Regeling vervallen per 01-12-2021

Regeling peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Waalwijk 2021

Geldend van 01-01-2021 t/m 30-11-2021

Intitulé

Regeling peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Waalwijk 2021

Besluit van het College van Waalwijk tot vaststelling van de nadere regeling betreffende de subsidieverstrekking peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Waalwijk 2021.

Het college van de gemeente Waalwijk;

gelet op de Wet kinderopvang, de Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk en de Algemene Subsidieverordening gemeente Waalwijk 2015;

BESLUIT VAST TE STELLEN:

Besluit van het College van Waalwijk tot vaststelling van de nadere regeling betreffende de subsidieverstrekking peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Waalwijk 2021 (Regeling peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Waalwijk 2021)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    ASV 2015: Algemene Subsidieverordening gemeente Waalwijk 2015

  • b.

    beroepskracht voorschoolse educatie: pedagogische medewerker VE als bedoeld in artikel 1.1 van de wet;

  • c.

    dagopvang: hele/halve dagopvang van kinderen tussen 0 t/m 4 jaar oud bedoeld zodat beide ouders arbeid en zorg kunnen combineren;

  • d.

    doelgroeppeuter: kind in de leeftijd van 2 tot 4 jaar die woont in de gemeente Waalwijk met een risico op (taal)achterstand, waarvoor de Jeugdgezondheidszorg een indicatie heeft afgegeven;

  • e.

    houder/aanbieder: degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007 toebehoort en die met die onderneming een kindercentrum exploiteert;

  • f.

    kindercentrum: kindercentrum als bedoeld in artikel 1.1 van de wet dat is gevestigd in gemeente Waalwijk en dat is opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang;

  • g.

    kinderopvangtoeslag: de tegemoetkoming van het Rijk aan ouders bedoeld als gedeeltelijke bijdrage in de kosten voor in het LRK geregistreerde kindercentrum;

  • h.

    Landelijk Register Kinderopvang (LRK): het landelijk register, als bedoeld in artikel 1.1 van de wet;

  • i.

    ouderbijdrage: een inkomensafhankelijke bijdrage die ouders moeten betalen voor de afnemen van een peuterplek voor hun kind op basis van de uren die zij afnemen voor peuteropvang en VVE;

  • j.

    ouderbetrokkenheid: activiteiten van ouders gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van hun kind;

  • k.

    peuteropvang: kortdurende opvang ter voorbereiding op het basisonderwijs voor peuters van 2 tot 4 jaar;

  • l.

    peuterplek: opvangplek voor een peuter van 2 tot 4 jaar in een kindercentrum;

  • m.

    reguliere peuter: kind in de leeftijd van 2 tot 4 jaar zonder indicatie van doelgroeppeuter;

  • n.

    toezichthouder: de toezichthouder als bedoeld in artikel 1.61 van de wet;

  • o.

    verzamelinkomen: door de Belastingdienst gehanteerde term voor het jaarinkomen uit box1, box2 en box3 verminderd met de aftrekposten. Het betreft hier het jaarinkomen van het hele gezin;

  • p.

    VVE (voor- en vroegschoolse educatie): voorschoolse educatie (VE) vindt plaats in kinderopvang (kortdurende peuteropvang, hele- halve dagopvang) en is bedoeld voor peuters van 2 tot 4 jaar. Vroegschoolse educatie vindt plaats in groep 1 en 2 van het basisonderwijs. Er wordt gewerkt met een educatie-programma volgens Artikel 5 Besluit Basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie (Staatsblad 298) waarmee op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling van peuters en kleuters wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal- emotionele vaardigheden;

  • q.

    VVE-peuter: VVE-geïndiceerd kind of te wel een doelgroeppeuter;

  • r.

    wet: wet kinderopvang.

Artikel 2 Doel regeling

Het doel van deze regeling is het bieden van gelijke en optimale ontwikkelkansen voor alle kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar door het subsidiëren van een kwalitatief hoogwaardig aanbod van peuteropvang en voorschoolse educatie.

Artikel 3 Doelgroep

  • 1.

