Regeling vervallen per 15-06-2012

Verordening op de weekmarkt in de kern Monnickendam

Geldend van 24-05-1993 t/m 14-06-2012

Intitulé

Verordening op de weekmarkt in de kern Monnickendam

De raad van de gemeente Waterland;

gelet op de gemeentewet;

BESLUIT:

vast te stellen de navolgende

"VERORDENING OP DE WEEKMARKT IN DE KERN MONNICKENDAM"

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1

In de verordening wordt verstaan onder:

markt : de warenmarkt in Monnickendam welke krachtens besluit van de raad op de daartoe aangewezen plaats en dag wordt gehouden;

marktterrein : de gehele oppervlakte openbare of voor het publiek toegankelijke grond, welke bij besluit van burgemeester en wethouders voor het uitoefenen van de markthandel is aangewezen;

standplaats : de op en voor de duur van een markt door of namens burgemeester en wethouders aangewezen ruimte voor het uitoefenen van de markthandel;

vaste plaats : een standplaats die tot wederopzegging beschikbaar wordt gesteld aan de vergunninghouder;

dagplaats : een standplaats die per marktdag beschikbaar wordt gesteld aan de vergunninghouder;

standwerkersplaats : een standplaats bestemd voor het uitoefenen van de markthandel op een wijze als bij standwerken gebruikelijk is;

standplaatshouder : ieder aan wie door burgemeester en wethouders een vergunning is afgegeven om gedurende de markt een standplaats in te nemen;

marktmeester : de als zodanig door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar;

Overal waar in deze verordening sprake is van hij, hem enz. kan ook gelezen worden zij, haar enz.

Artikel 2

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen een overleggroep in, de zogenaamde marktcommissie, bestaande uit:

    • a.

      twee marktkooplieden die een vaste standplaats op de in deze gemeente te houden markt hebben, aangewezen op een door de marktkooplieden te bepalen wijze;

    • b.

      een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen lid, welk lid tevens voorzitter is;

    • c.

      de marktmeester;

    • d.

      een vertegenwoordiger van de centrale vereniging voor de ambulante handel.

  • 2. Burgemeester en wethouders wijzen een medewerker van de afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling aan tot secretaris.

  • 3. De leden die niet meer in de omstandigheden verkeren uit hoofde waarvan zij zijn aangewezen, houden van rechtswege op lid van de commissie te zijn.

Artikel 3

  • 1. De markt wordt gehouden op iedere zaterdag op een door burgemeester en wethouders nader te bepalen tijdstip.

  • 2. Geen markt wordt gehouden in de weken waarin Nieuwjaarsdag, Koninginnedag of de Nationale feestdag, de eerste of de tweede kerstdag op zaterdag valt.

  • 3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd:

    • a.

      in bijzondere omstandigheden het sluitingstijdstip van de markt te vervroegen;

    • b.

      de markt gedurende een of meer maanden per jaar niet te houden, zulks na overleg met de marktcommissie en de rechthebbenden op een vaste standplaats.

Artikel 3A

  • 1. Het is behoudens vergunning van burgemeester en wethouders verboden koffie en andere ter plaatse te nuttigen drinkwaren aan standplaatshouders te serveren.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen voor deze vergunning een door hun vast te stellen jaarlijkse vergoeding vragen.

Artikel 4

  • 1. Burgemeester en wethouders bepalen ten aanzien van de markt:

    • a.

      het aantal standplaatsen;

    • b.

      de afmetingen van de standplaatsen;

    • c.

      de opstelling en indeling van de markt;

    • d.

      welke plaatsen op het marktterrein uitsluitend bestemd zijn voor standwerkers;

    • e.

      welke gedeelten van het marktterrein bestemd zijn voor het plaatsen van verkoopwagens;

    • f.

      welke gedeelten van het marktterrein bestemd zijn voor het verhandelen van bepaalde artikelen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen het aantal standplaatsen per artikelengroep vaststellen.

Hoofdstuk II Standplaatsen

Artikel 5

  • 1. Het is verboden op het marktterrein ruimte in te nemen met een voertuig, goederen of anderszins zonder dat daarvoor door of namens burgemeester en wethouders vergunning is verleend.

  • 2. Het verboden een andere standplaats in te nemen dan de plaats welke is toegewezen.

Artikel 6

  • 1. De standplaatsen die niet als vaste standplaatsen zijn toegewezen, zijn dagplaatsen.

  • 2. Een opengevallen vaste standplaats wordt dagplaats en blijft dit, zolang zij niet opnieuw als vaste standplaats is toegewezen.

  • 3. Een vaste standplaats welke niet uiterlijk op het tijdstip van aanvang van de markt is ingenomen, wordt voor die dag als dagplaats aangemerkt, tenzij de marktmeester tijdig kennis heeft gekregen van het latere innemen en hij deze reden billijkt.

Artikel 7

  • 1. Een ieder, die een vaste standplaats op de markt wenst te krijgen, dient zich te laten inschrijven in een door burgemeester en wethouders bij te houden register. Bij inschrijving op deze lijst worden naast de datum van inschrijving, de artikelen of groepen van artikelen vermeld, die door de gegadigde krachtens vergunning van burgemeester en wethouders mogen worden verhandeld.

  • 2. Iedere ingeschrevene ontvangt een bewijs van inschrijving.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde inschrijving wordt eerst gedaan, nadat betrokkene ten genoegen van burgemeester en wethouders heeft aangetoond:

    • a.

      handelingsbekwaam te zijn;

    • b.

      voldaan te hebben aan alle publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie;

    • c.

      verzekerd te zijn tegen wettelijke aansprakelijkheid;

    • d.

      dat hij van het uitoefenen van handel zijn hoofdberoep maakt.

Artikel 7A

Om voor een dagplaats in aanmerking te komen, dient aanvrager op de in artikel 7, lid 1, bedoelde lijst te zijn ingeschreven. De verlening van vergunningen voor dagplaatsen geschiedt in volgorde van de datum van inschrijving op de lijst als bedoeld in artikel 7, lid 1.

Artikel 7B

De inschrijving op de in artikel 7, lid 1, bedoelde lijst van gegadigden voor een dagplaats wordt doorgehaald:

  • a.

    op verzoek van de ingeschrevene;

  • b.

    bij overlijden van de ingeschrevene;

  • c.

    wanneer niet langer wordt voldaan aan één of meer van de eisen, bedoeld in artikel 7, lid 3.

Artikel 8

  • 1. Burgemeester en wethouders wijzen de standplaatsen toe.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de uitvoering van het eerste lid, voorzover betrekking hebbend op dagplaatsen en op standwerkersplaatsen, opdragen aan de marktmeester.

  • 3. Bij het toewijzen van standplaatsen worden de waren of goederen die door de onderscheidene standplaatshouders te koop worden aangeboden, vermeld.

Artikel 9

De marktmeester is belast met de aanwijzing van de toegewezen standplaatsen.

Artikel 10

Een ieder die een standplaats op een markt inneemt of wenst in te nemen, dient zich tegenover de marktmeester te kunnen legitimeren door middel van een door een officiële instantie afgegeven, van een goedgelijkende foto voorzien, identiteitsbewijs. Hij moet dit legitimatiebewijs op eerste aanvraag van de marktmeester tonen.

Artikel 11

  • 1. Degene aan wie een vaste standplaats is toegewezen, dient deze plaats uiterlijk op het tijdstip van het begin van de markt te hebben ingenomen.

  • 2. Elke standplaats moet persoonlijk door de standplaatshouder worden ingenomen. Hij mag de standplaats derhalve niet aan een ander in gebruik geven. Burgemeester en wethouders kunnen hiervan ontheffing verlenen. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen ten aanzien van het innemen van de standplaats, waartoe aan een rechtspersoon vergunning is verleend.

  • 3. De houder van een standplaats mag zich op de standplaats doen bijstaan.

Artikel 12

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning voor een vaste standplaats intrekken:

    • a.

      bij wangedrag van de standplaatshouder of zijn vervanger of degene(n) die hem ingevolge artikel 11, lid 3, bijstaan.

    • b.

      wegens overtreding van de bepalingen van deze verordening;

    • c.

      wegens het gedurende twee achtereenvolgende marktdagen of vijf marktdagen binnen een tijdvak van 6 maanden niet innemen van de standplaats, tenzij daarvoor tijdig voorafgaande aan de marktdag, een voor burgemeester en wethouders aanvaardbare reden is opgegeven;

    • d.

      door het niet of niet tijdig voldoen van het marktgeld;

    • e.

      wanneer andere waren of goederen worden verkocht dan die voor welke de standplaats is toegewezen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen betrokkene, in afwachting van de beslissing omtrent intrekking, voor de duur van 2 achtereenvolgende marktdagen het recht ontzeggen de vaste standplaats in te nemen.

Artikel 13

  • 1. De vergunning voor een vaste standplaats vervalt:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      bij overlijden van de standplaatshouder;

    • c.

      wanneer niet langer wordt voldaan aan één of meer van de eisen gesteld in artikel 7, lid 3.

  • 2. De vergunning voor een vaste standplaats vervalt eveneens ten aanzien van degene die na het bereiken van de 70-jarige leeftijd gedurende een tijdvak van twaalf achtereenvolgende maanden van zijn recht op het bezetten van een vaste plaats persoonlijk geen of nagenoeg geen gebruik heeft kunnen maken.

  • 3. Indien het bepaalde in de beide voorgaande leden toepassing vindt, wordt de inschrijving op de in artikel 7, lid 1, bedoelde lijst van houders van vaste standplaatsen doorgehaald.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen, indien één maand na het overlijden van de rechthebbende een daartoe strekkend verzoek is gedaan, toestaan, dat de opengevallen standplaats wordt ingenomen door een lid van het gezin of ander samenlevingsverband waarvan de overledene kostwinner was, één en ander met inachtneming van het bepaalde in artikel 7, derde lid.

Artikel 14

  • 1. Het is uitsluitend op daartoe aangewezen standplaatsen toegestaan als standwerker op te treden.

  • 2. Onder standwerker wordt verstaan de marktkoopman die publiek om zich verzamelt, een het publiek aansprekende uiteenzetting houdt over het door hem te verkopen artikel en tenslotte tracht een aantal personen gelijktijdig tot aankoop daarvan te bewegen.

  • 3. De verlening van vergunningen voor standwerkersplaatsen geschiedt bij loting ter bepaling van de volgorde waarin gegadigden een plaats kiezen, zulks met inachtneming van de wijze van werken.

  • 4. Tot de loting voor een vergunning voor een standwerkersplaats kunnen slechts worden toegelaten marktkooplieden die voldoen aan de in artikel 7, lid 3, gestelde eisen, met dien verstande, dat allereerst tot de loting worden toegelaten:

    • a.

      door het Centraal Registratiekantoor Detailhandel-Ambacht als standwerker geregistreerde personen, van wie is gebleken dat zij in de - uitoefening van de markthandel uitsluitend en daadwerkelijk als standwerker plegen op te treden.

      dat eerst nadien tot de loting worden toegelaten:

    • b.

      andere kooplieden die door het Centraal Registratiekantoor Detailhandel-Ambacht als standwerker geregistreerd zijn, of in het bezit zijn van een geldig voorlopig standwerkersbewijs en ten aanzien van wie niet gebleken is dat zij op een standwerkersplaats niet daadwerkelijk actief zijn als standwerker.

  • 5. Standwerkers die gezamenlijk willen optreden, kunnen slechts gezamenlijk voor een vergunning voor een standwerkersplaats loten en gezamenlijk slechts één soort artikel op de voor standwerkers geboden wijze ten verkoop aanbieden.

