Regeling vervallen per 21-02-2024

Brabant breedJacht- en faunabeheer beleid - Jacht, beheer en schadebestrijding

Geldend van 09-10-2014 t/m 20-02-2024

Intitulé

Brabant breedJacht- en faunabeheer beleid - Jacht, beheer en schadebestrijding

Samenvatting

Het Faunabeheerbeleid geeft het beleid op het gebied van de uitgifte van jachtrecht, beheer en schadebestrijding weer. Het bevat de kaders die nodig zijn om aan de wet- en regelgeving en faunabeheer te kunnen voldoen.

Deze nota is door de drie waterschappen geschreven vanuit hun rol als eigenaar van gronden. Een eenduidige aanpak helpt mee aan het creëren van verminderde wildschade en het in stand houden van een goede wildstand. Tevens geeft deze nota invulling aan de mogelijkheden en verantwoordelijkheden als eigenaar/verhuurder van jachtrecht en beheer & schadebestrijding.

Dit zijn de uitgangspunten zoals die gezamenlijk opgesteld zijn:

Uitgangspunt 1:Deze faunabeheer nota is van toepassing op alle eigendom van de Brabantse waterschappen.

Uitgangspunt 2: Het jachtgenot wordt in beginsel verhuurd. Wanneer in bepaalde gebieden van aangrenzende eigenaren jagen niet is toegestaan, sluit in eerste instantie het jachtrecht van het waterschap hierbij aan.

Uitgangspunt 3: Naast de wettelijk van jacht uitgesloten gebieden wordt door het waterschap in de volgende gebieden slechts jacht op afroep en beheer & schadebestrijding toegestaan. Deze terreinen worden wel als nuloptie meegenomen voor het onderdeel jacht.

Waterschapsterreinen

Extra aandachtspunten

Primaire keringen, RWZI/slibverwerkingsterreinen en overige bebouwde terreinen (kantoor, steunpunt):

Op deze terreinen is de jacht op afroep en beheer & schadebestrijding enkel voorbehouden aan bij het waterschap bekende persoon of personen. Waar mogelijk wordt dit in overleg met of door tussenkomst van een WBE geregeld.

Ecologische Verbindingszones:

Wel is toegestaan observatie, tellingen en controle e.d.

Uitgangspunt 4: Verhuur en toestemming is in beginsel voorbehouden aan desbetreffende Wildbeheereenheden (WBE’s) en wordt vastgelegd in faunabeheerovereenkomsten.

Uitgangspunt 5: Het faunabeheer vindt plaats in overeenstemming met de Flora- en Faunawet en de op deze wet gebaseerde besluiten en regelingen.

Uitgangspunt 6: Het waterschap verhuurt de jacht telkens voor perioden van 6 jaar.

Uitgangspunt 7: De huurprijs die WBE’s moeten betalen voor grond waarop gejaagd mag worden dient marktconform te zijn. Voor gronden waar jacht op afroep is toegestaan bedraagt de huurprijs € 1,-- totaal. De toestemming voor beheer en schadebestrijding is om niet.

Uitgangspunt 8: Wanneer de WBE-grens wordt gevormd door een waterloop is de grens het midden van de waterloop.

Uitgangspunt 9: Ieder waterschap houdt per WBE een logboek bij waarin klachten of wensen worden opgenomen.

Begrippenlijst

Flora- en faunawet: de juridische grondslag voor de jacht ligt in de Flora- en Faunawet (Ffw). In deze wet is onder meer de bescherming van flora en fauna opgenomen. Nadere regels omtrent de uitvoering van de jacht zijn bij algemene maatregel van bestuur in het Jachtbesluit en de Jachtregeling opgenomen.

Jacht: het bemachtigen, doden of met het oog daarop opsporen van wild, alsmede het doen van pogingen daartoe.

Jacht op afroep: er mag enkel gejaagd worden op initiatief en aanwijzing van de grondeigenaar en voor deze gronden geldt dus geen doorlopende jachtmogelijkheid. Jacht op afroep kan bijvoorbeeld plaatsvinden op afgesloten/omheinde eigendommen, zoals RWZI’s.

