Regeling vervallen per 23-05-2014

BIBOB Beleid Gemeente Waalwijk

Geldend van 25-12-2008 t/m 22-05-2014

Intitulé

BIBOB Beleid Gemeente Waalwijk

1. Algemeen

1.1 De wet BIBOB

Op 1 juni 2003 is de wet BIBOB in werking getreden. Wet BIBOB staat voor “Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur”. Deze wet biedt het openbaar bestuur de mogelijkheid om zich te beschermen tegen het risico dat criminele activiteiten worden gefaciliteerd bij het verlenen van subsidies en vergunningen.

De Wet Bevordering Integriteitbeoordeling door het Openbaar Bestuur (hierna: ‘Wet BIBOB’) geeft bestuursorganen een instrument in handen om zich tegen het risico, dat zij ongewild criminele activiteiten faciliteren, te beschermen. De wet BIBOB geeft namelijk een aantal extra mogelijkheden om deze risico-inschatting op juiste wijze uit te kunnen voeren en biedt een extra weigering- en/of intrekkinggrond voor vergunningen en subsidies.

De wet BIBOB geeft:

  • ·

    Het recht om in de aanvraagprocedure aanvullende informatie te vragen en te beoordelen

  • ·

    Een extra grond tot weigering c.q. intrekking

  • ·

    De mogelijkheid om extra voorwaarden te verbinden aan een te verlenen vergunning

  • ·

    De mogelijkheid om voor de beoordeling van de aanvraag het advies in te roepen van het landelijk bureau BIBOB.

Om te komen tot een efficiënte en effectieve implementatie van de wet BIBOB, waarbij tevens regionale afstemming en samenhang bestaat, is een regionale projectgroep gevormd. In aansluiting bij de keuzes binnen de regionale projectgroep heeft de gemeente Waalwijk gekozen voor een gefaseerde implementatie van de wet BIBOB. In eerste instantie is de wet BIBOB geïmplementeerd in de horeca- en prostitutiebranche. Met voorliggend beleidsstuk wordt de wet ook geïmplementeerd in de bouw- en milieubranche en wordt aangegeven waarom de wet (nog) niet wordt geïmplementeerd bij subsidies en aanbestedingen.

1.2 Toepassingsbereik van de wet BIBOB.

De onderzoeksgroep Fijnaut heeft destijds op verzoek van de Parlementaire Enquête Commissie Van Traa onderzoek gedaan naar de dreiging van de georganiseerde misdaad in bepaalde economische sectoren. Deze commissie heeft een aantal criteria benoemd die kenmerkend zijn voor branches die kwetsbaar zijn voor criminaliteit. Te denken valt aan sectoren die een lage drempel van toetreding kennen (weinig diploma’s vereist) of waarvan de omzetcijfers onduidelijk zijn, en aan economische sectoren waar weinig is geregeld of de regels juist gecompliceerd zijn.

Bij het aanwijzen van de gevallen waarin het BIBOB-instrumentarium zou moeten worden ingezet, heeft de wetgever aansluiting gezocht bij dit onderzoek. Om die reden vallen niet alle bestuurlijke besluiten binnen het bereik van de Wet BIBOB.

Onder het bereik van de wet zijn gebracht:

1.vergunningen

Waar het gaat om uitvoering van rijksregelgeving vallen vergunningen in het kader van de milieuwetgeving, de Drank-en Horecawet, de Wet op de kansspelen en de Woningwet (bouwvergunning) onder de wet BIBOB. In het Besluit BIBOB worden lokale vergunningen als de exploitatievergunning voor horeca (droge en natte horeca), de vergunningen voor prostitutiebedrijven, seksinrichtingen, coffeeshops, growshops, smartshops en speelautomatenhallen ook onder de werking van de wet gebracht.

2.subsidies

Voor de subsidies geldt dat in de regeling zelf moet zijn opgenomen dat op de aanvraag of intrekking de wet BIBOB van toepassing is. De wet BIBOB geeft hiervoor geen limitatieve opsomming.

3.aanbesteden van overheidsopdrachten

De branches waarbinnen overheidsopdrachten kunnen worden geweigerd op grond van de wet zijn beperkt tot de ICT-, de bouw- en de milieubranche. Bij de aanbestedingsprocedures wordt aangesloten bij de Europese richtlijnen en kan met behulp van het BIBOB-instrumentarium nadere invulling worden gegeven aan de in de richtlijnen vermelde weigeringsgronden.

Verder geldt dat slechts een beperkt aantal sectoren of branches binnen het toepassingsbereik van de wet gebracht zijn. Deze sectoren en branches zijn genoemd in de wet of in het Besluit BIBOB (zie bijlagen voor wetsteksten).

Zoals gezegd geeft de wet BIBOB een extra grond tot weigering c.q. intrekking van een vergunning. Op grond van artikel 3 van de wet BIBOB kan een vergunning worden geweigerd of ingetrokken wanneer:

  • a.

    sprake is van een ernstig gevaar dat de beschikking mede gebruikt zal worden voor het benutten van voordelen uit strafbare feiten (bijvoorbeeld het witwassen van zwart geld);

  • b.

    plegen van strafbare feiten (bijvoorbeeld als dekmantel);

  • c.

    feiten en omstandigheden erop wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat ter verkrijging van de aangevraagde dan wel gegeven beschikking een strafbaar feit is gepleegd (bijvoorbeeld valsheid in geschrifte of omkoping).

    • 1.

      3 Algemene werkwijze

Toepassing van de wet BIBOB bestaat uit verschillende stappen.

Stap 1: Toetsing aanvraag aan huidige wetgeving

Het bestuursorgaan toetst de ingediende aanvraagformulieren (incl. BIBOB vragenformulieren) aan de weigeringsgronden die worden genoemd in bestaande wetten, verordeningen, besluiten en beleidsnota’s. Deze weigeringsgronden moeten, voordat de wet BIBOB kan worden toegepast, eerst worden bekeken. Als de bestaande weigeringsgronden niet van toepassing zijn, en er zijn twijfels over de aanvraag, dan wordt een BIBOB-onderzoek gedaan.

