Regeling vervallen per 01-01-2021

Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2015

Geldend van 02-02-2018 t/m 31-12-2020 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2018

Intitulé

Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2015

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waterland,

overwegende dat het gewenst is regels met betrekking tot de verstrekking van maatwerkvoorzieningen maatschappelijke ondersteuning vast te stellen;

gelet op artikel 1.2.1, artikel 2.1.4, artikel 2.3.6 en artikel 2.3.9 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, artikel 3, artikel 10 en artikel 13 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2015 en artikel 6 en artikel 10 van de Uitvoeringsregeling maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2015.

 

Besluit:

vast te stellen de navolgende Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2015.

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. De definities en begrippen in deze beleidsregels hebben dezelfde betekenis als in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2015.

  • 2. In deze beleidsregels wordt verder verstaan onder:

    • a.

      afschrijvingstermijn: waardevermindering van goederen die langer meegaan dan een jaar;

    • b.

      budgethouder: een persoon aan wie ingevolge de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2015 een persoonsgebonden budget is toegekend en die aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waterland verantwoording over de besteding van het persoonsgebonden budget verschuldigd is;

    • c.

      dienst: een product dat niet tastbaar is;

    • d.

      primaat verhuizen: de situatie waarbij bij een aanvraag om een woningaanpassing is beoordeeld dat het verhuizen naar een andere (aangepaste) woning een goedkopere oplossing is;

    • e.

      resultaatgebied: gebied waarop de ondersteuning zich richt. De resultaatgebieden zijn: een huishouden voeren; zich verplaatsen in en om de woning, zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel en medemensen ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aangaan.

    • f.

      verordening: de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2015;

    • g.

      Wlz: Wet langdurige zorg;

    • h.

      zaak: een maatwerkvoorziening in de vorm van een hulpmiddel of woningaanpassing of een pgb bedoeld om een hulpmiddel of woningaanpassing mee te kopen.

Artikel 2 Periodiek heronderzoek

  • 1. Het periodieke heronderzoek op grond van artikel 2.3.9 van de wet vindt in ieder geval plaats:

    • a.

      bij het verstrekken van een maatwerkvoorziening voor een zaak iedere vier jaar nadat de voorziening is geleverd of het pgb is ingegaan;

    • b.

      bij het verstrekken van een maatwerkvoorziening voor een dienst iedere twee jaar nadat de voorziening is gestart of het pgb is ingegaan.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt voor ondersteuning bij het voeren van een gestructureerd huishouden en bij begeleiding de volgende heronderzoektermijn: een jaar nadat de voorziening is gestart of het pgb is ingegaan en daarna volgens individueel vast te leggen periodiciteit maar in ieder geval eens per twee jaar.

  • 3. Het college kan gemotiveerd afwijken van de in het eerste en tweede lid genoemde termijnen.

Hoofdstuk 2 Maatwerkvoorzieningen

Artikel 3 Maatwerkvoorziening voor diensten

  • 1. Het college koopt diensten in bij één of meer zorgaanbieders en bepaalt welke dienst geleverd wordt aan de cliënt.

  • 2. De cliënt kan de zorgaanbieder van de maatwerkvoorziening voor diensten kiezen uit de door de gemeente gecontracteerde aanbieders, voor zover:

    • a.

      deze leverancier naar het oordeel van het college in staat is de door het college in het plan van aanpak bepaalde dienst te leveren;

    • b.

      deze leverancier de goedkoopst adequate is, en

    • c.

      de reisafstand voor het kunnen leveren van de dienst ten opzichte van andere aanbieders niet groter is.

Artikel 4 Maatwerkvoorziening voor zaken

  • 1. Het college koopt hulpmiddelen in bij één of meer leveranciers en bepaalt welk hulpmiddel geleverd wordt aan de cliënt.

  • 2. Het college levert een maatwerkvoorziening voor woningaanpassing door middel van de goedkoopste aanbieder.

Artikel 5 Overname van hulpmiddel bij verhuizing

  • 1. Het college kan een hulpmiddel, dat door de cliënt reeds wordt gebruikt, overnemen indien:

    • a.

      de cliënt uit een instelling voor langdurige zorg verhuist naar een zelfstandige woonruimte in de gemeente Waterland;

    • b.

      de cliënt vanuit een andere gemeente verhuist naar een zelfstandige woonruimte in de gemeente Waterland.

  • 2. Het college kan een hulpmiddel dat aan de cliënt is verstrekt laten overnemen indien de cliënt vanuit de gemeente Waterland verhuist naar een andere gemeente.

  • 3. Het college maakt hierover afspraken met de instelling of de gemeente van waaruit of waar naartoe verhuisd wordt.

Hoofdstuk 3 Een huishouden voeren

Artikel 6 Ondersteuning bij zelfstandig wonen

  • 1. Een maatwerkvoorziening voor ondersteuning bij zelfstandig wonen kan bestaan uit:

    • a.

      ondersteuning bij het normale gebruik van de woning;

    • b.

      ondersteuning bij het voeren van een gestructureerd huishouden.

  • 2. Het college verstrekt een maatwerkvoorziening aan cliënten die ondersteuning bij zelfredzaamheid en participatie nodig hebben doordat zij beperkingen ondervinden bij het normale gebruik van hun woning, voor zover het zelfstandige woonruimte betreft.

Artikel 7 Noodzakelijke woonruimtes

  • 1. Het college verstrekt slechts ondersteuning bij zelfstandig wonen voor de noodzakelijke woonruimtes.

  • 2. Als noodzakelijke woonruimtes gelden in ieder geval, de:

    • a.

      woonkamer;

    • b.

      aanwezige en in gebruik zijnde slaapkamer(s);

    • c.

      keuken;

    • d.

      sanitaire ruimten;

    • e.

      daadwerkelijk gebruikte berging.

  • 3. Het college verstrekt geen maatwerkvoorziening ten behoeve van gemeenschappelijke ruimtes.

Artikel 8 Niet-zelfstandige woonruimtes

  • 1. Het college verstrekt geen maatwerkvoorziening voor ondersteuning bij zelfstandig wonen aan bewoners van niet-zelfstandige woonruimte.

  • 2. Als niet-zelfstandige woonruimte gelden in ieder geval een:

    • a.

      hotel/pension;

    • b.

      trekkerswoonwagen;

    • c.

      tweede woning;

    • d.

      niet permanent bewoonde vakantie- of recreatiewoning;

    • e.

      gehuurde kamer.

Artikel 9 Kosten woningaanpassing

  • 1. Het college verstrekt de goedkoopst adequate maatwerkvoorziening voor wonen en baseert zich daarbij op het voorzieningenniveau van sociale woningbouw.

  • 2. Het college neemt de volgende kosten in aanmerking bij de vaststelling van de maatwerkvoorziening voor een woningaanpassing:

    • a.

      de aanneemsom (hierin begrepen de loon- en materiaalkosten) voor het treffen van de voorziening;

    • b.

      de risicoverrekening van loon- en materiaalkosten, met inachtneming van het bepaalde in de Risicoregeling woning- en utiliteitsbouw 1991;

    • c.

      het architectenhonorarium tot ten hoogste 10% van de aanneemsom met dien verstande dat dit niet hoger is dan het maximale honorarium als bepaald in de Standaardvoorwaarden Rechtsverhouding opdrachtgever-architect, SR 1997. Alleen in die gevallen dat het noodzakelijk is dat een architect voor de woningaanpassing moet worden ingeschakeld komen deze kosten voor vergoeding in aanmerking;

    • d.

      de kosten voor het toezicht op de uitvoering, indien dit noodzakelijk is, tot een maximum van 2% van de aanneemsom;

    • e.

      de leges voor zover deze betrekking hebben op het treffen van de voorziening;

    • f.

      de verschuldigde en niet verrekenbare of terugvorderbare omzetbelasting;

    • g.

      renteverlies, in verband met het verrichten van noodzakelijke betalingen aan derden voordat de bijdrage is uitbetaald, voor zover deze verband houdt met de bouw dan wel het treffen van voorzieningen;

    • h.

      de prijs van bouwrijpe grond, indien noodzakelijk als niet binnen het oorspronkelijke kavel gebouwd kan worden;

    • i.

      de door het college (schriftelijk) goedgekeurde kostenverhogingen, die ten tijde van de raming van de kosten redelijkerwijs niet voorzien hadden kunnen zijn;

    • j.

      de kosten in verband met noodzakelijk technisch onderzoek en adviezen met betrekking tot het verrichten van de aanpassing;

    • k.

      de kosten van aansluiting op een openbare nutsvoorziening;

    • l.

      de administratiekosten die verhuurder maakt ten behoeve van het treffen van een voorziening voor de belanghebbende, voor zover de kosten onder a. tot en met j. meer dan € 1.000,-- bedragen, 10% van die kosten, met een maximum van € 350,--.

Artikel 10 Primaat verhuizen

Wanneer de totale kostprijs van de maatwerkvoorziening(en) ter ondersteuning van het normale gebruik van de woning, voor zover bekend ten tijde van het onderzoek, hoger is dan € 10.000,--, en een geschikte of eenvoudig geschikt te maken woning binnen een redelijke termijn beschikbaar is, is een verhuizing naar een geschikte of eenvoudig geschikt te maken woning de goedkoopst adequate voorziening. Het college onderzoekt voor de individuele cliënt wat een redelijke termijn is en betrekt daarbij de eventuele uitstelbaarheid van de verhuizing.

Artikel 11 Bezoekbaar maken van een woning

  • 1. Het college kan een maatwerkvoorziening verstrekken voor het bezoekbaar maken van één woning.voor een cliënt die zijn hoofdverblijf in een Wlz-instelling in de gemeente Waterland heeft als de cliënt:

    • a.

      regelmatig een bezoek brengt aan de bezoekbaar te maken woning, en

    • b.

      het bezoek voor de cliënt noodzakelijk is voor het onderhouden van sociaal contact, en

    • c.

      hij deze woning niet op een normale manier kan betreden of bereiken, en/of

    • d.

      hij in de woning geen gebruik kan maken van het toilet.

  • 2. Het college verstrekt voor het bezoekbaar maken van de woning de goedkoopst adequate maatwerkvoorziening waarmee de woning en de woonkamer bereikbaar en betreedbaar kunnen worden gemaakt en gebruik gemaakt kan worden van het toilet of een toiletgelegenheid.

Artikel 12 Anti-speculatiebeding

  • 1. Het college kan de geldwaarde van een bouwkundige maatwerkvoorziening die in eigendom is verstrekt, of een pgb om een voorziening met dit doel te realiseren, terugvorderen indien de cliënt de woning waarin de voorziening is aangebracht, binnen tien jaar na de datum van gereedmelding van de voorziening verkoopt, voor zover door de bouwkundige aanpassing sprake is van een meerwaarde.

  • 2. Het college gaat daarbij uit van de waarde van de woning voor en de waarde van de woning na de aanpassing zoals dat wordt bepaald op de dag van het passeren van de verkoopakte van de woning. Het bepalen van de waarden geschiedt door een erkend taxateur die, in overleg met de cliënt, voor rekening van de gemeente door de cliënt wordt ingeschakeld.

  • 3. De eventuele meerwaarde zoals bedoeld in het eerste lid, dient aan de gemeente te worden terugbetaald tot maximaal het door de gemeente betaalde bedrag voor de in de woning getroffen voorzieningen minus de reeds betaalde eigen bijdrage.

Artikel 13 Ondersteuning en regie bij het huishouden

  • 1. Het college verstrekt een maatwerkvoorziening voor ondersteuning en regie bij het huishouden aan cliënten die beperkingen ondervinden bij het zelfstandig leven in de eigen leefomgeving. Hierbij baseert het college zich op de notitie ‘Uitgangspunten hulp bij het huishouden’.

  • 2. De maatwerkvoorziening wordt uitgedrukt in de volgende resultaten:

    • -

      Een schoon en leefbaar huis – het gaat hierbij om het schoonhouden van de ruimten die voor dagelijks gebruik noodzakelijk zijn en daadwerkelijk gebruikt worden:

      • o

        Een woonkamer

      • o

        De gebruikte slaapkamers

      • o

        De keuken en de sanitaire ruimten

      • o

        Verkeersruimten (gangen en overloop)

      • o

        Een balkon of inwendige berging

    • -

      Schone kleding en linnengoed

    • -

      Organisatie, advies en/of instructie van het huishouden:

      • o

        Plannen en organiseren van huishoudelijke activiteiten

      • o

        Helpen met het verkrijgen van structuur

      • o

        Instructie bij huishoudelijke taken

    • -

      Begeleiden bij het laten doen van het huishouden:

      • o

        Instructie geven hoe de activiteiten te doen

      • o

        Instructie bij omgaan met hulpmiddelen

      • o

        Voordoen, aanleren van activiteiten

    • -

      Het verzorgen van de maaltijd

      • o

        smeren van boterhammen

      • o

        opwarmen van warme maaltijd

      • o

        klaarzetten van drinken

  • 3. De vergoeding voor de kosten van de in het vorige lid genoemde ondersteuning wordt vastgesteld aan de hand van het betreffende resultaatgebied en het niveau van de begeleiding en is gebaseerd op het te behalen resultaat.

