Regeling vervallen per 05-07-2021

Beleidsregels bijzondere bijstand 2018

Geldend van 01-11-2018 t/m 04-07-2021

Intitulé

Beleidsregels bijzondere bijstand 2018

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze beleidsregels wordt verstaan onder:

a.

belanghebbende:

degene die bijzondere bijstand aanvraagt

b.

College:

College van Burgemeester en Wethouders van Waddinxveen;

c.

wet:

de Participatiewet;

d.

bijstandsnorm:

de norm zoals bepaald in artikel 20 t/m 24 van de wet voor personen vanaf 18 jaar, vermeerderd of verminderd met de door het college vastgestelde verhoging of verlaging, als bedoeld in artikel 5 onderdeel c van de wet. Voor de alleenstaande ouder vermeerderd met de toeslagen van de Belastingdienst die bedoeld zijn voor levensonderhoud;

e.

pensioengerechtigde leeftijd:

de leeftijd als bedoeld in artikel 7a, eerste lid van de Algemene ouderdomswet;

f.

minimuminkomen:

een inkomen tot maximaal 130% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm;

g.

bescheiden vermogen:

een vermogen tot maximaal 100% van het vrij te laten vermogen zoals gesteld in artikel 34 van de wet;

h.

bijzondere bijstand:

de bijstand als bedoeld in artikel 35 van de wet;

i.

draagkracht:

het maximale bedrag dat de belanghebbende zelf bij kan dragen aan de betaling van de kosten;

j.

draagkrachtperiode:

de periode waarover de financiële draagkracht van een belanghebbende wordt vastgesteld;

k.

overbrugging:

een éénmalige betaling op grond van de wet ten behoeve van levensonderhoud ter overbrugging naar de eerstvolgende (reguliere) betaling van de periodieke uitkering;

l.

reserveringsruimte:

mogelijkheid om te reserveren: 6% van de voor belanghebbende toepasselijke bijstandsnorm;

m.

Wmo:

Wet maatschappelijke ondersteuning;

n.

student:

de persoon die onderwijs volgt waarvoor hij op enig moment tijdens dat onderwijs in aanmerking kan komen voor studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering, de persoon die onderwijs volgt waarvoor hij in aanmerking kan komen voor een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten, en de persoon die een beroepsopleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdelen a tot en met e, van de Wet educatie en beroepsonderwijs in de beroepsbegeleidende leerweg volgt;

o.

WSNP:

Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen;

p.

NIBUD:

Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting;

q.

Zvw:

Zorgverzekeringswet;

r.

Wlz:

Wet langdurige zorg;

s.

Vergoedingenoverzicht:

Overzicht waarin bedragen zijn opgenomen voor de kosten waarvoor bijzondere bijstand kan worden toegekend.

Artikel 2 Aanvragen

  • 1. Een aanvraag voor bijzondere bijstand wordt ingediend middels de, door het college, beschikbaar gestelde formulieren. Hieronder wordt verstaan het aanvraagformulier en het daarbij behorende inlichtingenformulier.

  • 2. Bij de aanvraag dienen alle bewijsstukken, die voor de aanvraag relevant zijn, te worden overgelegd.

  • 3. Verkorte aanvragen worden ingediend door middel van het aanvraagformulier en het bewijsstuk van de (te maken)kosten, zonder het inlichtingenformulier en de daarin benoemde bewijsstukken.

  • 4. Voor een verkorte aanvraag komt in aanmerking de belanghebbende:

    • a.

      die een bijstandsuitkering voor levensonderhoud ontvangt op grond van de wet;

    • b.

      die al bijzondere bijstand ontvangt en voor wie al een draagkrachtjaar is vastgesteld, en aanvragen en kosten binnen dat draagkrachtjaar vallen.

Artikel 3 Oude nota’s

Nota’s ouder dan een jaar komen niet voor vergoeding in aanmerking, tenzij vooraf met de belanghebbende is afgesproken dat de nota’s worden opgespaard.

Artikel 4 Administratieve drempel

  • 1. Nota’s met een totale waarde van minder dan € 50,00 per (kalender)jaar worden niet in behandeling genomen.

  • 2. Indien de belanghebbende binnen 12 maanden na het maken van de eerste kosten aan het bedrag uit het eerste lid komt, wordt afgeweken van het eerste lid.

  • 3. Een uitzondering op artikel 1 van dit lid vormen de eigen bijdragen die betrekking hebben op de zorgverzekering, pedicure en reiskosten.

Artikel 5 Hoogte van de bijzondere bijstand

De hoogte van de bijzondere bijstand is afhankelijk van de individuele situatie. Tenzij nadrukkelijk anders bepaald, gelden hierbij de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    goedkoopste adequate oplossing;

  • 2.

    de Nibud prijzengids.

HOOFDSTUK 2 INDIVIDUELE BIJZONDERE BIJSTAND

Artikel 6 Voorwaarden, draagkracht en toekenning

  • 1. In aanmerking voor individuele bijzondere bijstand komt de belanghebbende zonder draagkracht:

    • a.

      die minimaal 18 jaar en ouder is en niet als student is aan te merken in de zin van de Wet studiefinanciering 2000, of de persoon die onderwijs volgt waarvoor hij in aanmerking kan komen voor een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten, en de persoon die een beroepsopleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdelen a tot en met e, van de Wet educatie en beroepsonderwijs in de beroepsbegeleidende leerweg volgt;

    • b.

      aan wie rechtens zijn vrijheid niet is ontnomen zoals bepaald in artikel 13 van de wet, tenzij het college omwille van zeer dringende redenen een uitzondering daarop maakt;

    • c.

      die beschikt over een minimuminkomen, of te wel een inkomen tot maximaal 130% op de van toepassing zijnde bijstandsnorm;

    • d.

      die beschikt over een bescheiden vermogen, namelijk een vermogen tot 100% van het vrij te laten vermogen naar de van toepassing zijnde bijstandsnorm zoals aangegeven in artikel 34 van de wet;

    • e.

      die niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit het minimuminkomen, de individuele inkomenstoeslag, de individuele studietoeslag of het bescheiden vermogen zoals aangegeven in onderdeel d van dit artikel;

  • 2. Tot de draagkracht wordt, tenzij hiervan in deze beleidsregels uitdrukkelijk wordt afgeweken, gerekend:

    • a.

      100% van het inkomen boven het minimuminkomen, d.w.z. boven 130% van de voor de belanghebbende van toepassing zijnde bijstandsnorm;

    • b.

      100% van het vermogen boven het bescheiden vermogen, d.w.z. boven de vermogensgrenzen als bedoeld in artikel 34 van de wet.

    • c.

      30% van het inkomen voor zover dit meer is dan 100% en minder dan 130% van de bijstandsnorm inclusief de gemeentelijke toeslag.

  • 3. In geval van een aanvraag voor de onderstaande vergoedingen wordt, in tegenstelling tot lid 2, onder a, 100% van het inkomen boven de van toepassing zijnde bijstandsnorm tot de draagkracht gerekend:

    • a.

      bijstand voor 18- tot 21-jarigen, voor zover die de landelijke norm te boven gaat;

    • b.

      bijstand voor 18- tot 21-jarigen in een inrichting;

    • c.

      bijstand voor kosten van een arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen.

