Regeling vervallen per 01-03-2011

Handhavingsverordening 2009

Geldend van 01-10-2009 t/m 28-02-2011 met terugwerkende kracht vanaf 01-10-2009

Intitulé

Handhavingsverordening 2009

De raad van de gemeente Waddinxveen

gezien het advies van de Commissie Samenleving;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Waddinxveen, d.d. 8 september 2009;

gelet op artikel 8a van de Wet werk en bijstand (Wwb);

gelet op artikel 12 lid 1 onderdeel c Wet investeren in jongeren (WIJ);

overwegende dat met betrekking tot bestrijding van ten onrechte ontvangen uitkering, alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet, regels gesteld dienen te worden, welke in een verordening worden neergelegd;

overwegende dat het noodzakelijk is met betrekking tot de inhoud van de Handhavingsverordening Wet werk en bijstand van 2005, gelet op de invoering van de Wet investeren in jongeren, de verordening te wijzigen in de Handhavingsverordening 2009;

BESLUIT:

Vast te stellen de Handhavingsverordening 2009

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijving

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Wet werk en bijstand (Wwb) en de Wet investeren in jongeren (WIJ);

    • b.

      cliënt / uitkeringsgerechtigde: in deze verordening wordt onder cliënt / uitkeringsgerechtigde mede verstaan: de jongere als bedoeld in artikel 2 van de WIJ;

    • c.

      uitkering: hieronder wordt mede verstaan, het werkleeraanbod;

    • d.

      hoogwaardig handhaven: bewerkstelligen dat de wet wordt nageleefd;

    • e.

      fraude: het ten onrechte geheel of gedeeltelijk ontvangen van een uitkering door het verstrekken van onjuiste of onvolledige inlichtingen aan de gemeente;

    • f.

      misbruik: het ontvangen van een uitkering in strijd met de wettelijke voorschriften, waarbij het ten onrechte ontvangen aan de belanghebbende te wijten is;

    • g.

      oneigenlijk gebruik: het ontvangen van een uitkering volgens de regels van de wet, maar in strijd met of buiten de bedoeling die bij de totstandkoming van die wet heeft bestaan;

    • h.

      belanghebbende: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken;

    • i.

      het college: het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Waddinxveen;

    • j.

      de gemeenteraad: de gemeenteraad van de gemeente Waddinxveen;

    • k.

      de gemeente: de gemeente Waddinxveen.

  • 2. De begrippen die in de verordening worden gebruikt hebben een gelijkluidende betekenis als de omschrijving in de wet.

Hoofdstuk 2. Fraudepreventie

Artikel 2. Voorlichting, communicatie en hoogwaardig handhaven

  • 1. Het college zorgt voor een rechtmatige en doelmatige uitvoering van de wet, waaronder de bestrijding van fraude, en ook van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.

  • 2. Het college stelt ter nadere uitvoering van dit onderdeel van de verordening nadere regels vast, waarin onder meer aandacht wordt besteed aan fraudepreventie. Onderdeel daarvan is de wijze waarop het college belanghebbenden informeert over de rechten en plichten die aan het ontvangen van de uitkering zijn verbonden, en over de consequenties van fraude, misbruik en oneigenlijk gebruik. Daarnaast beschrijft het college in uitvoeringsvoorschriften ten minste de wijze van controle bij de aanvraag, de handelwijze bij inconsistenties in de aanvraag, alsmede het gebruik van signaal- en risicosturing bij de beoordeling van de aanvraag.

  • 3. Het college voert onderzoeken en bestandsvergelijkingen uit waarbij actuele gegevens worden gecontroleerd. Op grond hiervan kunnen uitkeringen na verificatie aan veranderde omstandigheden orden aangepast.

Hoofdstuk 3. Gevolgen bij fraude

Artikel 3. Afstemming van de uitkering

Indien de belanghebbende onjuiste, onvolledige of in het geheel geen inlichtingen verstrekt die van belang zijn of kunnen zijn voor de bepaling van de hoogte, de duur en de voortzetting van de uitkering, verlaagt het college de uitkering conform hetgeen hierover is bepaald in de Maatregelenverordening, onverminderd de mogelijkheid tot terugvordering van de eventueel ten onrechte ontvangen uitkering.

Artikel 4. Aangifte bij OM

Indien een gedraging van een belanghebbende als bedoeld in artikel 6 leidt tot benadeling van de gemeente, doet het college, onverminderd de mogelijkheid de ten onrechte ontvangen uitkering terug te vorderen, aangifte bij het Openbaar Ministerie, in overeenstemming met het door het Openbaar Ministerie op dit punt gehanteerde uitgangspunten.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 5. Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

  • 1. In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

  • 2. Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 6. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 oktober 2009.

Artikel 7. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Handhavingsverordening 2009.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Waddinxveen in de openbare vergadering van 7 oktober 2009.
De griffier, De voorzitter,
(Mr. F.W. van der Dussen)(drs. H.P.L. Cremers)

Toelichting

De Wet investeren in jongeren en handhaving

Op 1 oktober 2009 treedt de Wet investeren in jongeren (WIJ) in werking. Doelstelling van deze wet is de duurzame arbeidsparticipatie in regulier wer van jongeren tot 27 jaar. Om dit te bereiken is in de wet een recht op een zogenaamd werkleeraanbod vastgelegd. Het werkleerrecht berust op de uitgangspunt dat jongeren die goed geschoold zijn en over voldoende kwalificaties beschikken gemakkelijker aan het werk zullen komen en daardoor zelfstandig in hun levensonderhoud kunnen voorzien.

