Regeling vervallen per 05-06-2015

Reglement van orde algemeen bestuur 2009

Geldend van 05-07-2014 t/m 04-06-2015

Intitulé

Reglement van orde algemeen bestuur 2009

Het algemeen bestuur van waterschap Aa en Maas te ‘s-Hertogenbosch,

gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van waterschap Aa en Maas d.d. 27 januari 2009, nr. 3,

gelet op de Waterschapswet, het Waterschapsbesluit en het Reglement voor Waterschap Aa en Maas 2008,

besluit vast te stellen het volgende reglement:

Reglement van orde algemeen bestuur 2009

Hoofdstuk I Toelating van nieuwe leden

Artikel 1 Toelating van leden

  • 1. Over de toelating van de leden voor een nieuwe zittingsperiode van het algemeen bestuur wordt beslist in de laatste vergadering van het zittende algemeen bestuur. Indien dat niet mogelijk is, wordt zo spoedig mogelijk nadien hierover beslist.

  • 2. Bij de vervulling van een tussentijdse vacature wordt over de toelating beslist in de eerstvolgende vergadering, nadat de benoemingsbescheiden aan het algemeen bestuur zijn toegezonden.

  • 3. Voor het onderzoek omtrent de toelating van benoemden als lid als bedoeld in artikel 2.98 van het Waterschapsbesluit 1 wijst de voorzitter uit de zitting hebbende leden van het algemeen bestuur een commissie van drie personen aan.

  • 4. De voorzitter draagt er zorg voor dat de vereiste bescheiden tijdig aan de commissie worden overhandigd.

  • 5. De commissie verricht haar werk voorafgaande aan de vergadering waarin door het algemeen bestuur over de toelating wordt beslist. Desgevraagd verleent de secretaris of een door hem aangewezen ambtenaar ondersteuning.

  • 6. Op de agenda wordt het punt van de toelating van nieuwe leden geplaatst direct na de opening. Wanneer het agendapunt aan de orde is, brengt de commissie bij monde van de uit haar midden aangewezen rapporteur verslag uit van haar onderzoek en doet naar aanleiding daarvan bepaalde voorstellen.

  • 7. Het algemeen bestuur beslist terstond over de toelating, tenzij wegens onvolledigheid of onduidelijkheid van de stukken tot verdaging wordt besloten. Indien daarom wordt verzocht, biedt de voorzitter de leden van het algemeen bestuur de gelegenheid de toelatingsbescheiden in te zien.

Artikel 2 Fractie

  • 1. In deze verordening wordt onder fractie verstaan:

    • a.

      de leden van het algemeen bestuur die door het stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard.

    • b.

      de leden van het algemeen bestuur die onderscheidenlijk zijn benoemd overeenkomstig artikel 14, eerste, tweede en derde lid, van de Waterschapswet.

  • 2. Is onder een lijst slechts één lid verkozen, respectievelijk voor een categorie van belanghebbenden slechts één lid benoemd, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd.

  • 3. De fracties bedoeld onder lid 1 sub a voeren in het algemeen bestuur als naam de aanduiding die boven de kandidatenlijst was geplaatst en de fracties bedoeld onder lid 1 sub b voeren respectievelijk de naam “Ongebouwd”, “Natuurterreinen” of “Bedrijven”.

  • 4. De namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens plaatsvervanger optreden worden zo spoedig mogelijk aan de voorzitter doorgegeven.

  • 5.

    • a.

      Indien:

      • -

        één of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden;

      • -

        twee of meer fracties als één fractie gaan optreden;

      • -

        één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie;

      wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.

    • b.

      Met de onder a beschreven veranderde situatie wordt rekening gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur na de mededeling daarvan.

  • 6. Het algemeen bestuur beslist of en zo ja, op welke wijze de fracties door het waterschapworden ondersteund.

Artikel 2a* Presidium

  • 1. Het algemeen bestuur heeft een presidium.

  • 2. Het presidium bestaat uit de dijkgraaf en de fractievoorzitters. De dijkgraaf is voorzitter van het presidium. De fractievoorzitters kunnen zich hierbij laten vervangen door de plaatsvervangend-fractievoorzitter.

  • 3. De secretaris-directeur woont de vergaderingen van het presidium bij.

  • 4. Het presidium bespreekt het functioneren van het dagelijks bestuur en van het algemeen bestuur en de planning van de vergaderingen van het algemeen bestuur.

  • 5. De voorzitter roept het presidium bijeen als hem dit wenselijk voorkomt of indien een lid van het presidium of de secretaris-directeur hem daarom verzoekt.

  • 6. De vergaderingen van het presidium zijn niet openbaar.

Artikel 3 Eed of verklaring en belofte

  • 1. De beëdiging van de toegelaten leden betreffende een nieuwe zittingsperiode geschiedt zo mogelijk in de eerste vergadering van het nieuwe algemeen bestuur.

  • 2. De beëdiging vindt plaats na de opening van de vergadering, voordat enig ander punt aan de orde komt.

  • 3. Voor het overige vindt de beëdiging van de leden plaats direct volgend op de beslissing omtrent hun toelating. Indien dit niet mogelijk is, geschiedt de beëdiging zo spoedig mogelijk in een volgende vergadering overeenkomstig het bepaalde in het eerste lid.

Hoofdstuk II Verkiezing leden dagelijks bestuur

Artikel 4 Verkiezing DB

De verkiezing van de leden van het dagelijks bestuur vindt plaats direct na het afleggen van de eed of de verklaring en belofte door de leden van het algemeen bestuur, in de eerste vergadering van het algemeen bestuur in een nieuwe zittingsperiode.