Beheer en schadebestrijding: ter voorkoming van belangrijke schade aan landbouwgewassen, vee, bossen, bedrijfsmatige visserij en wateren of fauna kan vrijstelling verleend worden op nationaal en regionaal niveau voor het doden of vangen van bepaalde niet-wildsoorten en wildsoorten (art. 65 Ffw). Ook kan vrijstelling op aanwijzing worden verleend aan bepaalde personen of categorieën van personen of ontheffing verleend worden voor diersoorten of jachtmiddelen. Voor beheer en schadebestrijding wordt toestemming verleend door de grondgebruiker en kan geen tegenprestatie worden geëist.

Jachtveld: een aaneengesloten gebied van minimaal 40 hectare waarop de jacht mag worden uitgeoefend door één persoon of een combinatie van personen.

Jachtakte: eenieder die de jacht uitoefent dient in het bezit te zijn van een geldige jachtakte, welke wordt afgegeven door de plaatselijke politie en waarop is aangegeven met welke middelen gejaagd mag worden. Voorwaarden voor het verkrijgen van een jachtakte zijn meerderjarigheid, een erkend jachtdiploma, een geldige verzekering en de beschikking tot een jachtveld.  

Nuloptie: er mag op deze terreinen niet gejaagd worden. De jacht wordt echter wel verhuurd tegen een symbolisch bedrag om bestaande jachtvelden niet te doorkruisen c.q. op te splitsen.  

 

Wild: dieren die in de voor hun aard natuurlijke vrijheid leven en waarop in beginsel gejaagd mag worden. De jacht op deze diersoorten is echter enkel geopend binnen bepaalde tijdvakken. Conform art. 32 lid 1 van de Ffw vallen de navolgende diersoorten onder het begrip ‘wild’:

Haas

jachtseizoen

15 okt – 31 dec

Fazant

jachtseizoen hen

15 okt – 31 dec

 

 

jachtseizoen haan

15 okt – 31 jan

Patrijs

jachtseizoen

niet geopend

Wilde eend

jachtseizoen

15 aug – 31 jan

Konijn

jachtseizoen

15 aug – 31 jan

Houtduif

jachtseizoen

15 okt – 31 jan

Niet-wild: beschermde diersoorten waarop niet gejaagd mag worden, maar waarvoor ten aanzien van het doden of vangen een vrijstelling is verleend krachtens algemene maatregel van bestuur in het kader van beheer en schadebestrijding. Op landelijk niveau is bijvoorbeeld vrijstelling voor bescherming verleend voor de vos, kauw, zwarte kraai en Canadese gans.

Wildbeheereenheid: een rechtspersoonlijkheid bezittend samenwerkingsverband van jacht(akte)houders en anderen dat tot doel heeft te bevorderen dat jacht, beheer en schadebestrijding wordt uitgevoerd mede in samenwerking met en mede ten dienste van grondgebruikers of terreinbeheerders.

Faunabeheerplan: in het faunabeheerplan is informatie opgenomen over de populaties van te beheren diersoorten en historische en te verwachten schade. Het faunabeheerplan dient te worden goedgekeurd door Gedeputeerde Staten en geeft de grondslag voor beheer en schadebestrijding en het verlenen van ontheffingen als bedoeld in art. 67 Ffw.

Faunabeheerovereenkomst: een schriftelijke overeenkomst waarmee de grondeigenaar als gerechtigde tot de jacht dit recht verhuurt aan derden ter uitoefening van de jacht op grond van art. 34 Ffw. Naast de verhuur van het genot van de jacht wordt in deze overeenkomst tevens toestemming verleend voor beheer en schadebestrijding voor die gronden die bij de eigenaar zelf in gebruik zijn.

Logboek: een onderhands document waarin gespreksverslagen en bijzonderheden worden opgenomen tussen het waterschap als eigenaar van gronden en de WBE als huurder van het jachtrecht op die gronden.

Hoofdstuk 1 Inleiding

Deze nota beschrijft het faunabeheerbeleid van de Brabantse Waterschappen Aa en Maas, De Dommel en Brabantse Delta. Het faunabeheerbeleid biedt een kader voor het afstemmen van jachtrecht, beheer en schadebestrijding.

De Nederlandse overheid streeft naar een verstandig beheer van wildsoorten en hun leefgebieden alsmede het tegengaan van stroperij van wild. Daarnaast wordt gestreefd naar het verminderen van wildschade aan landbouwgewassen en andere belangen. Hierbij wordt rekening gehouden met het bredere natuur- en milieubeleid.