    Voor deze subsidieregeling worden de volgende doelgroepen gehanteerd:

  • a.

    peuters uit de gemeente Waalwijk met VVE-indicatie die naar de peuteropvang gaan waarvan de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

  • b

    peuters uit de gemeente Waalwijk met VVE-indicatie die naar de peuteropvang gaan, waarvan de ouders wel recht hebben op kinderopvangtoeslag;

  • c

    peuters uit de gemeente Waalwijk zonder VVE indicatie die naar de peuteropvang gaan en waarvan de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

  • d.

    peuters uit de gemeente Waalwijk zonder VVE indicatie die naar de peuteropvang gaan en waarvan de ouders wel recht hebben op kinderopvangtoeslag;

  • e.

    peuters uit de gemeente Waalwijk met VVE-indicatie die naar VVE dagopvang gaan.

  • 2.

    De doelgroepen zoals benoemd in artikel 3 lid 1 ontvangen niet zelf de subsidie, de subsidie wordt uitgekeerd aan de houder van een kindercentrum die zij hebben uitgekozen voor hun kind.

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Subsidie wordt verleend aan een kindercentrum die peuteropvang aanbiedt in de gemeente Waalwijk:

  • a.

    ten behoeve van een VVE-peuter woonachtig in gemeente Waalwijk, voor 16 uur per week verdeeld over 4 of 5 dagdelen per week (16 uur per week*40 schoolweken). Hierbij geldt een maximum van 6 uur per dag. Vanaf 1 augustus 2020 geldt de wettelijk te behalen urennorm van 960 uur voor peuters van 2,5 jaar tot 4 jaar oud. Deze urennorm is verplicht voor VVE-peuters die geboren zijn na 31 januari 2018;

  • b.

    ten behoeve van een reguliere peuter woonachtig in gemeente Waalwijk voor tenminste 200 uur per jaar (5 uur per week*40 schoolweken) en maximaal 320 uur per jaar (8 uur per week*40 schoolweken) verdeeld over 2 dagdelen per week.

  • 2.

    Subsidie wordt verleend aan een kindercentrum die dagopvang aanbiedt in gemeente Waalwijk: Waar VVE wordt geboden aan een VVE-peuter in de dagopvang, waarvan de ouders in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag en die omwille van de combinatie arbeid en zorg hun kind naar de dagopvang brengen. Hier moet worden voldaan aan de wettelijke vereiste urennorm volgens artikel 4 lid1.

Artikel 5 Hoogte subsidiebedrag

  • 1.

    Het college subsidieert per uur per bezette peuterplek. Voor de in artikel 4 lid 1 genoemde doelgroepen gelden de volgende maximale subsidiebedragen:

  • a

    voor de in artikel 3 lid 1 sub a en b genoemde doelgroep bedraagt de maximale subsidie per bezette peuterplek per jaar: 16 uren per week*€ 11,76 per uur*40 schoolweken minus de geldende ouderbijdrage;

  • b.

    voor de in artikel 3 lid 1 sub c genoemde doelgroep bedraagt de maximale subsidie per bezette peuterplek per jaar: 5 tot maximaal 8 uren per week*€ 9,79*40 schoolweken minus de geldende ouderbijdrage;

  • c.

    Voor de in artikel 3 lid 1 sub d genoemde doelgroep bedraagt de maximale subsidie per bezette peuterplek per jaar: 5 tot maximaal 8 uren per week*€ 1,33*40 schoolweken.

  • 2.

    Voor de in artikel 3 lid 1 e genoemde doelgroep subsidieert het college een vast bedrag per VVE-peuter per kalenderjaar aan het VVE kindercentrum. Het subsidiebedrag per VVE-peuter bedraagt € 2.112,00. Dit bedrag is gebaseerd op 640 VVE-uren peuteropvang (16 uur VVE per week*40 schoolweken)*€ 3,30 (verschil tussen € 11,76 bedrag VVE-peuter per uur en € 8,46 bedrag fiscaal maximum kinderopvangtoeslag 2021). Hierbij geldt een maximum van 6 uur per dag. Vanaf 1 augustus 2020 geldt de wettelijk te behalen urennorm van 960 uur voor peuters van 2,5 jaar tot 4 jaar oud. Deze urennorm is verplicht voor peuters die geboren zijn na 31 januari 2018. Deze subsidie kan tijdens maar niet na afloop van het kalenderjaar worden aangevraagd.

  • 3.

    Deze regeling is een uitwerking van art. 3 van de Subsidieregeling maatschappelijke ontwikkeling 2021 en wordt jaarlijks door het college vastgesteld.

Artikel 6 Ouderbijdrage

  • 1.

