Regeling vervallen per 29-02-2020

Stimuleringsregeling Klimaatactief Bebouwd Gebied 2016 - 2021

Geldend van 18-03-2016 t/m 28-02-2020

Intitulé

Stimuleringsregeling Klimaatactief Bebouwd Gebied 2016 - 2021

Het Algemeen Bestuur van Waterschap Aa en Maas,

Op voorstel van het Dagelijks Bestuur van 11 januari 2016,

Gelet op artikel 78 van de Waterschapswet, Algemene wet Bestuursrecht en het Waterbeheerplan Waterschap Aa en Maas 2016 - 2021

Besluit vast te stellen

Stimuleringsregeling Klimaat Actief Bebouwd gebied 2016 – 2021

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze paragraafwordt verstaan onder:

  • a.

    wet: Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    het bestuur: het Dagelijks Bestuur van waterschap Aa en Maas;

  • c.

    subsidie: subsidie als bedoeld in artikel 4:21 lid 1 Algemene wet bestuursrecht;

  • d.

    buurt: buurt, wijk of dorp;

  • e.

    buurtorganisatie: organisatie die zich richt op activiteiten in de buurt;

  • f.

    bebouwd gebied: terrein in gebruik voor wonen, werken, winkelen, uitgaan, cultuur en openbare voorzieningen, minimaal bestaand uit een cluster van gebouwen van verschillende eigenaren;

  • g.

    klimaatadaptief: aanpassend aan klimaatverandering, het proces waardoor de kwetsbaarheid voor klimaatverandering vermindert of waardoor wordt geprofiteerd van de kansen die een veranderend klimaat biedt;

  • h.

    watergerelateerd groen: beplanting met minimaal één water gerelateerde functie.

Artikel 2 Doelstelling

Het bestuur heeft met deze regeling onder meer tot doel:

  • a.

    Versterken groen- en waterstructuur in bebouwd gebied

  • b.

    Bijdragen aan het klimaatadaptief inrichten van de leefomgeving

  • c.

    Verminderen van de hoeveelheid regenwater op de waterzuiveringen

  • d.

    Verhogen van de waterkwaliteit

  • e.

    Het bij een breder publiek versterken van de kennis en bewustwording over de opvang en verwerking van hemelwater

  • f.

    Bijdragen aan een gezonde leefomgeving, burgerparticipatie, duurzaamheid, sociale cohesie.

Artikel 3 Bevoegdheden

  • 1. Het bestuur is bevoegd tot het verlenen en vaststellen van subsidie(s) als bedoeld in deze verordening.

  • 2. Het bestuur is bevoegd nadere regels vast te stellen voor het verstrekken van subsidie(s) als bedoeld in deze verordening.

Artikel 4 Subsidieplafond

  • 1. Het algemeen bestuur vermeldt jaarlijks op de begroting het bedrag dat beschikbaar is voor het verstrekken van subsidie(s) op basis van deze verordening. Dit bedrag is het subsidieplafond zoals bedoeld in afdeling 4.2.2 van de wet.

  • 2. De in artikel 7 genoemde subsidie(s) zijn opengesteld om te verstrekken wanneer het Algemeen Bestuur het betreffende subsidieplafond, zoals bedoeld in het voorgaande lid, heeft vastgesteld.

  • 3. Een subsidie ten laste van een begroting, die nog niet is vastgesteld, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld.

Artikel 5 Verdeelcriteria

  • 1. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2. Alleen volledig ingediende subsidieaanvragen worden in behandeling genomen.

  • 3. Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum en tijdstip van binnenkomst.

Artikel 6 Subsidiabele kosten

  • 1. Alle projectkosten komen voor subsidie in aanmerking.

  • 2. Indien sprake is van een uurtarief zal nooit een hoger tarief dan € 100 per uur worden vergoed.

  • 3. In afwijking van het eerste lid komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      Kosten voor vrijwilligers.

    • b.

      Structurele loonkosten van de aanvrager.

Artikel 7 Subsidieaanvraag

  • 1. Subsidie kan door een ieder worden aangevraagd met uitzondering van Rijk, gemeenten en provincie.