1.1 Aanleiding

De waterschappen Aa en Maas, Brabantse Delta en De Dommel hebben geconstateerd dat per waterschap een verschillend faunabeheerbeleid wordt toegepast. Zowel extern als intern is dit een ongewenste situatie omdat dit leidde tot onduidelijkheid en prijsverschillen. Partijen hebben daarom besloten een gelijkluidend faunabeheerbeleid op te stellen. Deze nota beschrijft het jacht-, beheer en schadebestrijdingsbeleid van de Brabantse waterschappen Aa en Maas, De Dommel en Brabantse Delta. Vanuit de steeds intensievere Brabantse samenwerking is het niet meer dan logisch dat het opstellen van de beleidsnota Brabant-breed is opgepakt.

1.2 Doelstelling

Het Faunabeheerbeleid geeft het beleid op het gebied van de uitgifte van jachtrecht, beheer en schadebestrijding weer. Het bevat de kaders die nodig zijn om aan de wet- en regelgeving en faunabeheer te kunnen voldoen. Samenvattend is strategie en beleid nodig om:

  • Ecologische en waterkwaliteitsdoelen te realiseren.

  • Uitvoering te geven aan de zorgplicht voor schadebestrijding.

  • Verantwoord medegebruik door verhuur aan de wildbeheereenheden mogelijk te maken.

  • Samenwerking, participatie en communicatie met belanghebbenden te realiseren.

  • Invulling geven aan het wildbeheer vanuit de privaatrechtelijke zin.

1.3 Reikwijdte nota

Deze nota is door de drie waterschappen geschreven vanuit hun rol als eigenaar van gronden.

Het waterschap is als eigenaar van gronden gerechtigd tot het genot van de jacht 1 . Degene die gerechtigd is tot het genot van de jacht kan dat genot aan één ander verhuren door middel van een huurovereenkomst.

Daarmee heeft de nota betrekking op alle in eigendom zijnde grond en wateren binnen het beheergebied. Een eenduidige aanpak helpt mee aan het creëren van verminderde wildschade en het in stand houden van een goede wildstand. Tevens geeft deze nota invulling aan de mogelijkheden en verantwoordelijkheden als eigenaar/verhuurder van jachtrecht en beheer & schadebestrijding, evenals dit ook door de waterschappen gezamenlijk is opgesteld voor het visrecht.

1.3.1 Muskusratten

Voor de bestrijding van Muskusratten geldt een aparte regeling: dit is voorbehouden aan een hiervoor speciaal samengesteld waterschapsteam van deelnemende waterschappen.

Hoofdstuk 2 Speelveld

Paragraaf 2.1 Wettelijke uitgangspunten

De Flora- en faunawet (Ffw) maakt onderscheid tussen jacht en beheer & schadebestrijding. In de Flora- en faunawet worden zes diersoorten als wildsoorten aangemerkt, waarop in beginsel gejaagd zou kunnen of mogen worden, te weten haas, fazant, wilde eend, konijn, houtduif en patrijs. Voor de patrijs is de jacht op dit moment geheel niet geopend.

De Flora- en faunawet verbiedt het doden van dieren. De wet geeft wel ruimte voor uitzonderingen op dit verbod, namelijk jacht (art. 31), vrijstelling ter voorkoming van schade aan gewassen, vee, bossen, bedrijfsmatige visserij en wateren, of fauna (art. 65), aanwijzing door Gedeputeerde Staten (art. 67) en ontheffing van Gedeputeerde Staten (art. 68).

De Flora- en faunawet gaat uit van het “nee, tenzij”-beginsel. Beschermen staat voorop, ingrijpen is een uitzondering. In de praktijk betekent dit dat bepaalde handelingen ten aanzien van dieren en planten alleen onder strikte voorwaarden mogelijk zijn, bijvoorbeeld in het kader van jacht en beheer & schadebestrijding. Achterliggende gedachte is dat aanzienlijke schade aan landbouw en andere belangen afneemt.

Op grond van art. 33 Ffw is een jachtgenot toegekend aan diverse partijen en dit jachtgenot kan worden verhuurd (art. 34 lid 1 Ffw) 2 .

Paragraaf 2.2 Jacht, beheer &schadebestrijding

Wildbeheer gebeurt volgens een door Gedeputeerde Staten goedgekeurd Faunabeheerplan, eventueel aangevuld met specifieke plannen, zoals een Reewildbeheerplan. Hiermee wordt tevens voor de monitoring gezorgd.

