Regeling vervallen per 18-12-2014

Beleidsregels kapvergunningprocedure

Geldend van 01-06-2007 t/m 17-12-2014

Intitulé

Beleidsregels kapvergunningprocedure

Het college van burgemeester en wethouders van Wassenaar,

overwegende dat de vermindering van de administratieve lasten van burgers, bedrijven en instellingen met zich brengt een differentiatie in procedure met betrekking tot aanvragen om kapvergunningen;

gelet op Hoofdstuk 4, Afdeling 5, van de Algemene Plaatselijke Verordening Wassenaar en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit:

vast te stellen:

Beleidsregels kapvergunningprocedure

Artikel 1 Toepasselijkheid

De beleidsregels hebben betrekking op de procedure naar aanleiding van een aanvraag om kapvergunning als bedoeld in Hoofdstuk 4, Afdeling 5, van de Algemene plaatselijke verordening Wassenaar.

Artikel 2 Reguliere procedure

  • 1. De reguliere procedure wordt gevolgd voor:

    • a.

      eiken, beuken, lindes en (paarden)kastanjes;

    • b.

      bomen in de voortuin met een dwarsdoorsnede van de stam van meer dan 30 cm op een hoogte van 1,3 meter boven het maaiveld;

    • c.

      indien de zijtuin direct grenst aan de weg, bomen in de zijtuin met een dwarsdoorsnede van de stam van meer dan 30 cm op een hoogte van 1,3 meter boven het maaiveld;

    • d.

      bomen die een dwarsdoorsnede hebben van meer dan 50 cm op een hoogte van 1,3 meter boven het maaiveld.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid geldt niet voor:

    • a.

      schubconiferen en

    • b.

      dode of ernstig zieke bomen.

  • 3. De reguliere procedure houdt in dat:

    • a.

      aanvraag om kapvergunning wordt gepubliceerd in een huis-aan-huisblad,

    • b.

      de mogelijkheid van het indienen van zienswijzen binnen twee weken na bekendmaking wordt geboden en in het huis-aan-huisblad wordt vermeld en

    • c.

      de vergunning wordt gepubliceerd.

Artikel 3 Verkorte procedure

  • 1. De verkorte procedure wordt gevolgd voor:

    • a.

      alle bomen die niet genoemd worden in artikel 2, eerste lid, en

    • b.

      de in artikel 2, tweede lid, bedoelde bomen.

  • 2. De verkorte procedure houdt in dat de in artikel 2, derde lid, omschreven procedure geen toepassing vindt.

Artikel 4 Overgangsbepaling

  • 1. Op aanvragen om een kapvergunning ingediend voor de datum van inwerkingtreding zijn deze beleidsregels niet van toepassing.

  • 2. Op kapvergunningen die zijn verleend maar nog niet bekend gemaakt voor de datum van inwerkingtreding zijn deze beleidsregels niet van toepassing.

Artikel 5 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op 1 juni 2007.

Artikel 6 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels kapvergunningprocedure gemeente Wassenaar.

Wassenaar, 15 mei 2007

Burgemeester en wethouders van Wassenaar,

de secretaris, de burgemeester,

Toelichting op de beleidsregels kapvergunningprocedure gemeente Wassenaar

Algemeen

In het kader van het dereguleringsstreven is een drietal doelstellingen geformuleerd:

  • ·

    Lastenverlichting voor de burgers

  • ·

    Behoud van het (groene) karakter van de gemeente Wassenaar

  • ·

    Helder en eenduidige regelgeving voor de aanvrager

Het blijkt een zoektocht naar de mogelijkheden om de regels te versoepelen/vereenvoudigen en toch het groene karakter duurzaam te beschermen. In een eerder document werd voorgesteld: “Voor de eiken, beuken, lindes en kastanjes het vergunningstelsel sowieso in stand te houden en voor de overige soorten een meldingsverplichting in te voeren. Als het belang van de te melden boom het particuliere belang overstijgt, zal de melding worden omgezet in een vergunningsaanvraag.” Gebleken is dat dit laatste juridisch niet uitvoerbaar is. De inwoners van Wassenaar moeten vooraf zeker kunnen zijn van de procedure die wordt gevolgd. Dit geld voor de aanvragers, maar zeker ook voor de omwonenden die zich als belanghebbenden kunnen zien. Vooraf moeten dus regels/criteria worden opgesteld die de te volgen procedure voor aanvrager en belanghebbenden vastleggen.

Tevens mogen aanvragers niet gesteld worden voor zeer ingewikkelde aanvraagvereisten. Het moet klip en klaar zijn wat van de aanvrager wordt verwacht. Het onderscheid in soorten (wel vergunning voor een eik, maar een melding voor een iep) kan niet van de burger worden verwacht. Handhaving zal zeer moeilijk worden als men zegt zich vergist te hebben in de soort. Betrokkenheid van de gemeente blijft ook in de toekomst nodig. Uit ervaring blijkt dat van de belanghebbenden niet kan en mag worden verwacht dat zij het algemene belang en hun privé belang zuiver en zonder vooringenomenheid wegen. Het afschaffen van het volledige kapvergunningstelsel is dus geen optie.

Van belang zijn de drie volgende criteria

  • ·

    In ieder geval voor alle eiken, beuken. lindes en kastanjes en voor de andere soorten waar deze relevant zijn voor het straatbeeld de vergunningsplicht in stand houden.

  • ·

    Heldere eenduidige indieningvereisten als men een boom wil kappen en dus ook geen onderscheid in aanvragen voor verschillende soorten of categorieën van bomen.

  • ·

    Lastenverlichting voor de burgers.

Eenduidigheid betekent dat we beperkt zijn tot de keuze: Of voor alle bomen een vergunning in stand houden of het hele stelsel afschaffen. Van dit laatste is al geconstateerd dat hierdoor de karakteristiek van de gemeente in gevaar komt.

Lastenverlichting zit dan niet in het gedeeltelijk afschaffen van de vergunningsplicht maar moet gezocht worden in tijdswinst binnen de procedure. Dit zou kunnen worden ingevoerd voor een aantal minder relevante bomen of boomsoorten.

Artikelen 2 en 3

Door het systeem van vergunningverlening eenvoudiger te maken, en dan met name voor minder relevante soorten waar nu al nagenoeg altijd een vergunning voor wordt afgegeven, wordt voor zowel de aanvrager als voor de administratieve handelingen van de organisatie een voordeel behaald. De winst kan vooral worden gevonden in het differentiëren naar procedure.

Bij de insteek welke procedure voor welke bomen geldt, zijn vooral van belang de bomen die de Wassenaarse karakteristiek bepalen. De kap van een monumentale eik in een tuin kan ook gevolgen hebben voor de leefkwaliteit of zelfs de waarde van de omliggende percelen. Ook bepaalde bomen, al staan ze in particuliere tuinen, kunnen het straatbeeld bepalen. Het belang van de boom wordt dan gedeeld met de andere bewoners in dezelfde straat. Er zal dus bepaald moeten worden voor welke bomen de verkorte procedure van kracht is en voor welke de bestaande, reguliere, procedure moet worden gevolgd. Hiervoor is beleid noodzakelijk.

Ingevolge artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt de mogelijkheid van zienswijzen geboden, indien een belanghebbende naar verwachting bedenkingen zal hebben. In de afgelopen jaren is de normale procedure gevolgd, waarbij alle aanvragen werden gepubliceerd en de mogelijkheid van zienswijzen werd aangegeven. Gebleken is dat daar in geringe mate gebruik van werd gemaakt. Daar waar wel zienswijzen werden ingediend, speelden met name de belangen van natuur en dorpsschoon en de beeldbepalendheid van bomen een rol. Uit deze belangen voortvloeiend is, naast de voor Wassenaar karakteristieke bomen, nog een aantal categorieën vast te stellen, aan de hand waarvan aangenomen mag worden dat er naar verwachting bedenkingen zullen worden geuit. Voor bomen die tot een van die categorieën behoren, wordt de bestaande, reguliere procedure gevolgd. Dat betekent dat, in aanvulling op hetgeen in Hoofdstuk 4 van de Awb omtrent beschikkingen wordt vermeld, de aanvraag wordt gepubliceerd om de mogelijkheid te bieden binnen twee weken na bekendmaking zienswijzen in te dienen en daarna, als met inachtneming van de zienswijzen de vergunning wordt verleend, die ook wordt gepubliceerd.

Uitzonderingen op regel zijn schubconiferen en dode of ernstig zieke bomen. Ook al behoren deze tot een van de in artikel 2, eerste lid, genoemde categorieën, dan zullen ze toch niet de reguliere procedure volgen. De keuze voor dode of ernstig zieke bomen spreekt voor zich. Voor schubconiferen is gekozen omdat deze, in tegenstelling tot loofbomen of naaldconiferen (naaldbomen), veelvuldig worden gebruikt in tuinen en dan met name als erfafscheidingen. Dit betekent dat het vóórkomen van deze soorten zeer algemeen is en nooit een onderdeel is van de natuurlijke begroeiing. De zeer algemene aanwezigheid in tuinen, het gecultiveerde karakter en de zeer beperkte bijdragen tot een ecologisch systeem leiden tot een beperkte bescherming. Ter adstructie wordt opgemerkt dat in de afgelopen jaren nog nooit een aanvraag voor een (schub)conifeer is geweigerd.

De verkorte procedure houdt in dat de aanvraag direct wordt getoetst aan de criteria voor vergunningverlening en dat als het ware per ommegaande vergunning onder voorschriften kan worden verleend. De langere afhandeling van de aanvraag die ontstaat vanwege de publicaties, is hier niet aan de orde.