  • 2. Het bestuur verstrekt op grond van deze regeling projectsubsidies voor projecten gericht op versterking van de water- en groenstructuur in de bebouwde omgeving door:

    • a.

      het aanleggen, onderhouden of optimaliseren van meer watergerelateerd groen in bebouwde omgeving, en/of;

    • b.

      het creëren van waterberging en infiltratie in de bebouwde omgeving, en/of;

    • c.

      het verminderen van hittestress door middel van watergerelateerd groen of water.

  • 3. Subsidies als bedoeld in het tweede lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag

Artikel 8 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 7 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het project draagt bij aan de in artikel 2 genoemde doelstellingen, en;

  • b.

    het project wordt uitgevoerd in het beheergebied van Waterschap Aa en Maas, en;

  • c.

    het project is gericht op verbinding en/of participatie, en;

  • d.

    het project heeft draagvlak in de samenleving, en;

  • e.

    het project is gericht op duurzame borging in de omgeving waarop het project is gericht, en;

  • f.

    aan het project wordt financieel bijgedragen door minimaal twee andere partijen naast de op grond van deze verordening eventueel te verkrijgen bijdrage, en;

  • g.

    het project voldoet aan geldende wet- en regelgeving of beleid, en;

  • h.

    aan het project ligt ten grondslag:

    • 1°.

      een realistische en sluitende projectbegroting met onderbouwing en offertes van de te maken kosten;

    • 2°.

      een degelijk plan van aanpak volgens door Waterschap Aa en Maas aangereikt format;

    • 3°.

      NAW gegevens en IBAN.

Artikel 9 Bijdrage

De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 6, bedraagt 30% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 5.000

Artikel 10 De aanvraag en subsidieverlening

  • 1. Een aanvraag voor een subsidie wordt schriftelijk ingediend door middel van het door het bestuur beschikbaar gestelde aanvraagformulier.

  • 2. Een aanvraag voor een subsidie wordt ingediend, tenminste acht weken voordat met de uitvoering van de activiteiten een begin wordt gemaakt. Het bestuur kan besluiten aanvragen die buiten deze termijn zijn ingediend niet te behandelen.

  • 3. Het bestuur is bevoegd om ook andere dan de in artikel 8 genoemde gegevens en bescheiden te verlangen van de aanvrager.

  • 4. Het bestuur besluit op een aanvraag om subsidie binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 5. Indien voor dezelfde activiteit tevens bij een of meer andere bestuursorganen een subsidie is aangevraagd, deelt de aanvrager dit mee in zijn aanvraag of in ieder geval zo spoedig mogelijk nadat hij de aanvraag bij het andere bestuursorgaan heeft ingediend.

  • 6. Het bestuur kan, in afwijking van artikel 10 lid 2, termijnen stellen voor het indienen van een aanvraag voor daarbij aan te wijzen subsidies.

Artikel 11 Weigeren subsidieverlening

  • 1. De subsidieverlening kan worden geweigerd indien:

    • a.

      Door de verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden, of;

    • b.

      de uitvoering van het project reeds is gestart voor het indienen van de volledige subsidieaanvraag, of;

    • c.

      het project behoort tot de reguliere projecten of werkzaamheden van de aanvrager;

    • d.

      het project betreft nieuwbouw;

    • e.

      werkzaamheden in het project zijn niet toegestaan op grond van wet- en regelgeving of beleid, of;

    • f.

      indien voor het project al eerder subsidie uit deze regeling is ontvangen, of;

    • g.

      indien voor het project ook subsidie is aangevraagd uit een andere subsidieregeling met soortgelijke doelstellingen waar het waterschap reeds bij is betrokken als medefinancier, of;

    • h.

      De aanvrager in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zou hebben geleid, of;

    • i.

      De aanvrager failliet is verklaard of aan hem surséance van betaling is verleend of ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend.

  • 2. De subsidieverlening kan in ieder geval worden geweigerd indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:

    • a.

      De activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden, of;

    • b.

      De aanvrager niet zal voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen, of;

    • c.

      De aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn.

Artikel 12 Vaststelling subsidie

  • 1. De subsidieontvanger dient binnen acht weken na realisatie van de activiteit(en) of het tijdvak waarvoor subsidie is verleend, een aanvraag in tot vaststelling van de subsidie in middels het door het bestuur beschikbaar gestelde formulier, tenzij bij de subsidieverlening anders is bepaald.

  • 2. Het bestuur besluit op een aanvraag om de vaststelling van de subsidie binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag om subsidievaststelling.

  • 3. Indien uit de aard van de subsidie, dan wel de verantwoording daarvan, volgt dat voor de beslissing op de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de in het tweede lid genoemde termijn, dan bericht het bestuur de subsidieontvanger daarvan zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.

  • 4. Indien een aanvraag om subsidievaststelling niet binnen de in de beschikking tot subsidieverlening gestelde termijn is ontvangen, kan het bestuur zes weken na een eenmalig rappel overgaan tot ambtshalve vaststelling.

Artikel 13 Intrekking en wijziging niet vastgestelde subsidie

  • 1. Het bestuur kan zolang de subsidie niet is vastgesteld de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen, indien:

    • a.

      Met de activiteit(en) waarvoor subsidie is verleend geen begin is gemaakt uiterlijk zes (6) maanden na verlening van de subsidie;

    • b.

      De subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • c.

      De subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid;

    • d.

      De subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten;

    • e.

      Een beroep wordt gedaan op de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

  • 2. Het bestuur kan op verzoek ontheffing verlenen van de in het eerste lid onder a vermelde termijn.

Artikel 14 Verplichtingen subsidieontvanger

  • 1. Het bestuur kan de subsidieontvanger ook andere verplichtingen opleggen dan die bedoeld in artikel 4:37 van de wet.

  • 2. De in lid 1 bedoelde verplichtingen zijn gericht op de verwezenlijking van het doel waarvoor de subsidie is verstrekt.

Artikel 15 Activiteiten niet verricht / niet aan verplichtingen voldaan

De subsidieontvanger doet onverwijld melding aan het bestuur, zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verstrekt, niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de verplichtingen kan worden voldaan die zijn opgelegd bij de subsidieverstrekking.

Artikel 16 Betaling, bevoorschotting en terugvordering

  • 1. Het bestuur is bevoegd voorschotten te verlenen.

  • 2. De betaling van de subsidie vindt plaats binnen zes weken na de subsidievaststelling, onder verrekening van de reeds betaalde voorschotten. Het bestuur is bevoegd in de vaststellingsbeschikking een andere termijn op te nemen.

  • 3. Het bestuur is bevoegd om onverschuldigd betaalde subsidiebedragen en voorschotten terug te vorderen.

Artikel 17 Hardheidsclausule

  • 1. Het bestuur heeft de vrijheid in bijzondere gevallen gemotiveerd van de bepalingen uit deze regeling af te wijken.

  • 2. De in lid 1 bedoelde bevoegdheid geldt niet artikel 1, artikel 3, artikel 4 en artikel 5.

Artikel 18 Inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling treedt, na bekendmaking op de wettelijk voorgeschreven wijze, in werking met ingang van 1 maart 2016.

  • 2. Deze verordening kan worden aangehaald als “Stimuleringsregeling Klimaatactief Bebouwd Gebied 2016 - 2021”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld om de openbare vergadering van het algemeen bestuur 26 februari 2016.
de secretaris
drs. P. Sennema
de dijkgraaf
drs. L.H.J. Verheijen

Toelichting behorende bij de Regeling Klimaatactief Bebouwd Gebied

Inleiding

Het klimaat verandert. Om hierop in te spelen treffen waterschappen en gemeenten reeds diverse maatregelen. Ook burgers, bedrijven en het maatschappelijk middenveld kunnen haar steentje bijdragen door zelf initiatief te nemen tot een klimaatbestendige inrichting van hun leefomgeving.

In het bestuursakkoord 2015-2019 en in het WBP 2016-2021 is vastgesteld dat er een opvolger komt van de Stimuleringsregeling Hemelwater die eind 2015 is beëindigd. Een nieuwe regeling moet gericht zijn op een klimaatactieve inrichting voor het bebouwd gebied. De regeling is gericht op inwoners, stichtingen, verenigingen en bedrijven om hen te stimuleren zelf aan de slag te gaan met het klimaat bestendig inrichten van hun leefomgeving.

