Verwijderingsregeling fietsen en bromfietsen 2019

Geldend van 21-02-2019 t/m heden

Intitulé

Verwijderingsregeling fietsen en bromfietsen 2019

HET COLLEGE VAN WAALWIJK

gelet op artikel 125 Gemeentewet, artikel 5:21 Algemene wet bestuursrecht, en artikel 5:5 Algemene Plaatselijke Verordening;

OVERWEGENDE:

Dat het krachtens artikel 5:5 van de Algemene plaatselijke verordening Waalwijk (APV) de bevoegdheid heeft plaatsen aan te wijzen, waar het in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, dan wel ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, verboden is (brom)fietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen achter te laten;

Dat de voordelen van het gebruik van het APV-artikel zijn dat niet zozeer het verkeersbelang (dat meer in een verkeersbesluit geregeld wordt) maar met name het belang van het uiterlijk aanzien en de voorkoming van overlast aan het verbod ten grondslag kan worden gelegd en dat verder op een eenvoudiger wijze kosten in rekening kunnen worden gebracht;

Dat het krachtens artikel 5:5 APV in het centrum van Waalwijk een gebied heeft aangewezen, waarin openbare wegen of gedeelten van openbare wegen zijn gelegen, waar het verboden is (brom)fietsen te stallen:

-in het gedeelte van de Grotestraat, dat is gelegen tussen het Raadhuisplein en Mr. van Coothstraat,

-het Raadhuisplein,

-De Markt,

alsmede

-in het gedeelte van de Grotestraat, dat is gelegen tussen het Raadhuisplein en het St. Jansplein,

-de Hooisteeg en

-het gedeelte van de Stationsstraat, dat is gelegen tussen De Markt en de Julianastraat;

Dat het heeft besloten in dit gebied onder de hieronder genoemde voorwaarden en met inachtneming van bepaalde regels, gebruik te maken van zijn bevoegdheid op basis van artikel 125 Gemeentewet juncto artikel 5:21 van de Algemene wet bestuursrecht, tot toepassing van bestuursdwang door middel van het verwijderen van (brom)fietsen;

Dat het in verband hiermee een verwijderingsregeling voor (brom)fietsen wil vaststellen die van kracht is in alle gevallen dat het op grond van artikel 5:5 van de Algemene Plaatselijke Verordening, een gebied aanwijst waar een stallingsverbod voor (brom)fietsen van kracht is;

BESLUIT:

de volgende regeling vast te stellen:

Verwijderingsregeling fietsen en bromfietsen 2019”

1.door het college aangewezen ambtenaren kunnen tot verwijdering van een (brom)fiets overgaan op:

a. alle als zodanig aangewezen openbare plaatsen, waar het buiten de aangegeven plaatsen c.q. rekken verboden is een (brom)fiets onbeheerd achter te laten of neer te zetten;

b. alle als zodanig aangewezen openbare plaatsen, waar het buiten de aangegeven plaatsen c.q. rekken verboden is, een (brom)fiets onbeheerd achter te laten of neer te zetten, langer dan de toegestane en als zodanig aangeven tijdsduur;

c. alle als zodanig aangewezen openbare plaatsen, waar het op de aangegeven plaatsen c.q. in of aan de voor het stallen van (brom)fietsen bestemde rekken verboden is, een (brom)fiets onbeheerd achter te laten of neer te zetten, langer dan de toegestane en als zodanig aangeven tijdsduur;

d.alle plaatsen op de openbare weg indien de (brom)fiets op grond van artikel 5:6 van de Algemene Plaatselijke Verordening wordt aangemerkt als wrak. Onder een wrak wordt verstaan een (brom)fiets die rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud verkeert (er is niet meer mee te rijden) én in een kennelijk verwaarloosde toestand verkeert (er is lange tijd niet mee gereden).

2.Deze regeling geldt voor alle gebieden in de gemeente Waalwijk die het college krachtens artikel 5:5 van de APV heeft aangewezen.

3.De bevoegdheid tot toepassing van bestuursdwang wordt opgedragen aan de teammanager van het team Beheer Openbare Ruimte & Vastgoed met mogelijkheid van ondermandaat.

4.Bij de toepassing van bestuursdwang op grond van het eerste lid wordt toepassing gegeven aan het vijfde en zesde lid van artikel 5:24 Awb.