Formeel is het in laten vullen van een BIBOB vragenformulier een BIBOB onderzoek, maar wij willen wel een belangrijk onderscheid maken tussen een eerste toets en een echt BIBOB-onderzoek. Op basis van het ingevulde formulier en de aangeleverde bewijsstukken wordt een eerste toets gedaan en daarna wordt pas besloten of er daadwerkelijk een BIBOB onderzoek ingesteld wordt.

Stap 2: BIBOB-onderzoek

Bij het BIBOB-onderzoek worden de ingevulde BIBOB vragenformulieren en de aangeleverde stukken diepgaander onderzocht en gecontroleerd dan bij stap 1. Op basis van dit eigen onderzoek kunnen er voldoende aanwijzingen zijn om de gevraagde vergunning met toepassing van artikel 3 van de wet BIBOB te weigeren.

Een weigering van de aanvrager om medewerking te verlenen aan het BIBOB-onderzoek kan er toe leiden dat het gemeentebestuur de aanvraag niet in behandeling neemt of dat een reeds verstrekte vergunning wordt ingetrokken. Het BIBOB-onderzoek kan er dus toe leiden dat de gevraagde vergunning wordt geweigerd. Het kan ook aanleiding zijn om een advies te vragen aan het landelijk Bureau BIBOB.

Stap 3: Diepgaander BIBOB-onderzoek via landelijk Bureau BIBOB

Indien de BIBOB toets integriteitvragen oproept, wordt overgegaan tot een diepgaand onderzoek via het landelijk Bureau BIBOB. Dit kunnen bijvoorbeeld vragen zijn over de bedrijfsstructuur of financiering.

Het dossier inclusief het ingevulde BIBOB-formulier en de bijlagen wordt overgedragen aan het landelijk Bureau BIBOB. Het Bureau BIBOB verricht op verzoek van bestuursorganen onderzoek naar eventuele criminele banden van aanvragers van een vergunning en brengt daarover advies uit. Een adviesaanvraag bij Bureau BIBOB schort de afhandelingstermijnen van de gemeente op. Een adviesaanvraag bij bureau BIBOB kost € 500.

1.4 Bureau BIBOB

Het Bureau BIBOB verricht op verzoek van bestuursorganen onderzoek naar eventuele criminele banden van aanvragers van een vergunning en brengt daarover advies uit.

Een toetsing aan de Wet BIBOB met behulp van het advies van bureau BIBOB geldt in beginsel als een uiterst middel om de integriteit van een betrokken (rechts)persoon te controleren. Bij deze zware inbreuk op de privacy moet het bevoegd gezag de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit in acht nemen. Verder moet het bestuursorgaan de aanvrager op de hoogte stellen wanneer zij een advies aan bureau BIBOB vraagt. Daarbij moet ze aangeven dat de afhandelingstermijn wordt opgeschort.

Deze eisen brengen mee dat het bevoegd gezag eerst gebruik moet maken van de eigen instrumenten. Zie hierboven stap 1 en 2. Het bestuursorgaan kan immers ook zonder dit advies besluiten over te gaan tot weigering of intrekking. Wel kan het vragen van advies leiden tot een betere informatiepositie. Het Bureau BIBOB heeft namelijk inzage in een aantal gesloten bronnen (van o.a. de Belastingdienst, de politie, de Centrale Justitiële Documentatie Dienst, de Immigratie en Naturalisatie Dienst etc.) en kan hierdoor een diepgaander onderzoek verrichten dan de gemeente zelf. Het vragen van een advies moet evenredig zijn gelet op de mate van gevaar en de ernst van de strafbare feiten.

Het advies van het Bureau BIBOB kan drie uitkomsten hebben met betrekking tot de mate van ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 Wet BIBOB:

  • -

    er is geen sprake van een ernstige mate van gevaar;

  • -

    er is sprake van een mindere mate van gevaar;

  • -

    er is sprake van een ernstige mate van gevaar.

In het eerste geval zal de vergunning worden verleend. In het tweede en derde geval moet het gemeentebestuur afwegen of de vergunning wordt geweigerd, ingetrokken of dat er extra voorschriften aan de vergunning worden verbonden. Voordat het gemeentebestuur een negatief besluit neemt, kan de aanvrager zijn zienswijze kenbaar maken (art. 4:7 Awb). De aanvrager kan het BIBOB-advies dan inzien. Derden die worden genoemd in het voorgenomen besluit worden ook aangemerkt als belanghebbenden en kunnen ook hun zienswijze naar voren te brengen, maar zij mogen het BIBOB-advies niet inzien. Tegen het uiteindelijke besluit staat de mogelijkheid van bezwaar en beroep open.

1.5 Evaluatie

Toepassing van de wet BIBOB in de horecabranche heeft geleerd dat het goed is na een jaar te evalueren. Invoering van een nieuwe wet kan leiden tot praktijkervaringen die het nodig maken het beleid bij te stellen.

Om deze reden wordt deze BIBOB beleidsnota medio 2008 geëvalueerd.

2.Beleid horeca- en prostitutiebranche

2.1 Inleiding

Sinds 2004 is de wet BIBOB binnen de gemeente Waalwijk geïmplementeerd in de horeca- en prostitutiebranche. In de beleidsregel Horeca- en Prostitutiebranche van 2004 werd aangegeven hoe de wet BIBOB zou worden toegepast in de horeca- en prostitutiebranche. In 2005 is deze beleidsregel geëvalueerd. De conclusie was dat het beleid dat de gemeente Waalwijk voerde ten aanzien van de wet BIBOB erg mager was. Zeker in vergelijking met omliggende gemeenten. Omdat we in het beleid hadden vastgelegd dat de wet slechts in bijzondere gevallen zou worden toegepast, had dit geen concrete situatie opgeleverd waarin de wet was toegepast. Daardoor bleef teveel informatie voor ons verborgen.

Op basis van die conclusie en de regionale ervaringen is op 1 augustus 2005 een strengere beleidsregel met nieuwe BIBOB-aanvraagformulieren in werking getreden. Vanaf dat moment moet bij elke nieuwe vergunningaanvraag de BIBOB-aanvraagformulieren worden ingevuld. In de beleidsregel is opgenomen dat het beleid eind 2006 geëvalueerd zou worden. Deze evaluatie komt in dit hoofdstuk onder 2.3 aan de orde.