  • 4. Een draagkracht tot een vastgesteld bedrag (€ 25,00) wordt niet in mindering gebracht.

  • 5. Bij het vaststellen van het vermogen kan bij ouderen een extra vrijlating worden toegepast van maximaal € 8.000,- per persoon indien zij aan kunnen tonen niet te beschikken over een adequate uitvaartverzekering, maar hiervoor op een aparte rekening reserveren.

  • 6. Indien binnen de vastgestelde draagkrachtperiode sprake is van een inkomensstijging of daling, dan wordt de draagkracht niet gewijzigd.

  • 7. Een uitzondering is een substantiële wijziging van ten minste 25% van het inkomen per maand, bij een nieuwe aanvraag, tijdens een vastgestelde draagkrachtperiode. De vastgestelde draagkracht uit inkomen of vermogen wordt herbeoordeeld en getoetst aan het tweede lid. Indien niet meer wordt voldaan aan deze criteria wordt het recht ingetrokken en beëindigd.

  • 8. De draagkracht wordt berekend voor een periode van maximaal 12 maanden vanaf de eerste dag van de maand waarin de eerste kosten zijn gemaakt.

  • 9. In afwijking van het 7e lid wordt voor een pensioengerechtigde de draagkracht eenmaal per 3 jaar vastgesteld, onder de voorwaarde dat wijzigingen in het inkomen en vermogen worden doorgeven.

  • 10. Periodieke bijzondere bijstand wordt toegekend voor een periode van maximaal 12 maanden vanaf de eerste dag van de maand waarin de kosten zijn gemaakt.

  • 11. Periodieke bijzondere bijstand wordt aan een pensioengerechtigde toegekend voor een periode van maximaal 36 maanden, vanaf de eerste dag van de maand waarin de kosten zijn gemaakt.

  • 12. Het vastgestelde draagkrachtjaar wordt volledig aangewend.

  • 13. De bijzondere bijstand betreft een doelverstrekking en dient uitsluitend te worden aangewend voor de kosten waarvoor de bijstand is verstrekt.

  • 14. Indien blijkt dat er onjuist gebruik is gemaakt van de verstrekte bijzondere bijstand kan het gehele bedrag worden teruggevorderd conform de wet en de beleidsregels terugvordering en verhaal gemeente Waddinxveen.

  • 15. Indien er sprake is van inkomen boven het minimuminkomen, of vermogen gelijk of hoger dan het bescheiden vermogen wordt geacht voldoende draagkracht aanwezig te zijn om in de kosten te kunnen voorzien.

Artikel 7 Voorliggende voorziening en noodzaak

  • 1. Geen bijzondere bijstand wordt verstrekt voor kostensoorten waarvoor een voorliggende voorziening open staat die als passend en toereikend wordt aangemerkt.

  • 2. De zorgverzekeraar geldt o.g.v. de Zvw als een voorliggende voorziening voor alle soorten medische en paramedische kosten, en wordt als passend en toereikend aangemerkt, voor zover er geen eigen bijdrage wordt berekend.

  • 3. De Wet langdurige zorg (Wlz) en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) gelden eveneens als voorliggende voorzieningen voor alle soorten medische en paramedische kosten, en worden als passend en toereikend aangemerkt, voor zover er geen eigen bijdrage wordt berekend.

  • 4. De Wet op de rechtsbijstand (WRB), een rechtsbijstandsverzekering (voor zover afgesloten) en een advies van het Juridisch Loket worden als voorliggende voorzieningen beschouwd. Bijstand voor de eigen bijdrage is slechts mogelijk nadat op deze voorliggende voorzieningen een beroep is gedaan en daarna de eigen bijdrage is vastgesteld.

  • 5. Als een voorliggende voorziening overgegaan is tot verstrekking van een vergoeding, dan is de noodzaak voor de te maken kosten aangetoond.

Artikel 8 Vorm bijstand

  • 1. Bijzondere bijstand wordt verstrekt om niet tenzij uitdrukkelijk wordt vermeld dat het een geldlening betreft.

  • 2. In de gevallen genoemd in artikel 48, tweede lid en 51, van de wet wordt de bijstand in de vorm van een geldlening verstrekt.

  • 3. Bijzondere bijstand verstrekt in de vorm van een geldlening wordt volledig terugbetaald, tenzij:

    • -

      er voor een desbetreffende kostensoort kwijtschelding kan worden verleend na 36 maanden aflossen:

    • -

      dit naar het oordeel van het college niet verenigbaar is met een schuldentraject bij Schuldhulpverlening of in de WSNP. Hierbij wordt de voorwaarde gesteld dat het traject niet door toedoen van belanghebbende tussentijds wordt gefrustreerd of beëindigd;

    • -

      dit anderszins in deze beleidsregels is bepaald.

  • 4. Bij verstrekking van een geldlening voor een woninginrichting kan een deel van de lening worden kwijtgescholden indien belanghebbende voldoet aan de voorwaarden van artikel 17 lid 7 en 8 van deze beleidsregels.

    • -

      de belanghebbende niet hebben kunnen reserveren voor deze kosten;

    • -

      een aaneengesloten periode van 36 maanden is afgelost;

HOOFDSTUK 3 Medische kostensoorten

Artikel 9 Medische kosten

  • 1. Bijzondere bijstand voor medische kosten kan alleen worden verstrekt voor die bedragen waarvoor vanuit de collectieve gemeentelijke zorgverzekering een vergoeding wordt verstrekt en voor zover de kosten niet vallen onder de basisverzekering, de aanvullende verzekering of de wettelijke eigen bijdrage, als bedoeld in de Zorgverzekeringswet.

  • 2. De hoogte van de maximaal te verstrekken vergoedingen wordt bepaald aan de hand van de maximaal te vergoeden bedragen door de zorgverzekeraar.

  • 3. Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van het vergoedingenniveau van de gemeentelijke collectieve zorgverzekering inclusief de aanvullende verzekering

  • 4. Indien belanghebbende een andere ziektekostenverzekering heeft afgesloten dan de door de gemeente aangeboden collectieve zorgverzekering, wordt uitgegaan van het vergoedingenniveau van die andere verzekering, onder aftrek van de vergoedingen, waarvoor vanuit de gemeentelijke collectieve zorgverzekering de maximale vergoedingen worden verstrekt.

Artikel 10 In aanmerking te nemen medische kosten

  • 1. Medische kosten komen in ieder geval in aanmerking voor bijzondere bijstand in geval van:

    • a.

      tandartskosten tot een maximaal bedrag gelijkgesteld aan het maximaal te vergoeden bedrag vanuit de collectieve gemeentelijke aanvullende ziektekostenverzekering per kalenderjaar. In zeer dringende gevallen kan voor noodzakelijke pijnbestrijding hiervan worden afgeweken, maar wordt het bedrag dat de maximale vergoeding overschrijdt verstrekt als een geldlening;

    • b.

      kosten voor de eigen bijdrage van een gehoorapparaat inclusief de batterijen tot een eenmalig bedrag per 12 maanden;

    • c.

      éénmalig per jaar kosten voor de eigen bijdrage van orthopedische schoeisel, onder aftrek van de kosten van een paar normale schoenen;

    • d.

      kosten voor de eigen bijdrage van steunzolen tot een eenmalig bedrag per 12 maanden;

    • e.

      kosten voor een niet reguliere dieet waarvoor een medische indicatie is afgegeven tot een maximaal te verstrekken bedrag per 12 maanden, zoals opgenomen in de Nibud prijzengids;

    • f.

      bewassings-, kleding en stookkosten die hoger zijn dan algemeen gebruikelijk, en waarvoor een medische indicatie is afgegeven tot een maximaal te verstrekken bedrag per 12 maanden, zoals opgenomen in de Nibud prijzengids;

    • g.

      kosten voor een pruik tot een maximaal te verstrekken bedrag per 24 maanden;

    • h.

      kosten voor brillen en contactlenzen komen in principe niet in aanmerking voor een vergoeding tenzij binnen een periode van 24 maanden op medische indicatie de noodzaak daarvoor aanwezig is. Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de goedkoopste passende oplossing, tot aan het maximale bedrag dat door de zorgverzekeraar wordt vergoed voor een artikel;

    • i.

      kosten van pedicurebehandelingen voor personen die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt tot een maximaal te verstrekken bedrag per 12 maanden;

  • 2. De noodzakelijke medische kosten die binnen het pakket van de aanvullende verzekering vallen, voor zover het gaat om kinderen van ouder(s), die daarop geen beroep meer kunnen doen vanwege een achterstand in de premiebetaling(en), kunnen wel in aanmerking komen voor bijzondere bijstand.

Artikel 11 Niet in aanmerking te nemen medische kosten

  • 1. Niet in aanmerking voor bijzondere bijstand komt in ieder geval:

    • a.

      de premie en aanvullende premie voor een zorgverzekering;

    • b.

      het verplicht eigen risico voor iedere zorgverzekerde zoals opgenomen in de Zvw;

    • c.

      het vrijwillig eigen risico waardoor de jaarlijkse premie is verlaagd.

  • 2. Medische kosten komen in ieder geval niet in aanmerking voor bijzondere bijstand in het geval van:

    • a.

      medicijnen, waaronder ook in exceptionele gevallen zéér dure medicijnen die niet door de zorgverzekeraar worden vergoed;

    • b.

      kosten voor fysiotherapie, tenzij het maximaal aantal behandelingen zijn bereikt die vanuit de AV-Top kunnen worden vergoed;

    • c.

      psychologische behandelingen vanuit de GGZ, klinisch psycholoog, klinisch neuropsycholoog, psychotherapeut, tenzij het maximaal aantal behandelingen zijn bereikt die vanuit de AV-Top kunnen worden vergoed;

    • d.

      kosten voor pedicure voor personen onder de pensioengerechtigde leeftijd, zelfs als daarvoor een medische indicatie is afgegeven, maar er geen gebruik wordt gemaakt van een pedicure die door de zorgverzekeraar is gecontracteerd;

  • 3. De hierboven vermelde kostensoorten, onderdelen a, b, c en d zijn enkele voorbeelden die vallen onder de Zvw, waarvoor de zorgverzekeraar vergoedingen kan verstrekken die als passend en toereikend worden aangemerkt.

Artikel 12 Medische keuring

  • 1. Medisch advies kan worden aangevraagd om de noodzakelijkheid van bepaalde kosten vast te stellen.

  • 2. Als de kosten van de voorziening minder bedragen dan € 250,00 kan volstaan worden met een verklaring van de huisarts, tandarts of behandelend specialist.

  • 3. Indien vooraf geen bedrag kan worden aangegeven middels een behandelplan, offerte of pro formanota zal medisch advies worden aangevraagd.

Artikel 13 Kosten in verband met bevalling en kraamzorg

  • 1. De belanghebbende dient te reserveren voor kosten die verband houden met een geboorte, van zowel voor als na de geboorte.

  • 2. Indien de belanghebbende niet beschikt over voldoende middelen, en niet heeft kunnen reserveren voor een babyuitzet kan bijzondere bijstand in de vorm van leenbijstand worden verstrekt.

  • 3. Voor kosten van een bevalling en een kraampakket is geen bijzondere bijstand mogelijk, omdat de zorgverzekeraar deze kosten kan vergoeden als men zich afdoende heeft verzekerd.

  • 4. Voor de eigen bijdrage kosten van kraamzorg kan bijzondere bijstand om niet worden verstrekt boven het gedeelte dat niet door de zorgverzekeraar wordt vergoed, dan wel zou kunnen worden vergoed, tot een maximaal bedrag per 12 maanden.

  • 5. Op de voor bijstand in aanmerking komende kosten wordt de (eventueel) aanwezige draagkracht in mindering gebracht.

Artikel 14 Inkomensafhankelijke bijdragen

  • 1. Een inkomensafhankelijke bijdrage of legeskosten komen in beginsel niet voor bijzondere bijstand in aanmerking.

  • 2. Het eerste lid geldt niet voor de inkomensafhankelijke eigen bijdragen voor:

    • a.

      griffiekosten en rechtsbijstand, indien is doorverwezen door het Juridisch Loket en een Civiel toevoeging is afgegeven krachtens de WRB;

    • b.

      rechtsbijstand wanneer een Civiel toevoeging van de WRB ontbreekt, maar door de aanvrager is aangetoond dat de kosten rechtsbijstand noodzakelijk zijn, voortvloeien uit bijzondere omstandigheden en pijljaarverlegging is aangevraagd, vanwege een drastische financiële wijziging op het moment van de aanvraag;

    • c.

      kosten intake en beschermingsbewind, mentorschap en curatele, indien de kantonrechter de bewindvoerder, mentor of curator heeft benoemd;

      Wanneer er sprake is van beschermingsbewind en mentorschap afzonderlijk, komen beide voor een vergoeding in aanmerking. De hoogte van de bijstand is gelijk aan de werkelijk gemaakte kosten met een maximum conform de wettelijke bepalingen de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren.

  • 3. Van het eerste lid kan worden afgeweken ingeval van een cumulatie van inkomensafhankelijke bijdragen.

Artikel 15 Overbruggingskosten

  • 1. Indien een belanghebbende de periode tot het tijdstip van uitbetaling van de eerste uitkering niet zelf kan overbruggen, kan een éénmalige betaling op grond van de wet plaatsvinden ten behoeve van het levensonderhoud ter overbrugging naar de eerstvolgende (reguliere) betaling van de periodieke uitkering.

  • 2. De hoogte van de overbruggingsbijstand wordt gebaseerd op de van toepassing zijnde norm exclusief de vakantietoeslag.

  • 3. De overbruggingstoeslag wordt in de vorm van een geldlening verstrekt.

  • 4. Ex gedetineerden komen in beginsel niet in aanmerking voor een overbruggingsuitkering, tenzij aangetoond kan worden dat:

    • -

      er een woning is toegewezen en daarvoor de eerste huurnota moet worden betaald;

    • -

      er sprake is van een zelfstandige woonruimte.

  • 5. Op de voor bijstand in aanmerking komende kosten wordt de (eventueel) aanwezige draagkracht in mindering gebracht.

Artikel 16 Verhuiskosten

  • 1. De kosten voor een verhuizing behoren tot de algemene bestaanskosten en komen niet in aanmerking voor bijzondere bijstand.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan in geval van zéér dringende redenen bijzondere bijstand worden verstrekt in de vorm van een geldlening.

  • 3. In afwijking van het eerste lid wordt bijstand om niet verstrekt indien de noodzaak tot verhuizen is vastgesteld tot een maximaal te vergoeden bedrag, conform de Nibud prijzengids.

  • 4. De noodzaak om te verhuizen staat vast als:

    • a.

      er sprake is van een verplichte verhuizing in verband met hoge woonkosten, waarbij een woonkostentoeslag al is toegekend;

    • b.

      er sprake is van een verhuizing ter bevordering van het langer zelfstandig wonen;

    • c.

      de verhuizing plaats vindt naar aanleiding van een woonurgentie op basis van sociale, medische of sociaal-medische gronden.

  • 5. Wanneer er sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 48, lid 2 sub a, b, c of d van de wet, wordt voor deze kosten bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening verstrekt. Indien er sprake is van zéér dringende redenen kan de bijzondere bijstand om niet worden verleend.

  • 6. Op de voor bijstand in aanmerking komende kosten wordt de (eventueel) aanwezige draagkracht in mindering gebracht.

Artikel 17 Inrichtingskosten en eerste woonlasten

  • 1. Kosten voor de eerste woonlasten (maandhuur, borg, administratie- , en kosten die gemoeid zijn met de inrichting van een woning) behoren tot de algemene kosten van het bestaan en komen in beginsel niet in aanmerking voor bijzondere bijstand.

  • 2. Indien belanghebbende niet heeft gereserveerd voor deze kosten kan worden aangemerkt dat er ongenoegzaam besef is getoond van de verantwoordelijkheid in de noodzakelijke kosten van het bestaan, tenzij:

    • -

      belanghebbende een 18 jarige is die vanuit een tehuis zelfstandig moet gaan wonen door het bereiken van de 18 jarige leeftijd;

    • -

      belanghebbende vanwege huiselijk geweld de woning heeft moeten ontvluchten en daarmee alles heeft moeten achterlaten en duidelijk is dat het verkrijgen van de achtergebleven goederen niet meer mogelijk is.

    • -

      belanghebbende een statushouder die het land van herkomst is ontvlucht, alle bezittingen heeft moeten achterlaten en in het kader van de taakstelling een woning is toegewezen in Waddinxveen.

  • 3. Voor het opknappen van de woning kan éénmalig een bedrag om niet worden verstrekt, conform het tarievenoverzicht Sociaal Domein.

  • 4. Bijzondere bijstand voor de betaling van de eerste huurnota, met uitzondering van de waarborgsom wordt om niet verstrekt, aan de belanghebbende die in het kader van de taakstelling een woning is toegewezen in Waddinxveen.

  • 5. De bijzondere bijstand voor borg en kosten voor een woninginrichting worden als geldlening verstrekt.

  • 6. Het maximaal toe te kennen bedrag wordt individueel vastgesteld voor een complete woninginrichting staat gelijk aan een periode van 60 maanden aflossing van de op dat moment van toepassing zijnde norm, tenzij:

    • -

      er sprake is van een gezinshereniging en er voor de nieuw gearriveerde gezinsleden uitbereiding van het huisraad en andere goederen nodig zijn;

    • -

      het een groter gezin van meer dan vier gezinsleden betreft en het bedrag dat gebaseerd is op de aflossingsnorm van 60 maanden niet toereikend is.

  • 7. Het aflossingspercentage is vastgesteld op een percentage van 6% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm.

  • 8. Indien een belanghebbende een aaneengesloten periode van 36 maanden, maandelijks heeft afgelost kan voor het resterende schuldbedrag eventueel kwijtschelding worden verleend.

  • 9. Voor de beoordeling van de kwijtschelding hoeft geen verzoek ingediend te worden.

  • 10. Niet in aanmerking voor kwijtschelding komt de belanghebbende die:

    • a.

      uitkeringsfraude heeft gepleegd in de periode dat de geldlening is verstrekt;

    • b.

      door verwijtbaar te handelen niet maandelijks heeft afgelost op de vordering;

    • c.

      binnen de aflossingsperiode van 36 maanden minimaal 3 maanden gedetineerd is geweest en daardoor niet heeft kunnen aflossen.

  • 11. Het college kan belanghebbende aanwijzingen geven betreffende de besteding van de gelden.

  • 12. Het college kan besluiten de bijzondere bijstand op nota aan de leverancier betaalbaar te stellen.

  • 13. Op de voor bijstand in aanmerking komende kosten wordt de (eventueel) aanwezige draagkracht in mindering gebracht.

Artikel 18 Duurzame gebruiksgoederen

  • 1. De kosten die gemoeid zijn met de aanschaf en de vervanging van duurzame gebruiksgoederen, als bedoeld in artikel 51, eerste lid, van de wet, worden verstrekt als lening.

  • 2. Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding voor duurzame gebruiksgoederen dient gebruik gemaakt te worden van de goedkoopst mogelijke oplossing.

  • 3. Indien er sprake is van zéér dringende redenen kan de bijzondere bijstand om niet worden verleend.

  • 4. Indien belanghebbende 75 jaar of ouder is kan éénmaal per 3 jaar bijzondere bijstand voor één duurzaam gebruiksgoed om niet worden verstrekt.

  • 5. Op de voor bijstand in aanmerking komende kosten wordt de (eventueel) aanwezige draagkracht in mindering gebracht.

Artikel 19 Woonkostentoeslag

  • 1. Het college kan een (periodieke) toeslag voor woonkosten voor de duur van 6 maanden verlenen bij een:

    • a.

      huurwoning, waarvan de huurlasten gelijk of boven de maximale huurgrens (rekenhuur) voor de huurtoeslag liggen;

    • b.

      huurwoning, waarvan de huurlasten boven de maximale huurgrens voor de huurtoeslag liggen;

    • c.

      koopwoning.

  • 2. De hoogte van de bijzondere bijstand is afhankelijk van de huurprijs of hypotheekrente plus aanverwante kosten koopwoning. Deze wordt in aanvang vastgesteld overeenkomstig de berekening huurtoeslag tot de maximale huurgrens. Dat bedrag wordt tot 100% boven de huurgrens aangevuld tot de werkelijke woonkosten huur of hypotheekrente.