    Ouders betalen een inkomensafhankelijke bijdrage op basis van de kinderopvangtoeslag tabel van het Rijk:

  • a.

    ouders met recht op kinderopvangtoeslag betalen voor hun VVE-peuter voor de eerste 8 uren per week, door de aanbieder gehanteerde uurtarief. Van de Belastingdienst ontvangen zij een inkomensafhankelijke vergoeding. De overige 8 uren VVE zijn voor ouders gratis;

  • b.

    ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag betalen voor hun VVE-peuter voor de eerste 8 uren per week een inkomensafhankelijke bijdrage aan de aanbieder gelijk aan de netto prijs van ouders met recht op kinderopvangtoeslag. De overige 8 uren VVE zijn voor ouders gratis;

  • c.

    ouders met recht op kinderopvangtoeslag betalen voor hun reguliere peuter voor twee dagdelen per week, minimaal 5 tot maximaal 8 uren, door de aanbieder gehanteerde uurtarief. Van de Belastingdienst ontvangen zij een inkomensafhankelijke vergoeding;

  • d.

    ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag betalen voor hun reguliere peuter voor twee dagdelen per week, minimaal 5 tot maximaal 8 uren, een inkomensafhankelijke bijdrage aan de aanbieder gelijk aan de netto prijs van ouders met recht op kinderopvangtoeslag.

  • 2.

    De hoogte van de ouderbijdrage wordt door de houder bepaald op basis van het verzamelinkomen van het voorgaande kalenderjaar.

  • 3.

    Ouders die geen recht op kinderopvangtoeslag hebben vragen hiervoor de verklaring aan bij de belastingdienst en leveren deze verklaring samen met het gemeentelijk formulier ‘Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag voor peuteropvang’ in bij de houder zodat deze kan vaststellen dat de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag.

Artikel 7 Aanvraag en vaststelling subsidie

  • 1.

    Op deze regeling is de ASV 2015 van toepassing. Dit betekent dat de aanvraag – en vaststellingsprocedure van de ASV 2015 wordt gevolgd.

  • 2.

    Subsidie voor peuteropvang kan uitsluitend worden aangevraagd door de houder van een kindercentrum dat is gevestigd in gemeente Waalwijk en dat is geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang.

  • 3.

    Subsidie voor voorschoolse educatie kan alleen aangevraagd worden door de houder van een kindercentrum dat is gevestigd in gemeente Waalwijk en dat werkt met een programma volgens artikel 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie 1 en is geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang met Voorschoolse Educatie.

  • 4.

    Als een aanvraag wordt gehonoreerd dan betreft het een budgetsubsidie volgens artikel 7 van de ASV 2015. Een aanvraag moet voor 1 mei voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd, worden ingediend op het hiervoor bestemde aanvraagformulier. Op het moment dat gedurende het subsidiejaar blijkt dat er meer bezette peuterplekken zijn en dus meer subsidie nodig is, kan de houder een aanvraag doen voor een aanvullende subsidie.

  • 5.

    De vaststelling vindt plaats op basis van het werkelijke aantal bezette peuterplekken (daaronder wordt verstaan het aantal afgenomen uren per werkelijk bezette peuterplek (regulier en VVE), het werkelijk gehanteerde uurtarief zoals in deze regeling is opgenomen, het aantal doelgroep peuters waarvoor (naar rato) het VVE-jaarbedrag wordt ontvangen en de totaal in rekening gebrachte ouderbijdragen). Uit de aangeleverde gegevens moet dus blijken hoeveel kinderen in de leeftijd van 2 tot 2,5 en van 2,5 tot 4 jaar per jaar werkelijk peuteropvang en/of voorschoolse educatie heeft afgenomen en voor hoeveel uren. Indien bij vaststelling blijkt dat er sprake is van minder bezette peuterplekken (het aantal afgenomen uren per werkelijke bezette peuterplek regulier en VVE) dan wordt het te veel aan verleende subsidie teruggevorderd.

1 Artikel 5 Besluit Basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie (Staatsblad 298)

Artikel 8 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 14 van de ASV 2015 kan het college weigeren subsidie te verlenen indien door de toezichthouder één of meer overtredingen zijn geconstateerd van de belangrijkste voorwaarden voor de wettelijke basiskwaliteit van kindercentra:

a. voldoende gekwalificeerd personeel;

b. goed pedagogisch klimaat;

c. veilige situatie;

d. gezonde omgeving;

e. goede accommodatie.

Artikel 9 Aanvullende verplichtingen

  • 1.

