Beleidsnotitie Buitensport Waalwijk

Geldend van 09-11-2017 t/m heden

Intitulé

Beleidsnotitie Buitensport Waalwijk

Beleidsnotitie Buitensport Waalwijk

1.Inleiding

In het verleden zijn er diverse verzoeken binnen gekomen, waarin de gemeente wordt gevraagd een bijdrage te verstrekken in de kosten van nieuwbouw en vervanging van voorzieningen in buitensportaccommodaties. Het betrof dan vooral kunstgrasvelden en kleedaccommodaties bij voetbalcomplexen. Daarnaast is er een toenemende vraag naar omvorming van traditionele veldverlichting naar led verlichting. Op dit moment is er geen beleid in deze. Het is gewenst om een algemene beleidslijn vast te stellen:

  • ·

    Het biedt de basis voor gelijke, objectieve en eenduidige afhandeling van desbetreffende verzoeken

  • ·

    De verenigingen weten waar ze aan toe zijn.

  • ·

    Op basis van mogelijk te verwachten aanvragen, kan hiermee in de gemeentebegroting eventueel rekening mee worden gehouden.

  • ·

    Deze notitie draagt bij aan de gemeentelijke wens dat gemeente en betrokken verenigingen gezamenlijke verantwoordelijkheid dragen.

In deze beleidsnotitie wordt aangegeven hoe wij als gemeente Waalwijk om willen gaan met verzoeken om bijdragen ten behoeve van kunstgrasvelden en kleedaccommodaties en led verlichting.

  • 2.

    Kunstgras

    2.1.Historie

    De afgelopen jaren heeft kunstgras binnen de sportwereld een grote vlucht genomen. De eerste kunstgrasvelden zijn aangelegd in de 80er jaren van de vorige eeuw, vooral voor de hockeysport. Dit is van grote betekenis geweest voor de ontwikkeling van deze sport, waardoor het op dit moment ondenkbaar is om hockey zonder kunstgrasvelden te beoefenen. De introductie en ontwikkeling van “watervelden” heeft geleid tot een sterke verhoging van het speltechnische niveau.

    Na een aarzelend begin, is inmiddels ook de voetbalwereld om. In de eerste jaren van kunstgras als voetbalveld, waren het vooral de voetballers zelf die “het echte gras” misten. Het betrof naast subjectieve sentimentele aspecten “de geur van het natuurgras is toch onmisbaar”, ook terechte kritiekpunten zoals brandplekken na een sliding. De voetbalsport wijkt in fysieke zin ook daadwerkelijk af van andere sporten.

    De omslag is tot stand gekomen doordat de branche goed heeft geanticipeerd op deze kritiek. De eerste generatie kunstgrasvoetbalvelden was zand ingestrooid. Nadat velden werden gevuld met rubber is het comfort sterk verbeterd. De echte doorbraak van kunstgras voor de voetbalsport kwam toen de FIFA (de wereld voetbalbond) het voetbal op gekwalificeerd kunstgras toestond en de KNVB de “rubber infill” kunstgrasmat accepteerde voor wedstrijden tot en met het allerhoogste niveau (de eredivisie). Hierdoor was het mogelijk om kunstgras multifunctioneel te gebruiken voor zowel trainingen als wedstrijden en werd het daadwerkelijk mogelijk om de “theoretische” grotere bespelingsmogelijkheden van kunstgras te benutten. Ook bij andere sporten als tennis en korfbal is kunstgras inmiddels een belangrijke ondergrond geworden.

    Voetbal is ook in onze gemeente de grootste sport. Wij verwachten dat de komende jaren mogelijke verzoeken om kunstgrasvelden voornamelijk uit de voetbalwereld zullen komen.

    2.2.Voordelen Kunstgras

    Kunstgras heeft grote voordelen ten opzichte van natuurgras:

    • ·

      Een veel hogere bespelingsintensiteit is mogelijk

    • ·

      Een grote bijdrage aan de speltechnische ontwikkeling van de sport

    • ·

      Een goede basis voor de opleiding van jeugd

    • ·

      Ruimtebesparend (bezetting per veld is groter, dus er zijn minder velden nodig)

    • ·

      Lagere onderhoudskosten (bij normaal gebruik en onderhoud)

    • ·

      Stabielere kwaliteit (minder afhankelijk van bespelingsintensiteit en weersinvloeden)

    • ·

      Meer mogelijkheden voor multifunctioneel gebruik (bijv. onderwijs en nieuwe taken op het gebied van het sociaal domein)

      2.3 Urgentie

    De wens om kunstgras te realiseren kan voortkomen uit een noodzaak (gemeentelijke wens om een andere functie aan gronden te geven, te intensieve bespeling, slechte kwaliteit veld) of een wens om de vereniging een impuls te geven. De urgentie van de aanvraag wordt beoordeeld aan de hand van objectieve normen van de bond (capaciteitsnormen) en op basis van onderzoeken van deskundige onafhankelijke bureaus(kwaliteitsbeoordeling).

    2.4Bijdrage kunstgras aan ons sportbeleid

    (Sport)Verenigingen vervullen een belangrijke maatschappelijke functie in de gemeente en dragen in belangrijke mate bij aan de realisering van het gemeentelijk sportbeleid. Sport draagt bij aan meer bewegen, een gezond leven, sociale samenhang en cohesie. Sport kan ook een belangrijke rol spelen binnen de drie decentralisaties op het gebied van het sociale domein. Er kunnen preventieve projecten worden uitgevoerd en er kan (multifunctioneel) gebruik worden gemaakt van de aanwezige accommodaties. Kunstgras levert een positieve bijdrage aan het functioneren van sportverenigingen.

    2.5Financiële aspecten Kunstgras

    De aanleg van kunstgras is duurder dan natuurgras. Onderstaand zijn vergelijkende overzichten weergegeven. Dit op basis van algemeen erkende objectieve kosten (prijspeil 2015).

    Aanlegkosten

    Per veld

    Kunstgras

    € 365.000

    Natuurgras

    € 85.000

    Afschrijvingskosten

    Kunstgras

    € 30.000

    Natuurgras

    € 6.000

    Onderhoudskosten (jaarlijks)

    Kunstgras

    € 5.000

    Natuurgras

    € 8.000

    Levensduur (toplaag)

    Kunstgras

    10 / 15 jaar (afhankelijk van gebruik)

    Natuurgras

    30jaar

    • 2.6Gemeentelijkerol

Over het algemeen is de gemeente eigenaar van de sportvelden. Het is daarom logisch dat de gemeente tenminste goedkeuring moet geven aan de realisering van kunstgrasvelden. In veel gevallen wordt van de gemeente verwacht ook een financiële bijdrage te leveren. Om te bereiken dat we op een eenduidige manier dergelijke aanvragen kunnen beoordelen is het wenselijk om een algemeen geldende beleidslijn vast te stellen. Deze geldt voor zowel de realisering van nieuwe velden als ook voor de vervanging van de toplaag (gemiddeld eens in de twaalf jaar).

2.7Bepaling gemeentelijke bijdrage

De mate waarin de gemeente een bijdrage levert aan de wens van een vereniging om kunstgras te verkrijgen hangt af van te bepalen urgentiegrondslagen.

De onderstaande beleidslijn wordt voorgesteld.

a. Algemeen belang

Als de gemeente een groot algemeen belang heeft bij het ter beschikking krijgen van een sportcomplex, bijvoorbeeld voor de ontwikkeling van een andere bestemming (woningbouw, een weg), kan er sprake van zijn van een grote gemeentelijke bijdrage. Een gedwongen vertrek van een vereniging en vervolgens aanleg van een nieuwe accommodatie, biedt kansen om een optimale voorziening te realiseren. Vaak komt dan kunstgras in beeld. Bijvoorbeeld omdat kunstgras veel intensievere bespelingsmogelijkheden heeft, waardoor er minder ruimte benodigd is. In dergelijke gevallen zal na onderhandelingen maatwerk worden geboden.

b.Bij slechte kwaliteit velden en/of capaciteitsproblemen

Indien er sprake is van een aanvraag waarbij objectief (bespelingsnormen van de bond en een onafhankelijke kwaliteitsbeoordeling) is vastgesteld dat de bespelingscapaciteit en/of de kwaliteit van een veld aanleiding geeft tot de realisering van een kunstgrasveld wordt de reguliere gemeentelijke bijdrage gebaseerd op de 1/3- 1/3- 1/3 regeling. Dit komt op het volgende neer:

  • ·

    Een derde van de investering wordt betaald door de gemeente

  • ·

    Een derde van de investering wordt betaald (eventueel via een geldlening) door de vereniging

  • ·

    De vereniging zorgt ook voor dekking van het resterende derde deel. Indien de vereniging daarvoor een geldlening aan gaat staat de gemeente desgewenst garant. Hierbij wordt als voorwaarde gesteld dat ook de Stichting Waarborgfonds Sport (SWS) garant staat. Uitgangspunt is dan dat SWS voor 50% garant staat en de gemeente ook voor 50%.

  • c.

    Bij goede kwaliteit velden

In sommige gevallen heeft een vereniging de wens om kunstgras te realiseren, terwijl de kwaliteit en capaciteit van het veld hier geen aanleiding toe geeft. In dergelijke gevallen verstrekt de gemeente geen financiële bijdrage of gemeentegarantie.

2.8Realisatie

Bij realisering wordt in onderling overleg bepaald wie de aanleg verzorgt; de vereniging of de gemeente. Afhankelijk hiervan worden ook afspraken gemaakt over het eigendom van de toplaag.