  • 3. Als een woonkostentoeslag als bedoeld in eerste lid onder b of c verleend wordt en voorzienbaar is dat, bij ongewijzigd huurtoeslagbeleid, de woonkostentoeslag het volgend huurtoeslagjaar ook nodig zal zijn, kan het college de voorwaarde verbinden dat de belanghebbende naar vermogen tracht een goedkopere woning te vinden. Er wordt dan voor een periode van maximaal 12 maanden woonkostentoeslag bijstand verleend.

  • 4. Als de belanghebbende, in de in het vorige lid bedoelde situatie, redelijke pogingen ondernomen heeft om goedkopere woonruimte te verkrijgen en dit niet gelukt is, kan de bijstand bij wijze van uitzondering worden verlengd.

  • 5. De voorwaarde als bedoeld in lid 3 wordt niet opgelegd bij bijstandsverlening voor woonkosten aan bewoners van een eigen woning als bedoeld in eerste lid onder c, zolang;

    • -

      de bijstand verstrekt wordt onder voorwaarde tot het vestigen van een krediethypotheek;

    • -

      de verhuizing permanent tot hogere kosten zal leiden.

  • 6. Op de voor bijstand in aanmerking komende kosten wordt de (eventueel) aanwezige draagkracht in mindering gebracht.

Artikel 20 Doorbetaling vaste lasten (huur en nutsvoorzieningen)

  • 1. Bijzondere bijstand kan worden toegekend voor de verschuldigde huur en het vastrecht van de nutsvoorzieningen voor een periode van zes maanden indien een persoon tijdelijk of gedwongen wordt opgenomen in:

    • -

      een Wlz instelling

    • -

      psychiatrische inrichting

    • -

      kliniek ter behandeling van een verslaving

    • -

      verpleeginrichting (revalidatie)

    • -

      korte periode detentie

  • 2. Indien de noodzaak daartoe strekt kan de periode slechts éénmaal voor de maximale duur van 6 maanden worden verlengd.

  • 3. Op de voor bijstand in aanmerking komende kosten wordt de (eventueel) aanwezige draagkracht in mindering gebracht.

Artikel 21 Uitvaartkosten

  • 1. Indien de uitvaartkosten niet uit de nalatenschap voldaan kunnen worden en belanghebbende niet over toereikende middelen beschikt om (het eigen aandeel in) de uitvaartkosten te voldoen kan bijzondere bijstand worden verstrekt voor de noodzakelijke kosten.

  • 2. De kosten, waarbij wordt uitgegaan van de Nibud prijzengids, die voor de uitvaart als noodzakelijk worden aangemerkt zijn:

    • -

      legeskosten overlijdensakte

    • -

      rouwkaarten

    • -

      werkzaamheden uitvaartverzorger

    • -

      eenvoudige kist of kosten voor crematie

    • -

      grafrechten (voor een algemeen graf, niet voor een graf in eigendom)

    • -

      rouwauto met maximaal 1 volgauto

    • -

      opbaren in rouwcentrum

    • -

      dragers

    • -

      eenvoudige grafzerk of urn

  • 3. Bijzondere bijstand voor uitvaartkosten wordt als geldlening verstrekt als uit de nalatenschap blijkt dat er sprake is van vermogen dat niet direct ten gelde kan worden gemaakt.

  • 4. Op de voor bijstand in aanmerking komende kosten wordt de (eventueel) aanwezige draagkracht in mindering gebracht.

Artikel 22 Reiskosten

  • 1. Bijzondere bijstand kan verstrekt worden voor noodzakelijk geachte reiskosten in geval van:

    • a.

      ziekenbezoek naar het opname of verpleegadres (veelal ziekenhuis of verpleeginrichting) en de zieke een partner, kind, ouder een broer of zus betreft, vanaf het derde bezoek per kalendermaand;

    • b.

      ziekenhuisbezoeken indien deze extra kosten met zich mee brengen doordat er wegens een ziekte/aandoening meer dan gewoonlijk noodzakelijk is de specialisten te bezoeken, vanaf het derde bezoek per kalendermaand;

    • c.

      uit huis geplaatste kinderen naar hun opvangadres te brengen;

    • d.

      uit huis geplaatste kinderen te bezoeken op hun opvangadres, vanaf het derde bezoek per kalendermaand;

  • 2. De hoogte van de bijstand wordt afgestemd op de goedkoopste vervoermogelijkheid.

  • 3. Op (medische) indicatie kan taxivervoer of eigen vervoer worden vergoed, voor zover dat niet wordt vergoed door de zorgverzekeraar of de Wmo.

  • 4. Voor taxivervoer moet vooraf om toestemming worden gevraagd ter goedkeuring en een nota of betaalbewijs worden overgelegd.

  • 5. Voor eigen vervoer geldt een vergoeding per gereden kilometer gekoppeld aan de vergoeding voor woon-werkverkeer zoals vastgesteld door de belastingdienst.

Artikel 23 Leges kosten en gezinshereniging

  • 1. Legeskosten voor een verblijfsvergunning, of verlenging daarvan behoren tot de algemene kosten van het bestaan en komen niet in aanmerking voor bijzondere bijstand.

  • 2. Een uitzondering op artikel 1 is slechts mogelijk in de vorm van een geldlening in geval van:

    • -

      overkomende gezinsleden aan wie in het kader van een toegestane gezinshereniging een verblijfsvergunning regulier wordt verstrekt.

    • -

      verlengingen verblijfvergunningen vanaf de 3e persoon binnen een (éénouder)gezin.

  • 3. In het kader van een toegestane gezinshereniging kan in zéér uitzonderlijke gevallen bijzondere bijstand worden verstrekt voor kosten van;

    • -

      een vliegticket;

    • -

      overige vervoerskosten (trein of bus).

      voor de desbetreffende gezinsleden, vanuit het land vanwaar zij op dat moment hun verblijf houden. Voorwaarde is dat het om het zo goedkoopst mogelijke vervoer gaat.

  • 4. Kosten in verband met een aanvraag voor naturalisatie tot het Nederlanderschap komen niet voor bijzondere bijstand in aanmerking.

Artikel 24 Schulden

  • 1. Bijstandsverlening voor schulden kan slechts in de vorm van een geldlening plaatsvinden, in geval van zeer dringende redenen.

  • 2. Voor schulden ontstaan door wettelijke overtredingen is bijzondere bijstand niet mogelijk.

Artikel 25 Bijzondere bijstand voor levensonderhoud

  • 1. Bijzondere bijstand aan 18 tot 21 jarigen is slechts mogelijk in geval de noodzakelijke kosten voor het levensonderhoud uitgaan boven de bijstandsnorm en belanghebbende voor deze kosten geen beroep kan doen op zijn ouders, omdat:

    • de middelen van de ouders daartoe niet toereikend zijn of;

    • redelijkerwijs het onderhoudsrecht jegens de ouders niet te gelde kan worden gemaakt

  • 2. De hoogte van de bijzondere bijstand bedraagt niet meer dan de van toepassing zijnde bijstandsnorm voor een belanghebbende die 21 jaar of ouder is, maar jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd.

