Regeling vervallen per 06-10-2016

Verkeersbesluit Vaarwegen AGV-1

Geldend van 10-12-2010 t/m 05-10-2016

Intitulé

Verkeersbesluit Vaarwegen AGV-1

preambule

Het dagelijks bestuur van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht;

Overwegende:

  • Dat per 31 december 1996 het nautisch beheer van de Vecht, de Weespertrekvaart, de Gaasp, de Smalweesp, de Nieuwe Wetering en de Kerkvaart door het Rijk en de Provincies Noord-Holland en Utrecht is overgedragen aan het toenmalige Hoogheemraadschap Amstel en Vecht;

  • Dat per 1 januari 1997 het nautisch beheer van bovengenoemde scheepvaartwegen is overgegaan naar het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht;

  • Dat tengevolge van bedoelde overdracht de bepaling uit Hoofdstuk 9 van het Binnenvaartpolitie­regelement (BPR) op de scheepvaartwegen de Vecht, de Weespertrekvaart, de Gaasp en de Smalweesp met ingang van 1 januari 1997 van rechtswege niet langer van toepassing zijn;

  • Dat met ingang van 1 januari 1997 de Scheepvaartwegenverordening van Noord-Holland 1995, de Vaarwegenverordening Zuid-Holland, respectievelijk de Scheepvaartwegenverordening provincie Utrecht 1992 van toepassing zijn verklaard op bovengenoemde scheepvaartwegen, voor zover gelegen binnen de provincie Noord-Holland, respectievelijk de provincie Utrecht;

  • Dat beide verordeningen niet voorzien in een bepaling, overeenkomstig het bepaalde in artikel 9.02 BPR, inzake de maximale afmetingen, waaraan een schip of samenstel zich moet houden voor wat betreft de genoemde scheepvaartwegen;

  • Dat beide verordeningen niet voorzien in een verbod, overeenkomstig het bepaalde in artikel 9.03 BPR om ligplaats in te nemen (ankeren en meren);

  • Dat artikel 7.02 BPR het nemen van ligplaats alleen verbiedt op gedeelten van vaarwegen waar bij algemene regeling dan wel krachtens een bekendmaking met dezelfde strekking als een verkeersteken ligplaats nemen verboden is;

  • Dat het dagelijks bestuur van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht voornemens is voor gedeelten van de vaarwegen, waarvoor het bevoegd gezag is, een algemene regeling te treffen;

  • Dat het voor de vaarwegen waar wij beheerder van zijn noodzakelijk is om toegestane afmetingen vast te leggen. Immers ook hier gelden beperkingen zodat niet alle schepen kunnen worden toegestaan op deze vaarwegen;

  • Dat artikel 1.06 Binnenvaartpolitie (BPR) aangeeft dat een schip, of een samenstel, niet mag deelnemen aan de scheepvaart, indien de lengte, de breedte, de hoogte boven water, de diepgang, de manoeuvreerbaarheid en de snelheid van dit schip of dit samenstel niet verenigbaar zijn met de karakteristiek en met de afmetingen van de vaarweg en van de kunstwerken;

  • Dat in verband met de herziening van de beleidsnota Vaarwater op Orde de afmetingen van schepen op een aantal vaarwegen zijn aangepast;

  • Dat het in het belang van:

    • a.

      het verzekeren van een veilig en vlot verloop van het scheepvaartverkeer;

    • b.

      het in stand houden van genoemde scheepvaartwegen;

    • c.

      het voorkomen of beperken van schade door de scheepvaart aan oevers en waterkeringen en het voorkomen van schade aan landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarden,

  • het noodzakelijk is om de voorheen vastgestelde afmetingen voor een aantel vaarwegen aan te passen; en dat het in het kader van de eenduidigheid van belang is om alle afmetingen overzichtelijk weer te geven;

  • het gewenst is om het voorheen geldende algemene verbod voor het innemen van ligplaats te beperken tot meer specifieke locaties en zones.

gelet op de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement en het Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer;

Besluit:

Artikel 1

Verkeersbesluit Vaarwegen AGV 1 (DB 97/49) en Verkeersbesluit Vaarwegen 3 (DB 02/002), laatstelijk gewijzigd bij besluit van 23 april 2002 (DB 02/166), in te trekken.

Artikel 2

Het is verboden zonder ontheffing van het dagelijks bestuur van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht af te wijken van de in de onderstaande tabel aangegeven maximale vaartuigafmetingen.