Artikel 5 Vaststellen zetels en kandidaatstelling DB

  • 1. Het algemeen bestuur stelt, met inachtneming van artikel 40 Waterschapswet 1 en artikel 9 van het Reglement voor Waterschap Aa en Maas 1 , voor de duur van de lopende bestuursperiode het aantal zetels voor het dagelijks bestuur vast.

  • 2. In aansluiting op de vaststelling van het aantal zetels en het deeltijdpercentage voor het dagelijks bestuur bestaat de gelegenheid om schriftelijk kenbaar te maken wie kandidaat wordt gesteld of zich kandideert.

  • 3. Nadat de voorzitter de namen van de kandidaten heeft ontvangen, doet hij daarvan mededeling aan de vergadering. Hij stelt de kandidaten desgewenst in de gelegenheid tijdens de vergadering hun kandidatuur kort toe te lichten.

Artikel 6 Stemming en verkozenverklaring

  • 1. Indien er meer kandidaten zijn dan te vervullen plaatsen vindt stemming plaats.

  • 2. Indien er evenveel kandidaten zijn als te vervullen plaatsen verklaart de voorzitter, als daarmee voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 40 Waterschapswet, de desbetreffende kandidaat of kandidaten verkozen.

Hoofdstuk III Vergaderingen

§ 1 Vergadering en voorbereiding

Artikel 7 Plaats, tijd en frequentie van de vergaderingen

  • 1. Het algemeen bestuur komt op uitnodiging van de voorzitter ten minste viermaal per jaar bijeen.

  • 2. De voorzitter bepaalt plaats, dag en uur van de vergaderingen.

  • 3. Voor aanvang van het kalenderjaar zendt de voorzitter het schema van de voor dat jaar geplande vergaderingen aan de leden.

  • 4. Op verzoek van ten minste twee leden van het dagelijks bestuur of van een vijfde van het aantal zitting hebbende leden van het algemeen bestuur belegt de voorzitter een vergadering. Deze vindt plaats uiterlijk binnen veertien dagen na het verzoek.

Artikel 8 Oproep en agenda

  • 1. De voorzitter draagt er zorg voor dat de leden, spoedeisende gevallen uitgezonderd, ten minste acht dagen vóór de vergadering hetzij schriftelijk hetzij elektronisch worden opgeroepen.

  • 2. De voorzitter stelt de volgorde van de te behandelen onderwerpen voor de vergadering vast.

  • 3. Bij de oproep zijn in elk geval gevoegd de agenda, de ontwerpnotulen met ontwerpbesluitenlijst van de vorige vergadering, de voorstellen van het dagelijks bestuur betreffende de te behandelen onderwerpen alsmede een lijst van de voor het algemeen bestuur ingekomen stukken en bestemde mededelingen. Uit overwegingen van efficiency kan worden gekozen om (een deel van) voornoemde stukken elektronisch naar het algemeen bestuur te sturen.

  • 4. In bijzondere gevallen kan na het verzenden van de oproepingsbrief, tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda worden opgesteld. Deze wordt met de daarbij behorende stukken aan de leden van het algemeen bestuur verzonden en, indien het een openbare vergadering is, openbaar gemaakt.

Artikel 9 Ter inzage legging van vergaderstukken

De secretaris draagt er zorg voor dat de aan het algemeen bestuur gerichte voorstellen met de bijbehorende stukken voor zover deze betrekking hebben op het openbare gedeelte van de vergadering, acht dagen vóór de behandeling voor een ieder gedurende de normale kantooruren in het waterschapshuis ter inzage liggen of beschikbaar zijn via de website van waterschap Aa en Maas.

Artikel 10* Openbare kennisgeving

  • 1. De secretaris draagt er zorg voor dat openbare kennisgeving wordt gedaan van het beleggen van een vergadering.

  • 2. De kennisgeving bevat plaats, dag en tijd van de vergadering, een beknopte opgave van de onderwerpen die ter sprake komen, alsmede van de ter inzage ligging als bedoeld in artikel 9.

  • 3. Ingeval van informatieve/themavergaderingen zijn, met uitzondering van lid 1 en 2 van dit artikel, de overige bepalingen uit dit Reglement van Orde niet van toepassing.

Artikel 11 Kennisneming niet meegezonden stukken

  • 1. De secretaris draagt er zorg voor dat stukken die betrekking hebben op een geagendeerde zaak maar niet bij de agendastukken worden toegezonden, vanaf het moment van toezending van de oproepingsbrief voor de leden in het waterschapshuis gedurende de normale kantooruren en vanaf een uur voor de vergadering in de vergaderzaal ter inzage liggen.

  • 2. De ter inzage liggende bescheiden mogen door de leden niet buiten het waterschapshuis of de vergaderzaal worden gebracht. De secretaris verstrekt de leden desgewenst een afschrift van de ter inzage gelegde stukken.

Artikel 12 Voorlopige geheimhouding

Wanneer bij het dagelijks bestuur het voornemen bestaat stukken in een besloten vergadering te doen behandelen, doet het de leden daarvan beknopt mededeling met vermelding van de aard van de stukken. Met betrekking tot deze mededeling kan het dagelijks bestuur voorlopige geheimhouding opleggen.

Artikel 13 Toevoeging punten aan de agenda

  • 1. Indien een lid daarom verzoekt, plaatst de voorzitter een door dit lid aangedragen punt op de bij de oproeping toe te zenden agenda. Een dergelijk verzoek moet door ten minste vier andere leden worden ondersteund. Een zodanig verzoek moet zijn voorzien van een toelichting, die tevens de formulering van de eventueel door het algemeen bestuur te nemen beslissing bevat, en ten minste vier weken voor de dag van de vergadering bij het dagelijks bestuur zijn ingediend. De toelichting wordt door het dagelijks bestuur bij de agenda gevoegd.

  • 2. Indien het dagelijks bestuur daartoe aanleiding ziet, voegt het zijn zienswijze omtrent het ter behandeling aangedragen punt bij.

§ 2 Orde van de vergadering

Artikel 14 Presentielijst

  • 1. De secretaris draagt er zorg voor dat tijdig voor aanvang van de vergadering er een presentielijst ligt, die in alfabetische volgorde de namen bevat van de zitting hebbende leden van het algemeen bestuur. De leden die ter vergadering komen, dienen de presentielijst te tekenen. Zonder voorafgaande tekening van deze lijst kan een lid niet aan de beraadslaging en de stemming deelnemen.

  • 2. De leden die vóór de sluiting de vergadering verlaten, geven daarvan kennis aan de voorzitter. De secretaris maakt hiervan aantekening op de presentielijst onder vermelding van het tijdstip.

  • 3. Onmiddellijk na sluiting van de vergadering ondertekenen de voorzitter en de secretaris de presentielijst. De presentielijst blijft als bijlage bij de notulen bewaard.

Artikel 15 Orde van plaatsneming

  • 1. De leden hebben in de vergadering een vaste zitplaats.

  • 2. Bij de aanvang van een nieuwe zittingsperiode van het algemeen bestuur bepaalt de voorzitter de orde van plaatsneming.

Artikel 16 Bericht van verhindering

Een lid dat verhinderd is de vergadering bij te wonen, geeft daarvan zo mogelijk vóór de aanvang van de vergadering kennis aan de secretaris.

Artikel 17 Taak van de voorzitter

De voorzitter is belast met:

  • a.

    het leiden van de vergadering;

  • b.

    het handhaven van de orde in de vergadering;

  • c.

    het geven van voldoende gelegenheid aan de leden tot het uiten van hun opvattingen omtrent een in behandeling zijnd onderwerp;

  • d.

    het formuleren van datgene waarover zal worden gestemd dan wel zoals is besloten;

  • e.

    het zo nodig in stemming brengen van de aan de vergadering gedane voorstellen en het bekend maken van de uitslag van de stemmingen en lotingen.

Artikel 18 Taak van de secretaris

De secretaris woont alle vergaderingen van het algemeen bestuur bij en is verantwoordelijk voor het ontwerpen van de notulen en de besluitenlijst. Hij ondertekent de stukken die van het algemeen bestuur uitgaan, mede.

Artikel 19 Opening

  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het tijdstip in de oproepingsbrief bepaald, wanneer blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 2. Wanneer een kwartier na het voor de aanvang van de vergadering bepaalde tijdstip het overeenkomstig het eerste lid vereiste aantal leden niet aanwezig is, wordt de presentielijst gesloten en vindt artikel 40, derde lid, toepassing.

  • 3. Wanneer gedurende de vergadering blijkt, dat het vereiste aantal leden niet meer aanwezig is, sluit de voorzitter de vergadering en wordt met betrekking tot de niet behandelde onderwerpen van de agenda gehandeld als in artikel 40, derde lid, is bepaald.

  • 4. Een belegde vergadering, die wegens het niet-opkomen van het vereiste aantal leden niet wordt gehouden, wordt voor de toepassing van de vergoedingsregelingen aangemerkt als een vergadering.

Artikel 20 Mededelingen

Na de opening van de vergadering doet de voorzitter mededeling van hetgeen ter kennis van het algemeen bestuur dient te worden gebracht, voor zover hierover bij de agenda geen schriftelijke of elektronische mededeling is gedaan.

Artikel 21 Ingekomen stukken

  • 1. Na de mededelingen stelt de voorzitter de lijst van ingekomen stukken aan de orde. In voorkomend geval verstrekt hij een aanvullende opgaaf van ingekomen stukken en doet daaromtrent de nodige voorstellen namens het dagelijks bestuur.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde stukken worden door het algemeen bestuur voor kennisgeving aangenomen of, met inachtneming van de door het algemeen bestuur gemaakte opmerkingen, op voorstel van het dagelijks bestuur over de wijze van afdoening afgehandeld.

Artikel 22 Vaststelling notulen en besluitenlijst

  • 1. De ontwerpnotulen van de voorgaande vergadering worden, aan de leden van het algemeen bestuur toegezonden gelijktijdig met de schriftelijke oproep. De ontwerpnotulen worden gelijktijdig aan de overige personen die het woord gevoerd hebben, toegezonden.

  • 2. De leden zijn gerechtigd tekstvoorstellen te doen tot het aanbrengen van de naar hun mening nodig geachte aanvullingen of wijzigingen.

  • 3. Wanneer de ontwerpnotulen of de ontwerpbesluitenlijst aanleiding gegeven hebben tot aanmerkingen, raadpleegt de voorzitter de vergadering die beslist of de aanmerkingen gegrond zijn. Indien de gegrondheid van de aanmerkingen door de vergadering wordt erkend, wordt de verlangde wijziging aangebracht.

  • 4. De notulen worden in de eerstvolgende vergadering vastgesteld, waarna dit door de voorzitter en de secretaris wordt ondertekend.

  • 5. Na de behandeling overeenkomstig het bepaalde in artikel 21 van de ingekomen stukken komt het vaststellen van de notulen en de besluitenlijst aan de orde.

Artikel 23 Inhoud notulen

De notulen houden in elk geval in:

  • a.

    de namen van de voorzitter en de secretaris;

  • b.

    de namen van de leden die aanwezig waren alsmede van de leden die afwezig waren;

  • c.

    een opgave van de medegedeelde stukken en de mondelinge mededelingen;

  • d.

    de zakelijke inhoud van het besprokene met vermelding van de namen van de leden die het woord hebben gevoerd of voorstellen en dergelijke aan de vergadering hebben gedaan;

  • e.

    in welke zin is besloten;

  • f.

    de vermelding van de gehouden stemmingen en hun uitslag, met vermelding tevens van de namen van degenen die zich bij hoofdelijke stemmingen vóór of tegen een voorstel verklaarden en van degenen die zich van stemming hebben onthouden;

  • g.

    de naam van ieder lid dat geacht wilde worden te hebben tegengestemd betreffende een zonder hoofdelijke stemming genomen besluit.

Artikel 24 Besluitenlijst

De besluitenlijst is een kort overzicht van hetgeen overeenkomstig het bepaalde onder e. van artikel 23 in de notulen is opgenomen.

Artikel 25 Onderwerpen volgens agenda

Na de vaststelling van de notulen en de besluitenlijst stelt de voorzitter de onderwerpen aan de orde waarvoor de vergadering is belegd, in de volgorde waarin zij op de agenda zijn vermeld. Het algemeen bestuur kan op voorstel van de voorzitter of een lid besluiten deze volgorde te wijzigen.

Artikel 26 Niet geagendeerde voorstellen / spoedeisende gevallen

  • 1. Andere voorstellen dan de op de agenda vermelde maken alleen in spoedeisende gevallen onderwerp van beraadslaging uit, indien zij worden gedaan door de voorzitter, door het dagelijks bestuur of door een lid van het algemeen bestuur; in het laatste geval indien het voorstel door ten minste vier andere leden wordt gesteund. Laatstgenoemd voorstel dient schriftelijk of elektronisch te worden gedaan. De voorzitter bepaalt na welk agendapunt het aan de orde komt.

  • 2. Behoudens in uitzonderlijke gevallen dient een voorstel dat buiten de agenda om wordt gedaan, op een zodanig tijdstip aan de leden te worden toegezonden dat kennisneming daarvan, voorafgaande aan de vergadering, redelijkerwijs mogelijk is. Het lid dat zodanig voorstel doet, dient dit daartoe uiterlijk drie werkdagen vóór de datum van een vergadering bij de voorzitter in te dienen. De voorzitter draagt er zorg voor dat het voorstel direct wordt vermenigvuldigd en aan de leden wordt toegezonden.

  • 3. Het algemeen bestuur gaat tot behandeling van het voorstel over na hierover het advies van het dagelijks bestuur te hebben gehoord. Zonodig schorst de voorzitter de vergadering voor de duur van het beraad van het dagelijks bestuur omtrent het uit te brengen advies.

  • 4. Over niet geagendeerde voorstellen wordt in de vergadering geen besluit genomen tenzij met tweederde van de uit te brengen stemmen daartoe wordt besloten.

  • 5. Zolang een besluit over het voorstel niet is genomen kan het door degene die het voorstel heeft ingediend, worden teruggenomen.

Artikel 27 Bespreking niet geagendeerde onderwerpen

De voorzitter kan onderwerpen die niet op de agenda zijn vermeld, ter sprake brengen zonder dat over een dergelijk onderwerp besluitvorming plaatsvindt.

Artikel 28* Orde van spreken

  • 1. Geen lid voert het woord zonder dat het aan de voorzitter gevraagd en van deze gekregen te hebben.

  • 2. De voorzitter verleent voor het geheel van de vergaderingen ter behandeling van de Voorjaarsnota en de begroting het woord op volgorde van grootte van de fracties. Voor het geheel van de overige vergaderingen verleent de voorzitter het woord (kloksgewijs) conform de loting ten behoeve van eventuele stemmingen. Van deze volgorde kan worden afgeweken wanneer een lid het woord vraagt voor een persoonlijk feit of voor het indienen van een voorstel van orde

  • 3. De voorzitter verleent het woord over een persoonlijke feit niet dan nadat het betrokken lid een beknopte aanduiding van dat feit heeft gegeven.

Artikel 29 Spreekplaats

Elk lid spreekt met behulp van een microfoon tot de voorzitter.

Artikel 30 Frequentie van spreken

  • 1. Geen lid voert over hetzelfde onderwerp meer dan tweemaal het woord, tenzij de voorzitter hem daartoe toestemming verleent.

  • 2. Deze bepaling is niet van toepassing op de leden van het dagelijks bestuur en op de leden die een voorstel dan wel een amendement of sub-amendement hebben ingediend.

Artikel 31 Spreektijd

  • 1. De voorzitter kan, gehoord het algemeen bestuur, bij de aanvang of tijdens de beraadslaging over enig onderwerp regels stellen ten aanzien van de spreektijd van de leden.

  • 2. Zodra de aan een lid gegeven spreektijd is verstreken, nodigt de voorzitter dat lid uit zijn rede te beëindigen. Het lid is gehouden daaraan terstond gevolg te geven.