  • 3. In afwijking van artikel 13 lid 2 sub kan aan belanghebbende, die in een inrichting of een daarmee gelijkgestelde instelling verblijft, bijzondere bijstand conform lid 1 van dit artikel.

  • 4. De hoogte van de bijzondere bijstand voor belanghebbende die in een inrichting verblijft wordt gelijk gesteld aan de norm 21 jarigen tot de pensioengerechtigde leeftijd zoals vermeld in artikel 23 van de wet.

  • 5. De bijzondere bijstand voor levensonderhoud betreft bruto belaste uitkering waarvoor de premies Volksverzekering worden afgedragen.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 26 Terugvordering en verhaal

Invorderingen en terugvorderingen vinden plaats op de wijze zoals bepaald in de Beleidsregels Terugvordering en Verhaal gemeente Waddinxveen.

Artikel 27 Bevoegdheid

De bevoegdheid tot aanpassing, van normen of bedragen die zijn opgenomen in het tarievenoverzicht Sociaal Domein, berust bij het hoofd van de afdeling Maatschappij Werk en Inkomen.

Artikel 28 Overige situaties

  • 1. Het college beslist in redelijkheid in specifieke individuele situaties waarin deze beleidsregels niet of onvoldoende voorziet, of toepassing daarvan niet overeenkomt met de bedoeling van deze regels.

  • 2. In die gevallen dat er sprake is van een toekenning van periodieke bijzondere bijstand voor het moment van inwerkingtreding van deze beleidsregels wordt de vergoeding gecontinueerd voor de duur van de verstrekking.

Artikel 29 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in de beleidsregels, indien strikte toepassing ervan tot onbillijkheden van overwegende aard zou leiden.

Artikel 30 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1. Deze beleidsregels treden in werking op 1 november 2018 en worden aangehaald als “beleidsregels bijzondere bijstand 2018”.

  • 2. Op dat tijdstip worden de “beleidsregels bijzondere bijstand 2012” ingetrokken.

  • 3. Bijzondere bijstand die is aangevraagd vóór de inwerkingtreding van deze beleidsregels wordt beoordeeld op grond van de voorgaande regelingen voor mensen met een laag inkomen.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 9 oktober 2018.

Artikelsgewijze toelichting BB

Artikel 1 Begripsomschrijving

Vereist geen nadere toelichting.

Artikel 2 Aanvragen

Het college stelt formulieren beschikbaar voor het aanvragen van bijzondere bijstand. De belanghebbende die een bijstandsuitkering voor levensonderhoud ontvangt, of de belanghebbende voor wie al een draagkrachtjaar is vastgesteld kan volstaan met het aanvraagformulier. Alle overige belanghebbenden dienen naast het aanvraagformulier ook het inlichtingenformulier te overleggen met de noodzakelijke gevraagde gegevens.

Artikel 3 Oude nota’s

Nota’s ouder dan één jaar komen niet voor een vergoeding in aanmerking. De gedachte daarachter is dat de noodzaak tot verstrekking van bijzondere bijstand niet meer kan worden vastgesteld. De belanghebbende heeft immers in de kosten voorzien. Als belanghebbende niet in de kosten heeft voorzien dan zal er sprake zijn van een schuld aan derden die moet worden voldaan. Een uitzondering wordt gemaakt indien er van te voren is afgesproken dat betaalbewijzen/kwitanties kunnen worden opgespaard. Bijvoorbeeld omdat de afzonderlijke bedragen voor de zelfde soort kosten lager zijn dan de administratieve drempel.

Artikel 4 Administratieve drempel

De administratieve drempel is ingesteld, omdat onder het bepaalde bedrag verwacht mag worden dat de kosten zelf door de belanghebbende kan worden voldaan. Een uitzondering wordt gemaakt voor enkele specifieke kosten die in deze beleidsregels nadrukkelijk zijn benoemd.

Artikel 5 Hoogte van de bijzondere bijstand

De hoogte van de bijzondere bijstand is afhankelijk van de individuele situatie. Tenzij

nadrukkelijk anders bepaald, gelden hierbij de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    goedkoopste adequate oplossing;

  • 2.

    de Nibud prijzengids.

Artikel 6 Voorwaarden draagkracht en toekenning

Voor toekenning van bijzondere bijstand moet aan bepaalde voorwaarden worden voldaan. De draagkracht uit inkomsten mag niet hoger zijn dan 130% van de geldende bijstandsnorm ook wel het minimuminkomen genoemd, en het vermogen mag niet hoger zijn dan 100% van het vermogen boven het bescheiden vermogen zoals vermeld in de artikelen 20 tot en met 24 van de Participatiewet, namelijk die voor een alleenstaande, alleenstaande ouder, gezin en kostendeler. Voor enkele kostensoorten wordt een ander draagkracht gehanteerd. Voor deze kosten is dat specifiek vermeld in het desbetreffende artikel.

Artikel 7 Voorliggende voorziening en noodzaak

Dat er geen bijstand kan worden verstrekt voor kosten waarvoor een voorliggende voorziening openstaat die als passend en toereikend wordt aangemerkt spreekt voor zich. Artikel 15 Pw sluit daarvoor iedere vorm van bijstand uit. Een uitzondering op de regel is voor de kosten betreffende de eigen bijdragen, met uitzondering van de eigen bijdrage voor WMO vervoer- en woonvoorzieningen. Daarvoor wordt geen bijzondere bijstand verstrekt, ondanks dat de noodzaak voor deze voorzieningen aanwezig is.

Artikel 8 Vorm van de bijstand

Artikel 48 van de wet geeft aan dat bijstand om niet wordt verstrekt tenzij dat uitdrukkelijk anders is bepaald. Bijzondere bijstand wordt daarom als gift verstrekt, omdat het bijzonder noodzakelijke kosten betreft waarin belanghebbende niet kan of heeft kunnen voorzien door onvoldoende draagkracht uit inkomsten en of vermogen.

Artikel 9 Medische kosten

Voor medische kosten geldt de zorgverzekeraar als een voorliggende voorziening die als passend en toereikend wordt aangemerkt. Omdat niet alle kosten vanuit de basis verzekering worden vergoed heeft de gemeente Waddinxveen haar inwoners een collectieve aanvullende zorgverzekering aangeboden, waarbij de meest gangbare kosten (deels) worden vergoed.

Artikel 10 In aanmerking te nemen medische kosten

Geen nadere toelichting noodzakelijk. Het artikel spreekt voor zich.

Artikel 11 Niet in aanmerking te nemen medische kosten

Voor alle soorten medische en paramedische kosten geldt de zorgverzekeraar, de Wlz en WMO als een voorliggende voorziening die als passend en toereikend wordt aangemerkt, ook als er niet in het geheel in deze kosten wordt voorzien. Voorbeelden daarvan zijn eigen bijdragen, waaronder voor tandartskosten, een gehoorapparaat et cetera die voor rekening van belanghebbende komen. Het recht op bijstand strekt zich evenmin uit tot kosten die in de voorliggende voorziening als niet noodzakelijk worden aangemerkt.

Voor de kosten van de eigen bijdrage voor WMO vervoer- en woonvoorzieningen wordt geen bijzondere bijstand verstrekt, ondanks dat de noodzaak voor deze voorzieningen aanwezig is. De WMO als een voorliggende voorziening die als passend en toereikend wordt aangemerkt,

Artikel 12 Medische keuring

In bepaalde gevallen is het noodzakelijk specialiste hulp in te schakelen om de noodzaak vast te kunnen stellen. Er zal dan advies moeten worden ingewonnen. Omdat het aanvragen van een (medisch)advies niet kosteloos is zal naar redelijkheid moeten worden overwogen of het aanvragen daarvan noodzakelijk is, of uit bepaalde (medische) bewijsstukken al is af te leiden dat de kosten noodzakelijk zijn.

Artikel 13 Kosten in verband met bevalling, kraamzorg en een babyuitzet

Geen nadere toelichting noodzakelijk, omdat belanghebbende vanaf de derde maand van de zwangerschap dient te reserveren voor deze kosten. Als belanghebbende dat niet doet dan kan dat worden aangemerkt als onverantwoordelijkheid handelen.

Artikel 14 Inkomensafhankelijke bijdragen

WMO vervoer en woonvoorzieningen. Voor de kosten van de eigen bijdrage voor WMO vervoer- en woonvoorzieningen wordt geen bijzondere bijstand verstrekt, ondanks dat de noodzaak voor deze voorzieningen aanwezig is.

Artikel 15 Overbruggingskosten

Overbruggingskosten zijn kosten die belanghebbende moet maken om in een korte periode in het levensonderhoud te kunnen voorzien. Meestal betreft het de periode tot aan de betaling van de bijstandsuitkering. Er wordt dan rekening gehouden dat de uitkering deels kan voorzien in het levensonderhoud voor de lopende kalendermaand. De uitkering die aan het van de kalendermaand wordt uitbetaald, moet namelijk voorzien in het levensonderhoud van de komende kalendermaand. Dat houdt in dat deze uitkering niet worden aangewend voor het levensonderhoud in de lopende kalendermaand.

De afspraak is dat ex-gedetineerden geen overbruggingsuitkering kunnen ontvangen, tenzij zij aan de voorwaarden voldoen van onderdeel c van dit artikel. De ex-gedetineerde ontvangt een voorschot op zijn aangevraagde uitkering. Het voorschot moet volstaan, omdat belanghebbende meestal (tijdelijk) bij een derde inwoont geen andere kosten als huur en die voor nutsvoorzieningen heeft.

Artikel 16 Verhuiskosten

De kosten voor een verhuizing behoren tot de algemene bestaanskosten waarvoor dient te worden gereserveerd. Het kan voorkomen dat er sprake kan zijn van een onverwachte noodzakelijke verhuizing. Met verhuiskosten wordt in dit artikel bedoeld de kosten die noodzakelijk zijn ter transport om de goederen van de ene woning naar de andere te verhuizen, of een woonurgentie. De kosten die betrekking hebben op de eerste huurnota en de inrichting van een woning worden behandeld in artikel 16 van deze beleidsregels.

Omdat voor deze kosten moet worden gereserveerd wordt bij een toekenning de bijzondere bijstand, met uitzondering van de woonurgentie, verstrekt in de vorm van een geldlening. De hoogte van de verhuiskosten is gemaximeerd. Het maximaal te verstrekken bedrag is opgenomen in het vergoedingenoverzicht. Voor een vergoeding van de verhuizing geldt de meest goedkope oplossing worden. Vooraf moet toestemming worden verleend. Het is niet de bedoeling dat er een verhuisbedrijf wordt ingeschakeld die bijvoorbeeld een aanzienlijke som vraagt, terwijl een ander bedrijf of andere oplossing goedkoper is. Voor de hulp bij de verhuizing moet ook een beroep op het eigen netwerk, waaronder familie, vrienden en kennissen, vrijwilligers of andere maatschappelijk betrokken instanties worden gedaan.

Artikel 17 Inrichtingskosten en eerste woonlasten

Geen nadere toelichting noodzakelijk. Dit artikel geeft duidelijk aan in welke situaties bijzondere bijstand kan worden verstrekt en in welke vorm, als gift of geldlening.

Artikel 18 Duurzame gebruiksgoederen

Duurzame gebruiksgoederen behoren tot de algemene bestaanskosten waarvoor dient te worden gereserveerd. In het inkomen tot aan de van toepassing zijnde bijstandsnorm is rekening gehouden met een reserveringscapaciteit tot 10% van het inkomen. Daarnaast kan de individuele inkomenstoeslag uitkomst bieden voor de vervanging van een duurzaam gebruiksgoed. Als er niet wordt gereserveerd voor deze kosten dan is er sprake van verwijtbaarheid. Het hebben van schulden is geen reden dat kan worden aangevoerd dat er niet kan worden gereserveerd (jurisprudentie).

In het kader van het minimabeleid is besloten om ouderen vanaf 75 jaar éénmaal per 36 maanden één duurzaam gebruiksgoed toe te kennen als gift.

Dat kan alleen zijn ter vervanging van hetzelfde duurzaam gebruiksgoed bij slijtage of als dat product kapot is en niet meer te repareren, of de kosten van de reparatie niet opwegen tegen een nieuw aan te schaffen product. Dat kan zij in geval het oude product doordat te oud is en de reparatie daarvoor niet meer in verhouding staat tot dat gebruiksgoed of een nieuw aan te schaffen product. De noodzaak moet te allen tijde aanwezig zijn, en de draagkracht uit inkomsten en vermogen bedraagt dan de geldende bijstandsnorm en 100% van het van toepassing vrij te laten vermogen.

Artikel 19 Woonkostentoeslag

Wie hoge huurkosten heeft, kan in beginsel een beroep doen op de huurtoeslag. Deze wordt verstrekt via de belastingdienst. Er zijn echter situaties waarin er geen huurtoeslag wordt verstrekt door de Belastingdienst. In dat geval kan belanghebbende wellicht in aanmerking komen voor de woonkostentoeslag. Ook voor een koopwoning bestaat de mogelijkheid voor een woonkostentoeslag.

Om in aanmerking te kunnen komen voor de woonkostentoeslag moet aan enkele voorwaarden worden voldaan. Deze staan hieronder aangeven.

Voorwaarden

  • Het inkomen is (plotseling) gedaald, bijvoorbeeld door het verliezen van een baan, of als er na een scheiding de hypotheekkosten voor rekening van belanghebbende komen.

  • Er geen recht op huurtoeslag mogelijk is omdat de huur hoger is dan de maximale rekenhuur.

  • Belanghebbende minimaal 1 jaar in de woning woont.

Hoogte woonkostentoeslag

De hoogte van de woonkostentoeslag is afhankelijk van de hoogte van de huur of de hypotheekrente. Ook wordt rekening gehouden met de hoogte van het inkomen en vermogen.

