Regeling vervallen per 19-10-2017

Beleidsregels voor de toepassing van een last onder bestuursdwang en/of bestuurlijke waarschuwing ingevolge artikel 13b Opiumwet (Damoclesbeleid)

Geldend van 06-04-2017 t/m 18-10-2017

Intitulé

Beleidsregels voor de toepassing van een last onder bestuursdwang en/of bestuurlijke waarschuwing ingevolge artikel 13b Opiumwet (Damoclesbeleid)

Beleidsregels voor de toepassing van een last onder bestuursdwang en/ofbestuurlijke waarschuwing ingevolge artikel 13b Opiumwet (Damoclesbeleid)

De Burgemeester van Waalwijk;

Overwegende dat:

  • ·

    In het lokale Integrale Veiligheidsbeleid 2015-2018 de aanpak van georganiseerde criminaliteit een van de drie prioriteiten voor de lokale aanpak van veiligheid betreft;

  • ·

    Sinds 2015 meer zicht is op de georganiseerde criminaliteit in het District Hart van Brabant;

  • ·

    Georganiseerde criminaliteit in belangrijke mate drugsgerelateerd is;

  • ·

    Het belangrijk is dat de overheid zichtbaar optreedt tegen degenen die verantwoordelijk zijn voor deze vormen van georganiseerde criminaliteit;

  • ·

    Naast strafrechtelijke sancties ook bestuursrechtelijke sancties ingezet dienen te worden zodat de bestuursrechtelijke sancties het beëindigen, opheffen en/of voorkomen van herhaling van de illegale drugshandel kunnen bewerkstelligen;

  • ·

    Artikel 13b Opiumwet (Wet Damocles) het juridisch instrument is om bestuurlijk op te treden tegen illegale drugshandel;

  • ·

    Regionale ontwikkelingen in de aanpak van drugsgerelateerde problematiek vragen om een steviger toepassing van mogelijke maatregelen waaronder ook de toepassing van artikel 13b Opiumwet;

  • ·

    Deze beleidsregels gebaseerd zijn op de belangrijkste pijlers van het handhavingsbeleid van de B5-gemeenten (Breda, Eindhoven, Helmond, ’s-Hertogenbosch en Tilburg) die bij de ontwikkeling hiervan zijn ondersteund door het Regionaal Informatie- en Expertise Centrum Zuid-West Nederland en het Programmabureau Taskforce B5;

  • ·

    De op 30 januari 2014 vastgestelde beleidsregels voor de toepassing van een last onder bestuursdwang ingevolge artikel 13b Opiumwet (Damoclesbeleid) een aanvulling/wijziging behoeven om op te treden tegen deze vorm van ondermijning in de samenleving.

Besluit:

Onder intrekking van de “Beleidsregels voor de toepassing van een last onder bestuursdwang ingevolge artikel 13b Opiumwet (de wet Damocles) (vastgesteld op 30 januari 2014)”

Vast te stellen de “Beleidsregels voor de toepassing van een last onder bestuursdwang en/of bestuurlijke waarschuwing ingevolge artikel 13b Opiumwet (Damoclesbeleid)”.

Juridisch kader

Voor de bestuursrechtelijke handhaving van de verboden in de zin van artikel 2 (verbod op aanwezigheid van harddrugs, Lijst I) en artikel 3 (verbod op aanwezigheid van softdrugs, Lijst II) Opiumwet, is in die wet het artikel 13b opgenomen.

Artikel 13b Opiumwet luidt als volgt:

  • 1.

    De burgemeester is bevoegd tot toepassing van bestuursdwang indien in woningen of lokalen dan wel in of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing indien woningen, lokalen of erven als bedoeld in het eerste lid, gebruikt worden ter uitoefening van de artsenijbereidkunst, de geneeskunst, de tandheelkunst of de diergeneeskunde door onderscheidenlijk apothekers, artsen, tandartsen of dierenartsen.

Eveneens is de ‘Aanwijzing Opiumwet’ van het College van procureurs-generaal van het Openbaar Ministerie d.d. 27 februari 2015 van kracht (inwerking getreden per 1 maart 2015; Staatscourant 2015, nr. 5391) waarop het beleid is afgestemd.