De WIJ verplicht gemeenten om te investeren in de arbeidsinschakeling van alle jongeren, ook bij een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Daartoe moeten gemeenten jongeren in beginsel een werkleeraanbod doen. Afgeleide van het werkleeraanbod is een inkomensvoorziening voor jongeren vanaf 18 jaar als de jongere onvoldoende inkomsten heeft. Deze inkomensvoorziening is alleen beschikbaar als het werkleeraanbod wegens in de persoon van de jongere gelegen of niet verwijtbare omstandigheden zijnerzijds geen optie is, dit aanbod onvoldoende inkomsten genereert of er nog geen werkleeraanbod kan worden gedaan. De samenhang tussen het werkleeraanbod enerzijds en de inkomensvoorziening anderzijds is een bepalend element in de WIJ.

De relatie tussen werken/leren en een uitkering is fundamenteel anders dan de WWB, waarbij het recht op bijstand vooropstaat met als afgeleide de plicht tot arbeidsparticipatie. Met de WIJ wordt een ‘paradigmawisseling’ beoogd: is het uitgangspunt in de WWB ‘een uitkering, mits’ in de WIJ is dit omgedraaid en geldt als uitgangpunt ‘geen uitkering, tenzij’.

Waar het college de opdracht heeft gekregen om de WIJ uit te voeren, is het de verantwoordelijkheid van de gemeenteraad om een vijftal verordeningen vast te stellen. De Handhavingsverordening is één van die verordeningen.

Handhavingsverordening

Met deze verordening wordt invulling gegeven aan de in artikel 12 van de Wet investeren in jongeren (WIJ) gegeven opdracht om regels te stellen met betrekking tot het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Wet investeren in jongeren. Het behoort tot de gemeentelijke beleidsvrijheid om daarin eigen beleidskeuzes te maken. Het gemeentelijk beleid over misbruik en oneigenlijk gebruik in het kader van de WWB is reeds in de Handhavingsverordening vastgelegd. Vastgesteld is dat dit beleidskader ook toepasbaar is op de uitvoering van de WIJ. Mede gelet op de grote verwantschap tussen beide wetten wordt voorgesteld om het handhavingsbeleid voor de WIJ op te nemen in de Handhavingsverordening Wet werk en bijstand. Deze krijgt daardoor ook een andere naam en zal voortaan ‘Handhavingsverordening 2009’ heten.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijving

In de verordening wordt het begrip ‘belanghebbende’ gebruikt. Dit begrip wordt in artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht omschreven als ‘degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken’.

Artikel 2 Voorlichting, communicatie en hoogwaardig handhaven

eerste lid

Met de inwerkingtreding van deze Handhavingsverordening 2009 wordt tevens het concept hoogwaardige handhaving op maat ingevoerd. Doel van dit concept is te streven dat alleen diegenen die daadwerkelijk recht op een uitkering hebben, een uitkering ontvangen die in overeenstemming is met de wet.

tweede lid

De gemeente streeft naar het zo vroeg mogelijk ontdekken van fraude (door o.a. signaalsturing, risicosturing en themacontroles). Het bestrijden van fraude verlegt zich meer en meer naar het moment waarop de potentiële klant een beroep doet op uitkering. Een goede controle op de aanvraag voorkomt dat belanghebbenden ten onrechte in de uitkering komen. De controle wordt voorafgegaan door voorlichting en heldere communicatie over het fraudebeleid van de gemeente.

In beleidsregels (controle op maatplan) wordt nadere invulling gegeven aan het concept hoogwaardige handhaving op maat. Zoals de in te zetten controlesystematiek (signaal- en/of risicosturing) en de controlemiddelen om de rechtmatigheid van de uitkering te controleren. Deze systematiek kan worden toegepast bij aanvraag, tijdens en na beëindiging van de uitkering.

Op basis van deze systematiek neemt het college besluiten met betrekking tot de rechtmatigheid van de uitkering en de wederzijds tussen het college en de belanghebbende resterende verplichtingen en de afhandeling ervan.

De wet vraagt aan de gemeenteraad om het handhavingsbeleid in een verordening vast te leggen. Hier is gekozen voor de systematiek om niet alles in een verordening te regelen, maar ook gebruik te maken van beleidsregels en/of nadere werkprocessen.

derde lid

Controle op de rechtmatigheid van de uitkeringsverlening wordt onder andere vorm gegeven door huisbezoeken en het gebruik van het Structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (SUWI)-net en het Inlichtingenbureau, waarin actuele gegevens staan van (potentiële) belanghebbenden met betrekking tot inkomen uit loon of uitkering.

Artikel 3 Afstemming van de uitkering

Dit artikel verwijst naar de verlaging van de uitkering conform de Maatregelenverordening, wanneer belanghebbende onvolledige of onjuiste informatie geeft. Wanneer dit daadwerkelijk heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog ontvangen bedrag aan uitkering, wordt de uitkering met een hoger bedrag verlaagd. Deze verlaging van de uitkering is bedoeld om het recht op uitkering af te stemmen op de mate waarin belanghebbende zijn verplichtingen nakomt.

Artikel 4 Aangifte bij OM

Onder het boeteregime van de Algemene uitkeringswet bestond de verplichting voor gemeenten om proces-verbaal op te maken en aangifte te doen bij het Openbaar Ministerie(OM) als er sprake was van fraude en er meer dan € 6.000,-- bruto ten onrechte aan uitkering is verstrekt (de aangiftelijn sociale zekerheid). Het is de bedoeling dat deze taakverdeling tussen gemeenten en het OM onder de wet blijft bestaan, ook al kent de wet de bestuurlijke boete niet en zullen gemeenten bij fraude (in casu het niet nakomen van de inlichtingenplicht) de uitkering verlagen.

Over het beleid onder de aangiftegrens voeren het ministerie van SZW en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten overleg met het OM.

Artikel 5 Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 7 Citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich.