Verordening antidiscriminatievoorziening gemeente Wassenaar

Geldend van 14-02-2011 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2011

Intitulé

Verordening antidiscriminatievoorziening gemeente Wassenaar

De Raad van de gemeente Wassenaar;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van…, nr. 11003

Gelet op artikel 1 en 2 van de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen,

Besluit vast te stellen:

De verordening antidiscriminatievoorziening gemeente Wassenaar

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze wet wordt verstaan onder:

  • 1.

    Wet: de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen

  • 2.

    Besluit: het Besluit gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen

  • 3.

    De antidiscriminatievoorziening: antidiscriminatievoorziening als bedoeld in artikel 1 van de Wet;

  • 4.

    klacht: een klacht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, van de Wet;

  • 5.

    klachtbehandelaar: een klachtbehandelaar als bedoeld in artikel 1, onder d, van het Besluit;

  • 6.

    klager: een klager als bedoeld in artikel 1, onder e, van het Besluit;

  • 7.

    ingezetene: een ingezetene als bedoeld in artikel 2 van de Gemeentewet

Artikel 2 Zorgplicht college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders biedt de ingezetenen toegang tot een antidiscriminatievoorziening.

Artikel 3 Inrichting antidiscriminatievoorziening

  • 1. Voor de inrichting als antidiscriminatievoorziening is aangesloten bij het Bureau Discriminatiezaken Hollands Midden en Haaglanden, zodat de onafhankelijkheid en deskundigheid van klachtbehandelaars en de toegankelijkheid van de voorziening is gewaarborgd.

  • 2. De antidiscriminatievoorziening zorgt ervoor dat de klachtbehandelaars voldoen aan de voor de klachtenbehandeling vereiste deskundigheid en biedt de klachtbehandelaars de mogelijkheid hun deskundigheid te onderhouden en verder te ontwikkelen.

  • 3. Een klager heeft in ieder geval de mogelijkheid om een klacht te melden:

    • -

      per post

    • -

      per email

    • -

      telefonisch

    • -

      mondeling

Artikel 4 Protocol klachtenbehandeling

Het protocol van de antidiscriminatievoorziening voor de behandeling van klachten als bedoeld in artikel 6 van het Besluit regelt in ieder geval:

  • a.

    de afdoeningstermijn van klachten;

  • b.

    de wijze van afdoening van klachten;

  • c.

    de registratie van klachten.

Artikel 5 Laagdrempeligheid antidiscriminatievoorziening

  • 1. ingezetenen worden in de gelegenheid gesteld een klacht in hun directe leefomgeving te melden. Het college wijst daartoe in overleg met het Bureau Discriminatiezaken Hollands Midden en Haaglanden plaatsen aan.

  • 2. Het college kan met de antidiscriminatievoorziening overeenkomen dat deze melding plaatsvindt op een locatie in een andere gemeente die bij dezelfde antidiscriminatievoorziening is aangesloten.

  • 3. Het college zorgt voor de deskundigheid van de gemeentelijke medewerkers die deze meldingen op een adequate manier opnemen en doorverwijzen.

  • 4. Een klager wordt door de gemeentelijke medewerkers doorgeleid naar de antidiscriminatievoorziening.

Artikel 6 Inwerkingtreding

De verordening treedt in werking op 1 januari 2011.

Artikel 7 Citeerartikel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening Antidiscriminatievoorziening gemeente Wassenaar.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 14 februari 2011
De voorzitter De griffier

De Raad der gemeente Wassenaar,

gezien het initiatiefvoorstel van D66, VVD en CDA d.d. 17 januari 2011,

raadsvoorstel no. 11003;

b e s l u i t:

Het initiatiefvoorstellen betreffende homobelangen over te nemen en op te nemen in de antidiscriminatieverordening

Wassenaar, 14 februari 2011 De Raad voornoemd,

de Griffier de Voorzitter

Toelichting bij Verordening antidiscriminatievoorziening gemeente Wassenaar

Algemeen

Artikel 1 van de Wet Gemeentelijke Antidiscriminatievoorzieningen bepaalt dat het college ban burgemeester en wethouders toegang biedt tot een antidiscriminatievoorziening. Dit is een zorgplicht.

Artikel 2, tweede lid, van de wet bepaalt dat de gemeenteraad met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens deze wet bij verordening regels vaststelt omtrent de inrichting van de antidiscriminatievoorziening, bedoeld in artikel 1, en de uitvoering van taal, bedoeld in het eerste lid, onder a.

De wet is nader ingevuld in een Algemene Maatregel van Bestuur vastgesteld op 16 september 2009, het Besluit gemeentelijke antidiscriminatievoorziening. Nu veel van de nadere invulling van de wet is geregeld in het besluit kan deze verordening beknopt blijven.