Damoclesbeleid (Handhavingsbeleid artikel 13b Opiumwet)

In deze beleidsregels wordt onder drugshandel verstaan: de verkoop, aflevering ofverstrekking van drugs, dan wel de aanwezigheid van drugs daartoe ín een pand en dedaarbij behorende erven.

Deze beleidsregels zien toe op de bevoegdheid tot het sluiten van coffeeshops door de burgemeester indien de gedoogcriteria overtreden worden.

Deze beleidsregels zien daarnaast toe op de bevoegdheid tot het sluiten van woningen of lokalen en daarbij behorende erven door de burgemeester indien daar in dan wel daarop een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan weldaartoe aanwezig is.

De bevoegdheid van artikel 13b Opiumwet is in beginsel gericht op het pand en is niet gericht tegen de eigenaar c.q. gebruiker. Het betreft namelijk geen punitieve sanctie maar een herstelmaatregel. De bevoegdheid van artikel 13b Opiumwet strekt ertoe de geconstateerde overtreding van de Opiumwet in het pand te beëindigen en te voorkomen. Bestuursdwang op grond van lid 1 van artikel 13b Opiumwet is in de praktijk een tijdelijke sluiting van het pand.

Er is gekozen voor een last onder bestuursdwang (sluiting van het pand) in plaats van een last onder dwangsom. Sluiting van het pand is namelijk de meest effectieve manier om de drugshandel tegen te gaan c.q. de bekendheid van het pand in het criminele drugscircuit te doorbreken en openbare ordeproblematiek te voorkomen en/of de openbare orde en veiligheid in de omgeving van het pand te herstellen. Met een last onder dwangsom wordt de relatie tussen het pand en het criminele circuit en de handel niet in dezelfde mate doorbroken als bij een sluiting en wordt ook de openbare orde problematiek rondom het pand in mindere mate voorkomen en/of hersteld.

Reikwijdte

Bij de beoordeling of bestuursdwang wordt toegepast in het kader van artikel 13bOpiumwet moet in ieder geval sprake zijn van het verkopen, verstrekken of afleverendan wel daartoe aanwezig zijn van drugs. Daar waar in dit beleid gesproken wordt over drugshandel, wordt evengoed bedoeld het daartoe aanwezig hebben van verdovende middelen.

De ‘Aanwijzing Opiumwet’ is maatgevend voor de beoordeling van wel of geen overtreding van artikel 13b Opiumwet. Dit beleid volgt dus de justitiële gedoogregels om te bepalen of er sprake is van een handelshoeveelheid drugs. Daarmee zijn het bestuurlijk en strafrechtelijk beleid met elkaar in overeenstemming.

In geval van een hoeveelheid van meer dan 5 hennepstekjes of planten wordt

aangenomen dat er sprake is van beroeps- en bedrijfsmatige hennepteelt. Er is dus geensprake van een geringe hoeveelheid voor eigen gebruik. Er is bij hennepknipperijen,drogerijen en buitenteelt vaak sprake van meer dan 5 gram hennep of hasjiesj. In hetgeval van 5 gram of meer hennep of hasjiesj brengt dit het risico van

overdraagbaarheid/handel met zich mee. Dit - de aanwezigheid van meer dan 5 planten of meer dan 5 gram softdrugs - wordt in deze beleidsregel in ieder geval beschouwd als een hoeveelheid drugs die aanwezig is voor de verkoop, aflevering of verstrekking in de zin van artikel 13b Opiumwet. In geval van harddrugs geldt ditzelfde voor hoeveelheden

groter dan 0,5 gram. In geval harddrugs zich niet laat uitdrukken in grammen dan gelden de hoeveelheden die een gebruikershoeveelheid overstijgen (bijvoorbeeld hoeveelheden groter dan 1 XTC pil en groter dan 5 ml GHB).

Doel van het beleid

Deze beleidsregels zijn er op gericht om drugshandel tegen te gaan, de bekendheid van het pand in het criminele circuit en/of drugscircuit te doorbreken, de loop van handelaren en/of gebruikers naar het pand te doorbreken, daarmee tevens te verhinderen dat het pand (weer) wordt gebruikt ten behoeve van het drugscircuit en de georganiseerde drugshandel en om drugsgerelateerde overlast rondom het betreffende pand te voorkomen.