Voor de niet-wildsoorten geldt een regime van beheer & schadebestrijding. Dit regime is ook van toepassing op de zes wildsoorten buiten de openingstijden van de jacht. Beheer & schadebestrijding is gebonden aan het gebruiksrecht van de grond.

Paragraaf 2.3 Rollen waterschap

Het waterschap heeft geen publieke taak op het gebied van het beheer van wildsoorten en hun leefgebieden. Wel houdt zij rekening met het bredere natuur- en milieubeleid van de rijksoverheid en is zij als grondeigenaar verantwoordelijk voor schadebestrijding. Tevens wordt met faunabeheer het toezicht in het gebied vergroot en een bijdrage geleverd aan het bestrijden van stroperij.

Hoofdstuk 3 Beleidsuitgangspunten

De Brabantse waterschappen hanteren onderstaande uitgangspunten

Uitgangspunt 1: Deze faunabeheernota is van toepassing op alle eigendom van de Brabantse waterschappen.

Toelichting

Een eenduidig faunabeheerbeleid draagt bij aan een transparant en eensluidend signaal naar de wildbeheereenheden. Het waterschap ziet jacht en beheer & schadebestrijding als een vorm van faunabeheer en als middel om schade aan gewassen en andere belangen te voorkomen, waarmee tevens invulling aan landelijke wetgeving wordt gegeven.

Uitgangspunt 2: Het jachtgenot wordt in beginsel verhuurd. Wanneer in gebieden van aangrenzende eigenaren jagen niet is toegestaan, sluit in eerste instantie het jachtrecht van het waterschap hierbij aan.

Toelichting

Het waterschap is eigenaar van gronden. Het betreft met name landbouwgrond en grond voor natuurontwikkeling en waterbeheer, inclusief oppervlakte water. Als eigenaar van de grond is het jachtgenot aan haar voorbehouden. Andere eigenaren in het gebied zoals terreinbeherende organisaties, overheden of particuliere grondbezitters verhuren veelal ook het jachtgenot.

Wanneer in gebieden van aangrenzende eigenaren jagen niet is toegestaan, sluit het jachtrecht van het waterschap in eerste instantie hierbij aan. Dit betekent dat de percelen wel kunnen worden verhuurd waarbij jagen niet is toegestaan of op afroep is toegestaan. Beheer & schadebestrijding is in het kader van de zorgplicht wel toegestaan, een en ander met in acht name van het landelijk beleid.

Uitgangspunt 3: Naast de wettelijk van jacht uitgesloten gebieden 3 wordt door het waterschap in de volgende gebieden slechts jacht op afroep en beheer & schadebestrijding toegestaan. Deze terreinen worden wel als nuloptie meegenomen voor het onderdeel jacht. 

Waterschapsterreinen

Reden

Extra aandachtspunten

Primaire keringen, RWZI/slibverwerkingsterreinen en overige bebouwde terreinen (kantoor, steunpunt):

In verband met de veiligheid, specifieke functies, en het schaderisico aan gebouwen en inrichtingen.

Op deze terreinen is de jacht op afroep en beheer & schadebestrijding enkel voorbehouden aan bij het waterschap bekende persoon of personen.

Waar mogelijk wordt dit in overleg met of door tussenkomst van een WBE geregeld.

Ecologische Verbindingszones:

Vanwege ecologische belangen is reguliere jacht niet wenselijk.

Wel is toegestaan observatie, tellingen en controle e.d.

Uitgangspunt 4: Verhuur en toestemming is in beginsel voorbehouden aan desbetreffende Wildbeheereenheden (WBE’s) en wordt vastgelegd in faunabeheerovereenkomsten.

Toelichting

De waterschappen verhuren de jacht aan wildbeheereenheden (WBE’s) zodat er één aanspreekpunt is en omdat WBE’s verantwoordelijk zijn voor een goede wildstand. Een WBE is een soort koepelorganisatie en vertegenwoordigd vele kleinere jachtverenigingen of combinaties.

Beheer en schadebestrijding is voorbehouden aan de grondgebruiker en niet de eigenaar. Voor gronden die het waterschap zelf beheert verleent het waterschap dan ook toestemming aan de WBE voor het uitvoeren van beheer en schadebestrijding.

Het initiatief voor jacht op afroep ligt altijd bij het waterschap als grondeigenaar. Deze bevoegdheid wordt niet overgedragen aan de WBE.

