Regeling vervallen per 30-06-2016

Beleidsregels speelautomaten

Geldend van 25-02-2005 t/m 29-06-2016

Intitulé

Beleidsregels speelautomaten

BELEIDSREGELS SPEELAUTOMATEN

1.Aanleiding

De criteria die gehanteerd worden bij het verlenen van een aanwezigheidsvergunning voor een speelautomaat en dan met name het bepalen of een inrichting een samengestelde inrichting is, hoog- of laagdrempelig en voldoende afgescheiden, komen grotendeels voort uit de Wet op de Kansspelen, het Speelautomatenbesluit 2000 en jurisprudentie. Aangezien dit een onoverzichtelijke situatie biedt, met het risico op inconsequenties, wordt ervoor gekozen een en ander vast te leggen in beleidsregels als bedoeld in artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

2.Juridische grondslag

De plaatsing van speelautomaten is geregeld in de Wet op de Kansspelen (WodK) en het Speelautomatenbesluit. Op grond van artikel 30b WodK is het verboden zonder vergunning van de burgemeester een of meer speelautomaten aanwezig te hebben. De gemeente Waalwijk beschikt over de geldende “Speelautomatenverordening Waalwijk”. Deze verordening is in overeenstemming met het Speelautomatenbesluit 2000.

Aanwezigheidsvergunningen voor speelautomaten

Voor het aanwezig hebben van een speelautomaat is op grond van artikel 30b WodK een aanwezigheidsvergunning van de burgemeester vereist.

Een uitzondering op de vergunningplicht geldt voor:

  • ·

    behendigheidsautomaten waarop gratis gespeeld kan worden en waarmee geen geld of prijzen gewonnen kunnen worden (artikel 30a, 1ste lid WodK);

  • ·

    speelautomaten die de Minister van EZ heeft aangewezen als zogenoemde kermisautomaten (artikel 30a, 2e lid WodK);

  • ·

    normale behendigheidsautomaten die op een kermis staan opgesteld (artikel 30b, 2e lid onder A WodK);

  • ·

    speelautomaten die in een showroom staan opgesteld en ter demonstratie gebruikt worden (artikel 30b, 2e lid onder B WodK).

Weigeringsgronden voor de aanwezigheidsvergunning

Weigeringsgronden voor de aanwezigheidsvergunning worden genoemd in artikel 30e WodK. Dit artikel geeft zowel de imperatieve (moet) als de facultatieve (kan) weigeringsgronden aan.

  • ·

    De burgemeester moet de vergunning weigeren als aan de locatie-eis voor het opstellen van speelautomaten niet wordt voldaan en als niet wordt voldaan aan de eisen ten aanzien van het zedelijk gedrag van de exploitant van de inrichting.

  • ·

    De burgemeester kan de aanwezigheidsvergunning weigeren als de aanvrager in de afgelopen drie jaar een overtreding heeft begaan van de bepalingen in de Titel Va WodK of als er ernstige vrees is dat het verlenen van de vergunning ernstig gevaar zou opleveren voor de openbare orde, de veiligheid of de zedelijkheid.

Intrekkingsgronden voor de aanwezigheidsvergunning

Intrekkingsgronden zijn geregeld in artikel 30f WodK. Ook hier zijn de imperatieve (moet) en de facultatieve (kan) gronden aangegeven.

  • ·

    De burgemeester moet de vergunning intrekken als de gegevens die bij de aanvraag zijn ingediend onjuist blijken te zijn, als niet meer wordt voldaan aan de eisen zedelijk gedrag en als de verleende Drank- en Horecavergunning om wat voor reden dan ook zijn werking verliest.

  • ·

    De burgemeester kan de vergunning intrekken als een vergunninghouder de genoemde bepalingen van Titel Va WodK heeft overtreden, als er ernstige vrees is dat het voortbestaan van de vergunning ernstig gevaar zal opleveren voor de openbare orde, de veiligheid of zedelijkheid, of anderszins.

