Regeling vervallen per 03-02-2021

Beleidsregels Schuldhulpverlening Gemeente Wassenaar 2017

Geldend van 01-01-2017 t/m 02-02-2021

Intitulé

Beleidsregels Schuldhulpverlening Gemeente Wassenaar 2017

Deze publicatie is een aanvulling op de officiële bekendmaking in De Wassenaarse Krant van 28 december 2016. Dit met het oog op toevoeging aan de regelingenbank op https://zoek.overheid.nl/lokale_wet_en_regelgeving

Burgemeester en wethouders van de Gemeente Wassenaar,

gelet op artikel 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs),

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb),

besluiten vast te stellen de volgende beleidsregels:

Beleidsregels Schuldhulpverlening Gemeente Wassenaar 2017

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a)

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wassenaar;

  • b)

    inwoner: ingezetene die op grond van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens bij een gemeente is ingeschreven;

  • c)

    schuldhulpverlening: het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing van schulden, indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijke persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede de nazorg;

  • d)

    verzoeker: persoon die zich tot het college heeft gewend voor schuldhulpverlening.

Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

Alle inwoners van de gemeente Wassenaar van 18 jaar en ouder kunnen zich tot het college wenden voor schuldhulpverlening, met uitzondering van inwoners die fraude hebben gepleegd die financiële benadeling van een bestuursorgaan tot gevolg heeft en die inwoners in verband daarmee onherroepelijk strafrechtelijk zijn veroordeeld of aan wie een onherroepelijke bestuurlijke sanctie, die beoogt leed toe te voegen, is opgelegd.

Artikel 3. Aanbod schuldhulpverlening

  • 1. Het college verleent aan verzoeker schuldhulpverlening indien het college schuldhulpverlening noodzakelijk acht. Indien de noodzaak niet aanwezig wordt geacht door het college, kan een aanvraag worden geweigerd.

  • 2. De vorm waarin de gemeente schuldhulpverlening aanbiedt, is van meerdere factoren afhankelijk en kan dus per situatie verschillen. De factoren die een rol kunnen spelen, zijn:

    • a)

      zwaarte en/of omvang van de schulden;

    • b)

      psychosociale situatie;

    • c)

      houding en gedrag van verzoeker (motivatie);

    • d)

      een eventueel eerder gebruik van schuldhulpverlening.

  • 3. Alvorens een schuldregeling wordt getroffen, worden inkomsten en uitgaven van belanghebbende in evenwicht gebracht: stabilisatie. Zodra dit het geval is, kan worden gestart met de schuldregeling. Het (breed) moratorium kan worden ingezet om stabilisatie mogelijk te maken doch kan niet door aanvrager afgedwongen worden bij het college.

Artikel 4. Verplichtingen

  • 1. Verzoeker doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op schuldhulpverlening, zowel bij de aanvraag als gedurende de looptijd van het schuldhulpverleningstraject.

  • 2. Verzoeker is verplicht om alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is gedurende de aanvraagperiode en tijdens het schuldhulpverleningstraject. De medewerking bestaat onder andere uit:

    • a)

      het nakomen van afspraken;

    • b)

      geen nieuwe schulden aangaan;

    • c)

      het zich houden aan de bepalingen van de schuldregelingsovereenkomst.

  • 3. Verzoeker beschikt over een basisbankrekening of de uitvoerende instantie opent een basisbankrekening voor verzoeker.

Artikel 5. Weigeren en beëindigen

Indien verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 4, leden 1 en 2, kan het college besluiten om schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen.

Artikel 6. Beëindiginggronden

Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels, kan het college besluiten tot beëindiging van de schuldhulpverlening indien:

  • a)

    het schuldhulpverleningstraject succesvol is afgerond;

  • b)

    de schuldenaar zijn beschikbare aflossingscapaciteit niet wil gebruiken voor de aflossing van schulden;

  • c)

    op grond van - zo later is gebleken - onjuiste gegevens schuldhulpverlening aan betrokkene is toegekend, terwijl indien dit ten tijde van de besluitvorming bekend was geweest bij het college, een andere beslissing zou zijn genomen;

  • d)

    belanghebbende zich ten opzichte van de medewerkers, belast met werkzaamheden die voortkomen uit het schuldhulpverleningstraject, misdraagt;

  • e)

    de schuldenaar in staat is om zijn schulden zelf te regelen dan wel in staat is de schulden zelfstandig te beheren;

  • f)

    de geboden hulpverlening, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de schuldenaar, niet (langer) passend is;

  • g)

    indien een verzoek tot toelating WSNP is afgewezen.

Artikel 7. Recidive - hernieuwde aanvraag

  • a)

    Indien minder dan 2 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend, door verzoeker een traject schuldregeling succesvol is doorlopen (minnelijk en/of wettelijk), kan een aanvraag schuldhulpverlening worden geweigerd met uitzondering van het geven van informatie, advies en/of een doorverwijzing.

  • b)

    Indien minder dan 1 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend een traject schuldregeling tussentijds door toedoen van de verzoeker is beëindigd (minnelijk en/of wettelijk), ingevolge artikel 5 een traject schuldhulpverlening is geweigerd of schuldhulpverlening is beëindigd op grond van artikel 6 sub c, d of e, kan een aanvraag schuldhulpverlening worden geweigerd met uitzondering van het geven van informatie, advies en/of een doorverwijzing.

Artikel 8. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 januari 2017.

  • 2. Op dat moment worden de 'Beleidsregels Schuldhulpverlening Gemeente Wassenaar' ingetrokken.

  • 3. Deze beleidsregels worden aangehaald als "Beleidsregels Schuldhulpverlening Gemeente Wassenaar 2017".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 6 december 2016

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wassenaar,

secretaris,

burgemeester,

Toelichting per artikel waar nodig

Inleiding algemeen

In het beleidsplan Schuldhulpverlening is de visie van de gemeente neergelegd op het terrein van schuldhulpverlening. Achterliggende gedachte is dat de gemeente behoefte heeft aan duidelijke spelregels: de inwoner weet wat de voorwaarden zijn voor toelating tot de schuldhulpverlening en waaraan hij zich dient te houden en de gemeente op haar beurt weet welke verplichtingen zij aan de inwoner mag opleggen en wanneerzij de toegang tot de schuldhulpverlening kan weigeren of beëindigen. Hierbij speelt mee dat de gemeentelijke schuldhulpverleningspraktijk vanaf het moment dat de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (WSs) in werking is getreden onder het regime van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) komt te vallen. Op dat moment is het dus van belang om regels met betrekking tot toelating tot de schuldhulpverlening, het opleggen van verplichtingen en het weigeren van hulp in een juridisch vat te hebben gegoten.

Artikel 1. Begripsbepalingen

Dit artikel is gebaseerd op artikel 1 van de Wgs.

Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

Conform de visie staat schuldhulpverlening in beginsel open voor alle inwoners van de gemeente van 18 jaar en ouder. Hieronder vallen ook zelfstandig ondernemers zonder personeel. Een specifiek doelgroepenbeleid wordt dus niet gevoerd door de gemeente. Wel worden er themagroepen/-gebieden benoemd, waarover de preventiecoördinator in eerste aanleg regie voert.

Artikel 3. Aanbod schuldhulpverlening

In lid 1 is aangegeven dat het college schuldhulpverlening verleent indien het college schuldhulpverlening noodzakelijk acht. Op deze manier wordt enerzijds recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt van de eigen verantwoordelijkheid. Daar waar de inwoner in staat moet worden geacht om de (dreigende) schuldenproblematiek zelf aan te pakken en te regelen, kan schuldhulpverlening achterwege blijven. Anderzijds wordt middels dit lid, evenals lid 2, recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt dat schuldhulpverlening selectief en gericht ingezet dient te worden. Daar waar sprake is van een schuldenpakket dat zich niet laat regelen in combinatie met een onregelbare verzoeker kan een aanvraag worden geweigerd.

