Regeling vervallen per 01-01-2011

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2010

Geldend van 10-12-2009 t/m 31-12-2010

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2010

De raad van de gemeente Waddinxveen;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 2009;

gehoord de commissie Bestuur en Middelen;

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

b e s l u i t:

vast te stellen de: VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING 2010

Artikel 1 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1. Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het feitelijk gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1. De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:

    • a.

      degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit of beperkt recht of persoonlijk recht feitelijk gebruik maakt van het perceel;

    • b.

      ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afgestaan: degene die dat gedeelte ten gebruike heeft afgestaan.

Artikel 3 Maatstaf van heffing en belastingtarieven

  • 1. De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar:

    • a.

      indien het perceel wordt gebruikt door één persoon € 235,92

    • b.

      indien het perceel wordt gebruikt door twee of meer personen € 302,28

  • 2.

    • a.

      Onverminderd het bepaalde in dit artikel onder 1. bedraagt de belasting voor het op aanvraag inzamelen van grove huishoudelijke afvalstoffen per halve kubieke meter € 11,09

    • b.

      Voor de berekening van de belasting wordt een gedeelte van de in dit artikel onder 2.a. genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

  • 3. Onverminderd het bepaalde onder 1. en 2. bedraagt de belasting voor het verkrijgen van een extra minicontainer, eenmalig bij verstrekking van een extra minicontainer, per extra minicontainer:

    • a.

      voor een container van 240 liter voor restafval € 81,04

    • b.

      voor een container van 140 liter voor restafval € 78,00

    • c.

      voor een container van 240 liter voor GFT-afval € 81,04

    • d.

      voor een container van 140 liter voor GFT-afval € 78,00

  • 4. Onverminderd het bepaalde onder 1., 2.en 3. bedraagt de belasting voor het hebben van een extra minicontainer, per extra minicontainer, per belastingjaar:

    • a.

      voor een container van 240 liter voor restafval € 112,44

    • b.

      voor een container van 140 liter voor restafval € 112,44

    • c.

      voor een container van 240 liter voor GFT-afval € 20,51

    • d.

      voor een container van 140 liter voor GFT-afval € 20,51

  • 5. Onverminderd het bepaalde onder 1., 2., 3. en 4. bedraagt de belasting voor het achterlaten van grove huishoudelijke afvalstoffen op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats:

    • a.

      voor personenautobanden los, per stuk € 3,09

    • b.

      voor personenautobanden met velg, per stuk € 4,10

    • c.

      voor bestelautobanden los, per stuk € 6,13

    • d.

      voor bestelautobanden met velg, per stuk € 10,23

    • e.

      voor motorfietsbanden, per stuk € 3,04

    • f.

      voor achterbanden van een tractor zonder velg, per stuk € 87,12

    • g.

      voor voorbanden van een tractor zonder velg, per stuk € 15,40

    • h.

      voor gasflessen klein formaat (campinggaz etc.), per stuk € 10,23

    • i.

      voor gasflessen groot formaat, per stuk € 20,51

    • j.

      voor puin, geleverd in huisvuilzakken, tot 2 zakken gratis

    • k.

      voor puin, tot 1 m3 € 25,63

    • l.

      voor puin, tot 2 m3 € 51,26

    • m.

      voor loodaccu’s tot 10 kg (per stuk) € 2,58

    • n.

      voor loodaccu’s boven 10 kg (per stuk) € 15,40

    • o.

      voor nikkelcadmium accu’s mits gesloten (per kilogram) € 4,10

    • p.

      bilgewater (per liter) € 1,52

    • q.

      voor bouw- en sloopafval tot 0,5 m³ € 25,63

    • r.

      voor bouw- en sloopafval tot 1 m³ € 51,26

    • s.

      voor bouw- en sloopafval tot 1,5 m³ € 76,99

    • t.

      voor bouw- en sloopafval tot 2 m³ € 102,52

Artikel 4 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 5 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven, met dien verstande dat ten aanzien van de belasting bedoeld in artikel 3, tweede, derde en vijfde lid, per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd. Dit is eveneens het geval ten aanzien van de belasting bedoeld in artikel 3, vierde lid, voor zover het betreft de verschuldigde belasting in het belastingjaar waarin de belastingplicht aanvangt.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde belasting

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 3, eerste en vierde lid, is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in artikel 3, eerste en vierde lid, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat voor de belasting bedoeld in

  • 4. artikel 3, eerste en vierde lid, aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 5. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt.

  • 6. Indien in de loop van het belastingjaar het gebruik van het perceel door één persoon wijzigt in een gebruik door twee of meer personen, of indien zich de omgekeerde situatie voordoet, wordt de belasting als bedoeld in artikel 3, eerste lid, naar de nieuwe situatie berekend voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het ontstaan van de nieuwe situatie, nog volle kalendermaanden overblijven; de belasting zal dan voor de overige twaalfde gedeelten worden berekend naar de oude situatie in het betreffende belastingjaar.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige belasting

De belasting bedoeld in artikel 3, tweede, derde en vijfde lid, is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

Artikel 8 Termijnen van betaling voor de jaarlijks verschuldigde belasting

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen over de belasting bedoeld in artikel 3, eerste lid, alsmede het vierde lid (vanaf het tweede belastingjaar), worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. In afwijking in zoverre van het bepaalde in het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven en het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen onroerendezaakbelastingen en/of andere heffingen, exclusief de baatbelasting, niet meer dan € 1.800,00 bedraagt, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. Voor de toepassing van deze bepaling wordt bij de berekening van het totaalbedrag de verschuldigde baatbelasting buiten beschouwing gelaten. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

  • 3. Voor de toepassing van het vorige lid geldt dat de verschuldigde bedragen worden geacht niet door middel van automatische betalingsincasso te kunnen worden afgeschreven, indien het afschrijven van de verschuldigde bedragen twee achtereenvolgende termijnen niet mogelijk blijkt.

  • 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de vorige leden gestelde termijnen.

Artikel 9 Kwijtschelding

Bij de invordering van de afvalstoffenheffing is de kwijtscheldingsregeling uitsluitend van toepassing voor de onder artikel 3, sub.1 vermelde tarieven.

Artikel 10 Termijn van betaling voor de overige belasting

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen over de belasting bedoeld in artikel 3, tweede, derde en vijfde lid, worden betaald binnen één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet. Dit is eveneens het geval ten aanzien van de belasting bedoeld in artikel 3, vierde lid, voor zover het betreft de verschuldigde belasting in het belastingjaar waarin de belastingplicht aanvangt.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het vorige lid gestelde termijn.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeerartikel

  • 1. De "Verordening afvalstoffenheffing 2009" van 12 november 2008 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als de "Verordening afvalstoffenheffing 2010".

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente
Waddinxveen in zijn openbare vergadering
van 11 november 2009
de griffier, de voorzitter,
(mr. F.W. van der Dussen) (drs. H.P.L. Cremers)