Bij aankoop van grond door het waterschap kan het jachtrecht reeds verhuurd zijn aan een particulier. Alsdan dient het waterschap dit contract te respecteren, waarbij geldt dat na ommekomst van de lopende termijn de grond wordt toegevoegd aan de (lopende) faunabeheerovereenkomst met de plaatselijke WBE.

Uitgangspunt 5: Het faunabeheer vindt plaats in overeenstemming met Flora- en faunawet en de op deze wet gebaseerde besluiten en regelingen.

Toelichting

De overeenkomst is opgesteld aan de hand van de Flora- en faunawet en de op deze wet gebaseerde besluiten en regelingen. Belangrijke aandachtspunten hierbij zijn:

  • De Flora en faunawet kent thans nog slechts zes wildsoorten waarop in beginsel mag worden gejaagd: haas, patrijs, fazant, wilde eend, konijn en houtduif.

  • Per soort is vastgesteld wanneer er op gejaagd mag worden.

  • Het Jachtbesluit en de Jachtregeling geven nadere regels voor het verhuren van het genot van de jacht. Er gelden bijvoorbeeld beperkingen ten aanzien van de jachtmiddelen en eisen waaraan jachtvelden dienen te voldoen.

Uitgangspunt 6: Het waterschap verhuurt de jacht voor 6 jaar.

Toelichting

Een faunabeheerovereenkomst kan voor minimaal 6 en maximaal 12 jaar worden afgesloten (art. 2 lid 1 Jachtbesluit). Het waterschap verhuurt enkel voor een periode van 6 jaar omdat dan eventuele beleidswijzigingen eerder kunnen worden doorgevoerd. Hierbij wordt tevens bepaald dat de overeenkomst jaarlijks kan worden herzien voor wat betreft aanpassingen van oppervlakte of wijzigingen in inrichting- of beheersvorm (bijvoorbeeld van landbouwgrond naar ingerichte EVZ).

Uitgangspunt 7: De huurprijs die WBE’s moeten betalen voor grond waarop gejaagd mag worden dient marktconform te zijn. Voor gronden waar jacht op afroep is toegestaan bedraagt de huurprijs € 1,-- totaal per jaar.

De toestemming voor beheer en schadebestrijding is om niet.

Toelichting

Voor het huurbedrag is geen standaard, het is een bedrag wat algemeen als gangbaar wordt beschouwd. Thans bedraagt de gemiddelde jachthuur € 5,- per hectare per jaar, zonder indexatie gedurende de lopende overeenkomst. De waterschappen treden periodiek in overleg over de prijsontwikkelingen. Voor jacht op afroep is een symbolisch bedrag van toepassing. Hiermee is aansluiting gezocht bij het Visserijbeleid.

Uitgangspunt 8: Wanneer de WBE-grens wordt gevormd door een waterloop is de grens het midden van de waterloop.

Toelichting

Een WBE-grens is niet gekoppeld aan vaste kenmerken, zoals kadastrale perceelsgrenzen of burgerlijke gemeenten. Om discussie te voorkomen is een praktische grens gekozen.

Uitgangspunt 9: Ieder waterschap houdt per WBE een logboek bij waarin klachten of wensen worden opgenomen.

Toelichting

Indien het logboek daar aanleiding toe geeft, zal er overleg plaatsvinden met de betreffende WBE. Daarnaast treden de Brabantse waterschappen jaarlijks in onderling overleg om het gevoerde jachtbeleid te evalueren. De gegevens uit de logboeken worden hierbij meegenomen. Indien gewenst kan dit overleg leiden tot wijzigingsvoorstellen in het faunabeheerbeleid.

Bijlage 1 Flora- en faunawet kernartikelen

Flora en Faunawet

De Flora- en faunawet maakt onderscheid tussen jacht, beheer en schadebestrijding.

In de Flora- en faunawet worden 6 diersoorten als wild aangemerkt, waarop in beginsel gejaagd zou kunnen worden: haas, fazant, wilde eend, konijn, houtduif en patrijs. De jacht op de patrijs is op dit moment niet geopend. Voor de niet-wildsoorten geldt een regime van beheer en schadebestrijding. Dit regime is ook van toepassing op de zes wildsoorten buiten de openingstijden van de jacht.

Jacht (art. 31 e.v.)