Lid 2 toont de kern van schuldhulpverlening: een gerichte en selectieve toepassing van schuldhulpverlening. Het gaat om maatwerk. De inzet van producten kan per situatie verschillen.

In lid 2 van dit artikel worden 4 factoren genoemd die bepalen in welke mate de gemeente één of meerdere producten schuldhulpverlening aanbiedt :

  • a)

    zwaarte en/of omvang van de schulden;

  • b)

    psychosociale situatie;

  • c)

    houding en gedrag van de aanvrager (motivatie);

  • d)

    een eventueel eerder gebruik van schuldhulpverlening.

Lid 3 behandelt het doel van de stabilisatie. Het breed moratorium was niet voorzien in het oorspronkelijke wetsvoorstel Wgs. Tijdens de behandeling van de wet is er vanuit de Tweede Kamer op aangedrongen om de mogelijkheid van een moratorium in de wet op te nemen. Dit heeft tot verschillende voorstellen geleid, waarbij uiteindelijk op 30 juni 2011 een door de Kamerleden Sterk (CDA) en Spekman (PvdA) ingediend amendement is aangenomen (Kamerstukken II 2010/11, 32 291, nr. 49), dat heeft geleid tot het huidige artikel 5 Wgs. Een breed moratorium moet, zo luidt de toelichting op het amendement, worden gezien als uiterste middel om een oplossing in het minnelijke traject te bewerkstelligen. Het instrument mag daarom niet te lichtvaardig of te vroeg in het proces van schuldhulpverlening worden ingezet. De schuldhulpverlening moet moeite hebben gedaan om schuldeisers te overtuigen hun invorderingsmaatregelen tijdelijk op te schorten. Een moratorium mag alleen worden afgekondigd als het voor de schuldhulpverlening noodzakelijk is en de andere beschikbare instrumenten om tot hulpverlening te komen onvoldoende soelaas hebben geboden. De wetsgeschiedenis plaatst het breed moratorium nadrukkelijk binnen het schuldregelen zelf (Kamerstukken II 2010/11, 32 291, nr. 49). Het primaire doel van het moratorium is om de schuldhulpverlening in staat te stellen om met medewerking van de schuldenaar tot een schuldregelingsvoorstel te komen. Schuldregelen is een specifiek onderdeel binnen de algehele schuldhulpverlening. Het gaat hierbij om het traject waarbij via bemiddeling tussen de schuldenaar en zijn schuldeisers wordt gepoogd om een minnelijke regeling voor de totale schuldenlast te bewerkstelligen.

Het breed moratorium is een instrument dat kan worden ingezet voor natuurlijke personen in een financieel instabiele situatie, mits men tot de schuldhulpverlening is toegelaten. Het College zal moeten onderzoeken of de inzet van het instrument noodzakelijk is, nu zij de enige is die de rechtbank om afkondiging van een breed moratorium kan verzoeken. De aanvrager kan omwille hiervan het College niet dwingen een breed moratorium aan te vragen. Zowel het College als aanvrager moeten voldoen aan de in het Besluit breed moratorium gestelde voorwaarden. Het College zal daarnaast ook degene zijn die na de inzet van het moratorium samen met de schuldenaar acties zal moeten uitzetten om tot een financieel stabiele situatie te komen. De afkoelingsperiode raakt ook de rechten van schuldeisers. Hun bevoegdheden tot incasso en executie worden bij inzet van een breed moratorium tijdelijk opgeschort (artikel 5, eerste lid, Wgs en artikel 10, eerste Iid, van dit besluit). Daarbij zijn ook zij gebaat bij een snel herstel van de financiële stabiliteit, zodat zicht ontstaat op de aflossingsmogelijkheden van de schuldenaar en wordt voorkomen dat de schuldenlast alleen maar oploopt en (nog) meer schuldeisers drukken op de vaak al beperkte afloscapaciteit. In die zin is een succesvolle afronding van een breed moratorium door financiële stabilisering óók in het belang van schuldeisers. De mogelijkheden van hoger beroep en cassatie (behoudens cassatie in het belang van de wet) zijn uitgesloten, omdat gebruikmaking van deze rechtsmiddelen haaks staat op de urgente context van een moratorium (artikel B van de nog aan te nemen AMvB 'Besluit breed moratorium').

