Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2008

Geldend van 01-01-2008 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2008

Hoofdstuk 1: ALGEMENE BEPALINGEN

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand

2008

Het algemeen bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Midden-Langstraat gevestigd te Waalwijk

gelet op het bepaalde in de artikelen 8 eerste lid onderdeel c en 30 van de Wet werk en bijstand,

overwegende dat het noodzakelijk is het verstrekken van toeslagen en het verlagen van uitkeringen van bijstandsgerechtigden van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar bij verordening te regelen,

dat er aanleiding is tot herziening van de verordening van de Wet werk en bijstand 2004

gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Midden-Langstraat van 3 december 2007

b e s l u i t :

vast te stellen de ‘Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2008’

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Wet werk en bijstand;

    • b.

      gehuwdennorm: de norm als bedoeld in artikel 21 sub c van de wet;

    • c.

      verdienend kind: - het inwonend kind van 18 tot 21 jaar met een inkomen hoger dan 55% van de gehuwdennorm, uitgezonderd het kind met studiefinanciering op basis van de Wet studiefinanciering 2000 of met een tegemoetkoming op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

      • -

        het inwonend kind van 21 jaar of ouder, uitgezonderd het kind met studiefinanciering op basis van de Wet studiefinanciering 2000 of met een tegemoetkoming op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

    • d.

      hoofdbewoner: de huurder of eigenaar van de woning, waarin deze zijn hoofdverblijf heeft;

    • e.

      hoofdverblijf: de woning waar belanghebbende zijn woonstede heeft of bij het ontbreken daarvan de plaats waar belanghebbende werkelijk verblijf houdt.

    • f.

      verzorgingsbehoevende: degene die is aangewezen op verzorging ter voorkoming van opname in een verpleeg- of verzorgingstehuis.

Artikel 2 Leeftijdsbegrenzing

  • 1. De bepalingen van deze verordening gelden alleen voor belanghebbenden van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar. In geval van gehuwden gelden de bepalingen van deze verordening alleen indien beide echtgenoten 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar zijn.

  • 2. De bepalingen in hoofdstuk 3, 4 en 5 laten de toepassing van artikel 18 eerste lid van de wet onverlet.

Hoofdstuk 2 CATEGORIEEN

Artikel 3 Indeling categorieën

  • 1. Voor belanghebbenden aan wie bijstand kan worden verleend, geldt een categorie-aanduiding.

  • 2. De categorieën worden als volgt aangeduid:

    • a.

      alleenstaande;

    • b.

      alleenstaande ouder;

    • c.

      gehuwde.

Hoofdstuk 3 CRITERIA VOOR HET VERHOGEN VAN DE BIJSTANDSNORM

Artikel 4 Toeslag alleenstaanden en alleenstaande ouders

  • 1. De bijstandsnorm wordt verhoogd met een toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid van de wet indien de alleenstaande en alleenstaande ouder hogere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan waarin de bijstandsnorm voorziet als gevolg van het niet of niet geheel kunnen delen van deze kosten met een ander.

  • 2. De toeslag als bedoeld in het eerste lid bedraagt 20% van de gehuwdennorm voor de alleenstaande en alleenstaande ouder in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft.

  • 3. De toeslag als bedoeld in het eerste lid bedraagt, behoudens het bepaalde in artikel 7, 10% van de gehuwdennorm voor de alleenstaande en alleenstaande ouder in wiens woning een ander zijn hoofdverblijf heeft.

  • 4. Indien de belanghebbende, tevens hoofdbewoner van de woning, de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan kan delen met meer dan één persoon, wordt de toeslag als bedoeld in artikel 4 verder verlaagd met 5% van de gehuwdennorm voor iedere volgende persoon die zijn hoofdverblijf houdt in de woning.

  • 5. Voor de toepassing van dit artikel worden:

    • a.

      gehuwden aangemerkt als één inwonende;

    • b.

      het niet verdienend kind en de verzorgingsbehoevende die door belanghebbende wordt verzorgd niet aangemerkt als een persoon met wie kosten kunnen worden gedeeld.

Artikel 5 Afwijkende toeslag bij alleenstaanden 21 of 22 jaar

De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid bedraagt:

  • a.

    10% van de gehuwdennorm indien in de woning van de alleenstaande geen ander zijn hoofdverblijf heeft;

  • b.

    5% van de gehuwdennorm in de overige gevallen.

Hoofdstuk 4 CRITERIA VOOR HET VERLAGEN VAN DE BIJSTANDSNORM OF DE

TOESLAG

Artikel 6 Verlaging gehuwden

  • 1. De bijstandsnorm wordt verlaagd als bedoeld in artikel 26 van de wet indien de gehuwden lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan hebben dan waarin de bijstandsnorm voorziet, als gevolg van het geheel of gedeeltelijk kunnen delen van deze kosten met een ander.

  • 2. De verlaging als bedoeld in het eerste lid blijft achterwege voor de gehuwden in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft

  • 3. De verlaging als bedoeld in het eerste lid bedraagt, behoudens het bepaalde in artikel 8, 10% van de gehuwdennorm voor de gehuwden op wie het tweede lid niet van toepassing is.

  • 4. Indien de belanghebbende, tevens hoofdbewoner van de woning, de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan kan delen met meer dan één persoon, wordt de verlaging van de bijstandsnorm verder verhoogd met 5% van de gehuwdennorm.

  • 5. Voor de toepassing van dit artikel worden:

    • a.

      gehuwden aangemerkt als één inwonende;

    • b.

      het niet verdienende kind en de verzorgingsbehoevende die door belanghebbende wordt verzorgd niet aangemerkt als een persoon met wie kosten kunnen worden gedeeld.

Artikel 7 Verlaging woonsituatie

  • 1. De verlaging als bedoeld in artikel 27 van de wet bedraagt:

    • a.

      20% van de gehuwdennorm indien een woning wordt bewoond waarvoor belanghebbende geen kosten van huur, hypotheek óf zakelijke lasten in verband met eigendom verschuldigd is;

    • b.

      10% van de gehuwdennorm indien geen woning bewoond wordt.

Hoofdstuk 5 CUMULATIE

Artikel 8 Cumulatiebepalingen

De uitkering bedraagt behoudens het bepaalde in artikel 7:

  • a.

    minimaal 55% van de gehuwdennorm voor een alleenstaande;

  • b.

    minimaal 75% van de gehuwdennorm voor een alleenstaande ouder;

  • c.

    minimaal 85% van de gehuwdennorm voor gehuwden .

Hoofdstuk 6 SLOTBEPALINGEN

Artikel 9 Uitvoering

Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van het bepaalde in deze verordening.

Artikel 10 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: ‘Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2008’.

  • 2.

    De verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2008.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het algemeen bestuur in zijn vergadering van 17 december 2007
de secretaris, de voorzitter,
Mevrouw A.E.W. van Limpt P.W.M. van Dongen