2.2 Juridisch kader bij horeca- en prostitutiebranche

Horecabranche

In de Drank- en horecawet is bepaald dat ondernemers van een horecagelegenheid in het bezit moeten zijn van een drank- en horecavergunning als zij alcoholhoudende dranken verstrekken. Voor het aanvragen van een vergunning (artikel 3) moet een aanvraagformulier worden ingevuld. Dit standaardformulier is vastgesteld bij Algemene maatregel van bestuur. De weigerings- en intrekkingsgronden staan limitatief omschreven in artikel 27 en 28 van de Drank- en horecawet. Naast een vergunning op basis van de Drank- en Horecawet is tevens een exploitatievergunning op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening vereist. De gemeente Waalwijk heeft begin 2005 de nota Horecabeleid Gemeente Waalwijk vastgesteld.

Voor de vestiging van coffeeshops heeft de gemeente Waalwijk in 2005 een aangescherpt coffeeshopbeleid vastgesteld. In deze nota is onder andere vastgelegd dat in Waalwijk maximaal twee coffeeshops zijn toegestaan en aan welke voorwaarden deze moeten voldoen.

Prostitutiebranche

Op 1 oktober 2000 is door een wijziging in het Wetboek van Strafrecht het bordeelverbod vervallen. Op grond van de nota Prostitutiebeleid in de gemeente Waalwijk (7 september 2000) is in de gemeente Waalwijk de vestiging van maximaal één seksinrichting, waaronder tevens escortbedrijven vallen, toegestaan (maximumbeleid). De vestiging van raam- en straatprostitutie is niet toegestaan. Thuiswerk is onder voorwaarden toegestaan en niet vergunningplichtig. Op dit moment is er geen enkele seksinrichting gevestigd in de gemeente Waalwijk.

De nota Prostitutiebeleid in de gemeente Waalwijk bepaalt op welke locaties in Waalwijk het niet toegestaan is om een seksinrichting te exploiteren (vestigingsbeleid). Voor de vestiging van een seksinrichting is een exploitatievergunning op basis van de APV vereist (art. 3.2.1 APV).

2.3 Evaluatie beleidslijn 2005-2006

Na het proefjaar 2004 is in augustus 2005 een strengere beleidslijn vastgesteld. De ervaringen met deze aangescherpte beleidslijn worden in dit beleid geëvalueerd.

We merken dat het aanscherpen van de beleidslijn zijn effect heeft. Uit de praktijk is gebleken dat een aantal potentiële aanvragers de aanvraag niet meer indienen, nadat zij een BIBOB vragenformulier hebben ontvangen en uitleg hebben gekregen over de wet BIBOB. We verstrekken namelijk meer formulieren dan we ingevuld terug krijgen. Er gaat waarschijnlijk een preventieve werking uit van het uitreiken van het BIBOB vragenformulier. In 2006 hebben we in één zaak de aanvraag buiten behandeling gesteld omdat de gevraagde informatie niet werd verstrekt.

Uit informatie van de andere gemeenten binnen het regionale BIBOB- samenwerkings-verband blijkt dat inmiddels ruim 90 % van de gemeenten van Midden- en West- Brabantse gemeenten een werkwijze hanteert waarbij bij iedere nieuwe aanvraag altijd een BIBOB vragenformulier wordt meegestuurd. Dit maakt dat kwaadwillende ondernemers (bijna) niet meer kunnen “shoppen” bij andere gemeenten.

We ervaren dat in sommige gevallen het laten invullen van een BIBOB-vragenlijst een zwaar instrument is. Bijvoorbeeld in geval van wijziging/ aanvulling van de leidinggevende op de Drank- en Horecavergunning. Voorgesteld wordt om bij het wijzigen/ aanvullen van de leidinggevende de BIBOB-toets los te laten. Deze vorm van deregulering is in overeenstemming met het wetsontwerp voor de nieuwe Drank- en Horecawet. Het kabinet streeft naar deregulering, en zeker in de horecabranche. In de nieuwe Drank- en Horecawet hoeft de ondernemer straks niet meer bij elke wisseling van leidinggevende een nieuwe vergunning aan te vragen maar kan worden volstaan met een melding.

Ook is geconstateerd dat er geen kapstokartikel is op basis waarvan we als gemeente toch de wet BIBOB kunnen toepassen ondanks dat de situatie niet past binnen het BIBOB-beleid. Ervaringen vanuit de gemeente Tilburg leren dat het aanbeveling verdient een dergelijk kapstokartikel op te nemen in het beleid.

Verder is eind 2006 in de Algemene Plaatselijke verordening een vergunningstelsel voor smartshops, headshops, growshops, belshops/ belwinkels en internetcafés etc. ingevoerd. Inrichtingen die in het maatschappelijk verkeer worden aangeduid als smartshops of growshops vallen onder de wet BIBOB en worden ook onder het BIBOB-beleid gebracht.

2.4 BIBOB beleid voor horeca- en prostitutiebranche, coffeeshops en smartshops/ growshops

Gezien bovenstaande evaluatie over 2005-2006 wordt het BIBOB-beleid voor de horeca- en prostitutiebranche op enkele punten aangepast.

Voorgesteld wordt voortaan geen BIBOB-toets meer te doen bij wijziging/ aanvulling van de leidinggevende op de Drank- en Horecavergunning. Zoals hierboven uitgelegd is deze vorm van deregulering in overeenstemming met het wetsontwerp voor de nieuwe Drank- en Horecawet. Het kabinet streeft naar deregulering, en zeker in de horecabranche. In de nieuwe Drank- en Horecawet hoeft de ondernemer straks niet meer bij elke wisseling van leidinggevende een nieuwe vergunning aan te vragen maar kan worden volstaan met een melding.

Verder wordt het BIBOB-beleid van toepassing verklaard op growshops en smartshops en komt er een “kapstokartikel” in het beleid. Dit resulteert in het onderstaande beleid.

Toepassing:

  • ·

    bij alle aanvragen voor een Drank- en horecavergunning moeten de BIBOB vragenformulieren worden ingevuld

  • ·

    bij alle aanvragen voor de vestiging/ exploitatie van een seksinrichting, coffeeshop, smartshop en growshop moeten de BIBOB vragenformulieren worden ingevuld

  • ·

    De gemeente houdt zich het recht voor om, ook als niet wordt voldaan aan genoemde criteria, toch de BIBOB vragenformulieren te laten invullen bij een vergunningaanvraag danwel reeds verleende vergunning indien:

    • 1)

      een ambtenaar is gechanteerd, omgekocht of bedreigd of pogingen daartoe

    • 2)

      er is vermoeden van valsheid in geschrifte

    • 3)

      er zijn aanwijzingen dat de (reeds verleende) vergunning wordt gebruikt voor het plegen van strafbare feiten of het witwassen van zwart/crimineel geld

    • 4)

      bij signalen vanuit politie of justitie die erop duiden dat een betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten die reeds zijn gepleegd, of naar redelijkerwijs op grond van feiten of omstandigheden kan worden vermoed, gepleegd zullen worden

    • 5)

      er is overige ambtelijke, bestuurlijke of strafrechtelijke informatie die aanleiding geeft om een BIBOB onderzoek in te stellen.

Een dergelijk onderzoek dient gemotiveerd te zijn en kan slechts ingesteld worden na overleg tussen vergunningverlener, de Beleidsmedewerker Integrale Veiligheid, de coördinator BIBOB, teamchef van de politie en de burgemeester.

Concreet betekent dit dat voortaan elke aanvrager voor bovengenoemde vergunningen naast de standaardformulieren tevens de uitgebreide BIBOB-vragenformulieren moet invullen. Beide formulieren moeten gelijktijdig worden ingevuld en ingediend bij het gemeentebestuur (inclusief de vereiste bijlagen).

Uitzondering:

·verenigingen en stichtingen

Wij verwachten minder criminaliteit vanwege het niet-commerciële karakter van deze inrichtingen en de effecten van eventuele criminaliteit zijn relatief gering.

·wijziging/ aanvulling leidinggevende op de Dhw-vergunning, niet zijnde de exploitant. Er vindt wel een toets plaats op basis van de zedelijkheidseisen.

Ook bij reeds verleende vergunningen kan de situatie ontstaan dat een BIBOB-toets gewenst is. Daarom was in het vorige beleid de mogelijkheid opgenomen dat ook reeds verleende vergunningen kunnen worden getoetst aan de wet. Deze mogelijkheid blijft ook nu bestaan.

2.5 Adviesaanvraag aan bureau BIBOB

Wanneer na het BIBOB-onderzoek nog vragen openstaan of er nog twijfels zijn, kan er advies worden gevraagd aan het bureau BIBOB.

Er wordt advies gevraagd aan Bureau BIBOB:

  • ·

    Als de Officier van Justitie adviseert om een advies te vragen aan Bureau BIBOB omdat hij/ zij beschikt over gegevens die erop duiden dat een betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten die reeds zijn gepleegd, of naar redelijkerwijs op grond van feiten of omstandigheden kan worden vermoed, gepleegd zullen worden

  • ·

    Na het verrichten van het BIBOB-onderzoek blijven er vragen bestaan over:

    • a.

      de bedrijfsstructuur

    • b.

      de financiering van het bedrijf

    • c.

      de omstandigheden in de persoon van de aanvrager, de financier van de onderneming of de eigenaar van het pand waarin de onderneming is gevestigd

    • d.

      (andere) omstandigheden die het gemeentebestuur doen vermoeden dat er sprake is van een ernstig gevaar dat de vergunning zal worden gebruikt voor het plegen van strafbare feiten, of het gebruiken van voordelen uit strafbare feiten

    • e.

      (andere) omstandigheden die de gemeente doen vermoeden dat ter verkrijging van de aangevraagde dan wel gegeven vergunning een strafbaar feit is gepleegd

Zoals gezegd is een toetsing aan de Wet BIBOB met behulp van het advies van bureau BIBOB een uiterst middel om de integriteit van een betrokken (rechts)persoon te controleren. Bij deze zware inbreuk op de privacy moet het bevoegd gezag de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit in acht nemen. Verder moet het bestuursorgaan de aanvrager op de hoogte stellen wanneer zij een advies aan bureau BIBOB vraagt. Een adviesaanvraag bij bureau BIBOB schort de afhandelingstermijnen van de gemeente op.

3. Beleid milieu- en bouwvergunningen.

3.1 Inleiding.

De wet BIBOB geeft zelf aan op welke beleidsterrein de wet van toepassing is. Zo worden in artikel 1 lid 1 onder c onder andere beschikkingen als bedoeld in artikel 8.1 wet Milieubeheer en artikelen 40, eerste lid en 61a Woningwet (zie bijlagen voor wetsteksten) genoemd waarop de wet van toepassing is. Op dit moment is in de gemeente Waalwijk de wet nog niet ingevoerd in de bouw- en milieubranche.

3.2 Juridisch kader bij bouw- en milieuvergunningen

Een aanvraag voor een milieuvergunning wordt beoordeeld op grond van de toetsingscriteria zoals aangegeven in de wet Milieubeheer en het Milieubesluit. Bij de beoordeling van de vergunningaanvraag wordt uitsluitend gekeken naar de belangen van de bescherming van het milieu. Er vindt derhalve uitsluitend een toetsing plaats op milieutechnische en/of –juridische aspecten.

Een aanvraag voor een bouwvergunning wordt beoordeeld op grond van de toetsingscriteria zoals bijvoorbeeld opgenomen in het bestemmingsplan, de bouwverordening, het bouwbesluit, de Woningwet en de Monumentenwet. Er vindt derhalve uitsluitend een toetsing plaats op bouwtechnische en/of –juridische aspecten.

Een beoordeling op het risico dat de gevraagde beschikking mede zal worden gebruikt voor het benutten van voordelen uit strafbare feiten, of het plegen van strafbare feiten dan wel de aanwezigheid van een redelijk vermoeden dat er een strafbaar feit is gepleegd om de beschikking te verkrijgen (bijv.: valsheid in geschrifte of omkoping) vindt niet plaats.

3.3 Wet BIBOB en de aanvraag milieuvergunning.

De wet BIBOB is van toepassing verklaard op artikel 8.1 Wm vergunningen. Deze vergunningplicht geldt niet voor inrichtingen die bij AMvB krachtens artikel 8.40 zijn aangewezen; hiervoor geldt een meldingsplicht. De wet BIBOB is dan ook niet van toepassing op inrichtingen die vallen onder deze zogenaamde artikel 8.40 AMvB’s. Op gemeentelijk niveau is er dus maar een beperkt toepassingsbereik van de wet BIBOB.

Zoals aangegeven, moet het BIBOB-instrumentarium gezien worden als aanvullend middel. Wanneer de bestaande weigering- en intrekkingsgronden van de Wet Milieubeheer niet toereikend zijn en daardoor het eventuele misbruik van de vergunning niet kan worden voorkomen, is toepassing van de Wet BIBOB een logische volgende stap.

Tot op heden zijn de enige gronden om een milieuvergunning te weigeren of in te trekken gebaseerd op het belang van de bescherming van het milieu. Daarbij komt dat de milieuvergunning in principe inrichtingsgebonden is en niet ziet op de integriteit van de aanvrager. In die zin zal de introductie van de Wet BIBOB als extra instrument om een milieuvergunning te weigeren of in te trekken de nodige “cultuuromslag” vereisen van de behandelend ambtenaar. Het feit dat de wet BIBOB betrekking heeft op de integriteit van de aanvrager is een nieuw aspect binnen de vergunningverlening in de milieubranche.

De afgelopen jaren is veel onderzoek gedaan naar criminaliteit binnen de milieubranche. Uit verschillende onderzoeken van bijvoorbeeld de Parlementaire Enquête Commissie Van Traa en uit enkele grote strafzaken, blijkt dat het werkveld milieu wel degelijk gevoelig is voor criminele handelingen.

Dit kan variëren van het overtreden van milieuregels, een combinatie van overtreding van milieuregels en commune delicten, tot het gebruiken van bedrijven als dekmantel voor criminele handelingen. Het is dus noodzakelijk dat de gemeente het BIBOB-instrument ook inzet binnen het werkveld milieu.

Binnen dit werkveld is met name een deel van de afvalbranche meer gevoelig gebleken voor criminaliteit. De redenen hiervoor zijn onder andere:

  • ·

    de branche is moeilijk controleerbaar door productdiversificatie en complexiteit

  • ·

    de grote tendens tot monopolies en aaneensluiting van bedrijven waardoor de overheid buiten spel kan worden gezet en de overheidscontrole op illegale activiteiten kan worden verhinderd

  • ·

    door het opleggen van aangescherpte milieunormen stijgen de kosten. Hoe hoger de kosten des te aantrekkelijker is de illegale stort of verwerking

  • ·

    door de hoge mate van regeldichtheid en complexiteit van de milieuwetgeving bestaan er veel mazen in de wet. Deze worden door malafide bedrijven uitgebuit

  • ·

    het behalen van hoge winstmarges door illegale verwerking of bewerking

  • ·

    de discrepanties op wetgevingsgebied, handhavingsambitie en handhavingscapaciteit, waarvan malafide bedrijven gebruik maken.

Om bovengenoemde redenen is in de regionale stuurgroep afgesproken de wet BIBOB vooralsnog enkel in te voeren binnen de afvalbranche.

3.4 Wet BIBOB en de aanvraag bouwvergunning.

Met de inwerkingtreding van de wet BIBOB is de Woningwet gewijzigd om de bouwvergunning onder de werking van de Wet BIBOB te plaatsen. De wet BIBOB is van toepassing verklaard op vergunningen in de zin van artikel 40, eerste lid en 61a van de Woningwet (zie bijlagen voor wetsteksten). In art 44a Woningwet is de mogelijkheid gegeven een reguliere bouwvergunning(al dan niet in fasen aangevraagd) te weigeren.

In de wijzigingswet BIBOB is in aanvulling daarop een wijziging aangebracht in de artikelen 44a en 59 van de Woningwet. Daardoor is de weigeringsgrond van artikel 3 van de wet BIBOB ook van toepassing verklaard op de intrekking van de bouwvergunning en is de definitie van betrokkene verruimd. Voor de toepassing van art 3 wet BIBOB wordt vanaf inwerkingtreding van de aanpassingswet onder “betrokkene” in de Woningwet mede verstaan degene die op grond van feiten en omstandigheden redelijkerwijs met de aanvrager van een bouwvergunning gelijk kan worden gesteld. Deze uitbreiding van het betrokkenebegrip heeft als doel om naast de daadwerkelijke vergunninghouder, ook de personen erachter te kunnen toetsen. Ook kan bij de overdracht van bouwvergunningen onderzoek kan worden gedaan naar degene aan wie de vergunning is overgedragen.

Op grond van art. 3 wet BIBOB kan een bestuursorgaan weigeren een aangevraagde bouwvergunning te verlenen dan wel een verleende bouwvergunning intrekken, indien ernstig gevaar bestaat dat de bouwvergunning mede zal worden gebruikt om uit strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten (lid 1 onder a) of strafbare feiten te plegen (lid 1 onder b). Deze strafbare feiten hoeven niet perse in verband te staan met de effectuering van de bouwvergunning.

Een voorbeeld van een rechtstreeks verband met de effectuering van de bouwvergunning betreft het financieren van een bouwwerk met uit misdrijf verkregen geld als ook het op grote schaal realiseren van een bouwwerk met arbeiders, al of niet vanuit onderaannemers, waarover geen afdracht sociale premies plaatsvindt (zwartwerkers).

Een voorbeeld van een niet-rechtstreeks verband is de bouw van een bouwwerk, dat in hoofdzaak dient voor het daarbinnen laten plaatsvinden van strafbare handelingen zoals illegale kansspelen.

De bouwvergunning kan tevens geweigerd worden of ingetrokken worden, indien feiten en omstandigheden erop wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat ter verkrijging van aangevraagde dan wel verleende vergunning een strafbaar feit is gepleegd (lid 6).

Voor het onderzoek naar de mate van risico, kan het bestuursorgaan in eerste aanleg een onderzoek uitvoeren in de haar ter beschikking staande openbare bronnen. Als dit niet tot voldoende zekerheid leidt, kan zij bij dit onderzoek de informatie betrekken, die aan haar door de vergunningaanvrager in het aanvullende (BIBOB)vragenformulier is aangereikt. In het landelijke aanvraagformulier voor bouwvergunningen (art 2 lid 2 Besluit Indieningsvereisten Aanvraag Bouwvergunning) is daarvoor opgenomen dat desgevraagd de aanvrager van een bouwvergunning verplicht is BIBOB-gegevens aan te leveren. Indien de betrokkene weigert de gegevens te verstrekken, kan op grond van art 4:5 Awb de aanvraag buiten behandeling worden gesteld. Op grond van art 4 Wet BIBOB wordt, indien een beslissing genomen wordt over intrekking, de weigering het formulier in te vullen aangemerkt als ernstig gevaar.