Artikel 32 Handhaving van de orde

  • 4. Een lid dat aan het woord is mag in zijn rede niet worden gestoord door iemand anders ter vergadering aanwezig, tenzij door de voorzitter.

  • 5. De voorzitter onthoudt de leden niet de gelegenheid korte interrupties te plaatsen, tenzij de normale gang van de vergadering door herhaaldelijke interruptie dreigt te worden verstoord.

  • 6. Indien een lid zich beledigende of onbehoorlijke uitdrukkingen veroorlooft of op welke wijze ook de orde verstoort, roept de voorzitter dat lid tot de orde.

  • 7. Indien een lid voortgaat beledigende of onbehoorlijke uitdrukkingen te gebruiken of de orde te verstoren, ontneemt de voorzitter dat lid het woord over het onderwerp van beraadslaging.

Artikel 33 Schorsing in verband met handhaving van de orde

Indien dringende omstandigheden het ter handhaving van de orde noodzakelijk maken, schorst de voorzitter de vergadering. De schorsing gaat de tijd van één uur niet te boven.

Artikel 34 Verdaging van de vergadering

Indien bijzondere omstandigheden dit wenselijk maken, is de voorzitter bevoegd de vergadering te verdagen. In dat geval zal de vergadering binnen acht dagen worden hervat dan wel opnieuw worden uitgeschreven.

Artikel 35 Uitsluiting van de vergadering

  • 1. De voorzitter kan aan het algemeen bestuur voorstellen een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, uit te sluiten van verdere bijwoning van de vergadering. Over dit voorstel wordt niet beraadslaagd.

  • 2. Onmiddellijk na aanneming van het voorstel, als bedoeld in het eerste lid, verlaat dat lid de vergadering. In geval van weigering zorgt de voorzitter ervoor dat het lid uit de vergaderzaal wordt verwijderd.

Artikel 36 Wijze van beraadslaging

  • 1. Bij beraadslaging over keuren, verordeningen, reglementen, begrotingen, rekeningen en andere in artikelen of in onderdelen verdeelde stukken wordt door de voorzitter eerst gelegenheid geboden tot algemene beschouwingen over het aan de orde zijnde onderwerp alvorens beraadslaging over de verschillende artikelen of onderdelen plaatsvindt.

  • 2. De voorzitter kan, al dan niet op verzoek van een lid van het algemeen bestuur, besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het dagelijks bestuur of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 37 Sluiting beraadslaging

  • 1. Oordeelt de voorzitter dat een zaak voldoende is toegelicht, dan stelt hij sluiting van de beraadslaging voor. Dit voorstel wordt geacht te zijn aangenomen, tenzij ten minste vijf leden daarover stemming verlangen.

  • 2. Het voorstel tot sluiting van de beraadslagingen kan ook uitgaan van een der leden. Dit voorstel moet, om in behandeling te kunnen worden genomen, door ten minste vier andere leden worden gesteund.

  • 3. De voorzitter kan toelaten dat na de sluiting van de beraadslagingen korte stemverklaringen worden afgelegd.

Artikel 38 Deskundigen

Ambtenaren of andere adviseurs kunnen tot de vergadering worden toegelaten voor het geven van toelichting betreffende de aan de orde zijnde onderwerpen of voor het verstrekken van inlichtingen:

  • a.

    op uitnodiging van het dagelijks bestuur;

  • b.

    op verzoek van een of meer leden met instemming van het algemeen bestuur.

§ 3 Procedures bij stemmingen

Artikel 39 Stemming

Indien een lid na sluiting van de beraadslaging stemming vraagt over het nemen van een besluit, wordt onmiddellijk tot stemming overgegaan.

Stemming vindt plaats bij handopsteking, tenzij de voorzitter of één der leden hoofdelijke stemming verlangt of schriftelijke stemming is vereist.

De voorzitter verzoekt eerst de leden die voor zijn een hand op te steken; daarna verzoekt hij de leden die tegen zijn een hand op te steken. Wanneer de uitslag naar het oordeel van de voorzitter of slechts één lid niet duidelijk is, geschiedt alsnog stemming bij hoofdelijke op-roeping.

Bij hoofdelijke stemming roept de voorzitter de leden van het algemeen bestuur bij naam op hun stem uit te brengen.

Artikel 40 Besluiten

  • 1. Alle besluiten worden genomen bij volstrekte meerderheid van de uitgebrachte geldige stemmen, met uitzondering van het bepaalde in artikel 26, lid 4.

  • 2. Het algemeen bestuur kan slechts besluiten, indien volgens de presentielijst het ingevolge artikel 19, eerste lid vereiste aantal leden aanwezig is.

  • 3. Als het algemeen bestuur ingevolge het bepaalde in het voorgaande lid niet kan besluiten, belegt de voorzitter zo spoedig mogelijk een nieuwe vergadering ter behandeling van de onderwerpen, die in de oproeping voor de eerste vergadering zijn vermeld. In de oproeping worden de redenen vermeld waarom de tweede vergadering is belegd. In de tweede vergadering wordt beslist ongeacht het aantal leden dat is opgekomen.

  • 4. In de vergaderingen heeft elk lid één stem.