De Handreiking Iedereen = Gelijk; lokale aanpak discriminatie zal als ondersteuning dienen bij de uitvoering van de Algemene Maatregel van bestuur en deze verordening.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Voor de begripsbepalingen in aangesloten bij de Wet en het Besluit antidiscriminatievoorzieningen en bij de gemeentewet.

Artikel 2

Zoals in het algemene deel van deze toelichting in aangegeven is de zorgplicht opgenomen in de artikel 1 van de wet. In wetstechnische zin is het dan ook niet noodzakelijk om deze hier te herhalen. Er is voor gekozen om dat wel te doen, nu deze zorgplicht zozeer de kern van deze regelgeving uitmaakt, dat het opnemen ervan sterk bijdraagt aan de begrijpelijkheid van deze verordening.

Artikel 3

Met deze bepaling wordt nader invulling gegeven aan artikel 3 van het Besluit, dat luidt “Bij de inrichting van de antidiscriminatievoorziening worden in geval de deskundigheid van de klachtbehandelaars en de toegankelijkheid van de antidiscriminatievoorziening gewaarborgd”. Reden waarom vanuit de expertise is aangesloten bij het Bureau Discriminatiezaken Hollands Midden en Haaglanden.

Er is gekozen voor een minimale invulling om zowel de gemeente als de antidiscriminatievoorziening alle ruimte te geven voor maatwerk.

De antidiscriminatievoorziening dient aan te geven of ze beschikt over een opleidingsprotocol waar klachtbehandelaars gebruik van kunnen maken. Ook moet worden aangegeven hoe vaak van behandelaars wordt verwacht aan een opleiding deel te nemen.

De gemeente zorgt ervoor dat de burger zich zowel fysiek als niet-fysiek kan melden. De mogelijkheid om zich fysiek op locatie te kunnen melden betekent tevens dat een burger redelijkerwijs op de hoogte kan zijn waar hij of zij terecht kan om te melden. Het college dient daarom een locatie aan te wijzen waar een klager terecht kan. Dit zal in overleg met het Bureau Discriminatiezaken Hollands Midden en Haagladen gebeuren.

Dat kan op persoonlijke, fysieke, wijze bijvoorbeeld door gebruik te maken van een bestaande balie. Uiteraard kan ook worden afgesproken dat de antidiscriminatievoorziening op locatie aanwezig is, zodat klachten die bij de voorziening kunnen worden ingediend.

Bij niet-fysiek wordt verstaan dat de mogelijkheid bestaat voor de burger vis sms, telefoon, brief of email om de klacht te melden of in te dienen. Ook hier geldt dat op de gemeente een zorgplicht rust om ervoor zorg te dragen dat burgers kennis kunnen nemen van deze mogelijkheden.

Artikel 4

Met deze bepaling wordt invulling gegeven aan artikel 6 van het Besluit dat luidt: “De antidiscriminatievoorziening heeft een protocol voor de behandeling van klachten”. Daarbij is gekozen voor een minimale invulling om gemeenten en antidiscriminatievoorziening alle ruimte te geven voor maatwerk.

Artikel 5

De wet vermeldt dat de antidiscriminatievoorziening zich in de leefomgeving van burgers moet bevinden. De memorie van toelichting geeft aan dat het gemeente vrij staat om daar op een praktische wijze invulling aan te geven. De voorziening hoeft dan ook niet in de gemeente zelf aanwezig te zijn. Een gemeente kan zich bijvoorbeeld aansluiten bij een (bestaande) regionale antidiscriminatievoorziening. Ook kan de gemeente aansluiting zoeken bij het regionaal discriminatieoverleg (RDO) waar politie, openbaar ministerie en antidiscriminatievoorzieningen overleg voeren over discriminatie-incidenten en deze in zaaksoverzichten opnemen.

Voor de nodige laagdrempeligheid kan dan worden gezorgd door een doorverwijsfunctie of meldpunt te creëren bij bestaande gemeentelijke voorzieningen, zoals bijvoorbeeld een loket burgerzaken, slachtofferhulp of Wmo-loket.

Een gemeente kan er ook voor kiezen deze toegang een meer inhoudelijk karakter te geven door een eigen frontoffice in te richten. Daarbij moet het voor klager ondubbelzinnig duidelijk zijn dat een gemeentelijk loket een luisterend oor en de nodige deskundigheid kan bieden, maar dat zijn taak is om de klager door te geleiden naar de antidiscriminatievoorziening. In de wet is uitdrukkelijk aangegeven dat de antidiscriminatievoorziening onafhankelijk is en op geen enkele wijze onder het gezag van de (gemeentelijke) overheid kan vallen. Het gemeentelijk loket kan dan ook op geen enkele manier in de plaats treden van de antidiscriminatievoorziening.