Het risico dat een bouwvergunning zal worden gehanteerd voor het benutten van voordelen uit strafbare feiten of het plegen van strafbare feiten zoals hiervoor aangeduid, zal zeker niet in alle gevallen aanwezig zijn. Om die reden zal de toetsing van de vergunningaanvraag op de mate van risico als bedoeld in artikel 3 wet BIBOB slechts in een beperkt aantal gevallen plaatsvinden (zie hierna).

3.5 BIBOB beleid bij milieu- en bouwvergunningen

Toepassing:

  • ·

    bij de aanvraag van milieuvergunningen voor inrichtingen categorieën 12, 25 en 28 van het Inrichtingen- en Vergunningbesluit, zijnde de AMvB bedoeld in artikel 1.1 lid 3 van de Wet Milieubeheer (zie bijlagen voor wetsteksten) moeten de BIBOB vragenformulieren worden ingevuld;

  • ·

    bij de aanvraag voor een reguliere bouwvergunning moeten de BIBOB vragenformulieren worden ingevuld in geval het betreft:

    • 1.

      Een aanvraag met als gebruiksfunctie woonfunctie: woning(en) waarbij sprake is van een bouwsom > € 350.000,=

    • 2.

      Een aanvraag met als gebruiksfunctie woonfunctie: kamerverhuur waarbij het pand 5 of meer verhuurbare kamers bevat

    • 3.

      Een aanvraag met als gebruiksfunctie woonfunctie: woongebouw waarbij sprake is van een bouwsom > € 750.000,-

    • 4.

      Een aanvraag met als gebruiksfunctie bijeenkomstfunctie: drank&horeca waarbij sprake is van een bouwsom > € 100.000,=

    • 5.

      Een aanvraag met als gebruiksfunctie recreatie: vakantiewoningen(park) waarbij sprake is van 5 of meer vakantiewoningen

    • 6.

      Een aanvraag met als gebruiksfunctie logiesfunctie: pension waarbij sprake is van 5 of meer daarvoor beschikbare erhuurbare eindversiekamers

    • 7.

      Een aanvraag met als gebruiksfunctie sportfunctie waarbij sprake is van een particuliere sportschool

    • 8.

      Een aanvraag, niet vallende onder de hiervoor omschreven gevallen, met een gebruiksfunctie niet zijnde woonfunctie in door college nader aan te duiden geografische gebieden

  • ·

    De gemeente houdt zich het recht voor om in incidentele gevallen, ook als niet wordt voldaan aan genoemde criteria, toch de BIBOB vragenformulieren te laten invullen bij een vergunningaanvraag danwel reeds verleende vergunning indien:

1) een ambtenaar is gechanteerd, omgekocht of bedreigd of pogingen daartoe

  • 2)

    er is vermoeden van valsheid in geschrifte

  • 3)

    er zijn aanwijzingen dat de (reeds verleende) vergunning wordt gebruikt voor het plegen van strafbare feiten of het witwassen van zwart/crimineel geld

  • 4)

    bij signalen vanuit politie of justitie die erop duiden dat een betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten die reeds zijn gepleegd, of naar redelijkerwijs op grond van feiten of omstandigheden kan worden vermoed, gepleegd zullen worden

  • 5)

    er is overige ambtelijke, bestuurlijke of strafrechtelijke informatie die aanleiding geeft om een BIBOB onderzoek in te stellen.

Een dergelijk onderzoek dient gemotiveerd te zijn en kan slechts ingesteld worden na overleg tussen vergunningverlener, de Beleidsmedewerker Integrale Veiligheid, de coördinator BIBOB, teamchef van de politie en de burgemeester.

Uitzonderingen

De toepassing van de Wet BIBOB bij een aanvraag bouwvergunning in de hierboven genoemde gevallen zal niet worden toegepast ingeval de aanvraag voor de bouwvergunning afkomstig is van:

  • ·

    overheidsinstanties

  • ·

    semi-overheidsinstanties

  • ·

    toegelaten woning(bouw)corporaties (toegelaten door de Minister van Volkshuisvesting conform Woningbesluit 1932 middels een daartoe verstrekte vergunning)

  • ·

    een aanvrager die door een overheidsorgaan gesubsidieerd wordt

  • ·

    door het college nader aan te duiden aanvragers

Vanwege het vaak niet-commerciële karakter van de werkzaamheden van bovengenoemde instanties/ bedrijven verwachten we minder criminaliteit bij bovengenoemde categorieën.

3.6 Toepassing van beleid

Toepassing van het beleid gebeurt in een tweetal stappen, namelijk het invullen van het BIBOB-vragenformulier en een eventuele adviesaanvraag bij bureau BIBOB.

De aanvrager voor een nieuwe vergunning inrichting categorie 12, 25 en 28 van het Inrichtingen- en Vergunningbesluit moet bij de aanvraag aanvullende informatie verstrekken door een aanvullend BIBOB-vragenformulier in te vullen. Dit aanvullend vragenformulier maakt dus onderdeel uit van het reguliere aanvraagformulier.

De aanvrager voor een vergunning ex artikel 40 Woningwet (reguliere bouwvergunning) voor een bouwwerk als hiervoor genoemd, moet bij de aanvraag aanvullende informatie verstrekken door een aanvullend vragenformulier in te vullen. Dit aanvullend vragenformulier maakt dus onderdeel uit van het reguliere aanvraagformulier.

Indien op basis van toepassing van de definitie van het begrip “betrokkene” ook anderen met de feitelijke vergunningaanvrager in verband gebracht kunnen worden, zullen ook zij gevraagd worden dit aanvullende vragenformulier in te vullen en maakt ook dit deel uit van de aanvraagprocedure reguliere bouwvergunning.

Met het BIBOB-onderzoek met het extra vragenformulier controleert de gemeente de door de aanvrager/houder van de vergunning gegeven informatie, de aangeleverde bijlagen en eventueel “open” bronnen onderzoek. De BIBOB-gronden vormen een aanvulling op de reeds bestaande mogelijkheden om een vergunning te weigeren of in te trekken. Het bevoegd gezag zal echter altijd eerst de bestaande weigerings- en intrekkingsgronden onderzoeken en, zo mogelijk, toepassen.

Als het bevoegd gezag op basis van het eigen onderzoek genoeg aanwijzingen heeft dat een situatie als bedoeld in artikel 3 van de wet BIBOB zich voordoet, zal het de vergunning weigeren of intrekken. Bij een “mindere mate van gevaar” dat de (aangevraagde) vergunning wordt gebruikt voor het plegen van strafbare feiten en witwaspraktijken kan het bevoegd gezag extra voorwaarden aan de vergunning verbinden.

Een weigering om de gevraagde extra informatie aan te leveren danwel onvolledig aan te leveren leidt tot het buiten behandeling stellen van de nieuwe aanvraag danwel de mogelijkheid tot het intrekken van de reeds verstrekte vergunning.

3.7 Adviesaanvraag aan bureau BIBOB

Wanneer na het BIBOB-onderzoek nog vragen openstaan of er nog twijfels zijn, kan er advies worden gevraagd aan het bureau BIBOB.

Er wordt advies gevraagd aan Bureau BIBOB:

  • ·

    Als de Officier van Justitie adviseert om een advies te vragen aan Bureau BIBOB omdat hij/ zij beschikt over gegevens die erop duiden dat een betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten die reeds zijn gepleegd, of naar redelijkerwijs op grond van feiten of omstandigheden kan worden vermoed, gepleegd zullen worden

  • ·

    Na het verrichten van het BIBOB-onderzoek blijven er vragen bestaan over:

    • a.

      de bedrijfsstructuur

    • b.

      de financiering van het bedrijf

    • c.

      de omstandigheden in de persoon van de aanvrager, de financier van de onderneming of de eigenaar van het pand waarin de onderneming is gevestigd

    • d.

      (andere) omstandigheden die het gemeentebestuur doen vermoeden dat er sprake is van een ernstig gevaar dat de vergunning zal worden gebruikt voor het plegen van strafbare feiten, of het gebruiken van voordelen uit strafbare feiten

    • e.

      (andere) omstandigheden die de gemeente doen vermoeden dat ter verkrijging van de aangevraagde dan wel gegeven vergunning een strafbaar feit is gepleegd

Zoals gezegd is een toetsing aan de Wet BIBOB met behulp van het advies van bureau BIBOB een uiterst middel om de integriteit van een betrokken (rechts)persoon te controleren. Bij deze zware inbreuk op de privacy moet het bevoegd gezag de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit in acht nemen. Verder moet het bestuursorgaan de aanvrager op de hoogte stellen wanneer zij een advies aan bureau BIBOB vraagt. Een adviesaanvraag bij bureau BIBOB schort de afhandelingstermijnen van de gemeente op.

4. Beleid bij subsidies

Voor de subsidies geldt dat in de subsidieregeling zelf moet zijn opgenomen, dat op de aanvraag van de subsidie de wet BIBOB van toepassing is. De Wet BIBOB geeft hiervoor geen limitatieve opsomming.

Subsidies worden vaak aangevraagd door stichtingen of verenigingen, althans door niet-commerciële aanvragers. We verwachten minder criminaliteit vanwege deze vaak niet-commerciële achtergrond van de aanvragers van een subsidie. Ook verwachten we dat de effecten van eventuele criminaliteit relatief gering zijn. Deze visie ligt in het verlengde van wat we hiervoor in hoofdstuk 2 hebben bepaald voor de toepassing van de wet in de horeca- en prostitutiebranche Daarbij hebben we ook gekozen voor het uitzonderen van verenigingen en stichtingen.

Verder zijn in regionaal verband de procedure voor subsidies in een aantal gemeenten doorgenomen met de belangrijkste interne betrokkenen. Daarbij is de conclusie geweest, dat bij een subsidieaanvraag vaak een intensief contact is met de aanvrager, zowel bij de aanvraag zelf als ook nadien bij de verantwoording van de subsidie. De conclusie is dat deze procedure voor de gemeente mogelijkheden in zich heeft om ook inzicht te krijgen in haar integriteitspositie.

Regiobreed is er om bovengenoemde redenen voor gekozen om (voorlopig) niet over te gaan tot een implementatieproces voor de wet BIBOB. Daarom zullen we als gemeente Waalwijk (vooralsnog) de wet BIBOB bij subsidieverlening niet implementeren.

5. Beleid bij aanbestedingen.

Bij de ontwikkeling van de wet BIBOB is er uitvoerig overleg geweest met de Europese regelgevers. Reden hiervoor was het onderzoeken van de mogelijkheden om het gesloten systeem van de geldende (Europese) regelgeving voor aanbestedingen te kunnen aanvullen met de integriteitsbeoordeling uit de wet BIBOB. Uiteindelijk is er voor gekozen om de (facultatieve) werking van de wet BIBOB bij aanbestedingen sterk af te romen. Enerzijds door het te beperken tot slechts een reeks van "genummerde" aanbestedingenvormen binnen bouw, milieu en ict; anderzijds door aan de wet geen extra weigeringsgrond te verbinden en slechts de mogelijkheid open te laten voor een adviesverzoek bij het landelijke bureau BIBOB bij het beoordelen van de aanbiedingen vanuit het gesloten systeem van selectie- en gunningscriteria.

Ervaringen met de wet BIBOB hebben echter de afgelopen tijd geleid tot het initiatief van het kabinet om te komen tot een Aanbestedingswet. Deze wet wordt imperatief en geldt voor alle aanbestedende overheidsdiensten. Met het imperatieve karakter van de nieuwe wet verdwijnt de vrijblijvendheid van toepassing. Dit omdat de noodzaak van een integriteitstoetsing duidelijk wordt onderkend.

De nieuwe wet Aanbesteding voorziet in het verplicht overleggen bij inschrijving van een zogenaamde "integriteitsverklaring". Deze verklaring wordt bedrijfsgebonden verstrekt. Het zal dus een soort keurmerk voor het bedrijf worden met een geldigheid van een nog vast te stellen termijn(1 jaar of 2 jaar). In de nieuwe Aanbestedingswet worden de criteria uitgewerkt die zullen gelden voor de verstrekking van deze integriteitsverklaring.