    Naast de verplichtingen op grond van artikel 15 van de ASV 2015, zijn aan de subsidie bedoeld in artikel 3 verplichtingen verbonden dat de subsidieontvanger voldoet aan alle voorschriften voor de basiskwaliteit van kindercentra, gesteld bij of krachtens de wet.

  • 2.

    In aanvulling op de verplichtingen als genoemd in het eerste lid, zijn aan de subsidie voor het aanbieden van peuteropvang, bedoeld in artikel 3 lid 1 sub c en d, verplichtingen verbonden dat de aanbieder werkt op VVE-niveau. Hieronder wordt verstaan:

  • a.

    aanbieder werkt met een programma volgens artikel 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie dat is gericht op het gestructureerd en samenhangend stimuleren van de ontwikkeling op het gebied van taal, rekenen, sociaal-emotionele- en motorische vaardigheden;

  • b.

    aanbieder werkt aantoonbaar samen met basisscholen, gericht op het realiseren van een doorgaande leer- en ontwikkelingslijn; dit blijkt uit afstemming van activiteiten en afspraken over zorg voor kinderen, overdracht, ouderbetrokkenheid en dragen iedere peuter over naar het basisonderwijs via het gemeentelijk overdrachtsformulier;

  • c.

    aanbieder is deelnemer aan door de gemeente geïnitieerde overleggen;

  • d.

    aanbieder werkt mee aan de resultaatafspraken VVE en Waalwijk Taalrijk en levert gegevens aan voor de monitor.

Gebruik voorschools educatie-programma: Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en de sociaalemotionele ontwikkeling.

  • 3.

    In aanvulling op de verplichtingen als genoemd in artikel 9 het eerste en tweede lid, zijn aan de subsidie voor het aanbieden van voorschoolse educatie, bedoeld in artikel 3 lid 1 sub a en b, de volgende verplichtingen verbonden:

  • a.

    een VVE-peuter van 2 tot 2,5 jaar gaat 8 uur naar een peuteropvang met een VVE-aanbod verdeeld over minimaal 2 dagdelen per week;

  • b.

    een VVE-peuter van 2,5 tot 4 jaar gaat 16 uur naar een peuteropvang met een VVE-aanbod, verdeeld over 4 of 5 dagdelen per week. Hierbij geldt een maximum van 6 uur per dag. Vanaf 1 augustus 2020 geldt de wettelijk te behalen urennorm van 960 uur voor peuters van 2,5 tot 4 jaar. Deze urennorm is verplicht voor peuters die geboren zijn na 31 januari 2018.

  • c.

    iedere VVE-peuter wordt warm overgedragen via gemeentelijk overdrachtsformulier naar het basisonderwijs en iedere (VVE)zorg-peuter wordt warm overgedragen in een gesprek met oudermedewerker kindercentrum-medewerker basisschool en jeugdverpleegkundige);

  • d.

    VVE wordt uitgevoerd in gemengde groepen met maximaal 50% VVE-peuters per groep. Alleen met schriftelijke toestemming kan hier van worden afgeweken;

  • e.

    aanbieder VVE heeft doorgaande lijn VVE-afspraken gemaakt met scholen waar een substantieel aantal peuters heengaan;

  • f.

    aanbieder is deelnemer aan door de gemeente geïnitieerde overleggen, neemt deel aan relevante overleggen over zorg VVE-kinderen;

  • g.

    aanbieder werkt mee aan de resultaatafspraken VVE en Waalwijk Taalrijk en levert gegevens aan voor de (landelijke) monitor.

Artikel 10 Inwerkingtreding en overgangsrecht

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    De 'Regeling peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Waalwijk 2020' wordt ingetrokken met ingang van de dag na die van bekendmaking als bedoeld in het eerste lid, met dien verstande dat zij van kracht blijven op aanvragen die betrekking hebben op 2020, alsmede op besluiten die naar aanleiding van die aanvragen zijn of worden genomen.

  • 3.

    Aanvragen voor subsidie voor het kalenderjaar 2021 worden afgedaan volgens de 'Regeling peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Waalwijk 2021'.

Artikel 11 Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als 'Regeling peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Waalwijk 2021'.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van de gemeente Waalwijk, d.d. 1 december 2020.

Ondertekening

Het college van Waalwijk

de secretaris, de burgemeester,

J.H. Lagendijk, drs. A.M.P. KLeijngeld


Noot
1

Noot
1