Met het vaststellen van een nieuwe regeling is de verwachting dat er minder water naar onze RWZI’s wordt getransporteerd en gezuiverd. Dat bespaart kosten. Daarnaast draagt het waterschap een steentje bij aan de actuele thema’s van deze tijd, zoals de klimaatverandering en de adaptatie van het bebouwd gebied. Dit alles gebeurt op initiatief van en door burgers, bedrijven en het maatschappelijk middenveld.. Naast water wordt ook bijgedragen aan een positieve ontwikkeling op andere beleidsvelden zoals gezondheid, groen, economische ontwikkeling en ruimtelijke ontwikkeling.

Algemeen

Wettelijke basis:

Met ingang van 01 januari 1998 is de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) aangevuld met regelgeving voor het verlenen van subsidie door overheden. Het doel van deze regelgeving is:

  • a.

    Duidelijkheid geven in de wederzijdse rechten en plichten van subsidiegever en subsidieontvanger;

  • b.

    Een stimulans geven om het subsidie-instrument bewuster te hanteren en subsidie-uitgaven beter te beheersen;

  • c.

    Het waarborgen van de rechtszekerheid van de subsidieaanvrager / subsidieontvanger.

Wat is een subsidie?

De Awb geeft de volgende definitie van subsidie:

Onder subsidie wordt verstaan: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.

Voor het bepalen of de te verstrekken financiële middelen onder het Awb-begrip ‘subsidie’ vallen is de benaming van deze middelen niet van belang. Zo is een ‘bijdrage’, ‘vergoeding’ of ‘financiële tegemoetkoming’ een subsidie wanneer is voldaan aan bovenstaande definitie. Van belang is dat een subsidie geen betaling is voor het leveren van goederen of diensten.

Subsidie gebaseerd op een wettelijk voorschrift

De Awb bepaalt dat een bestuursorgaan alleen subsidie mag verstrekken op basis van een wettelijk voorschrift dat regelt voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt. Voor decentrale overheden, zoals een waterschap, is dit wettelijk voorschrift een door het algemeen bestuur vastgestelde verordening.

Artikelsgewijs

Artikel 2 Doelstelling

Door het opstellen van deze Stimuleringsregeling draagt het waterschap een steentje bij aan de actuele thema’s van deze tijd, namelijk de klimaatverandering en de adaptatie van het bebouwd gebied. Dit alles gebeurt op initiatief van en door burgers, bedrijven en het maatschappelijk middenveld. Naast harde doelen van het waterschap wordt ook bijgedragen aan een positieve ontwikkeling op andere beleidsvelden zoals gezondheid, groen, economische ontwikkeling en ruimtelijke ontwikkeling.

Artikel 3 Bevoegdheden

Lid 1

Het is de bevoegdheid van het dagelijks bestuur 1 om subsidies te verlenen en subsidies vast te stellen.

Met subsidieverlening is bedoeld de beschikking die voorafgaat aan de te subsidiëren activiteit. De subsidieverlening geeft de subsidieaanvrager een voorwaardelijk recht op een subsidie. Pas als de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de opgelegde voorschriften is voldaan kan de subsidie definitief worden vastgesteld. In de beschikking tot subsidieverlening is vermeld binnen welke termijn een aanvraag om de subsidievaststelling moet zijn ingediend. De beschikking tot subsidievaststelling stelt het bedrag vast van de subsidie en geeft aanspraak op betaling van het vastgestelde bedrag.

Lid 2

Met het verstrekken van subsidies is zowel bedoeld het verlenen van subsidies als het vaststellen van subsidies.

Het dagelijks bestuur is bevoegd nadere regels vast te stellen. Een gebruikelijke vorm van nadere regels is de beleidsregel. Een beleidsregel mag echter geen normstelling omvatten. Zo kunnen in een beleidsregel geen termijnen of subsidieverplichtingen worden opgenomen. Wel kunnen in een beleidsregel beoordelingscriteria worden vastgesteld. Aan de hand van deze criteria wordt bepaald of de subsidieaanvraag voldoet aan de omschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie is bedoeld.

Artikel 4 Subsidieplafond

Lid 1

Een subsidie wordt zonder nadere motivering geweigerd wanneer bij het verstrekken van de gevraagde subsidie het subsidieplafond wordt overschreden. Overschrijving van het subsidieplafond is daarmee een verplichte weigeringsgrond.

De Awb vereist dat het subsidieplafond wordt bekendgemaakt vóór aanvang van het tijdvak waarop de subsidie betrekking heeft. Het subsidieplafond moet expliciet in de begroting worden opgenomen. Is het subsidieplafond opgenomen in de begroting dan is met de vaststelling van de begroting ook het subsidieplafond vastgesteld en tevens opengesteld voor de periode waarop de begroting betrekking heeft.

Is het subsidieplafond niet als zodanig bekendgemaakt, dan kan een subsidieaanvraag niet ongemotiveerd worden geweigerd bij overschrijving van het subsidieplafond. Het publiceren van het subsidieplafond is dan ook ten zeerste aanbevolen.

Artikel 5

Lid 1 en 2

De Awb bepaalt dat de verdeling van het beschikbare subsidiebedrag een wettelijke grondslag moet hebben. In deze verordening is gekozen voor de meest eenvoudige vorm van verdeling: “wie het eerst komt, het eerst maalt’. Daarbij geldt dat een aanvraag alleen mee telt in het bepalen van de volgorde vanaf het moment dat de aanvraag volledig is. De aanvraag is volledig wanneer is voldaan aan de vereisten die de Awb stelt en de vereisten die in artikel 10 van deze Stimuleringsregeling zijn opgenomen. Onvolledige en/of pro forma aanvragen tellen dus niet mee bij het bepalen van de volgorde van ontvangst.

Komen meerdere aanvragen op dezelfde dag binnen bij het waterschap en kunnen niet alle aanvragen worden gehonoreerd, omdat het subsidieplafond al eerder is bereikt, dan is het toegestaan dat tussen deze aanvragen wordt geloot.

Artikel 6

In beginsel komen alle kosten die gemaakt worden om een bepaald project te verwezenlijken voor subsidie in aanmerking.. Wel is bepaald dat er nooit meer dan een uurtarief van €100 per uur wordt vergoed. Tevens zijn enkele kostensoorten uitgesloten.

Artikel 7

Lid 1

Een ieder kan een subsidieaanvraag indienen. Echter zijn mede-overheden uitgesloten. Reden hierachter is dat overheden gezien worden als partner en niet als klant. Aa en Maas wil graag optrekken met initiatieven die in de maatschappij worden ontwikkelt om maatregelen te nemen om de effecten van klimaatverandering tegen te gaan.

Lid 2

Waterschap Aa en Maas wil bijdragen aan projecten die er op zijn gericht de leefomgeving geschikter te maken voor toekomstige klimaatveranderingen. De nadruk ligt op projecten waardoor eventuele overlast door teveel water en/of droogte afneemt. Daarnaast kunnen bijdragen worden verleend voor projecten die overlast door hitte tegengaan. Bijdragen aan het tegengaan van hitte kunnen slechts worden verleend wanneer de oplossing voor het hitteprobleem wordt gevonden door het inzetten van meer groen en/of water .

Artikel 8

Om voor subsidie in aanmerking te komen moet worden voldaan aan een aantal vereisten. Alle opgenomen vereisten gelden cumulatief. Hieronder puntsgewijs een toelichting op deze vereisten:

  • a.

    Een project voldoet minimaal aan de vereisten zoals gesteld in artikel 2;

  • b.

    Het project moet plaatsvinden binnen de grenzen van het beheergebied van waterschap Aa en Maas;

  • c.

    Er zijn minimaal twee partijen betrokken bij en hebben profijt van een project. Op deze manier wordt het gedeelde belang benadrukt. Initiatieven moeten altijd de belangen van twee of meer partijen dienen, zoals het afkoppelen van een bestaande woning slechts voor een bijdrage in aanmerking komt indien het twee of meer woningen betreft;

  • d.

    Met draagvlak in de samenleving wordt bedoeld dat belanghebbenden moeten instemmen met een project. Indien bijvoorbeeld in de openbare ruimte een project wordt uitgevoerd is het van belang dat directe belanghebbenden, zoals omwonenden, hiertegen geen bezwaren hebben;

  • e.

    Een project moet een permanent karakter hebben;

  • f.

    Naast de eventuele bijdrage door het waterschap, 30% van de projectkosten tot een maximum van €5000 euro, dragen nog minimaal twee partijen bij aan de projectkosten. Dit is onder andere om het participatieve karakter uit artikel 8.c en het draagvlak in de samenleving uit artikel 8.d te onderstrepen. Een project dient altijd minimaal twee partijen, daarom dient er ook door deze twee partijen bijgedragen te worden aan een project.

Artikel 10

Lid 1

Een aanvraag om subsidie wordt schriftelijk of digitaal (per e-mail) ingediend bij het bestuur. Op de website van Waterschap Aa en Maas is een aanvraagformulier te vinden. Dit moet worden ingevuld en ondertekend, en kan per post of per e-mail aan het waterschap worden verstuurd.

Lid 2 en 4

Een aanvraag om een subsidie moet worden ingediend minimaal acht weken voorafgaande aan de start van de activiteiten waarvoor de subsidie is gevraagd. Deze termijn van acht weken is een termijn van orde. Het dagelijks bestuur kan besluiten een aanvraag om subsidie niet in behandeling te nemen wanneer de aanvraag minder dan acht weken voorafgaande aan de start van de activiteiten is ingediend, maar is hier niet toe verplicht.

Ingevolge lid 4 beslist het dagelijks bestuur binnen acht weken op een subsidieaanvraag. Dit betekent dat in principe de subsidieaanvrager de subsidiebeschikking heeft ontvangen voordat met de uitvoering van de activiteiten is begonnen.

Lid 3

Wanneer de op basis van artikel 8 verstrekte gegevens niet voldoende zijn voor de beoordeling van de subsidieaanvraag dan is het dagelijks bestuur bevoegd nog andere gegevens en bescheiden te vragen. Alleen die gegevens en bescheiden mogen worden gevraagd die noodzakelijk zijn voor de beslissing op de subsidieaanvraag en waarover de subsidieaanvrager in alle redelijkheid beschikt of de beschikking kan krijgen.

Met bescheiden zijn bedoeld documenten als een diploma, een foto of een tekening.

Lid 5

Wanneer door een subsidieaanvrager voor dezelfde activiteiten ook bij een ander bestuursorgaan, bijvoorbeeld gemeente of provincie, een subsidie is aangevraagd moet dit verplicht gemeld worden bij de aanvraag. Is de aanvraag om subsidie bij een ander bestuursorgaan gedaan na de indiening van de subsidieaanvraag bij het waterschap dan is de subsidieaanvrager verplicht zo spoedig mogelijk na de aanvraag bij het andere bestuursorgaan dit te melden bij het waterschap.

Lid 6

Het dagelijks bestuur is bevoegd om voor een daarbij aan te wijzen subsidie een andere termijn van indienen te hanteren dan de uiterste termijn van acht weken, voorafgaande aan de activiteiten, die vermeld staat in artikel 10 lid 2.

Artikel 11

Lid 1c

Wanneer werkzaamheden onderdeel uitmaken van reguliere werkzaamheden zoals bijvoorbeeld beheer en onderhoud, wordt subsidie geweigerd.

Lid 1d

Wanneer een project wordt uitgevoerd wat onderdeel uitmaakt van een nieuwbouwproject komt het niet voor een bijdrage in aanmerking.

Lid 1f

Per project kan maar één keer subsidie worden aangevraagd uit deze regeling. Een tweede aanvraag zal worden geweigerd.

Lid 1g

Waterschap Aa en Maas heeft de mogelijkheid om financieel aan te haken bij subsidieregelingen van andere overheden die eenzelfde doel als deze Stimuleringsregeling Klimaatactief Bebouwd Gebied voor ogen hebben. In het geval dat reeds een aanvraag is ingediend bij een regeling waarbij Waterschap Aa en Maas is aangehaakt, is het niet mogelijk om ook nog een bijdrage uit de Stimuleringsregeling Klimaatactief Bebouwd Gebied te ontvangen omdat het waterschap op die manier een dubbele bijdrage zou verlenen.

Artikel 12

Lid 1 en 2

Een aanvraag tot vaststelling van de subsidie moet worden ingediend binnen acht weken na realisatie van de activiteit(en) of het tijdvak waarvoor subsidie is verleend. Voor deze aanvraag moet het door Waterschap Aa en Maas beschikbaar gestelde formulier worden gebruikt.

De termijn van acht weken is een termijn van orde. Het dagelijks bestuur kan besluiten een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in behandeling te nemen wanneer de aanvraag later dan acht weken voorafgaande na realisatie van de activiteit(en) of het tijdvak waarvoor subsidie is verleend is ingediend, maar is hier niet toe verplicht.

Lid 3

Het dagelijks bestuur heeft de bevoegdheid een langere termijn aan te houden ten aanzien van de beslissing op de aanvraag om subsidievaststelling, indien dit uit de aard van de subsidie dan wel de verantwoording daarvan volgt. Het dagelijks bestuur zal de subsidieaanvrager hiervan zo spoedig mogelijk op de hoogte stellen.

Lid 4

Is binnen de termijn, zoals gesteld in de beschikking tot subsidieverlening, door het dagelijks bestuur geen aanvraag om subsidievaststelling ontvangen, dan kan de subsidie ook vastgesteld worden zonder deze aanvraag, de zogenaamde ambtshalve vaststelling. Het dagelijks bestuur mag hier alleen toe overgaan nadat aan de subsidieaanvrager een herinnering is gestuurd.

Artikel 13

Lid 1 en 2

Het dagelijks bestuur heeft de bevoegdheid de subsidieverlening in te trekken indien met de activiteit(en) waarvoor subsidie is verleend, geen begin is gemaakt uiterlijk zes maanden na verlening van de subsidie.

Het dagelijks bestuur heeft tevens de bevoegdheid om af te wijken van de in lid 1 genoemde bevoegdheid, indien de subsidieaanvrager daarom heeft verzocht.

Artikel 14

Lid 1 en 2

In de Awb zijn een aantal standaardverplichtingen (artikel 4:37 Awb) opgenomen die het bestuursorgaan kan opleggen aan de subsidieaanvrager. Voorbeelden van dergelijke verplichtingen zijn verplichtingen die betrekking hebben op de aard en omvang van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verleend en de verplichting om verantwoording af te leggen over de besteding van het subsidiebedrag.

De lijst van standaardverplichtingen is niet limitatief. Naast deze standaardverplichtingen kan het dagelijks bestuur ook andere verplichtingen opleggen aan de subsidieaanvrager. Verplichtingen, zowel de standaard- als de aanvullende verplichtingen, moeten worden opgelegd in de beschikking tot subsidieverlening.

Artikel 15

In de subsidieverordening is aan de subsidieaanvrager de verplichting opgelegd om het dagelijks bestuur zo spoedig mogelijk te informeren als een activiteit waarvoor de subsidie verstrekt wordt niet of niet geheel zal worden uitgevoerd.

Ook wanneer naar verwachting door de subsidieaanvrager niet voldaan kan worden aan opgelegde verplichtingen moet de aanvrager dit zo spoedig mogelijk melden bij het dagelijks bestuur.

Artikel 16

Lid 1

Vooruitlopend op de vaststelling van het subsidiebedrag kan het dagelijks bestuur een voorschot verlenen. Het voorschot kan verleend worden wanneer redelijkerwijs te verwachten is dat de subsidie wordt vastgesteld en er dus een betalingsverplichting ontstaat. De beslissing om een voorschot te verlenen is een beschikking in de zin van de Awb. Aan een beschikking tot verlening van een voorschot kunnen voorschriften worden verbonden.

Lid 2

In de Awb is bepaald dat het subsidiebedrag wordt betaald zoals in het besluit (de beschikking) tot subsidievaststelling is vastgelegd. Wanneer het besluit tot vaststelling van de subsidie geen termijn noemt waarbinnen de vastgestelde subsidie wordt betaald dan geldt een termijn van zes weken.

Artikel 17

De hardheidsclausule maakt het mogelijk af te wijken van bepalingen uit deze Stimuleringsregeling, met uitzondering van de artikelen 1 tot en met 4 van de regeling. Gebruik maken van deze hardheidsclausule moet echter beperkt blijven tot situaties waarbij toepassing van de in deze regeling opgenomen bepalingen leidt tot een onvoorziene en niet bedoelde onbillijke situatie voor belanghebbende(n).

Bij toepassing van de hardheidsclausule blijft het doel van de subsidie voorop staan.


Noot
1

Wanneer bevoegdheden door het Dagelijks Bestuur zijn gemandateerd dan is in deze toelichting met Dagelijks Bestuur tevens de gemandateerde bedoeld.