Artikel 4. Verplichtingen en gevolgen schending daarvan

Met dit artikel wordt de eigen verantwoordelijkheid van de hulpvrager vooropgesteld. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van mensen zelf om tijdig de benodigde informatie te geven (lid 1) en medewerking te verlenen (lid 2). Dit speelt zowel in de fase van aanvraag als gedurende de looptijd van een traject. Wat betreft de verplichting tot medewerking is in lid 2 een aantal verplichtingen benoemd. Dit is geen limitatieve opsomming.

Artikel 5. Weigeren en beëindigen

Indien verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 4, leden 1 en 2, kan het college besluiten om schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen. Alvorens dat te doen wordt, conform lid 2, verzoeker eenmaal een termijn geboden om alsnog, de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken. De termijn die aan verzoeker wordt gesteld is in dit artikel bewust niet benoemd. De termijn dient een redelijke te zijn conform de Algemene wet bestuursrecht. Wat redelijk is, hangt samen met het type verplichting. Komt verzoeker ook gedurende de herstelperiode zijn verplichting niet na, dan kan het college besluiten tot weigering of beëindiging van de schuldhulpverlening. In het kader van eigen verantwoordelijkheid vereist het opleggen van een hersteltermijn maatwerk.

Artikel 5 is geformuleerd als een zogenaamde "kan”-bepaling. Het college heeft de bevoegdheid tot weigering of beëindiging, maar niet de verplichting daartoe. Dit geeft het college met name ruimte om van een weigering of beëindiging af te zien, indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.

Artikel 6. Beëindiginggronden

in dit artikel wordt beschreven wanneer schuldhulpverlening kan worden beëindigd. Het artikel laat in elk geval de werking van artikel 5 onaangetast.

Van de 7 gronden zoals benoemd verdient de grond onder f. bijzondere aandacht gelet op de visie zoals neergelegd in het beleidsplan. Daar waar de gemeente wil staan voor een selectieve en gerichte toepassing van schuldhulpverlening, kan dat betekenen dat schuldhulpverlening wordt beëindigd indien de vorm van hulpverlening niet langer aansluit bij de persoonlijke omstandigheden van de schuldenaar. Zie in dat licht ook een duidelijke link met artikel 3 lid 2 van deze beleidsregels.

Die persoonlijke omstandigheden variëren in aard en duur. Hier is dan ook sprake van maatwerk en dient de medewerker van de gemeente goed te motiveren in de beschikking.

Artikel 7. Recidive - Hernieuwde aanvraag

Wat betreft de bevoegdheid tot weigering van een aanbod schuldhulpverlening in relatie tot eerdere trajecten / contacten schuldhulpverlening, zijn in dit artikel regels gesteld.

Bij het gebruik van artikel 7 en dus de vraag wanneer welk type hulpverlening wordt geweigerd, is het van belang om de in artikel 7 genoemde begrippen / producten goed te onderscheiden.

Schuldhulpverlening is een breed begrip en omvat alle producten zoals de gemeente die kent. Een traject schuldregeling is één van de gemeentelijke producten, maar kan ook betrekking hebben op een schuldregeling ingevolge de Wsnp.

Bij het bepalen of een persoon al eerder gebruik heeft gemaakt van schuldhulpverlening telt de verleende schuldhulpverlening en/of de contacten daaromtrent vóór de inwerkingtreding van deze beleidsregels ook mee.

De grote beleidsvrijheid zoals aan de gemeente gegeven om een dergelijke recidivebepaling op te nemen, ontslaat de gemeente niet van de verplichting om, daar waar een onevenredige situatie ontstaat voor de inwoner, af te wijken van het bepaalde van artikel 7 indien nodig (ingevolge artikel 8: de hardheidsclausule). Uitgangspunt is en blijft evenwel het bepaalde in artikel 7.

Artikel 8. Inwerkingtreding en citeertitel

De beleidsregels treden op 1 januari 2017 in werking.