  • 4. De door de cliënt gekozen zorgaanbieder bepaalt in samenspraak met de cliënt welke taken er nodig zijn om aan het eindresultaat van een schoon huis te voldoen. Hierbij wordt de in het onderstaande schema genoemde normering gehanteerd. De frequentie geeft aan wat als een algemeen aanvaard basisniveau wordt beschouwd. Met toestemming van de cliënt kan de zorgaanbieder afwijken van deze normering.

    Normering schoon huis

     

    Taken

    Frequentie

    Licht huishoudelijk werk

    Stof afnemen, ragen (hoog/laag)

    Wekelijks

    Kamers opruimen

    Wekelijks

    Zwaar huishoudelijk werk

    Schrobben/dweilen/soppen (toilet, badkamer, keuken,

    verkeersruimten)

    Wekelijks

    Bedden verschonen

    1 maal per 2 weken

    Opruimen huishoudelijk afval

    Wekelijks

    Stofzuigen

    Wekelijks

    Ramen lappen aan binnenzijde

    1 maal per kwartaal

    Wasverzorging

    Kleding en linnengoed sorteren en wassen in wasmachine

    Wekelijks

    Ophangen en afhalen

    Wekelijks

    Vouwen en opbergen

    Wekelijks

Artikel 14 Het voeren van een gestructureerd huishouden

Vervallen.

Artikel 15 Onderzoek

Vervallen.

Hoofdstuk 4 Zich verplaatsen in en om de woning

Artikel 16 Rolstoel

  • 1. Het college onderzoekt of de cliënt zich door beperkingen bij het lopen vrijwel dagelijks grotendeels en langdurig zittend moet verplaatsen.

  • 2. Het college verstrekt een maatwerkvoorziening voor ondersteuning bij beperkingen door niet of zeer beperkt kunnen lopen, in de vorm van een rolstoel inclusief noodzakelijke accessoires.

  • 3. Het college verstrekt geen rolstoel voor incidenteel gebruik.

Hoofdstuk 5 Zich verplaatsen per vervoermiddel

Artikel 17 Niveau van beperkingen

  • 1. Het college verstaat onder ondersteuning bij vervoer: ondersteuning voor cliënten met een (zeer) beperkte mobiliteit die hen in staat stelt zich te verplaatsen tot maximaal 20 kilometer rondom het woonadres om daarmee te voorzien in beperkingen in de zelfredzaamheid en participatie.

  • 2. Van een beperkte mobiliteit is sprake als een cliënt die niet meer dan 800 meter aaneengesloten in rustig tempo, en eventueel met behulp van een loophulpmiddel, kan lopen of fietsen.

  • 3. Van een zeer beperkte mobiliteit is sprake als een cliënt die niet meer dan 100 meter aaneengesloten in rustig tempo, en eventueel met behulp van een loophulpmiddel, kan lopen.

  • 4. Het college hanteert de begrippen beperkt en zeer beperkte mobiliteit als richtlijn, maar beoordeelt individueel of, en zo ja welke maatwerkvoorziening verstrekt wordt.

Artikel 18 Vervoer rondom het woonadres

  • 1. Het college verstrekt een maatwerkvoorziening voor ondersteuning bij vervoer aan een cliënt met een (zeer) beperkte mobiliteit wanneer uit het onderzoek blijkt dat de cliënt een substantiële vervoersbehoefte heeft en hierin niet op een andere wijze kan voorzien.

  • 2. Bij een cliënt met een beperkte mobiliteit is de goedkoopst adequate voorziening voor ondersteuning bij vervoer het systeem van Aanvullend Openbaar Vervoer (AOV) dat is gericht op het vervoer van personen met een beperking.