Deze beleidsregels beogen in geval van een gedoogde coffeeshop om de exploitant de gelegenheid te geven zijn exploitatie op orde te krijgen en hem aan te sporen om zich in toekomst aan de geldende wetgeving te houden.

Beleidsregels

IBeleidsregels gedoogde verkooppunten van softdrugs (coffeeshops)

1.Coffeeshop

Een coffeeshop is een alcoholvrije horecagelegenheid waarin met inachtneming

van gedoogcriteria de verkoop, aflevering of verstrekking dan wel daartoe

aanwezigheid van softdrugs wordt gedoogd.

2.Toepassingsbereik

De toepassing van artikel 13b Opiumwet heeft een directe relatie met het

coffeeshopbeleid van gemeenten. Bij coffeeshops gaat het immers ook om panden

waar gehandeld wordt in softdrugs, maar waar bewust de handhaving op grond

van artikel 13b Opiumwet onder de werking van de AHOJGI-criteria niet

plaatsvindt.

Er kunnen zich twee verschillende situaties voordoen:

·De eerste betreft de situatie waarin er sprake is van activiteiten in de

coffeeshop die betrekking hebben op de AHOJGI-criteria.

·De tweede is de situatie, waarin de coffeeshop alcohol aanwezig heeft of wordt

gebruikt als verkoopplaats van alcohol.

3. AHOJGI-criteria en plus-criteria

Coffeeshops dienen zich aan strikte gedoogvoorwaarden te houden. De voorwaarden betreffen de zogeheten AHOJGI-criteria en plus-criteria. Hieronder staan de criteria uitgewerkt.

AHOJGI-criteria

·A: geen affichering:

dit betekent geen enkele vorm van reclame anders dan een summiere aanduiding op de betreffende lokaliteit;

·H: geen harddrugs:

dit betekent dat geen harddrugs voorhanden mogen zijn en/of verkocht worden;

·O: geen overlast:

onder overlast kan worden verstaan parkeeroverlast rond de coffeeshops, geluidshinder, vervuiling en/of voor of nabij de coffeeshops rondhangende klanten;

·J: geen verkoop aan jeugdigen en geen toegang voor jeugdigen tot een coffeeshop:

gelet op de toename van het cannabisgebruik onder jongeren is gekozen voor een strikte handhaving van de leeftijdsgrens van minimaal 18 jaar;

·G: geen verkoop van grote hoeveelheden per transactie:

dat wil zeggen hoeveelheden groter dan geschikt voor eigen gebruik (5 gram of meer). Onder "transactie" wordt begrepen: alle koop en verkoop in één coffeeshop op eenzelfde dag met betrekking tot eenzelfde koper;

·I: geen toegang voor de coffeeshop voor anderen dan ingezetenen van Nederland.

Plus-criteria:

·Geen alcohol:

Coffeeshops mogen geen alcoholische dranken verkopen of ter verkoop aanwezig

hebben.

·Maximale handelsvoorraad:

Coffeeshops mogen slechts een beperkte handelsvoorraad hebben (niet meer

dan 500 gram).

4.Bestuursdwang

Er wordt bestuursrechtelijk handhavend opgetreden tegen een coffeeshop bij

overtreding van de AHOJGI-criteria en de plus-criteria. Er wordt geen last onder dwangsom opgelegd. Bestuursdwang is immers een meer geëigend middel om zeker te stellen dat een eind gemaakt wordt aan de overtreding van de Opiumwet.

5. Artikel 1:6 APV

In de APV is een artikel opgenomen op grond waarvan de burgemeester een vergunning kan intrekken. Dit artikel is ook van toepassing op de gedoogbeschikkingen die de gemeente Waalwijk aan de coffeeshophouders heeft verstrekt.

Het artikel luidt:

“Artikel 1:6 APV geeft de burgemeester de bevoegdheid de vergunning in te trekken:

  • a.

    indien ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de ontheffing of vergunning, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist;

  • c.

    indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • d.

    indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een

daarin gestelde termijn dan wel bij het ontbreken van een gestelde termijn, binnen een redelijke termijn;

e.indien de houder dit verzoekt.”

