Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Wassenaar houdende regels omtrent kindgebonden financiering peuteropvang (Subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang gemeente Wassenaar)

Geldend van 11-07-2019 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2019

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Wassenaar houdende regels omtrent kindgebonden financiering peuteropvang (Subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang gemeente Wassenaar)

De gemeenteraad van Wassenaar,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 7 mei 2019;

overwegende dat:

  • De gemeente Wassenaar aan alle kinderopvangorganisaties de mogelijkheid wil bieden om vanaf de inwerkingtreding van deze regeling een subsidieaanvraag in te dienen voor peuteropvang met ingang van 1 januari 2019;

  • De gemeente Wassenaar kwalitatief goede peuteropvang wil bieden;

  • Uit de Wet kinderopvang volgt dat de financiële verantwoordelijkheid voor de opvang van peuters van ouders, die niet in aanmerking komen voor de kinderopvangtoeslag, bij de gemeente ligt;

  • Door het Rijk en de VNG bestuursafspraken zijn gemaakt om zich gezamenlijk in te zetten voor toegankelijke voorschoolse voorzieningen en een groter bereik van kinderen;

  • Alle kinderen in Wassenaar de kans moeten krijgen zich te ontwikkelen;

gelet op artikel 3 Algemene Subsidieverordening Wassenaar 2017:

b e s l u i t:

  • 1.

    De subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang gemeente Wassenaar vast te stellen.

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    gecertificeerde voorschoolse voorziening: een voorziening voor peuteropvang die aan de geldende wettelijke eisen voldoet;

  • b.

    KOT: ouders die recht hebben op kindeorpvangtoeslag (KOT) op grond van de wet kinderopvang;

  • c.

    KOT-tabel: kinderopvangtoesalgtabel als opgenomen in het Besluit Kinderopvangtoeslag;

  • d.

    Niet-KOT: ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag op grond van de Wet kinderopvang;

  • e.

    Ouder: de bloed- of aanverwant in opgaande lijn of de pleegouder van een kind op wie de kinderopvang betrekking heeft, met dien verstande dat bij de beoordeling of sprake is van pleegouderschap een vergoeding op grond van de Jeugdwet buiten beschouwing blijft;

  • f.

    Peuter: een kind in de leeftijd van 2 jaar en 6 maanden tot 4 jaar dat een peuteropvangplaats heeft op een gecertificeerde voorschoolse voorziening;

Artikel 2. Toepassingsbereik

Met deze subsidieregeling wordt beoogd ouders te stimuleren om hun peuters een gecertificeerde voorschoolse voorziening te laten bezoeken. Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 3 bedoelde activiteiten.

Artikel 3. Activiteiten

Subsidie kan voor ouders van peuters worden verstrekt voor 6 uur per week peutersopvang (2 ochtenden van 3 uur).

Artikel 4. Subsidieaanvrager en aanvraagtermijn

  • 1. De subsidie voor de ouders wordt aangevraagd door de aanbieder van de gecertificeerde voorschoolse voorziening.

  • 2. Voor subsidie komen in aanmerking de ouders van een peuter.

  • 3. Een aanvraag voor subsidie wordt met behulp van het daartoe vastgestelde aanvraagformulier ingediend bij het college.

  • 4. Een aanvraag voor subsidie wordt aan het eind van ieder kwartaal ingediend.

  • 5. De aanvrager bepaalt, aan de hand van door de ouders te verstrekken actuele inkomensgegevens, welke ouders in aanmerking komen voor subsidie.

Artikel 5. Hoogte van de subsidie

  • 1. De subsidie bestaat uit een bijdrage per geplaatste peuter en wordt berekend op basis van de kostprijs per uur van de peuteropvang.

  • 2. De kostprijs per uur wordt jaarlijks als volgt bepaald: de landelijk vastgestelde maximale uurprijs dagopvang zoals bepaald in het Besluit kinderopvangtoeslag.

  • 3. De subsidie voor ouders van peuters (niet-KOT) bestaat uit een aanvulling op de inkomensafhankelijke ouderbijdrage tot de landelijk vastgestelde maximale uurprijs dagopvang.

Artikel 6. Subsidieduur

  • 1. De subsidie wordt verstrekt aan de aanbieder van de gecertificeerde voorschoolse voorziening op basis van maximaal 40 schoolweken per kalenderjaar.

  • 2. De subsidie gaat in op de eerste dag waarop de peuter een peuteropvangplaats bezet.

  • 3. De subsidie eindigt met ingang van de datum waarop de peuter om welke reden dan ook de peuteropvang verlaat.

Artikel 7. Weigeringsgronden

Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht kan het college de subsidie weigeren als

  • a.

    de aanvraag niet voldoet aan regels die zijn gesteld om voor subsidie in aanmerking te komen;

  • b.

    niet wordt voldaan aan de geldende wettelijke eisen;

  • c.

    de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een wettelijk voorschrift.

Artikel 8. Verplichtingen

  • 1. De aanvrager brengt de subsidie in mindering op het door ouders van de peuters te betalen uurtarief voor het gebruik van een peuteropvangplaats.

  • 2. Indien zich wijzigingen voordoen in de inkomenssituatie van (één van de) ouder(s), brengt deze de peuteropvangorganisatie daar direct van op de hoogte.

Artikel 9. Verantwoording

De subsidie wordt op het moment van verlening vastgesteld.

Artikel 10. Controle

Het college is bevoegd steekproefsgewijs de juistheid van de aangeleverde gegevens te controleren in de administratie van de aanvrager. De aanvrager verleent hieraan haar volledige medewerking.

Artikel 11. Inwerkingtreding

Deze subsidieregeling treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2019.

Artikel 12. Citeerartikel

Deze regeling wordt aangehaald als “Subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang gemeente Wassenaar”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van de gemeenteraad van Wassenaar

gehouden op dinsdag 18 juni 2019

de griffier,

drs. G. de Schipper-Tinga

de voorzitter,

J.F. Koen