Maximale vaartuigafmetingen en minimale vaarstrookbreedte (vaarwaterbreedte)

Voor de vaarwegen die openbaar toegankelijk zijn voor motorvaartuigen

Naam vaarweg

Minimaal vrij te houden

vaarstrook (m)

Maximale

diepgang

schepen

(m)

Maximale lengte

 schepen

(m)

Maximale breedte  schepen

(m)*

1. Angstel (noordelijk deel)

 12 

1,10

12

 3,2

2. Angstel (zuidelijk deel)

 17

1,50

28

 5,5

3. Bijleveld (noordelijk deel)

 16

1,10

14

 3,6

4. Bijleveld (zuidelijk deel) 

 12

1,10

12

 3,2

5. Bullewijk 

 17

1,50

15

 4,5

6. Diem (ten westen van Amsterdam-    Rijnkanaal)

 -

0,90

12

3,2

7.  Gaasp

 21

2,10

52

 7,5

8.  Geer 

16 

1,10

14

 3,6

9.  Gein

10

0,70

8,5

 2,6

10. Nauwe Gein

7,80 

 0,70

8,5

 2,6

11. Geuzensloot-buiten (oostelijk deel) 

17 

1,50

28

 5,5

12. 's-Gravelandse Vaart (Vecht - Hilversums Kanaal)

15

1,10

12

 4,0

13. Groote Heicop 

16

1,10

 14

 3,6

14. Heinoomsvaart (overig noordelijk deel) 

12 

1,10

12

 3,2

15. Heinoomsvaart (zuidwestelijk)

16 

1,10

14

3,6

16. Holendrecht 

15

1,10

12

4,0

17. Karnemelksloot

15 

1,10

12

4,0

18. Kerkvaart (polder Groot Mijdrecht) 

12 

1,10

12

 3,2

19. Kromme Mijdrecht

21 

2,10

52

 6,6

20. Muidertrekvaart 

15 

1,10

12

 4,0

21. Naarder Vestinggrachten 

15 

1,10

12

 4,0

22. Naardertrekvaart 

15

1,10

12

 4,0

23a. Nieuwe Wetering West 

17

1,50

28

 5,5

23b. Nieuwe wetering Oost 

15 

1,50

12

 3,2

24. Oude Waver

12 

1,10

12

3,2

25. Ringvaart Groot Mijdrecht 

12 

1,10

12

 3,2

26. Smalweesp 

21 

2,10

52

 7,5

27. Vecht (Muiden - Sluis 't Hemeltje) 

21

2,10

52

 7,5

28. Vecht ('t Hemeltje - Mijndense Sluis)

17

1,90

25

 5,5

29. Vecht (Mijndense Sluis - Weerdsluis) 

17 

1,50

25

5,5

30. Vecht ('t Hemeltje - Weerdsluis)*

17

1,30

39

 6,6

31. Waver

15 

1,30

14

 3,6

32. Weespertrekvaart 

21

2,10

52

 7,5

33. Winkel  (tussen Waver en Proosdijer­sluis) 

15 

1,30

14

 3,6

34. Kunstwerk Groote Zeesluis Muiden:     Oostsluis

2,10

1,95

1,80

45

45

45

< 6,50

6,50 - 7,0

7,0 - 7,50

35. Kunstwerk Groote Zeesluis Muiden:     Middensluis 

2,10

 37

6,30

*)  Dit betreffen schepen met een diepgang van minder dan 1,3 meter. Hierbij is in overweging genomen dat schepen met een geringe diepgang aanzienlijk minder opwerveling van slib en golfslag en daarmee potentieel minder schade aan de ecologische kwaliteit veroorzaken .

Artikel 3

Het is verboden zonder ontheffing van het dagelijks bestuur van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht ligplaats te nemen, te meren of te ankeren met een schip, een drijvend voorwerp of een drijvende inrichting:

  • a.

    binnen de in de tabel in artikel 2 aangegeven vaarstrook of een gedeelte daarvan;

  • b.

    meer dan 6 meter uit de waterkant van vaarwegen en vaarwateren;

  • c.

    langs de op de bij dit verkeersbesluit behorende kaart aangegeven rode zones.

Artikel 4

Aan een ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden.

Artikel 5

Ontheffingen voor het nemen van een ligplaats verleend krachtens de in artikel 1 bedoelde Verkeersbesluiten worden geacht op grond van dit Verkeersbesluit te zijn verleend.

Artikel 6

Dit besluit kan worden aangehaald als Verkeersbesluit Vaarwegen AGV-1.