Woonkostentoeslag bij een huurwoning

Wanneer de huur van de woning hoger is dan de huurtoeslaggrens, kan voor de duur van 6 maanden een woonkostentoeslag worden toegekend. Per maand moeten de netto woonkosten (de ‘rekenhuur’ bij toeslagen) boven de huurtoeslaggrens liggen.

Woonkostentoeslag bij een eigen woning

Wanneer belanghebbende (mede)eigenaar is van en woont in een koopwoning, kan in uitzonderlijke gevallen woonkostentoeslag worden verstrekt. Bij een koopwoning gaat het om een tegemoetkoming in de kosten van:

  • Hypotheekrente (alleen rente, geen aflossing!)

  • Opstalverzekering

  • Onroerendezaakbelasting

  • Erfpachtcanon

  • Onderhoudskosten

  • Rioolrecht waterschapsbelasting

Let op: aflossing van een hypotheek telt dus niet mee als woonkosten!

Artikel 20 Doorbetaling vaste lasten (huur en nutsvoorzieningen)

-

Artikel 21 Uitvaartkosten

De bijzondere bijstand wordt aangemerkt als een voorliggende voorziening op grond van de Wet op de lijkbezorging. De kosten kunnen worden vergoed conform het vergoedingenoverzicht.

Artikel 22 Reiskosten

Geen toelichting. Het artikel spreekt voor zich.

Artikel 23 Legeskosten en gezinshereniging

Legeskosten en kosten voor de naturalisatie behoren, net als het verlengen van een ID-kaart en paspoort, tot de algemene kosten van het bestaan, waarvoor geen bijzondere bijstand mogelijk is. Uitzondering is slechts mogelijk als men voldoet aan onderdeel 2 van dit artikel. De reden daarvoor is het dan bijzonder noodzakelijke kosten betreft waarvan aangenomen mag worden dat er onvoldoende bestedingsruimte is om te kunnen reserveren.

De kosten voor een vliegticket of andere vervoerskosten komen niet in beginsel niet in aanmerking voor bijzondere bijstand, omdat er een beroep kan worden gedaan op een fonds die daarvoor bestemd is. Vluchtelingenwerk Waddinxveen spreekt dat fonds aan indien dat noodzakelijk is. Het fonds geldt als een voorliggende voorziening.

Het kan voorkomen dat de gelden uit dat fonds in een bepaalde periode zijn opgesoupeerd. In zo’n uitzonderlijke situatie zal Vluchtelingenwerk Waddinxveen een verzoek indienen samen met belanghebbende bij de Gemeente Waddinxveen voor de vervoerskosten.

Artikel 24 Schulden

In afwijking van de hoofdregel dat bijstandsverlening voor schulden niet mogelijk is, kan het college op grond van artikel 49 onderdeel b Participatiewet hiervoor toch bijzondere bijstand verlenen indien daartoe zeer dringende redenen bestaan en een borgstelling voor een saneringskrediet geen uitkomst biedt. Een belanghebbende dient voldoende aannemelijk te maken dat de mogelijkheden om - hetzij via een saneringskrediet, hetzij via een aanvraag op grond van de WSNP - tot een saneringsregeling te komen uitputtend onderzocht zijn, wil het niet kunnen voldoen van een schuld als zeer dringende reden als bedoeld in artikel 49 Participatiewet kunnen worden aangemerkt. Sanering dient op geen enkel andere wijze dan door het verstrekken van bijzondere bijstand mogelijk te zijn (zie Rechtbank Dordrecht 23-04-2009, nr. AWB 09/406). Bron: Grip op Pw 2017 (betreft een enkel voorbeeld. Voor meer voorbeelden uit de jurisprudentie zie Grip op Pw.

Artikel 25 Bijzondere bijstand voor levensonderhoud

Bij Lara Zorg verblijven veel jongeren, die geen Wajong uitkering meer kunnen krijgen en een beroep op de bijstand moeten doen om in de kosten van hun levensonderhoud te voorzien. Lara Zorg kan gedefinieerd worden als zijnde een inrichting op grond van de Participatiewet omdat sprake is van:

  • een instelling, die zich blijkens haar doelstelling en feitelijke werkzaamheden richt op het bieden van een slaapgelegenheid en;

  • de mogelijkheid van hulpverlening of begeleiding gedurende meer dan de helft van ieder etmaal aanwezig is.

Jongeren onder de 21 jaar, die in een inrichting verblijven hebben op grond van artikel 13 lid 2 sub a geen recht op bijstand. Het recht op uitkering dient daarom in eerste instantie afgewezen te worden.

De achtergrond hiervan is, dat ouders van jongeren tot 21 jaar een onderhoudsplicht hebben op basis van het Burgerlijk Wetboek. Over het algemeen wordt van de ouders van deze jongeren dan ook om een bijdrage gevraagd in de kosten van het verblijf in de inrichting.

Op grond van artikel 12 Participatiewet kan gesteld worden dat een persoon van 18, 19 of 20 jaar recht heeft op (belaste) bijzondere bijstand voor zover de noodzakelijke kosten van het bestaan uitgaan boven de bijstandsnorm en hij voor deze kosten geen beroep kan doen op zijn ouders, omdat:

  • de middelen van de ouders daartoe niet toereikend zijn of;

  • de jongere redelijkerwijs zijn onderhoudsrecht jegens zijn ouders niet te gelde kan maken.

Gekozen is om de hoogte van de bijzondere bijstand gelijk te stellen aan de norm van een alleenstaande van 21 jaar of ouder, maar jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd die in een inrichting verblijft. De reden daarvoor is dat deze jongere bij het bereiken van de 21 jarige leeftijd ook de inrichtingsnorm zal ontvangen op grond van artikel 23 Pw.

Artikel 26 Terugvordering en verhaal

Geen toelichting noodzakelijk. De regels hiervoor zijn opgenomen in het debiteurenbeleid.

Artikel 27 Bevoegdheid

Omdat de beleidsregels voor een langere periode worden vastgesteld, kunnen bedragen per jaar veranderen. Ook kunnen er kleine wijzigingen optreden waardoor de hoogte van bedragen aangepast dienen te worden. Het is niet noodzakelijk voor deze kleine aanpassingen de beleidsregels opnieuw vast te laten stellen door het college. Het afdelingshoofd is in dat geval de aangewezen persoon de aanpassingen te verwerken in het tarievenoverzicht.

Artikel 28 Onvoorziene situaties

Zoals de titel al aangeeft zijn niet alle situaties van te voren te overzien en in beleid te gieten. In geval een dergelijke situatie zich voordoet en de noodzaak aanwezig is, dan zal er moeten worden geïndividualiseerd,

Artikel 29 Hardheidsclausule

In (zéér dringende) specifieke (individuele) gevallen kan de burgemeester gebruik maken van zijn/haar bevoegdheid om af te wijken van deze beleidsregels en (alsnog) besluiten bijzondere bijstand toe te kennen Dat kan als gift of in de vorm van een geldlening.

Artikel 30 Citeertitel en inwerkingtreding

Geen nadere toelichting. Dit artikel spreekt voor zich.