De verwachting is dat deze nieuwe Aanbestedingswet medio 2007 in werking treedt. Om die reden heeft de regionale stuurgroep wet BIBOB besloten om het implementatieproces van de wet BIBOB bij aanbestedingen voorlopig stil te zetten. In overeenstemming daarmee zullen we als gemeente Waalwijk (vooralsnog) de wet BIBOB bij aanbestedingen niet implementeren.

6.Samenvatting

Hieronder volgt een samenvatting van het BIBOB-beleid voor de verschillende branches:

HORECA/ PROSTITUTIE/ COFFEESHOP/ GROWSHOP/SMARTSHOP:

Toepassing:

  • ·

    bij alle aanvragen voor een Drank- en horecavergunning moeten de BIBOB vragenformulieren worden ingevuld

  • ·

    bij alle aanvragen voor de vestiging/ exploitatie van een seksinrichting, coffeeshop, smartshop en growshop moeten de BIBOB vragenformulieren worden ingevuld

  • ·

    de gemeente houdt zich het recht voor om, ook als niet wordt voldaan aan genoemde criteria, toch de BIBOB vragenformulieren te laten invullen bij een vergunningaanvraag danwel reeds verleende vergunning indien:

1) een ambtenaar is gechanteerd, omgekocht of bedreigd of pogingen daartoe

  • 2)

    er is vermoeden van valsheid in geschrifte

  • 3)

    er zijn aanwijzingen dat de (reeds verleende) vergunning wordt gebruikt voor het plegen van strafbare feiten of het witwassen van zwart/crimineel geld

  • 4)

    bij signalen vanuit politie of justitie die erop duiden dat een betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten die reeds zijn gepleegd, of naar redelijkerwijs op grond van feiten of omstandigheden kan worden vermoed, gepleegd zullen worden

  • 5)

    er is overige ambtelijke, bestuurlijke of strafrechtelijke informatie die aanleiding geeft om een BIBOB onderzoek in te stellen.

Uitzondering:

  • ·

    verenigingen en stichtingen

  • ·

    wijziging/ aanvulling leidinggevende op Dhw-vergunning, niet zijnde de exploitant.

BOUW- EN MILIEU:

Toepassing:

  • ·

    bij de aanvraag van milieuvergunningen voor inrichtingen categorieën 12, 25 en 28 van het Inrichtingen- en Vergunningbesluit, zijnde de AMvB bedoeld in artikel 1.1 lid 3 van de Wet Milieubeheer (zie bijlagen voor wetsteksten) moeten de BIBOB vragenformulieren worden ingevuld;

  • ·

    bij de aanvraag voor een reguliere bouwvergunning moeten de BIBOB vragenformulieren worden ingevuld in geval het betreft:

    • 1.

      Een aanvraag met als gebruiksfunctie woonfunctie: woning(en) waarbij sprake is van een bouwsom > € 350.000,=

    • 2.

      Een aanvraag met als gebruiksfunctie woonfunctie: kamerverhuur waarbij het pand 5 of meer verhuurbare kamers bevat

    • 3.

      Een aanvraag met als gebruiksfunctie woonfunctie: woongebouw waarbij sprake is van een bouwsom > € 750.000,-

    • 4.

      Een aanvraag met als gebruiksfunctie bijeenkomstfunctie: drank&horeca waarbij sprake is van een bouwsom > € 100.000,=

    • 5.

      Een aanvraag met als gebruiksfunctie recreatie: vakantiewoningen(park) waarbij sprake is van 5 of meer vakantiewoningen

    • 6.

      Een aanvraag met als gebruiksfunctie logiesfunctie: pension waarbij sprake is van 5 of meer daarvoor beschikbare erhuurbare eindversiekamers

    • 7.

      Een aanvraag met als gebruiksfunctie sportfunctie waarbij sprake is van een particuliere sportschool

    • 8.

      Een aanvraag, niet vallende onder de hiervoor omschreven gevallen, met een gebruiksfunctie niet zijnde woonfunctie in door college nader aan te duiden geografische gebieden

  • ·

    De gemeente houdt zich het recht voor om in incidentele gevallen, ook als niet wordt voldaan aan genoemde criteria, toch de BIBOB vragenformulieren te laten invullen bij een vergunningaanvraag danwel reeds verleende vergunning indien:

1) een ambtenaar is gechanteerd, omgekocht of bedreigd of pogingen daartoe

  • 2)

    er is vermoeden van valsheid in geschrifte

  • 3)

    er zijn aanwijzingen dat de (reeds verleende) vergunning wordt gebruikt voor het plegen van strafbare feiten of het witwassen van zwart/crimineel geld

  • 4)

    bij signalen vanuit politie of justitie die erop duiden dat een betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten die reeds zijn gepleegd, of naar redelijkerwijs op grond van feiten of omstandigheden kan worden vermoed, gepleegd zullen worden

  • 5)

    er is overige ambtelijke, bestuurlijke of strafrechtelijke informatie die aanleiding geeft om een BIBOB onderzoek in te stellen.

    Uitzonderingen

    • ·

      overheidsinstanties

    • ·

      semi-overheidsinstanties

    • ·

      toegelaten woning(bouw)corporaties (toegelaten door de Minister van Volkshuisvesting conform Woningbesluit 1932 middels een daartoe verstrekte vergunning)

    • ·

      een aanvrager die door een overheidsorgaan gesubsidieerd wordt

    • ·

      door het college nader aan te duiden aanvragers

    SUBSIDIES:

    We kiezen er (vooralsnog) voor de wet BIBOB niet te implementeren bij subsidieverlening.

    AANBESTEDINGEN:

    In afwachting van de nieuwe Aanbestedingswet kiezen we er (vooralsnog) voor de wet BIBOB niet te implementeren bij aanbestedingen.

Bijlage 1: Diverse wetartikelen

Bijlage 2: BIBOB-vragenformulier drank- en horecavergunning natuurlijke personen

Bijlage 3: BIBOB-vragenformulier drank- en horecavergunning rechtspersonen

Bijlage 4: BIBOB-vragenformulier milieuvergunning

Bijlage 5: BIBOB-vragenformulier bouwvergunning