Artikel 41 Stemvolgorde

De hoofdelijke stemming vangt aan bij het lid dat de voorzitter via loting aanwijst. De loting vindt plaats door het trekken van een nummer uit de bus, waarin zich de nummers bevinden waaronder de leden op de presentielijst zijn opgenomen. Na uitbrenging van de stem door het aldus bij loting aangewezen lid brengen de leden in de volgorde waarin zij na hem op de presentielijst voorkomen hun stem uit.

Artikel 42 Stemplicht en wijze van stemmen

  • 1. Elk lid dat ter vergadering aanwezig is en zich niet van stemming dient te onthouden 1 , is verplicht zijn stem uit te brengen.

  • 2. Een lid dat zich van stemming moet onthouden, deelt dit voor de aanvang van de stemming onder vermelding van de reden mee aan de voorzitter.

  • 3. De leden spreken vanaf hun plaatsen en stemmen met de woorden "voor" of "tegen" zonder enige bijvoeging.

  • 4. Een lid kan zijn stem niet meer wijzigen nadat het volgende lid tot de stemming is opgeroepen. Het laatst opgeroepen lid kan zijn stem niet meer wijzigen nadat de voorzitter heeft geconstateerd dat de stemming heeft plaatsgehad. Elk lid kan echter verzoeken in de notulen te laten aantekenen dat het zich bij het uitbrengen van zijn stem heeft vergist.

  • 5. Bij het staken van de stemmen wordt het voorstel opnieuw geagendeerd voor de volgende vergadering. Als in deze vergadering de stemmen over het voorstel weer staken, wordt het voorstel verworpen.

Artikel 43 Aantekening tegenstem

Indien geenstemming plaatsvindt, kan een lid verklaren dat het geacht wil worden te hebben tegengestemd.

Artikel 44 Stemming personen

  • 1. Over personen wordt schriftelijk gestemd. Ten behoeve van zo'n stemming wijst de voorzitter een stembureau aan bestaande uit drie leden voor het opnemen van de stemmen.

  • 2. De stemming geschiedt met gesloten en ongetekende stembriefjes die door de voorzitter zijn gewaarmerkt.

  • 3. Er hebben zoveel mogelijk stemmingen plaats als er personen te benoemen, voor te dragen, aan te bevelen of te ontslaan zijn.

  • 4. Het algemeen bestuur kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één stembriefje.

Artikel 45 Verplichting inleveren stembriefje

  • 1. Ieder lid dat ter vergadering aanwezig is en zich niet van stemming moet onthouden, is verplicht een gesloten stembriefje in te leveren.

  • 2. Een lid dat zich van stemming moet onthouden, deelt dit voor de aanvang van de stemming onder vermelding van de reden mee aan de voorzitter.

Artikel 46 Stemopneming en controle aantal stembriefjes

  • 1. De stembriefjes worden verzameld in een bus.

  • 2. De leden die voor het opnemen van de stemmen zijn aangewezen, onderzoeken of het aantal stembriefjes gelijk is aan dat van de leden die aan de stemming hebben deelgenomen. Is dit niet het geval dan worden de stembriefjes, zonder te zijn geopend, vernietigd waarna opnieuw tot stemming wordt overgegaan.

Artikel 47 Voorlezen stembriefjes en aantekening

Eén van de voor het opnemen van de stemmen aangewezen leden opent de stembriefjes en leest de inhoud op duidelijk verstaanbare wijze voor. Een ander van de aangewezen leden ziet de briefjes na en het derde lid houdt hiervan aantekening. Van de bevindingen bij de stemopneming en van de uitkomst van de stemming wordt verslag gedaan aan de voorzitter, die de uitslag bekend maakt.

Artikel 48 Geldigheid stembriefjes

  • 1. Ongeldig zijn de stembriefjes die ondertekend zijn, geen persoon duidelijk aanwijzen, een niet verkiesbaar persoon vermelden, niet zijn gewaarmerkt of blanco zijn ingeleverd.

  • 2. In geval van twijfel of een stembriefje van onwaarde is, beslist het stembureau, als bedoeld in artikel 44, lid 1.

Artikel 49 Regeling bij staking van stemmen op personen

  • 1. Bij een eerste stemming wordt de volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen gevorderd.

  • 2. Wanneer bij een eerste stemming geen volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een tweede stemming plaats.

  • 3. Is ook bij een tweede stemming geen volstrekte meerderheid verkregen, dan wordt de volgende stemming beperkt tot de twee personen die de meeste stemmen hebben verkregen of -in geval de meeste stemmen over meer dan twee personen zijn verdeeld - tot allen die de meeste stemmen hebben verkregen.

  • 4. De personen tot wie een herstemming is beperkt, onthouden zich van medestemmen.

  • 5. Indien ook bij een derde stemming geen volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een vierde stemming plaats over de twee personen die bij de derde stemming de meeste stemmen hebben verkregen. Indien bij een derde stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen zijn verdeeld wordt door het lot beslist wie met degene, die bij de derde stemming de meeste stemmen heeft verkregen, in herstemming komt.

  • 6. Indien bij een derde of vierde stemming allen over wie gestemd wordt een gelijk aantal stemmen verkrijgen, beslist het lot.

Artikel 50 Loting na staking der stemmen over personen

  • 1. Wanneer het lot moet beslissen ingevolge het bepaalde in artikel 49, lid 6, worden de namen in het bijzijn van de leden van het algemeen bestuur door een van de leden die voor de stemopneming is aangewezen op afzonderlijke, identieke briefjes geschreven.

  • 2. De briefjes worden op identieke wijze dichtgevouwen en in de bus geworpen.

