Regeling vervallen per 31-08-2012

Verordening op de raadscommissies 2003

Geldend van 01-08-2003 t/m 30-08-2012

Intitulé

Verordening op de raadscommissies 2003

De Raad der gemeente Wassenaar;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 16 juni 2003,

raadsvoorstel no. 69;

gelet op artikel 82 van de Gemeentewet;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende Verordening op de raadscommissies 2003

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    lid: lid van een raadscommissie;

  • b.

    voorzitter: voorzitter van een raadscommissie of diens vervanger;

  • c.

    commissiegriffier: secretaris van een raadscommissie of diens vervanger;

  • d.

    griffier: griffier van de raad of diens vervanger;

  • e.

    vergadering: vergadering van een raadscommissie.

Hoofdstuk 2 Instelling, taken en samenstelling

Artikel 2 Instelling raadscommissies

  • 1. Er zijn de volgende raadscommissies:

    • a.

      de commissie Samenleving;

    • b.

      de commissie Ruimte;

    • c.

      de commissie Middelen en Veiligheid

  • 2. De raadscommissie Samenleving adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen:

    • -

      Cultuur;

    • -

      Sport en recreatie;

    • -

      Onderwijs;

    • -

      Ouderenbeleid;

    • -

      Jeugd- en jongerenbeleid;

    • -

      Sociale Zaken;

    • -

      Welzijn;

    • -

      Volksgezondheid;

    • -

      Vrijwilligerswerk;

    • -

      Emancipatie en kinderopvang;

    • -

      Mediabeleid;

    • -

      Accommodatiebeleid.

  • 3. De raadscommissie Ruimte adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen:

    • -

      Grondbeleid;

    • -

      Ruimtelijke Ordening;

    • -

      Bouw- en woningtoezicht;

    • -

      Volkshuisvesting;

    • -

      Welstandzaken;

    • -

      Monumentenbeleid;

    • -

      Openbare werken;

    • -

      Natuurbeheer;

    • -

      Verkeer en vervoer;

    • -

      Milieu.

  • 4. De raadscommissie Middelen en Veiligheid adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen:

    • -

      Politie, brandweer;

    • -

      Openbare orde en veiligheid;

    • -

      Horeca-aangelegenheden;

    • -

      Jachtbeleid;

    • -

      Bestuurszaken en bestuurlijke organisatie;

    • -

      Burgerzaken;

    • -

      Regionale samenwerking;

    • -

      Personeel en organisatie;

    • -

      Representatie;

    • -

      Financiën en Economische Zaken;

    • -

      Informatie technologie;

    • -

      Communicatie en voorlichting.

  • 5. Indien een onderwerp meerdere raadscommissies aangaat, wordt het onderwerp in

    de afzonderlijke raadscommissies besproken, tenzij de voorzitters van de betrokken

    raadscommissies in overleg beslissen dat een gezamenlijke vergadering van de raadscommissies wordt belegd of de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, het onderwerp behandelt.

  • 6. Indien een gezamenlijke vergadering van raadscommissies wordt belegd, vervult een daartoe door de raad op voordracht van de grootste fractie uit zijn midden benoemd lid, de taken van de voorzitter.

Artikel 3 Taken

Een raadscommissie heeft de volgende taken:

  • -

    het uitbrengen van advies aan de raad over een voorstel of onderwerp dat betrekking

    heeft op de in artikel 2, tweede, derde of vierde lid, genoemde onderwerpen;

  • -

    het uitbrengen van advies aan de raad uit eigener beweging;

  • -

    voeren van overleg met het college of de burgemeester over in ieder geval door het

    college of de burgemeester verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur ten aanzien

    van de in artikel 2, tweede, derde of vierde lid, genoemde onderwerpen.

Artikel 4 Samenstelling

  • 1. Een raadscommissie bestaat uit ten minste één en maximaal vier leden per fractie, met dien verstande, dat het totaal aantal leden per fractie in de drie in artikel 2 genoemde raadscommissies niet meer bedraagt dan het aantal zetels van de betreffende fractie in de raad met een minimum van drie.

  • 2. De in het eerste lid genoemde leden worden door de raad op voordracht van de fracties benoemd.

  • 3. Een lid kan zowel raadslid als niet –raadslid zijn. De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op een lid van een raadscommissie. De in het eerste lid genoemde leden dienen tijdens de laatste verkiezingen van de raad geplaatst te zijn op de kandidatenlijst van een fractie.