Gemeentelijke speelautomatenverordening

Bij gemeentelijke verordening wordt het aantal speelautomaten vastgesteld waarvoor per inrichting vergunning wordt verleend met dien verstande dat:

  • -

    voor een laagdrempelige inrichting geen vergunning kan worden verleend voor kansspelautomaten. Wel kan vergunning worden verleend voor één behendigheidsautomaat;

  • -

    voor een hoogdrempelige inrichting het aantal kansspelautomaten waarvoor vergunning kan worden verleend, op twee wordt bepaald.

    • 3.

      Algemene voorwaarden vergunningverlening

Speelautomaten zijn op grond van artikel 30c WodK slechts toegestaan in: horecabedrijven, speelautomatenhallen en kermissen.

Speelautomaten worden onderscheiden in kansspelautomaten en behendigheidsautomaten.

  • ·

    Behendigheidsautomaat: Bij een behendigheidsautomaat kan de speler alleen “speeltijd” winnen. Het spelresultaat is afhankelijk van inzicht en behendigheid van de speler.

  • ·

    Kansspelautomaat: Bij een kansspelautomaat is het spelresultaat letterlijk een kwestie van geluk. Daarnaast kan je er geld mee winnen. Voor het spelen op een kansspelautomaat geldt een leeftijdsgrens van 18 jaar.

    • 4.

      Hoogdrempelige en laagdrempelige inrichtingen en samengestelde inrichtingen

Hoogdrempelige inrichtingen

Wanneer is er sprake van een hoogdrempelige inrichting?

Een inrichting is hoogdrempelig als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • 1.

    de inrichting beschikt over een geldige drank- en horecavergunning;

  • 2.

    Het café- of restaurantbezoek dient op zichzelf te staan en er mogen geen activiteiten plaatsvinden waaraan zelfstandige betekenis kan worden toegekend.

  • 3.

    De activiteiten die in de inrichting plaatsvinden moeten gericht zijn op personen van 18 jaar en ouder.

Pas als er aan alle drie hierboven genoemde vereisten is voldaan, is er sprake van een hoogdrempelige inrichting. In dat geval verleent de burgemeester, wanneer er verder geen weigeringsgronden zijn, een vergunning voor het aanwezig hebben van twee speelautomaten.

In zijn algemeenheid geldt dat cafés en restaurants als hoogdrempelig kunnen worden aangemerkt.

Laagdrempelige inrichtingen

Wanneer is er sprake van een laagdrempelige inrichting?

  • o

    Alle inrichtingen die niet voldoen aan de eisen voor hoogdrempeligheid zijn laagdrempelig.

  • o

    Een laagdrempelige inrichting wordt gezien als een inrichting die het publiek niet in eerste instantie pleegt te bezoeken voor het nuttigen van alcohol en/of maaltijden.

  • o

    Aansluiting wordt gezocht bij de jurisprudentie van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven.

  • o

    Daarnaast is een laagdrempelige inrichting een inrichting waarin horeca-activiteiten worden verricht en waarvan de ondernemer inschrijfplichtig en ingeschreven is bij Bedrijfschap Horeca. Bij de beoordeling van de aanvragen moet iedere keer gekeken worden naar de feitelijke situatie in de inrichting en niet alleen naar de benaming van de inrichting.

Bij Algemene Maatregel van Bestuur (artikel 30c, lid 3 WodK) kunnen bepaalde typen van inrichtingen als laagdrempelig aanmerkt worden.

Samengestelde inrichtingen

Binnen laagdrempelige inrichtingen zijn hoogdrempelige gedeelten mogelijk. We spreken dan van een samengestelde inrichting. Een samengestelde inrichting is een inrichting die bestaat uit verschillende ruimten. In afwijking van de hoofdregel dat in laagdrempelige inrichtingen geen kansspelautomaten mogen worden geplaatst, geldt voor een samengestelde inrichting dat in bepaalde gevallen een ruimte die deel uitmaakt van een laagdrempelige ruimte, maar voldoende is afgescheiden van de overige ruimten en voldoet aan het bepaalde in artikel 30c, onder 4, toch als hoogdrempelig kan worden aangemerkt. Daardoor wordt het mogelijk om in de hoogdrempelige ruimte kansspelautomaten op te stellen. In de laagdrempelige ruimte is het toegestaan behendigheidsautomaten te plaatsen. Het maximum aantal speelautomaten is vastgelegd in de Speelautomatenverordening Waalwijk van 22 april 2004.

De vraag is wanneer er sprake is van een “voldoende afgescheiden ruimte”.

Essentieel bij de beoordeling van een samengestelde inrichting is de interpretatie van dit begrip. In de memorie van toelichting op de WodK staat vermeld dat de achterliggende gedachte hierbij is dat:

  • o

    het gaat om een ruimte waar hoogdrempelige activiteiten plaatsvinden;

  • o

    de ruimte zodanig is afgescheiden voor het publiek van de overige ruimten dat deze als een zelfstandig onderdeel kan worden beschouwd voor de toepassing van de speelautomatentitel “hoogdrempelig”.

  • o

    deze afscheiding moet zodanig plaatsvinden dat het voor bezoekers niet mogelijk is om via de laagdrempelige inrichting het hoogdrempelige gedeelte te bereiken.

Een tussendeur voldoet hier niet aan, ook niet als het een nooddeur betreft die weliswaar niet is afgesloten maar die alleen in geval van nood gebruikt wordt.

Deze deuren vormen desalniettemin een verbinding tussen het hoogdrempelige en het laagdrempelige deel, en daarmee is de hele inrichting laagdrempelig.

Een voorportaal met twee deuren (met deurdrangers), één naar het hoogdrempelige deel en één naar het laagdrempelige, wordt door het College van Beroep voor het Bedrijfsleven wel als voldoende afscheiding gezien.

Om vast te kunnen stellen of er sprake is van een samengestelde inrichting worden de volgende stappen doorlopen:

  • 1.

    Er moet worden vastgesteld of er sprake is van één inrichting of een samengestelde inrichting bepaald aan de hand van de eigendomssituatie en de inschrijving bij de Kamer van Koophandel. Is er sprake van twee inrichtingen dan wordt per inrichting beoordeeld of deze hoog- of laagdrempelig is;

  • 2.

    Wanneer sprake is van één inrichting, dan moet op grond van de eerder genoemde criteria bekeken worden of deze verdeeld kan worden in een hoog- en een laagdrempelig gedeelte. In veel gevallen zal de hele inrichting worden aangemerkt als laagdrempelige inrichting;

  • 3.

    Na vaststelling van de hoog- of laagdrempelige status, moet worden vastgesteld of er sprake is van voldoende afscheiding tussen de gedeeltes.

    Onduidelijkheid hoog- of laagdrempelig

    Desondanks is er veel onduidelijkheid over wanneer een inrichting als hoog- of laagdrempelig moet worden aangemerkt.

    Met name betreffen dit:

    • -

      eetgelegenheden;

    • -

      disco’s/dansgelegenheden;

    • -

      coffeeshops;

    • -

      cafés met internet- en/of ontspanningsfaciliteiten;

    • -

      hotels.

    Eetgelegenheden

    Een eetgelegenheid is hoogdrempelig, tenzij:

    • o

      een café een zelfstandige stroom bezoekers anders dan voor cafébezoek (namelijk eters) aantrekt en het geserveerde eten geen “driecomponentenmaaltijd” is. Dat wil zeggen bestaande uit drie warme componenten: vlees/vis/vegetarisch, pasta/aardappelen/rijst en warme groente. Een maaltijd bestaande uit vlees, patat en salade en/of plateservice voldoet hier niet aan;

    • o

      er sprake is van toonbankverkoop (vitrine in de inrichting en het betalen voor of direct na aflevering), ook al kan de klant van tafels en stoelen gebruik maken;

    • o

      er uiterlijke kenmerken zijn die van een beoogd restaurant een laagdrempelige inrichting maken: de aankleding is gericht op kortstondig verblijf, gebruik van foto’s van maaltijden aan de gevel, de presentatie is gericht op een “snelle hap”;

    • o

      het restaurant ook afhaalmogelijkheden heeft (bijvoorbeeld pizzeria waar je ook pizza’s kan ophalen om elders te eten). De afhaalmogelijkheid maakt het restaurant niet laagdrempelig indien er een voldoende afscheiding is (zie ook onder “samengestelde inrichtingen”) en de klant niet gedwongen wordt via het restaurantgedeelte het afhaalgedeelte te bereiken;

    • o

      het zich op bepaalde tijden richt op een speciaal publiek. Voorbeelden zijn het restaurant dat ook lunches verzorgt, het café dat op zondagmiddag live-muziek heeft (tenzij dit ondersteunend is aan het cafébezoek) enz.;

    • o

      er een menukaart aanwezig is, waaruit blijkt dat de ondernemer zich (tevens) richt op bijvoorbeeld ontbijt of lunch, en daarmee een zelfstandige stroom bezoekers aantrekt (opsomming van een aantal daarvoor typische producten zoals bijvoorbeeld uitsmijter, belegde broodjes e.d.). Een kaart met alleen borrelhappen (bitterballen, kaas, olijven enz.) maakt de zaak niet laagdrempelig.

      Disco’s/dansgelegenheden

      Momenteel is er in de gemeente Waalwijk geen disco gevestigd. Toch kan dit in de toekomst wel gebeuren.

      Een disco/dansgelegenheid trekt een bepaald publiek (een zelfstandige stroom van bezoekers) aan, dat niet primair komt voor eten en/of drinken. Daarmee is een disco in principe een laagdrempelige inrichting, en mogen er geen kansspelautomaten worden geplaatst.

      In geval er sprake is van een gemengd bedrijf, waar naast de gewone caféfaciliteiten ook gelegenheid wordt geboden tot dansen, kunnen de volgende punten als richtlijn dienen of een dergelijke inrichting een disco is:

      • o

        het minimaal benodigde geluidniveau in een disco is minimaal 90 d(B)A, met levende versterkte muziek ligt dit nog hoger. Er moet derhalve een geluidinstallatie aanwezig zijn die minimaal 90 dB(A) kan/mag produceren; bij een lager geluidniveau is het minder aantrekkelijk om te dansen;

      • o

        de inrichting biedt regelmatig gelegenheid tot dansen. Als het café in het weekend tevens dienst doet als discotheek, is dat regelmatig gelegenheid bieden tot dansen (minimaal twee maal per week). Eén keer per maand is niet regelmatig genoeg om als disco te worden aangemerkt;

      • o

        ook kan een inrichting zich als disco profileren, bijvoorbeeld door het uitdelen van flyers, of advertenties (al dan niet via internet) waarin een overzicht gegeven wordt van allerlei geplande programma’s (bijvoorbeeld livemuziek). Daarnaast kan de “aankleding” een rol spelen: er is sprake van speciale discoverlichting (lampen en/of andere lichteffectvoorzieningen), wat staat er aan de buitenkant (“kom dansen”) en is er binnen fysieke ruimte om te dansen?;

      • o

        de grootte van de dansvloer. Krachtens de Hinderwet/Wet milieubeheer gold vroeger het criterium van tenminste 10 m2 voor een vergunningplichtig bedrijf. Deze vergunningplicht is nu vervallen en aan deze norm kan niet meer worden vastgehouden. Bovendien is het vaak moeilijk te bepalen of een dansvloer 10 m2 of meer is. Vaak staan er overdag tafeltjes, ’s avonds zijn deze aan de kant geschoven en is er dansgelegenheid;

      • o

        verder kunnen leeftijdscontrole, portiers aan de deur en de heffing van entreegeld een aanwijzing zijn dat het om een disco gaat.

    Coffeeshops

    In een coffeeshop wordt conform het AHJOG-beleid gedoogd dat er softdrugs in de vorm van marihuana worden verstrekt. De twee bestaande coffeeshops in Waalwijk hebben geen drank- en horecavergunning, en dat maakt hen per definitie laagdrempelig. Bovendien wordt een coffeeshop geacht een zelfstandige stroom bezoekers aan te trekken, en heeft een coffeeshop tevens een winkelfunctie. Er vinden dus activiteiten plaats waaraan een zelfstandige betekenis kan worden toegeschreven, een ook dat maakt een coffeeshop laagdrempelig.

    Cafés met internet- en/of ontspanningsfaciliteiten

    Op grond van artikel 14, lid 3 sub b van de Drank- en Horecawet (DHW) is het verboden diensten aan te bieden in een horecalokaliteit. Indien het café meer dan drie computers heeft, waarop (tegen betaling) van het internet gebruik kan worden gemaakt, is dit het bedrijfsmatig aanbieden van diensten. (Bij een nieuwe aanvraag voor een exploitatievergunning voor een internetcafé kan dus geen DHW-vergunning worden afgegeven.)

    Daarmee is het internetcafé (met meer dan drie aansluitingen) een laagdrempelige inrichting. Een café met maximaal drie internetaansluitingen kan wel hoogdrempelig zijn, indien het aan de overige vereisten voor hoogdrempelige inrichtingen voldoet.

    De grens van drie internetaansluitingen is analoog gekozen aan het aantal pool- en/of biljarttafels in een café (artikel 2 van het Speelautomatenbesluit): met meer dan drie pooltafels is het café laagdrempelig, immers het trekt een zelfstandige stroom bezoekers aan.

    Hetzelfde geldt voor cafés waar meer dan drie dartboards hangen, enzovoorts.

    Voor de beoordeling van het café wordt het aantal dartboards, pooltafels, voetbaltafels e.d. bij elkaar opgeteld, indien deze aanwezig zijn. Bijvoorbeeld twee pooltafels en één dartboard is dus hoogdrempelig (als het aan de overige criteria voldoet), twee pooltafels en twee dartboards maakt het café laagdrempelig.

    Hotels

    De bar of het restaurant in het hotel is hoogdrempelig als het een afzonderlijke horecalokaliteit als bedoeld in artikel 1 lid 1 van de DHW betreft en er is voldaan aan de voorwaarden in artikel 30, sub d van de WodK. Daarnaast moeten de overige ruimten –die laagdrempelig zijn, immers het hoofddoel is logiesverstrekking- van het hotel uitsluitend door het publiek te bereiken zijn zonder eerst de bar of het restaurant te betreden (artikel 30c lid 4 onder d WodK).

    Dus: indien de hotelreceptie niet voldoende is afgescheiden van de rest van de inrichting (waar zich bijvoorbeeld een bar en restaurant bevinden), of de overige ruimten van het hotel niet bereikbaar zijn zonder eerst de bar of het restaurant binnen te gaan, worden alle ruimten van de inrichting als laagdrempelig aangemerkt. Dat hotelbezoekers tevens gebruik kunnen maken van een afzonderlijke ingang tot het hotel is niet relevant.

    Als er in het hotel congresruimten zijn, in welke lokalen tevens drank wordt verstrekt (en die dus ook op de vergunning staan), dan mogen deze ruimten ook niet via de (hoogdrempelige) bar te bereiken zijn.