  • 3. Door een ander voor stemopneming aangewezen lid worden de naambriefjes één voor één uit de bus genomen en voorgelezen. De persoon wiens naam op het eerst uit de bus genomen naambriefje is vermeld, is benoemd of gekozen.

Artikel 51 Vernietiging stembriefjes

De voorzitter draagt er zorg voor dat de stembriefjes na afloop van elke stemming terstond worden vernietigd, tenzij een lid tegen het verloop of de uitslag van de stemming protest heeft aangetekend.

Hoofdstuk IV Rechten van leden

Artikel 52 Voorstel van orde

  • 1. De voorzitter en ieder lid kan tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen. Het algemeen bestuur beslist terstond.

  • 2. Onder een voorstel van orde wordt verstaan een voorstel tot het nemen van een besluit betreffende de wijze, het tijdstip of de duur van behandeling van de onderwerpen, die aan de orde zijn.

Artikel 53 Indiening amendementen

  • 1. Elk lid heeft het recht om met betrekking tot een aanhangig voorstel een amendement dan wel een sub-amendement in te dienen. Een amendement of sub-amendement moet schriftelijk of elektronisch bij de voorzitter worden ingediend.

  • 2. Onder een amendement wordt verstaan een voorstel tot wijziging van een aanhangig voorstel. Onder een sub-amendement wordt verstaan een voorstel tot wijziging van een ingediend amendement.

  • 3. Een amendement of sub-amendement moet zodanig zijn geredigeerd, dat het naar de vorm direct kan worden opgenomen in het voorstel waarop het betrekking heeft.

  • 4. Een amendement of sub-amendement kan door het lid dat het heeft ingediend, voorafgaande aan de beraadslaging worden toegelicht.

Artikel 54 Beraadslaging over amendementen

  • 1. De voorzitter kan, indien hij dit om verwarring te voorkomen wenselijk acht, over een ingediend amendement en sub-amendement afzonderlijk laten beraadslagen. In dat geval gaat de beraadslaging over het subamendement aan die over het amendement vooraf.

  • 2. Bij voorgestelde amendementen of sub-amendementen wordt eerst gestemd over het sub-amendement of amendement van de verste strekking en daarna over het al dan niet geamendeerde voorstel.

Artikel 55 Indiening motie

  • 1. Elk lid kan tijdens de beraadslaging een motie, die op het aan de orde zijnde onderwerp betrekking heeft, indienen.

  • 2. Onder een motie wordt verstaan een korte, gemotiveerde verklaring waarin een oordeel, een gevoelen of een wens namens de leden van het algemeen bestuur wordt uitgesproken, dan wel waarin het dagelijks bestuur wordt uitgenodigd iets te doen of na te laten.

Artikel 56 Initiatiefrecht

  • 1. Ieder lid heeft het recht voorstellen aan het algemeen bestuur te doen.

  • 2. De wijze waarop het voorstel moet worden ingediend is opgenomen in artikel 13 respectievelijk artikel 26.

Artikel 57 Vragenrecht

  • 1. Ieder lid kan te allen tijde zonder verlof van het algemeen bestuur aan het dagelijks bestuur en de voorzitter schriftelijk of elektronisch vragen stellen.

  • 2. Het dagelijks bestuur dan wel de voorzitter beantwoordt de gestelde vragen hetzij schriftelijk hetzij elektronisch uiterlijk binnen vijf weken, hetzij mondeling in de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur.

  • 3. Indien de voorkeur wordt gegeven aan mondelinge beantwoording of indien het dagelijks bestuur dan wel de voorzitter bezwaar heeft tegen beantwoording van de schriftelijk of elektronisch door een lid gestelde vragen, deelt het dagelijks bestuur dan wel de voorzitter dit binnen vijf weken schriftelijk of elektronisch en gemotiveerd aan dat lid mede.

  • 4. De schriftelijke of elektronische vragen en, ingeval van schriftelijke of elektronische beantwoording, ook de antwoorden, worden op gelijke wijze aan de leden van het algemeen bestuur toegezonden.

Artikel 58 Rondvraag

Vóór het sluiten van de vergadering wordt elk lid de gelegenheid geboden om één of meer korte vragen te stellen aan het dagelijks bestuur of aan de voorzitter. Deze vragen worden zo mogelijk onmiddellijk mondeling of anders in een volgende vergadering mondeling of schriftelijk beantwoord.

Hoofdstuk V Openbaarheid / Besloten vergaderingen

Artikel 59 Openbaarheid

  • 1. De vergaderingen worden in het openbaar gehouden.

  • 2. De deuren worden gesloten, wanneer ten minste één vijfde van het aantal leden dat de presentielijst heeft ondertekend daarom verzoekt of indien de voorzitter dit nodig oordeelt.

  • 3. Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

  • 4. Van een vergadering met gesloten deuren wordt een afzonderlijk verslag gemaakt dat niet openbaar wordt gemaakt, tenzij het algemeen bestuur anders beslist.

Artikel 60 Besloten vergadering

Op een besloten vergadering zijn, voor zover dit met eventuele geheimhouding in overeenstemming is en behoudens het bepaalde in artikel 63, dezelfde bepalingen van toepassing als voor de openbare vergaderingen gelden.

Artikel 61 Geheimhouding bij besloten vergadering

  • 1. Voor het einde van de vergadering beslist het algemeen bestuur in hoeverre geheimhouding aan de leden zal worden opgelegd omtrent hetgeen is behandeld in die vergadering en omtrent de inhoud stukken.