Toelichting

Normaal gesproken moet aan de toepassing van bestuursdwang een waarschuwing vooraf gaan, waarna de overtreder nog gedurende een korte tijd de gelegenheid krijgt aan de overtreding van het verbod een einde te maken. In het onderhavige geval gaat het om kortdurende overtredingen en heeft het geven van een termijn geen zin, integendeel is een praktische onmogelijkheid. De wet opent de mogelijkheid om in spoedeisende gevallen af te zien van het geven van een termijn. Van deze mogelijkheid wordt in deze regeling gebruikt gemaakt. Wel dient van de ruiming “proces-verbaal” opgemaakt te worden (zie punt 7) en dient na de toepassing dan alsnog het besluit tot toepassing van bestuursdwang op schrift gezet te worden.

5.Indien de (brom)fiets is vastgemaakt of vastgezet aan opstallen of verkeerspalen e.d. wordt het slot of de ketting etc. door middel van gereedschap verbroken. De kosten voor vervanging van verbroken sloten zijn voor de eigenaar/houder van de verwijderde (brom)fiets.

6.Met het verwijderen van de (brom)fiets wordt geacht een aanvang te zijn gemaakt indien het dienstvoertuig, bestemd om weg te slepen, op de plaats van de overtreding is gearriveerd, ook al is niet overgegaan tot het feitelijk wegnemen van de (brom)fiets. De verwijderde (brom)fiets wordt met gebruik van de daartoe geëigende middelen overgebracht naar de aangewezen stallingsruimte. Verwijderde (brom)fietsen worden in een afgesloten ruimte bewaard.

7. Zodra een (brom)fiets in bewaring is genomen, wordt er een schriftelijke verklaring opgemaakt, die de volgende gegevens bevat:

  • -

    een summiere omschrijving van de (brom)fiets;

  • -

    een beschrijving van de algemene staat van de (brom)fiets;

  • -

    een opgave van de plaats waar de (brom)fiets is verwijderd;

  • -

    de datum en het tijdstip van het in bewaring stellen;

  • -

    de datum en het tijdstip waarop de (brom)fiets door de eigenaar/houder is opgehaald;

  • -

    de naam en het adres van degene die de (brom)fiets heeft opgehaald;

  • -

    het bedrag van de voor het overbrengen en bewaren verschuldigde kosten, dat bij het afhalen moet worden voldaan.

Deze verklaring wordt opgenomen in een bewaarregister.

 

8. De kosten, verbonden aan het overbrengen van de (brom)fiets bedragen € 22,50. De kosten verbonden aan het bewaren van de (brom)fiets, bedragen € 7,50 per etmaal of een gedeelte daarvan.

 

9. Als plaats van bewaring van weggesleepte (brom)fietsen wordt aangewezen het terrein van Twiddus, Zanddonkweg 14 5144 NX Waalwijk. De (brom)fietsen worden conform de landelijke wetgeving 13 weken in depot gehouden. De (brom)fietsen kunnen worden opgehaald op werkdagen van maandag t/m vrijdag van 09.00 uur tot 17.00 uur.

 

10. De verwijderde (brom)fiets wordt tegen betaling van de genoemde kosten ter beschikking gesteld aan de eigenaar. Als eigenaar wordt beschouwd degene die redelijkerwijze aannemelijk kan maken dat de (brom)fiets hem of haar in eigendom toebehoort (door beschrijving of fietssleutel). Zolang dit bedrag niet betaald is, heeft de gemeente het recht de verwijderde (brom)fiets onder zich te houden.

 

11. Indien kan worden aangetoond dat tijdens de verwijdering, overbrenging en/of bewaring schade aan de (brom)fiets is toegebracht, vergoedt de gemeente deze schade. Dit met uitzondering van het genoemde bij punt 5.

 

12. Een (brom)fiets die uiterlijk 13 weken na de datum van verwijdering niet door de eigenaar is opgehaald, kan worden verkocht. De fietsen die zijn aangemerkt als wrak en fietsen in slechte staat worden als oud ijzer afgevoerd. De eigenaar kan nog gedurende drie jaar recht doen gelden op de opbrengst van een eventuele verkoop.

 

13. Als ambtenaren, bevoegd tot uitvoering van deze regeling, worden aangewezen de ambtenaren aan wie een algemene opsporingsbevoegdheid is verleend, alsmede de ambtenaren van het team Buitendienst , die op basis van interne instructie zijn belast met de uitvoering van deze regeling.

 

14. Deze regeling kan worden aangehaald als “Verwijderingsregeling fietsen en bromfietsen Waalwijk 2019” en treedt in werking één dag na bekendmaking.

  

Aldus vastgesteld in zijn vergadering van 29-01-2019,

 

HET COLLEGE VAN WAALWIJK,

De secretaris, De burgemeester,

J.H. Lagendijk , drs. A.M.P. Kleijngeld