  • 4. De raad benoemt op voordracht van een fractie voor iedere raadscommissie tenminste een plaatsvervangend lid per fractie, die zitting in een raadscommissie heeft bij verhindering of ontstentenis van een lid als bedoeld in het eerste lid. Het plaatsvervangend lid voldoet aan de in het derde lid, genoemde vereisten.

Artikel 5 De voorzitter

  • 1. De voorzitter wordt door de raad uit zijn midden benoemd. De raad benoemt tevens één persoon uit zijn midden, die zal optreden als plaatsvervanger van de voorzitter van alle in artikel 2 genoemde commissies en de in lid 6 van dat artikel bedoelde gecombineerde vergadering.

  • 2. De voorzitter is geen lid van de raadscommissie.

  • 3. De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van deze verordening;

    • d.

      hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

Artikel 6 Zittingsduur en vacatures

  • 1. De voorzitter en de leden van de commissies worden zo spoedig mogelijk na het zitting nemen van een nieuw gekozen raad door die raad benoemd.

  • 2. De zittingsperiode van een lid, de voorzitter en hun plaatsvervangers eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 3. Een lid en zijn plaatsvervanger houden op lid te zijn van een raadscommissie indien zij niet meer voldoen aan de in artikel 4, derde lid, gestelde eisen.

  • 4. De raad kan een lid of een plaatsvervangend lid ontslaan op voorstel van de fractie op wiens voordracht het lid of het plaatsvervangend lid is benoemd.

  • 5. De raad kan de voorzitter of zijn plaatsvervanger ontslaan.

  • 6. Een lid, de voorzitter en hun plaatsvervangers kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 7. Indien door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan met inachtneming van artikel 4 en 5.

  • 8. Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van het lid dat op voordracht van die fractie is benoemd, van rechtswege.

Artikel 7 De commissiegriffier

  • 1. Ter ondersteuning van iedere raadscommissie treedt de griffier op als commissiegriffier.

  • 2. De commissiegriffier is in iedere vergadering aanwezig.

  • 3. Ondersteuning, onder andere voor verslaglegging, wordt geboden vanuit de ambtelijke organisatie.

Hoofdstuk 3 Aanwezigheid college, burgemeester en secretaris

Artikel 8 Burgemeester en wethouders

  • 1. De burgemeester en de wethouders kunnen in de vergadering aanwezig zijn en aan de beraadslagingen deel nemen.

  • 2. De raadscommissie kan bij aanvang van de vergadering beslissen dat de burgemeester en één of meer wethouders niet in de vergadering aanwezig mogen zijn of aan de beraadslagingen mogen deelnemen.

Artikel 9 Gemeentesecretaris

De raadscommissie kan de gemeentesecretaris verzoeken aanwezig te zijn in de vergadering en deel te nemen aan de beraadslagingen als bedoeld in deze verordening.

Hoofdstuk 4 Vergaderingen

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen en voorbereidingen

Artikel 10 Vergaderfrequentie

  • 1. In de regel vinden de vergaderingen van de:

    • -

      raadscommissie Middelen en Veiligheid plaats op maandag

    • -

      raadscommissie Samenleving plaats op dinsdag;

    • -

      raadscommissie Ruimte plaats op donderdag;

  • 2. Een raadscommissie vergadert voorts indien de voorzitter het nodig oordeelt of indien tenminste twee fracties schriftelijk met opgaaf van redenen daarom verzoeken.

  • 3. De commissievergaderingen vangen in de regel niet aan voor 19.30 uur en eindigen behoudens het hierna bepaalde niet later dan 23.00 uur. De commissie besluit of een vergadering na 23.00 uur wordt voortgezet. Voor de totstandkoming van een zodanig besluit wordt een tweederde meerderheid vereist van het aantal aanwezige leden.

  • 4. De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag of een vroeger aanvangsuur bepalen. Hij voert hierover overleg met de griffier.

  • 5. In gevallen, ter beoordeling van de voorzitter, kan een commissie schriftelijk worden gehoord. Indien schriftelijke afdoening bij een of meerdere leden op bezwaar stuit, geschiedt de behandeling van het desbetreffende stuk in een vergadering.

Artikel 11 Oproep

  • 1. De voorzitter zendt zo mogelijk ten minste tien dagen voor een vergadering de leden een schriftelijke oproep onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering.

  • 2. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden verzonden.

Artikel 12 De agenda

  • 1. Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden, stelt de voorzitter de agenda van

    de vergadering voorlopig vast.