De jacht is geopend op vijf wildsoorten, te weten haas, wilde eend, fazant, konijn en houtduif. Gedurende het jachtseizoen, dat voor iedere soort verschillend is, mag op deze soorten worden gejaagd (benutting van wildsoorten).

Vrijstelling (art. 65)

Artikel 65 van de Flora- en faunawet geeft de mogelijkheid van vrijstelling van bescherming van op de daarvoor bestemde lijst voorkomende diersoorten. Er is een landelijke en een provinciale vrijstellingslijst (bijlage 1 en 2 van het Besluit beheer en schadebestrijding dieren). De provinciale vrijstellingsverordening leent zich bijvoorbeeld om diersoorten opzettelijk te verontrusten.

De vrijstelling is een algemene regeling die het doden van dieren toestaat ter voorkoming van schade aan landbouwgewassen. Landelijke schadesoorten zijn konijn, houtduif, zwarte kraai, kauw, vos en Canadese gans. Dit betekent dat deze soorten vanwege de schade die ze kunnen aanrichten aan landbouwgewassen ook buiten het jachtseizoen mogen worden gedood. Ook de mol staat op deze lijst.

Provinciale schadesoorten zijn bosmuis, brandgans, ekster, grauwe gans, haas, holenduif, huismuis, kauw, kleine rietgans, knobbelzwaan, kolgans, meerkoet, rietgans, ringmus, roek, rotgans, smient, spreeuw, veldmuis, wilde eend. De vrijstelling geldt meestal voor bepaalde landbouwgewassen en een bepaalde periode, die per provincie verschillend kan zijn.

Aanwijzing (art. 67)

Artikel 67 van de Flora- en faunawet geeft aan Gedeputeerde Staten de mogelijkheid van aanwijzing van personen en categorieën van personen om, indien geen andere bevredigende oplossing voorhanden de stand van op de daarvoor bestemde lijst (bijlage 1 van de Regeling beheer en schadebestrijding dieren) voorkomende diersoorten te reguleren.

Ook dit is een algemene regeling, die het doden van dieren toestaat bijvoorbeeld ter voorkoming van schade aan de fauna of schade aan landbouwgewassen of in verband met verkeersveiligheid. De aanwijzing kan per provincie verschillen. In de meeste provincies mogen bijvoorbeeld verwilderde dieren en exoten (zoals verwilderde kat, nijlgans en verwilderde gans) op basis van een aanwijzing worden geschoten.

Ontheffing (art. 68)

Artikel 68 van de Flora- en faunawet geeft Gedeputeerde Staten de mogelijkheid van ontheffing van bescherming indien geen andere bevredigende oplossing voorhanden is en indien geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort. Alleen de faunabeheereenheid (FBE) kan een ontheffing ontvangen op basis van een door Gedeputeerde Staten goedgekeurd faunabeheerplan (FBP).

Zo worden bijvoorbeeld ontheffingen verstrekt voor afschot van knobbelzwanen, reeën, ganzen en vossen (kunstlicht). In het FBP wordt een onderbouwing gegeven van de noodzaak tot ingrijpen. In tegenstelling tot de vrijstelling en aanwijzing, is een ontheffing een specifiek document dat de jager bij zich moet dragen tijdens de uitvoering daarvan


Noot
1

Artikel 33, onderdeel a, Flora- en Faunawet

Noot
2

Art. 33, onderdeel a, Flora- en Faunawet, Gerechtigd tot het genot van de jacht is:

a. de eigenaar van de grond indien niet ingevolge het in onderdeel b of c bepaalde de erfpachter, vruchtgebruiker, beklemde meier of pachter gerechtigd is tot het genot van de jacht en voorzover het genot van de jacht niet is verhuurd;

Art. 34 lid 1 Flora- en Faunawet. Degene die ingevolge het bepaalde in artikel 33, onderdeel a, b of c, gerechtigd is tot het genot van de jacht, kan dat genot geheel of gedeeltelijk aan één ander verhuren, mits bij een schriftelijke en gedagtekende huurovereenkomst.

Noot
3

De jacht is bij wet verboden onder meer op terreinen aangewezen als natuurmonument of als watergebied van internationale betekenis, op terreinen gelegen binnen de bebouwde kom en terreinen direct grenzend aan de bebouwde kom, nabij een (bij)voerplaats voor wild of op hooggelegen plaatsen bij ondergelopen terrein.