In de gedoogbeschikking die de gemeente Waalwijk aan de coffeeshophouders heeft verstrekt is een extra voorwaarde opgenomen:

‘de gedoogbeschikking is persoonsgebonden en is alleen verleend voor voornoemde horeca-inrichting op voornoemd perceel. De gedoogbeschikking is niet overdraagbaar”.

6. Coffeeshops en overtreding gedoogvoorwaarden

De handhaving die de gemeente Waalwijk hanteert wanneer coffeeshops de gedoogvoorwaarden overtreden staan hieronder per gedoogvoorwaarde opgenomen. Aan het eind van de weergave staat een matrix opgenomen waar in een oogopslag te zien is hoe gehandhaafd wordt.

6.1Overtreding A-criterium

(geen affichering)

Bij een eerste constatering van een overtreding van de gedoogvoorwaarde A in coffeeshops of daarbij behorende erven, wordt de coffeeshop gesloten voor de duur van 1 maand. Bij een tweede constatering binnen vijf jaar na de eerste constatering, voor de duur van 3 maanden. Bij een derde constatering binnen vijf jaar na de tweede constatering voor de duur van 6 maanden om vervolgens bij een vierde overtreding binnen vijf jaar na de derde constatering over te gaan tot sluiting voor de duur van 12 maanden en intrekking van de gedoogbeschikking.

6.2Overtreding H-criterium

(geen harddrugs)

Indien in coffeeshops of daarbij behorende erven drugs worden verkocht dan wel

voorhanden zijn (H-criterium), als bedoeld in lijst I (harddrugs), dan volgt bij een eerste constatering een sluiting van 12 maanden. Bij een tweede constatering binnen

vijf jaar na de eerste constatering wordt de coffeeshop voor 24 maanden gesloten en de gedoogbeschikking ingetrokken.

6.3Overtreding O-criterium

(geen overlast)

Bij een eerste constatering van een overtreding van de gedoogvoorwaarde O in coffeeshops of daarbij behorende erven, wordt de coffeeshop gesloten voor de duur van 1 maand. Bij een tweede constatering binnen vijf jaar na de eerste constatering, voor de duur van 3 maanden. Bij een derde constatering binnen vijf jaar na de tweede constatering voor de duur van 6 maanden om vervolgens bij een vierde overtreding binnen vijf jaar na de derde constatering over te gaan tot sluiting voor de duur van 12 maanden en intrekking van de gedoogbeschikking.

6.4OvertredingJ-criterium

(geen verkoop/toegang jeugdigen)

Bij een eerste constatering van een overtreding van de gedoogvoorwaarde J, in coffeeshops of daarbij behorende erven, wordt de coffeeshop gesloten voor de duur van 6 maanden. Bij een tweede constatering binnen vijf jaar na de eerste constatering, wordt de coffeeshop gesloten voor de duur van 12 maanden. Bij een derde constatering binnen vijf jaar na de tweede constatering volgt sluiting voor 24 maanden en wordt de gedoogbeschikking ingetrokken.

6.5OvertredingG-criterium

(verkoop gebruikershoeveelheid)

Bij een eerste constatering van een overtreding van de gedoogvoorwaarde G, in coffeeshops of daarbij behorende erven, krijgt de coffeeshop een bestuurlijke waarschuwing. Bij een tweede constatering binnen vijf jaar na de bestuurlijke waarschuwing, wordt de coffeeshop gesloten voor de duur van 3 maanden. Bij een derde constatering binnen vijf jaar na de tweede constatering voor de duur van 12 maanden om vervolgens bij een vierde overtreding binnen vijf jaar na de derde constatering over te gaan tot sluiting voor de duur van 24 maanden en intrekking van de gedoogbeschikking.

6.6OvertredingI-criterium

(verkoop aan ingezetenen)

Bij een eerste constatering van een overtreding van de gedoogvoorwaarde I, in coffeeshops of daarbij behorende erven, krijgt de coffeeshop een bestuurlijke waarschuwing. Bij een tweede constatering binnen vijf jaar na de bestuurlijke waarschuwing, wordt de coffeeshop gesloten voor de duur van 3 maanden. Bij een derde constatering binnen vijf jaar na de tweede constatering voor de duur van 12 maanden om vervolgens bij een vierde overtreding binnen vijf jaar na de derde constatering over te gaan tot sluiting voor de duur van 24 maanden en intrekking van de gedoogbeschikking.

6.7 Overtreding Plus-criteria

·Geen alcohol:

Bij een eerste constatering van het aanwezig zijn, verstrekken of gebruik van alcohol in een coffeeshop volgt een sluiting van 3 maanden. Bij een tweede constatering binnen vijf jaar na de eerste constatering, volgt een sluiting van 6 maanden en bij een derde constatering binnen vijf jaar na de tweede constatering, volgt sluiting van de coffeeshop voor een periode van 12 maanden. Bij een vierde overtreding binnen vijf jaar na de derde constatering volgt sluiting voor de duur van 24 maanden en intrekking van de gedoogbeschikking.

Maximale handelsvoorraad:

De maatregel die getroffen wordt bij overtreding hangt af van de hoeveelheid handelsvoorraad die wordt aangetroffen. Hiertoe zijn staffels opgesteld. Deze staffels zijn te vinden in bijlage 1van de Toelichting op de beleidsregels voor de toepassing van een last onder bestuursdwang voor coffeeshops ingevolge artikel 13b Opiumwet (de wet Damocles).

Bij een eerste constatering van een overtreding van de maximale handelsvoorraad, in coffeeshops of daarbij behorende erven, kan de handhaving variëren van een bestuurlijke waarschuwing tot een maximale sluiting van 12 maanden. Bij een tweede constatering binnen vijf jaar varieert de handhaving van sluiting voor de duur van 1 maand tot een maximale sluiting van 12 maanden. Bij een derde constatering binnen vijf jaar na de tweede constatering volgt sluiting voor de duur van 24 maanden en intrekking van de gedoogbeschikking.

Handhavingsmatrix coffeeshops

Overtreding

1e constatering

2e constatering

3e constatering

4een volgende constatering

A-criterium

1 maand sluiting

3 maanden sluiting

6 maanden sluiting

Sluiting 12 maanden en intrekken gedoogbeschikking

H-criterium

12 maanden

sluiting

Sluiting 24 maanden en intrekken gedoogbeschikking

n.v.t.

n.v.t.

O-criterium

1 maand sluiting

3 maanden sluiting

6 maanden sluiting

Sluiting 12 maanden en intrekken gedoogbeschikking

J-criterium

6 maanden sluiting

12 maanden sluiting

Sluiting 24 maanden en intrekken gedoogbeschikking

n.v.t.

G-criterium

Bestuurlijke waarschuwing

3 maanden sluiting

12 maanden sluiting

Sluiting 24 maanden en intrekken gedoogbeschikking

I-criterium

Bestuurlijke waarschuwing

3 maanden sluiting

12 maanden sluiting

Sluiting 24 maanden en intrekken gedoogbeschikking

Plus-criterium

Geen alcohol

3 maanden sluiting

6 maanden sluiting

12 maanden sluiting

Sluiting 24 maanden en intrekken gedoogbeschikking

Plus-criterium

Maximale handelsvoorraad

Maximale sluiting 12 maanden conform staffels

(bijlage 1)

Maximale sluiting 12 maanden conform staffels

(bijlage 1)

Sluiting 24 maanden en intrekken gedoogbeschikking

n.v.t.

II Beleidsregels woningen en/of daarbij behorende erven:

aanwezigheid handelshoeveelheid drugs

1. Woongenot

De sluiting van woningen en/of daarbij behorende erven grijpt zwaarder in op de persoonlijke levenssfeer van betrokkene(n) dan de sluiting van lokalen. Daarom wordt onderscheid gemaakt tussen woningen en lokalen. De essentie ligt daarin dat er in bewoonde woningen sprake is van het hebben van woongenot en de daaraan sterk gerelateerde persoonlijke levenssfeer.