  • 2. De geheimhouding kan alleen in een besloten vergadering worden opgeheven.

Artikel 62 Notulen besloten vergadering

  • 1. De notulen van een besloten vergadering worden door het algemeen bestuur vastgesteldin een vergadering, die, tenminste voor de duur dat die vaststelling aan de orde is,besloten is. Tijdens deze vergadering neemt het algemeen bestuur een besluit over het al dan niet openbaar maken van deze notulen.

  • 2. De notulen worden aan het begin van het besloten gedeelte van de vergadering rondgedeeld en weer ingenomen bij sluiting van het besloten deel, tenzij besloten wordt tot openbaarmaking van de notulen.

  • 3. De vastgestelde notulen worden door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

Hoofdstuk VI Rechten van derden

Artikel 63 Toehoorders / Publieke tribune

  • 1. De toehoorders kunnen op de voor hen bestemde zitplaatsen de vergadering bijwonen. De voorzitter bepaalt het maximum aantal toehoorders dat wordt toegelaten.

  • 2. Behoudens het bepaalde in artikel 64 van dit reglement, is hun zowel het spreken als het geven van tekenen van goed- of afkeuring verboden alsmede het op enigerlei wijze kenbaar maken van hun mening.

  • 3. Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken, doen hiervan voorafgaand mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 64 Gelegenheid tot spreken

  • 1. De voorzitter stelt toehoorders bij een openbare vergadering op hun verzoek in de gelegenheid gezamenlijk gedurende maximaal dertig minuten het woord te voeren, met inachtneming van het bepaalde in de volgende leden.

  • 2. Het woord kan worden gevoerd over alle geagendeerde onderwerpen, tenzij er sprake is van:

    • a.

      een besluit van het bestuur waartegen een (bestuurs)rechtelijke procedure open staat of heeft opengestaan;

    • b.

      benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      een onderwerp waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 3. Het in het eerste lid bedoelde verzoek dient uiterlijk 24 uur voor het begin van de vergadering schriftelijk of elektronisch bij de voorzitter te worden ingediend, onder vermelding van het punt waarover men het woord wil voeren. Het spreekrecht geldt alleen voor geagendeerde onderwerpen. De verzoeker vermeldt in zijn verzoek zijn naam, adres en telefoonnummer.

  • 4. Indien verzocht is het woord te mogen voeren, schorst de voorzitter onmiddellijk na de opening de vergadering en stelt de toehoorders, in de volgorde waarin zij hun verzoek hebben ingediend, in de gelegenheid het woord te voeren. De voorzitter kan van de volgorde afwijken indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 5. Voor ieder van de toehoorders die in de gelegenheid zijn gesteld het woord te voeren, geldt een spreektijd van maximaal vijf minuten. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn.

  • 6. De toehoorder voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter of een lid van het algemeen bestuur doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de toehoorder.

  • 7. Nadat van de gelegenheid het woord te voeren is gebruik gemaakt, heropent de voorzitter de vergadering.

Artikel 65 Commissies

  • 1. Het algemeen bestuur kan vaste commissies van advies en bijzondere commissies voor onderzoek instellen.

  • 2. De samenstelling en de werkwijze van de commissies geschiedt overeenkomstig de bepalingen van het Reglement voor de commissies uit het algemeen bestuur waterschap Aa en Maas.

Hoofdstuk VII Slotbepalingen

Artikel 66 Onvoorziene gevallen

Bij twijfel omtrent de toepassing van dit reglement en in die gevallen, waarin dit reglement niet voorziet wordt door het algemeen bestuur beslist.

Artikel 67 Intrekking oude regeling

Het reglement van orde van het algemeen bestuur van het waterschap Aa en Maas 2009, vastgesteld bij besluit van 6 maart 2009, wordt ingetrokken met ingang van de dag van inwerkingtreding van dit reglement.

Artikel 68 Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking op 6 maart 2009.

Artikel 69 Citeertitel

Dit reglement wordt aangehaald als "Reglement van orde algemeen bestuur 2009”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van 6 maart 2009.
de secretaris,
drs. P. Sennema
de dijkgraaf,
drs. L.H.J. Verheijen

Noot
1

In artikel 2.98 van het Waterschapsbesluit is geregeld dat het algemeen bestuur onderzoek doet naar de geloofsbrieven van benoemden.

Noot
1

Artikel 40 van de Waterschapswet regelt dat het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter (dijkgraaf) en een door het algemeen bestuur te bepalen aantal andere leden, waarvan ten minste één lid afkomstig is uit de categorieën ongebouwd, natuurterreinen en bedrijven.

Noot
1

Volgens artikel 9 van het Reglement voor Waterschap Aa en Maas 2008 bestaat het dagelijks bestuur uit de voorzitter (dijkgraaf) en een door het algemeen bestuur te bepalen aantal andere leden dat ten minste 2 en ten hoogste 5 bedraagt.

Noot
1

In artikel 38a, eerste lid, Waterschapswet is opgenomen dat een lid van het algemeen bestuur niet deelneemt aan de stemming over:

a. een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken;

b. de vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waaraan hij rekenplichtig is of tot welks bestuur hij behoort.

Dit is niet van toepassing bij het besluit betreffende de toelating van de na periodieke verkiezing gekozen en benoemde leden (artikel 38a vierde lid, Waterschapswet).

Artikel 38a, tweede lid, Waterschapswet, regelt dat een benoeming iemand persoonlijk aangaat, wanneer hij behoort tot de personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt