

    Indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een jaartarief, maar geen dag- week- of maandtarief is opgenomen, een gedeelte van een jaar gelijkgesteld met een jaar.

  • 10.

    Indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief, weektarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het belastingtijdvak.

Artikel 7 Belastingtijdvak

  • 1. In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2. In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

  • 3. Indien de belasting wordt geheven naar jaartarieven is het belastingtijdvak het kalenderjaar waarin het belastbare feit zich voordoet.

  • 4. In de andere gevallen dan hiervoor genoemd, is het belastingtijdvak het kwartaal, de maand, de week of de dag waarin het belastbare feit zich voordoet, met dien verstande dat ook heffing voor elk belastbaar feit afzonderlijk kan plaatsvinden.

Artikel 8 Wijze van heffing

  • 1. De precariobelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2. In afwijking van het eerste lid wordt de voor een dag verschuldigde precariobelasting geheven door middel van een mondelinge kennisgeving, dan wel gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1.

    In de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste en derde lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak.

  • 2.

    In de gevallen bedoeld in artikel 7, tweede en vierde lid, is de precariobelasting verschuldigd bij het einde van het belastingtijdvak.

  • 3.

    Belastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet geheven.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. De aanslag moet worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de precariobelasting in één termijn worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 8, tweede lid:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending ervan, binnen 30 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De ‘Verordening Precariobelasting 2015’ van 13 november 2014, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2016, maar blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor 1 januari 2016 hebben voorgedaan;

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2016.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening Precariobelasting 2016’.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 12 november 2015.

DE RAAD VAN DE GEMEENTE WAALWIJK

De griffier, De voorzitter,

G.H. Kocken drs. A.M.P. Kleijngeld

TARIEVENTABEL BEHORENDE BIJ DE VERORDENING PRECARIOBELASTING

2016

Nummer

Omschrijving

Eenheid

Tarief

000

ALGEMEEN TARIEF

000.01.01

Gebruik van gemeentegrond voor de openbare dienst bestemd, voor zover daarvoor in deze of enige andere verordening geen bijzonder tarief is opgenomen

Per m2 per week of gedeelte van een week

€ 5,25

000.01.02

Als hiervoor

Per m2 per jaar

€ 273,20

010

MATERIALEN T.B.V. BOUW- OF SLOOPWERKEN

010.01

Materialen t.b.v. bouw- of sloopwerken zoals grond, puin, keten, loodsen, schaftwagens containers, werktuigen, stellingen of steigers e.d.

Per m2 per dag

€ 0,25

010.02

Belastingbedragen van minder dan € 10,00 worden niet geheven.

020

BUIZEN EN KOKERS

020.01

Buis of koker, niet bestemd voor de afvoer van huis- of hemelwater of fecaliën naar het gemeenteriool

Per m1 per jaar

€ 3,35

020.02

Voor een voorwerp, vermeld onder 020.01 is een minimum bedrag verschuldigd

Per jaar

€ 17,00

030

BEERPUTTEN, BAKKEN , ENZOVOORTS

030.01

Beerput, bak of andere verzamelplaats van stoffen

Per stuk per jaar

€ 28,65

040

OPENDRAAIENDE DEUREN, HEKKEN, LUIKEN ZONNESCHERMEN, MARKIEZEN, ZONNEBLINDEN, ENZOVOORTS

040.01

Opendraaiende deuren, hekken, luiken, zonneschermen, markiezen of zonneblinden en dergelijke objecten

Per object per m1 per jaar

€ 37,10

050

VERKOPINGEN AAN OF OP DE OPENBARE WEG

050.01

Verkopingen op of aan de openbare weg waardoor deze door het publiek wordt ingenomen

Per dag

€ 28,65

060

UITSTALLEN VAN GOEDEREN

060.01

Uitstallen van ten verkoop of verhuur of anderszins aangeboden goederen

Per m2 per jaar

€ 105,10

060.02

Een opvangsluis voor winkelwagens

Per m2 per jaar

€ 173,90

070

AUTOMATEN

070.01

Automatische weeg-, verkoop- of andere toestellen

Per stuk per jaar

€ 105,10

080

VOORWERPEN VOOR RECLAMEDOELEINDEN

080.01

Tot reclame dienende spandoeken, lichtbakken, neoncontouren, lantaarns, uithangborden, uithangtekens, uitstalkasten, gevelborden, gevelplaten, driehoek borden en andere tot reclame dienende voorwerpen

Per stuk per jaar

€ 28,65

090

PALEN, MASTEN, ENZOVOORTS

090.01

Paal of mast of een ander verbindingsmiddel buiten verband van een steiger

Per stuk per jaar

€ 43,00

090.02

Schamppaal

Per stuk per jaar

€ 8,50

Nummer

Omschrijving

Eenheid

Tarief

100

POMPINSTALLATIE

100.01.01

Benzine-, olie-, lucht- en/of waterpompinstallatie of een soortgelijke inrichting

Voor één installatie per jaar

€ 383,65

100.01.02

Boven het onder 100.01.01 genoemde tarief is voor elke volgende pompinstallatie op of bij hetzelfde perceel een tarief verschuldigd

Per installatie per jaar

€ 274,80

100.02.01

Brandstoftank, inclusief leidingen en vulputje

Per tank per jaar

€ 540,90

100.02.02

Uitsluitend een vulputje met een daarop aansluitende leiding

Per stuk per jaar

€ 38,15

100.01.03

Een verplaatsbare pompinstallatie

Per stuk per jaar

€ 171,70

110

INRITTEN NAAR POMPINSTALLATIES

110.01

Voor het ten behoeve van een in- en uitrit gebruik maken van gemeentegrond voor de openbare dienst bestemd welke geen deel uitmaakt van de openbare weg, die uitsluitend op of mede op een benzine-, olie-, lucht- en waterpompinstallatie of dergelijke installatie aansluiting geeft

Per inrit/uitrit per jaar

€ 379,85

110.02

Boven het onder 110.01 genoemde tarief is voor elke volgende inrit/uitrit ten behoeve van hetzelfde perceel een tarief verschuldigd

Per inrit/uitrit per jaar

€ 170,10

170

TERRASSEN

170.01

Voor het innemen van een door de gemeente aangewezen dan wel gedoogde vaste plaats op gemeentegrond, voor de openbare dienst bestemd, ten behoeve van het uitoefenen van een horeca-functie:

170.01.01

Indien het terras is gelegen in het horeca-concentratiegebied

Per m2 per jaar

€ 25,25

170.01.02

Indien het terras is gelegen buiten het horeca-concentratiegebied

Per m2 per jaar

€ 10,10

180

Evenementen

180.1

Voor het innemen van een door de gemeente aangewezen plaats op de gemeentegrond, voor de openbare dienst bestemd, ten behoeve van een middelgroot evenement met 350-1600 bezoekers, wordt de precariobelasting bepaald op het hiernaast genoemde vaste bedrag per evenement, ongeacht de werkelijke gedurende de tijdens de duur van het evenement gebruikte gemiddelde oppervlakte.

Per evenement

€ 252,50

180.2

Voor het innemen van een door de gemeente aangewezen plaats op de gemeentegrond, voor de openbare dienst bestemd, ten behoeve van een groot evenement met meer dan 1600 bezoekers, wordt de precariobelasting bepaald op het hiernaast genoemde vaste bedrag per evenement, ongeacht de werkelijke gedurende de duur van het evenement gebruikte gemiddelde oppervlakte.

Per evenement

€ 505,00

Behoort bij raadsbesluit van 12 november 2015 tot vaststelling van de Verordening Precariobelasting 2016

De griffier,

G.H. Kocken