2. Feitelijk voor bewoning gebruikt

De burgemeester verstaat in het kader van de bestuurlijke handhaving van de Opiumwet onder een woning een feitelijk voor bewoning gebruikte ruimte. Daar waar dus feitelijk sprake is van het hebben van woongenot. Of een ruimte wordt gebruikt als woonruimte en er dan ook sprake is van het hebben van woongenot blijkt uit de feitelijke constatering ter plaatse. Veelal staat dit verwoord in het proces-verbaal van bevindingen van de politie. Dit kan echter ook geconstateerd worden door een medewerker van de gemeente Waalwijk en in een controlerapport vastgelegd worden. Eventuele inschrijvingen in de gemeentelijke basisadministratie zijn mede bepalend om vast te stellen of er sprake is van feitelijke bewoning. Een voor de bewoning bestemde ruimte die niet feitelijk gebruikt wordt als woning wordt aangemerkt als lokaal en valt daarmee onder het handhavingsbeleid wat voor lokalen geldt.

3. Softdrugs: Constatering in een woning en/of bijbehorende erven

Indien in woningen en/of op bij woningen behorende erven een handelshoeveelheid drugs van een middel als bedoeld in lijst II aanwezig is, dan volgt bij een eerste constatering een schriftelijke bestuurlijke waarschuwing. Deze waarschuwing geldt voor een termijn van vijf jaar. Bij een tweede constatering van een overtreding van de Opiumwet in een woning en/of op bijbehorende erven, binnen vijf jaar na de eerste constatering, vindt een sluiting plaats van 3 maanden. Bij een derde constatering van een overtreding van de Opiumwet binnen vijf jaar na de tweede constatering vindt er een sluiting plaats van 6 maanden. Bij een vierde constatering van een overtreding binnen vijf jaar na de derde constatering volgt een sluiting van 12 maanden.

Indien er echter meer dan 250 hennepplanten of 2500 gram softdrugs wordt aangetroffen dan wordt dat beschouwd als een ernstig geval. In zo’n ernstig geval wordt de stap ‘bestuurlijke waarschuwing’ uit de handhavingsmatrix overgeslagen en wordt direct gesloten voor de duur van 3 maanden (de volgende stap in de matrix). Indien het een tweede, derde of vierde en volgende constatering betreft dan geldt eveneens dat bij een ernstig geval (meer dan 250 hennepplanten of 2500 softdrugs) een stap in de matrix wordt overgeslagen en de volgende stap in de matrix als maatregel wordt getroffen.

4. Harddrugs: Constatering in een woning en/of bijbehorende erven

Indien in woningen en/of op bij woningen behorende erven een handelshoeveelheid drugs van een middel als bedoeld in lijst I wordt aangetroffen, dan volgt bij een eerste constatering een sluiting van 3 maanden. Bij een tweede constatering van de Opiumwet in een woning en/of op bij woningen behorende erven, binnen vijf jaar na de eerste constatering, dan vindt er een sluiting plaats van 6 maanden. Bij een derde constatering van de Opiumwet binnen vijf jaar na de tweede constatering dan vindt er een sluiting voor onbepaalde tijd plaats.

Handhavingsmatrix woningen en/of bijbehorende erven

Constatering

1econstatering

2e constatering

3e constatering

4e en volgende

Aanwezigheid van softdrugs in handelshoeveelheid (> 5 planten / > 5 gram) en/of verkoop softdrugs in woning en/of bijbehorende erven

Schriftelijke bestuurlijke waarschuwing

3 maanden sluiting

6 maanden sluiting

12 maanden sluiting

Aanwezigheid van softdrugs in hoeveelheid van

> 250 planten /

> 2500 gram

3 maanden sluiting

6 maanden sluiting

12 maanden sluiting

12 maanden sluiting

Aanwezigheid van harddrugs in handelshoeveelheid

(> 0,5 gram) en/of verkoop van harddrugs in een woning en/of bijbehorende erven

3 maanden sluiting

6 maanden sluiting

12 maanden sluiting

12 maanden sluiting

IIIBeleidsregels niet gedoogde verkooppunten van drugs:

aanwezigheid handelshoeveelheid drugs (al dan niet voor het publiek

opengestelde) lokalen en/of daarbij behorende erven, niet zijnde

coffeeshops

1. Niet gedoogde verkooppunten van drugs

Onder de in deze categorie bedoelde panden vallen de voor publiek toegankelijke

lokalen in of bij behorende erven (zoals winkels en horecabedrijven) en de niet

voor publiek toegankelijke lokalen en in of bijbehorende erven (zoals loodsen,

magazijnen en andere bedrijfsruimten). Ook niet feitelijk bewoonde woningen vallen

onder deze categorie.

2.Softdrugs:Constatering in niet gedoogde verkooppunten

Bij een eerste constatering van de aanwezigheid van een handelshoeveelheid drugs van een middel als bedoeld in lijst ĪI, wordt het pand gesloten voor de duur van 6 maanden. Bij een tweede constatering binnen vijf jaar na de eerste constatering wordt een sluiting van 12 maanden bevolen. Bij de derde constatering binnen vijf jaar na de tweede constatering, vindt een sluiting plaats van 24 maanden.

3.Harddrugs: Constatering in niet gedoogde verkooppunten

Bij een eerste constatering van de aanwezigheid van een handelshoeveelheid drugs van een middel als bedoeld in lijst I, dan wordt het pand gesloten voor de duur van 12 maanden. Bij een tweede constatering, binnen vijf jaar na de eerste constatering wordt het pand gesloten voor de duur van 24 maanden. Bij een derde constatering binnen vijf jaar na de tweede constatering, vindt een sluiting plaats van 24 maanden.

Handhavingsmatrix lokalen en in of bijbehorende erven, niet zijnde coffeeshops

Constatering

1e constatering

2e constatering

3e constatering

Aanwezigheid van softdrugs in handelshoeveelheid (>5 gram) en/of verkoop softdrugs in een lokaal en in of bijbehorende erven, niet zijnde een coffeeshop

6 maanden sluiting

12 maanden sluiting

24 maanden sluiting

Aanwezigheid van harddrugs in handelshoeveelheid

(> 0,5 gram) en/of verkoop van harddrugs in een lokaal en in of bijbehorende, niet zijnde een coffeeshop

12 maanden sluiting

24 maanden sluiting

24 maanden sluiting

IVVerzwarende omstandigheden in woningen en lokalen en/of

daarbijbehorende erven, niet zijnde coffeeshops

Bij een overtreding van artikel 13b Opiumwet kan sprake zijn van verzwarende omstandigheden waardoor een langere sluitingstermijn wordt gehanteerd of waarbij in plaats van een waarschuwing direct tot sluiting moet worden overgegaan.

De gemeente Waalwijk hanteert dan een sluitingstermijn die in de handhavingsmatrix bij de eerstvolgende overtreding toegepast zou worden.

Bijvoorbeeld: betreft het een eerste overtreding maar zijn er verzwarende omstandigheden dan wordt de overtreding behandeld als een tweede overtreding. Betreft het een tweede overtreding dan wordt de overtreding behandeld als een derde overtreding, enzovoort.

De belangrijkste feiten en omstandigheden die aangemerkt worden als verzwarende omstandigheden zoals hiervoor bedoeld, zijn (niet-limitatief):

  • ·

    er is sprake van geweldsdelicten of andere openbare orde delicten;

  • ·

    er is sprake van verboden wapenbezit als bedoeld in de Wet wapens en Munitie;

  • ·

    er is een vermoeden van betrokkenheid van de bewoner(s)/eigenaar/eigenaren /derden met antecedenten;

  • ·

    er is sprake van recidive daaronder in ieder geval inbegrepen eerdere overtredingen van de Opiumwet en/of eerdere sluiting van eigendommen op grond van artikel 13b Opiumwet;

  • ·

    de mate van gevaarzetting en de risico’s voor de bewoners, omwonenden en/of de omgeving;

  • ·

    de mate van overlast voor omwonenden en/of de omgeving;

  • ·

    de aannemelijkheid dat naast de woning/lokaal en het bijbehorende erf, nog een of meer andere locaties betrokken zijn bij de drugshandel;

  • ·

    er is – blijkens politiegegevens - een vermoeden van drugshandel in georganiseerd verband.

V Zorgplicht

Een gemeente heeft zorgplicht voor haar inwoners. Indien inwoners van de gemeente Waalwijk te maken krijgen met een bestuurlijke maatregel dan stelt de gemeente zich als plicht om de situatie van de betreffende inwoners nauwkeurig te bezien.