    De betrokkenen dienen zulks vóór de loting aan burgemeester en wethouders kenbaar te maken met vermelding van het te verhandelen artikel.

  • 6. Indien de omstandigheden op de markt daartoe aanleiding geven, kunnen burgemeester en wethouders beperkingen stellen aan het aantal af te geven vergunningen voor standwerkersplaatsen per artikelengroep.

  • 7. Een standwerker mag de aan hem toegewezen plaats niet tezamen met een ander benutten, waaronder mede wordt verstaan dat hij zich niet door een ander mag doen aflossen.

    Het bovenstaande geldt niet voor degenen bedoeld in het vijfde lid van dit artikel.

Hoofdstuk III Ordebepalingen

Artikel 15

  • 1. Het is verboden artikelen, welke krachtens een besluit van burgemeester en wethouders niet op de markt verhandeld mogen worden, op de markt in voorraad te hebben, uit te stallen en ter verkoop aan te bieden of te verkopen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen, indien hen dit in het belang van de markt of van de volksgezondheid, de openbare orde en veiligheid noodzakelijk voorkomt, de handel in bepaalde artikelen gedurende een bepaalde periode verbieden.

Artikel 16

Het is de standplaatshouder verboden:

  • a.

    zich behoudens toestemming van burgemeester en wethouders langer dan dertig minuten van zijn uitstalling te verwijderen; gedurende deze tijd mag hij zijn standplaats niet onbeheerd achterlaten;

  • b.

    op het marktterrein op een andere dan voor de markt bestemde tijd goederen of waren te koop aan te bieden, te verkopen of af te leveren;

  • c.

    meer ruimte in te nemen dan hem is toegestaan;

  • d.

    de opstal van zijn standplaats tijdens de markt af te breken danwel opstal of verkoopwagen te verplaatsen, behoudens toestemming van burgemeester en wethouders;

  • e.

    de doorgang in de wandelgangen op en langs het marktterrein op enige wijze te verhinderen of te belemmeren;

  • f.

    vuur of verwarmingstoestellen op de markt te gebruiken tenzij hiervoor door burgemeester en wethouders toestemming is verleend;

  • g.

    op de standplaats andere goederen of waren in voorraad te hebben dan die waarvoor toestemming is verleend.

Artikel 17

  • 1. De standplaatshouder is verplicht er zorg voor te dragen dat zijn standplaats, zulks ter beoordeling van burgemeester en wethouders, steeds een goed verzorgd aanzien biedt.

  • 2. Tijdens de markt dient hij zijn afval, verpakkingsmaterialen e.d. zelf in te zamelen.

  • 3. Bij het verlaten van de markt dient hij zijn standplaats en de onmiddellijke omgeving daarvan schoon op te leveren en het afval in eigen beheer en voor eigen rekening van het marktterrein af te voeren.

Artikel 18

  • 1. Het is verboden tijdens de markt op het marktterrein gebruik te maken van luidsprekers, versterkers of andere middelen ter versterking van het geluid.

  • 2. Het is verboden op de standplaats radiotoestellen, grammofoons, bandrecorders en dergelijke toestellen anders dan ter verkoop aanwezig te hebben.

  • 3. Het is de standplaatshouder verboden ten behoeve van de exploitatie van een standplaats elektrische stroom te betrekken van particulieren.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen van het in de vorige leden gestelde vrijstelling verlenen, onder door hen te stellen voorschriften.

Artikel 19

  • 1. Het is verboden eerder dan één uur vóór de aanvang van de markt goederen of waren ter markt aan te voeren. De aanvoer moet zijn beëindigd op het aanvangsuur van de markt behoudens bijzondere omstandigheden, zulks ter beoordeling van burgemeester en wethouders en behoudens ter aanvulling van de voorraad na het aanvangsuur.

  • 2. De afvoer moet zijn beëindigd en de voertuigen moeten zijn verwijderd uiterlijk één uur na de sluitingstijd van de markt.

Artikel 20

De standplaatshouder is verplicht zijn standplaats tot de sluitingstijd van de markt te blijven innemen. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen, van deze bepaling ontheffing verlenen, onder nader te stellen voorschriften.

Artikel 21

  • 1. De standplaatshouder, aan wie het is toegestaan eet- en drinkwaren te verkopen, welke niet zijn voorzien van een gesloten omhulling en die evenmin plegen te worden geschild of gewassen danwel een warmtebehandeling plegen te ondergaan alvorens te worden geconsumeerd, is verplicht deze te plaatsen op zodanige wijze, dat zij voor het publiek niet bereikbaar zijn.

  • 2. De standplaatshouders aan wie het is toegestaan op hun standplaats geringe eet- en drinkwaren voor consumptie gereed te maken, dienen:

    • a.

      aan de voorzijde van hun kraam of verkoopgelegenheid een of meer korven of bakken, bestemd voor afval, van voldoende grootte te plaatsen, zulks ten genoegen van burgemeester en wethouders;

    • b.

      hun goederen of waren op zodanige wijze uit te stallen, dat zij voldoende beschermd zijn tegen verontreiniging door stof, vuil of anderszins.

    • c.

      onverminderd het bepaalde in het Besluit Prijsaanduiding Goederen, dient de prijsaanduiding, indien de ter verkoop aangeboden goederen of waren geprijsd worden, tot generlei misverstand aanleiding te kunnen geven, en voor het publiek duidelijk leesbaar zijn.

Artikel 22

  • 1. Onverminderd het bepaalde in de IJkwet en het IJkreglement is de standplaatshouder die zijn goederen of waren per maat of gewicht verkoopt verplicht ervoor zorg te dragen dat zijn meet- of weegwerktuigen in deugdelijke staat verkeren.

  • 2. Het weegwerktuig moet zodanig aan de naar het publiek gerichte zijde van de standplaats zijn geplaatst of aangebracht dat het daarop aangegeven gewicht steeds voor het publiek duidelijk leesbaar is.

Artikel 23

Het is verboden op de markt een artikel aan te prijzen als een geneesmiddel, bedoeld in de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening.

Artikel 24

Het is gedurende de markt slechts toegestaan op het marktterrein een rijwiel of bromfiets aan de hand mee te voeren.

Hoofdstuk IV Uitvoering van de verordening

Artikel 25

Burgemeester en wethouders kunnen, onverminderd hun bevoegdheid tot het verbinden van voorschriften aan de door hem te verlenen vergunning tot het innemen van een standplaats, nadere regels stellen omtrent het in deze verordening bepaalde.

Hoofdstuk V Straf- en Slotbepalingen

Artikel 26

Degene die in strijd handelt met het bij of krachtens deze verordening bepaalde of zich aan wangedrag of bedrog op de markt schuldig maakt, de marktmeester in de uitvoering van zijn taak belemmert, dan wel direct of indirect de orde op de markt verstoort of in gevaar brengt, kan onverminderd het bepaalde in de artikelen 12 en 28, door burgemeester en wethouders gelast worden zich met zijn goederen of waren ogenblikkelijk van de markt te verwijderen, aan welke last onmiddellijk gevolg dient te worden gegeven.

Artikel 27

Overtreding van de bij of krachtens deze verordening gestelde verboden wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste twee maanden.

Artikel 28

In die gevallen waarin deze verordening niet voorziet, voorzien burgemeester en wethouders.

Artikel 29

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als "Weekmarktverordening kern Monnickendam 1992.

    Zij treedt inwerking op de derde dag nadat zij is afgekondigd.

  • 2. De weekmarktverordening van 4 april 1985 wordt ingetrokken op het moment van inwerkingtreding van de Weekmarktverordening kern Monnickendam 1992.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Waterland, gehouden op 17 december 1992.
De raad voornoemd,
De secretaris,
De voorzitter,