3Kleedruimtes

3.1. Huidig beleid

De normen v.w.b. kleedruimten op de buitensportparken zijn opgenomen in de Nota Standaardvoorzieningen Sportaccommodaties. In deze Nota is als norm opgenomen: per wedstrijdveld 2 kleedlokalen met toilet, 2 waslokalen, 1 scheidsrechterslokaal met douche en toilet. Op basis hiervan heeft de gemeente een verantwoordelijkheid met betrekking tot de instandhouding hiervan. In het verleden hanteerde ook de VNG een norm met betrekking tot het noodzakelijke aantal kleedruimtes. Deze norm is door de VNG inmiddels vervangen door een theoretisch model, dat geen eenduidig beleidsuitgangspunt is. Veel meer dient er situationeel naar de verschillende aanvragen te worden gekeken. Er moet maatwerk in de lokale situatie worden geleverd, waarbij een combinatie van gebruik, prognose etc. wordt meegenomen. In de Nota Standaardvoorzieningen sportaccommodaties is de zogenaamde standaarduitrusting per sport opgenomen. Voor buitensport betreft het onder andere afmetingen van velden, kleedruimtes, verlichting en de standaardtoplagen. Naar onze mening fungeert de al een groot aantal jaren werkende Nota Standaardvoorzieningen Sportaccommodaties nog prima en wij stellen dan ook voor deze te handhaven. In deze Nota is echter niet opgenomen welke financiële bijdragen de gemeente verstrekt voor kleedruimtes. Door vaststelling van onderstaande beleidsregels, wordt bereikt dat er sprake is van duidelijkheid en gelijke behandeling.

3.2Uitgangspunten voor gemeentelijke bijdrage

Zoals eerder al aangegeven is het aantal velden bepalend voor de berekening van het aantal benodigde kleedruimten. De gemeente is verantwoordelijk voor de bouw en de adequate instandhouding van deze voorzieningen.

3.3. Gemeentelijke norm bij nieuwbouw en vervanging

Wij stellen voor om de gemeentelijke bijdrage bij noodzakelijke nieuwbouw en vervanging van kleedruimtes, conform de Nota Standaardvoorzieningen Sportaccommodaties, te relateren aan de gemeentelijke bijdrage voor kunstgrasvelden, namelijk de 1/3, 1/3, 1/3 regeling.

  • ·

    Een derde van de kosten worden betaald door de gemeente

  • ·

    Een derde van de kosten worden betaald door de vereniging

  • ·

    De vereniging zorgt ook voor dekking van het resterende derde deel. Indien de vereniging daarvoor een geldlening aan gaat staat de gemeente desgewenst garant. Hierbij wordt als voorwaarde gesteld dat ook de Stichting Waarborgfonds Sport (SWS) garant staat. Uitgangspunt is dan dat SWS voor 50% garant staat en de gemeente ook voor 50%.

3Wij vinden deze regeling een eenduidige invulling van de gezamenlijke verantwoordelijkheid op het gebied van accommodatiebeleid en –beheer van de sportparken. Deze wordt geaccentueerd doordat zowel de verenigingen als ook de gemeente een bijdrage leveren.

4LED verlichting

4.1. Achtergrond

De meeste buitensportaccommodaties hebben verlichting. De laatste jaren is er ook in onze gemeente sprake van een toenemende belangstelling voor duurzaamheid. Steeds vaker wordt er in het land bij de realisering van nieuwe sportcomplexen ingezet op LED verlichting. De belangrijkste voordelen van led verlichting boven conventionele verlichting zijn:

  • ·

    Duurzamer

  • ·

    Lager energiegebruik ( tot wel 30-40% minder)

  • ·

    Betere lichtkwaliteit

  • ·

    Langere levensduur (10-50 jaar)

  • ·

    Minder verval in lichtsterkte

4Het break-even point voor investeringen in LED verlichting ten opzichte van traditionele verlichting varieert tussen 8- 10 jaar. Overigens wordt daarbij aangetekend dat de verlichting dan wel gebruikt moet worden conform de geldende gebruiksadviezen.

4In sommige gevallen is de gemeente verantwoordelijk voor realisering, instandhouding en vervanging van verlichting, terwijl in andere gevallen de vereniging hiervoor verantwoordelijkheid draagt.

4.2. Toekomstige beleidslijn

Voorgesteld wordt om de volgende beleidslijn aan te houden.

  • ·

    Indien een vereniging verantwoordelijk is voor de verlichting verlenen wij geen bijdrage.

  • ·

    In gevallen waarin de gemeente verantwoordelijk is zijn wij bereid om een bijdrage te leveren. LED verlichting geeft een voordeel in de investering (langere levensduur) en in de exploitatie (een lagere energierekening ). Dit betekent dat zowel de gemeente (investeringskosten) als de verenigingen (exploitatiekosten) hier een voordeel bij hebben. Het is daarom redelijk om de meerkosten van LED ten opzichte van conventionele buitenverlichting in gezamenlijkheid te betalen. Hierbij wordt aansluiting gezocht bij de eerder in deze notitie opgenomen uitgangspunten. In concreto betekent dit een gemeentelijke bijdrage van 1/3 deel van de meerkosten van LED verlichting ten opzichte van conventioneel licht. Het resterende 2/3 deel zal door de verenigingen moeten worden betaald. Inden verenigingen hier niet toe bereid of in staat zijn wordt uitgegaan van conventioneel licht.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Waalwijk, gehouden op 21 september 2017.

DE RAAD VAN DE GEMEENTE WAALWIJK

de griffier, de voorzitter,

G.H. Kocken, drs. A.M.P. Kleijngeld