Uitgangspunt daarbij is dat betrokkenen hierin hun eigen verantwoordelijkheid hebben. De gemeente gaat in dat kader na in hoeverre betrokkenen een coach nodig hebben voor begeleiding in een zorgtraject dan wel jeugdzorg moet worden ingeschakeld voor de begeleiding van kinderen.

VI Samenloop en cumulatie overtreding

Samenloop (zowel bij coffeeshops als bij woningen en/of lokalen/erven)

Onder samenloop wordt verstaan dat bij één constatering zowel harddrugs (lijst I) als softdrugs (lijst II) wordt aangetroffen.

Bij coffeeshops betekent het dat bij één constatering meerdere gedoogvoorwaarden worden overtreden.

Bij samenloop van op te leggen maatregelen is de zwaarst gestelde maatregel van toepassing.

Cumulatie (zowel bij woningen als bij lokalen/erven)

Onder cumulatie wordt verstaan een situatie dat bij een tweede of volgende constatering binnen vijf jaar na de voorgaande constatering een andere drugssoort (harddrugs versus softdrugs) betrokken is. Cumulatie is ook van toepassing indien de overtreding betrekking heeft op hetzelfde perceel met en/of dezelfde eigenaar en/of dezelfde huurder.

Indien sprake is van cumulatie wordt een stap in de matrix overgeslagen en geldt de volgende maatregel van de matrix. Indien sprak is van cumulatie én van verzwarende omstandigheden is het mogelijk dat twee stappen in de matrix worden overgeslagen.

De constatering van een overtreding is het uitgangspunt, de opgelegde maatregel die vervolgens wordt opgelegd wordt verzwaard door het overslaan van een of twee stappen in de matrix in geval van cumulatie en/of verzwarende omstandigheden.

Voorbeelden:

  • ·

    bij een eerste overtreding op softdrugs (<250 planten / < 2500 gram) in een woning wordt een bestuurlijke waarschuwing opgelegd. Vindt binnen vijf jaar een volgende overtreding op de betreffende locatie plaats maar is het dit keer harddrugs dan volgt de tweede maatregel uit de matrix bij harddrugs en gaat de locatie dus 6 maanden dicht.

  • ·

    bij een eerste overtreding op harddrugs in een woning gaat de woning 3 maanden dicht. Vindt binnen vijf jaar een volgende overtreding op de betreffende locatie plaats maar is het dit keer softdrugs (<250 planten / < 2500 gram) dan volgt de tweede maatregel uit de matrix bij softdrugs (<250 planten / < 2500 gram) en gaat de woning opnieuw 3 maanden dicht. Indien ook nog eens sprake is van verzwarende omstandigheden dan gaat de woning voor 6 maanden dicht.

  • ·

    bij een eerste constatering van softdrugs in een woning wordt tevens een wapen gevonden. De maatregel die wordt opgelegd is de eerste constatering bij softdrugs en dan een stap verder in de matrix als gevolg van verzwarende omstandigheden (wapen). De woning sluit 3 maanden. Binnen vijf jaar wordt bij een volgende constatering een grote hoeveelheid harddrugs aangetroffen. De maatregel die hierbij wordt opgelegd betreft op basis van cumulatie de volgende stap in de matrix in de rij van harddrugs. Het is een tweede constatering binnen vijf jaar, er zijn geen verzwarende omstandigheden, de constatering betreft harddrugs.

De woning sluit in dit geval 6 maanden.

AFWIJKINGSBEVOEGDHEID

Op grond van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht kan van deze beleidsregels worden afgeweken indien toepassing van het beleid voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met deze beleidsregels te dienen doelen.

INWERKINGTREDING

Deze beleidsregel treedt in werking op de eerste dag na de datum van bekendmaking.

CITEERTITEL

Deze regeling kan aangehaald worden als de “Beleidsregels voor de toepassing van een last onder bestuursdwang en/of bestuurlijke waarschuwing ingevolge artikel 13b Opiumwet (Damoclesbeleid)”.

Aldus vastgesteld door de burgemeester op 30 maart 2017

De burgemeester van Waalwijk,

drs. A.M.P. Kleijngeld