    5. Speelautomatenhal

    De Raad van Waalwijk heeft op 22 april 2004 de “Verordening inzake speelautomatenhallen” vastgesteld, waarin expliciet is verboden in Waalwijk een speelautomatenhal te vestigen. In 1998 was ook gekozen voor een expliciet verbod, omdat voorkomen dient te worden dat gokverslaving kan toenemen en dat de (woon)omgeving overlast ondervindt door het vestigen van een speelautomatenhal, want:

    • ·

      Speelautomatenhallen fungeren meestal als trekpleister voor diverse (rand)groepen;

    • ·

      Speelautomatenhallen kunnen een negatieve invloed hebben op sociaal zwakkere en jeugdige personen;

    • ·

      Het publiek en het verkeer kunnen regelmatig hinder ondervinden van personen die zich in en rond een speelautomatenhal ophouden;

    • ·

      Het leefklimaat in de omgeving van de speelautomatenhal wordt meestal niet in gunstige zin beïnvloed.

    Overigens wordt in horeca-inrichtingen –in beperkte mate- de gelegenheid geboden om gebruik te maken van speelautomaten. Gelet hierop is besloten het vestigen van een speelautomatenhal in de gemeente Waalwijk te verbieden. Indien binnen de gemeente zonder toestemming een speelautomatenhal wordt gevestigd, dan moet hiertegen bestuursrechtelijk en strafrechtelijk worden opgetreden.

    6.Aanvraagprocedure voor het verkrijgen van een aanwezigheidsvergunning

    De procedure is als volgt:

    • a)

      vergunningaanvragen kunnen slechts worden ingediend door middel van het in de bijlage van deze beleidsregels opgenomen formulier

    • b)

      aanvragers die geen gebruik maken van het onder bedoelde formulier, dan wel zij die niet de in dat formulier gevraagde gegevens verstrekken, worden in de gelegenheid gesteld om gedurende veertien dagen tot volledige aanvulling over te gaan, bij gebreke waarvan de aanvraag buiten behandeling zal worden gelaten.

    • 7.

      Financiële verplichtingen

    Op grond van de Legesverordening Waalwijk zijn leges verschuldigd voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een aanwezigheidsvergunning op grond van artikel 30b WodK:

    • -

      voor één automaat: € 56,50

    • -

      voor twee automaten: € 90,50 (€ 22,50, vermeerderd met € 34,00 per automaat).

    • 8.

      Vergunningvoorschriften

    Aan de vergunning worden in ieder geval de volgende voorschriften verbonden:

    • o

      in de inrichting mogen uitsluitend speelautomaten worden opgesteld, die in eigendom toebehoren aan personen, die in het bezit zijn van een exploitatievergunning;

    • o

      door de exploitant mogen uitsluitend speelautomaten worden geplaatst die zijn voorzien van een merkteken van de Minister van Economische Zaken;

    • o

      de door de politie verlangde medewerking bij controle van de automaat mag noch door de lokaalhouder, noch door de eigenaar c.q. exploitant van de speelautomaat worden geweigerd;

    • o

      de vergunning is geldig voor de periode van een kalenderjaar;

    • o

      deze vergunning kan tussentijds worden ingetrokken of gewijzigd.

    9. Inwerkingtreding en overgangsrecht

    • 1.

      Dit besluit treedt in werking op de dag na publicatie van het Gemeenteblad in “De Maasroute”.

    • 2.

      Het besluit tot vaststelling van beleid ten aanzien van de scheiding van hoog- en laagdrempelige horecagedeelten d.d. 25 juni 2003 wordt hierbij ingetrokken.

    • 3.

      Voor de samengestelde horecainrichtingen, die naar aanleiding van het vastgestelde beleid in 2003 investeringen en aanpassingen hebben gepleegd om in aanmerking te komen voor een aanwezigheidsvergunning voor twee speelautomaten, maar die door de vaststelling van deze Beleidsregels speelautomaten hiervoor niet meer in aanmerking kunnen komen, wordt een overgangstermijn van 3 jaar ingesteld. Dit overgangsrecht vervalt op het moment dat de horecainrichting door een nieuwe ondernemer wordt overgenomen.

    Vastgesteld op 3 februari 2005.

    DE BURGEMEESTER VAN WAALWIJK,

    drs. J. de Geus