  • 3. Bij een cliënt met een zeer beperkte mobiliteit kan het college naast de AOV-pas een aanvullende maatwerkvoorziening, inclusief noodzakelijke accessoires, voor vervoer op de korte afstand verstrekken.

  • 4. Het college verstrekt geen maatwerkvoorziening voor vervoer naar dagondersteuning die wordt verstrekt op grond van de wet en artikel 20 van deze beleidsregels. Wanneer de noodzaak van vervoer naar de dagondersteuning vaststaat, zorgt de aanbieder die de dagondersteuning aanbiedt voor het noodzakelijke vervoer.

Artikel 19 Bijdrage aan AOV

  • 1. Het tarief voor het gebruik van het AOV bedraagt voor een normale rit € 0,90 als instaptarief verhoogd met € 0,15 per kilometer. Een normale rit is een rit waarbij men samen reist met andere passagiers.

  • 2. Het tarief voor het gebruik van het AOV bedraagt voor een plusrit tweemaal het tarief van een normale rit. Met een plusrit reist men individueel en deze is bedoeld voor eenmalige bijzondere gebeurtenissen.

Hoofdstuk 6 Zelfredzaamheid en participatie

Artikel 20 Ondersteuning

  • 1. Het college verstrekt een maatwerkvoorziening voor ondersteuning bij de zelfredzaamheid en participatie aan cliënten die beperkingen ondervinden in het sociale en persoonlijk functioneren en bij het voeren van regie bij het huishouden, de financiën, dagbesteding, zelfzorg, huisvesting en bij kortdurend verblijf.

  • 2. De vergoeding voor de kosten van de in het vorige lid genoemde ondersteuning wordt vastgesteld aan de hand van het betreffende resultaatgebied en het niveau van de begeleiding en is gebaseerd op het te behalen resultaat.

Hoofdstuk 7 Het persoonsgebonden budget

Artikel 21 Uitbetaling en controle

  • 1. Zolang hiervoor uitbetaling via de Sociale Verzekeringsbank niet mogelijk is wordt een eenmalig pgb rechtstreeks uitbetaald aan de budgethouder.

  • 2. Het college controleert de besteding van een eenmalig pgb door de budgethouder te verplichten na levering van de zaak de desbetreffende nota aan het college te overleggen. Het college kan zo nodig ter controle een huisbezoek afleggen.

  • 3. Het deel van het toegekende pgb dat niet wordt besteed aan de geïndiceerde maatwerkvoorziening wordt niet uitgekeerd, of dient te worden terugbetaald aan de gemeente.

Artikel 22 Terugvordering

  • 1. Een deel van het verstrekte pgb voor de aanschaf van een roerende maatwerkvoorziening wordt teruggevorderd als de betreffende afschrijvingstermijn nog niet is verstreken en de cliënt:

    • a.

      de met het pgb aangeschafte voorziening niet meer gebruikt;

    • b.

      verhuist naar een andere gemeente;

    • c.

      is overleden.

  • 2. Als het terug te vorderen bedrag op grond van de voorgaande leden lager is dan € 100,-- wordt afgezien van invordering.

Hoofdstuk 8 Overige bepalingen

Artikel 23 Afschrijvingstermijnen

  • 1. De gemeente houdt voor maatwerkvoorzieningen voor zaken de volgende afschrijvingstermijnen aan:

    • a.

      sportrolstoelen: drie jaar;

    • b.

      rolstoelen, vervoermiddelen en roerende woonvoorzieningen: zeven jaar;

    • c.

      niet-roerende woningvoorzieningen: tien jaar.

  • 2. Voorzieningen waarvan de afschrijvingstermijn is verstreken, maar die nog goed functioneren, worden niet vervangen.

Artikel 24 Indexering

  • 1. De in dit besluit geldende bedragen kunnen jaarlijks door het college aangepast worden conform de ontwikkelingen van de prijsindex voor de gezinsconsumptie volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek en de landelijke normen.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan het tarief van de ritten voor het AOV worden aangepast aan de prijsontwikkeling overeenkomstig het Landelijk Tarievenkader voor het openbaar vervoer.

Artikel 25 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Artikel 26 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2015.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waterland, gehouden op 3 maart 2015.
Het college voornoemd,
mr. N. van Ginkel mpm
algemeen directeur/gemeentesecretaris a.i.
L.M.B.C. Wagenaar-Kroon
burgemeester