  • 2. Bij aanvang van de vergadering stelt de raadscommissie de agenda vast. Op voorstel

    van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie bij de vaststelling van de agenda

    onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 3. Wanneer de raadscommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de

    beraadslaging voorbereid acht, kan zij aan het college of de burgemeester nadere

    inlichtingen of advies vragen. De raadscommissie bepaalt in welke vergadering het

    onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 4. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie de volgorde van

    behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 13 Ter inzage leggen van stukken

  • 1. Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen,

    worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder op

    het gemeentehuis ter inzage gelegd. De voorzitter maakt van de terinzagelegging

    melding in de openbare kennisgeving, bedoeld in artikel 14. Indien na het verzenden

    van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan

    mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2. Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis

    gebracht.

  • 3. Indien voor stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier een lid inzage.

Artikel 14 Openbare kennisgeving

  • 1. De vergadering wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep door aankondiging in één of meer huis-aan-huis bladen of op de voor afkondigingen in de gemeente gebruikelijke wijze en zo mogelijk door plaatsing op de internetsite van de gemeente ter openbare kennis gebracht.

  • 2. De openbare kennisgeving vermeldt in ieder geval:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

    • c.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht.

Paragraaf 2 Orde der vergadering

Artikel 15 Opening vergadering; quorum

  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de schriftelijke oproep is gelegen.

  • 3. Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De raadscommissie kan echter over andere aangelegenheden alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

Artikel 16 Spreekrecht burgers

  • 1. Na de opening van de vergadering kunnen andere aanwezige burgers gezamenlijk gedurende maximaal dertig minuten het woord voeren over geagendeerde onderwerpen.

  • 2. Het woord kan niet gevoerd worden over:

    • a.

      een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan;

    • b.

      benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 3. Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit uiterlijk om 12.00 uur op de dag van de vergadering aan de griffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp, waarover hij het woord wil voeren.

  • 4. De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 5. Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 6. De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter of een lid doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.

Artikel 17 Notulen

  • 1. Bij het begin van de vergadering worden, zo mogelijk, de notulen van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 2. De notulen worden opgesteld onder de zorg van de griffier.

Artikel 18 Aantal spreektermijnen

  • 1. De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3. Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4. Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

  • 5. Een lid kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden.

Artikel 19 Voorstellen van orde

  • 1. De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van

    orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de raadscommissie terstond.

Artikel 20 Handhaving orde; schorsing

  • 1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te

      herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2. Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft,

    afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk

    interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de

    orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem

    gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp

    het woord ontzeggen.

  • 3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te

    bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord de

    vergadering sluiten.

  • 4. De voorzitter kan een raadscommissie voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 21 Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1. De raadscommissie kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 22 Advies

  • 1. Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2. Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de raadscommissie of er een advies aan de raad wordt uitgebracht.

  • 3. Indien de raadscommissie een advies aan de raad uitbrengt beslissen de leden op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies.

  • 4. In het advies worden de standpunten van alle fracties en buitengewone leden opgenomen.

Hoofdstuk 5 Besloten vergadering

Artikel 23 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 24 Notulen

  • 1. De notulen van een besloten vergadering worden niet rondgedeeld, maar liggen

    uitsluitend voor de leden ter inzage bij de griffier.

  • 2. Deze notulen worden zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raadscommissie een beslissing over het al dan niet openbaar maken van deze notulen.

Artikel 25 Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raadscommissie overeenkomstig

artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het

verhandelde geheimhouding zal gelden. De raadscommissie kan besluiten de

geheimhouding op te heffen.

Artikel 26 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet

voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de

raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten

vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.

Hoofdstuk 6 Toehoorders en pers

Artikel 27 Toehoorders en pers

  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3. De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

Artikel 28 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel

beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen

zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 29 Verbod gebruik mobiele telefoons

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het

gebruik, alsmede het stand-by houden van mobiele telefoons of andere

communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering

zonder toestemming van de voorzitter niet toegestaan.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 30 Naam verordening

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening op de raadscommissies

Wassenaar 2003.”

Artikel 31 Uitleg verordening

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing

van de verordening, beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 32 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 augustus 2003.

  • 2.

    Op dat tijdstip vervalt de verordening “Verordening op de raadscommissies 2002”

    vastgesteld bij raadsbesluit van 14 maart 2002.

Ondertekening

Wassenaar, 30 juni 2003

De Raad voornoemd,

de Griffier, de Voorzitter,