Ondertekening

Amsterdam, 7 maart 2006,
Het Dagelijks bestuur,
J. de Bondt
dijkgraaf
drs. H.J. Kelderman
wnd. secretaris

Toelichting

In dit verkeersbesluit zijn verbodsbepalingen opgenomen die zijn bedoeld om belemmering en hinder van de scheepvaart en negatieve effecten door de scheepvaart te voorkomen. Een aantal activiteiten en ingrepen die belemmeringen of gevaar voor het scheepvaartverkeer kunnen veroorzaken is tevens verboden in de Keur omdat deze ook belemmeringen voor de doorstroming, de waterbeheersing of het onderhoud kunnen opleveren, dan wel schade kunnen toebrengen aan de ecologische toestand ofwel kwaliteit van water en/of (groene) oevers.

Het hoogheemraadschap is gerechtigd om voor wateren waar zij niet alleen waterbeheerder maar ook bevoegd gezag vaarwegbeheer is en die zijn opengesteld voor openbaar gebruik door motorvaartuigen aanvullende regels te stellen in het belang van:

  • 1.

    het verzekeren van de veiligheid en het vlotte verloop van de scheepvaart;

  • 2.

    het in stand houden van scheepvaartwegen en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan;

  • 3.

    het voorkomen of beperken van schade door het scheepvaartverkeer aan de waterhuishouding, oevers en waterkeringen, of werken gelegen in of over scheepvaartwegen;

  • 4.

    het voorkomen of beperken van hinder of gevaar door het scheepvaartverkeer voor derden;

  • 5.

    het voorkomen of beperken van schade door het scheepvaartverkeer aan landschappelijke of natuurwetenschappelijke waarden.  

    De vaarwegen die openbaar toegankelijk zijn voor motorvaartuigen en waar het hoogheemraad­schap bevoegd gezag vaarwegbeheer is vallen, met uitzondering van het in de provincie Zuid-Holland gelegen deel van de Heinoomsvaart en de Geer; en van de Karnemelksloot in Noord-Holland; alle onder de werking van provinciale scheepvaartwegenverordeningen.

    Niet alle artikelen uit deze verordeningen zijn echter van toepassing op alle vaarwegen. Artikel 12 tot en met 14 van de Scheepvaartwegenverordening van de provincie Utrecht zijn alleen van toepassing op vaarwegen die in "beheer" zijn bij de provincie. Hieronder vallen formeel ook het Utrechtse deel van de Vecht, en de oostelijke delen van de Nieuwe Wetering (tussen Amsterdam-Rijnkanaal en Vecht) en de Groote Heicop (tussen Aa en Amsterdam-Rijnkanaal).

    De Scheepvaartwegenverordening van de provincie Noord-Holland is van toepassing op alle vaarwegen in de provincie Noord-Holland waar AGV vaarwegbeheerder is en die tevens openbaar toegankelijk zijn voor motorvaartuigen, met uitzondering van de Karnemelksloot en de plassen Wijde Blik en Spiegelpolderplas.

     

    De Vaarwegenverordening Zuid-Holland is alleen van toepassing op de delen van de Kromme Mijdrecht die in de provincie Zuid-Holland gelegen zijn. Voor deze delen van de Kromme Mijdrecht geldt op grond van de verordening een verbod op het aanbrengen van afmeer­voorzieningen. Een ontheffing op dit verbod moet bij de provincie worden aangevraagd.

     

    Voor vaarwegen die opgenomen zijn in de Scheepvaartwegenverordeningen van de provincies Noord-Holland en Utrecht verleent AGV ontheffingen op regels uit de provinciale scheepvaartwegenverordeningen, voorzover deze van toepassing zijn; en daarnaast op de regels van de eigen Verkeersbesluiten Vaarwegen van AGV.

       

    Daarnaast is op alle vaarwegen ook de regelgeving uit de Keur van AGV van toepassing. Voor afmeren is in het hele beheergebied van het hoogheemraadschap (eveneens) een Keur-ontheffing verplicht wanneer niet voldaan is of wordt aan de voorwaarden die gesteld zijn in verbodsregels van Keur-artikel 14.

    Aan dit besluit zijn twee Vaarwegkaarten gekoppeld. Op deze kaarten zijn de oeverzones aangegeven waarlangs het afmeren van vaartuigen of drijvende voorwerpen, een belemmering kan vormen voor vlot en veilig scheepvaartverkeer en/of schade kan toebrengen aan de waterhuishouding of aan natuur- of landschappelijke waarden. De belangen waar het nautisch bevoegd gezag volgens artikel 3 van de Scheepvaartverkeerswet uitdrukkelijk rekening mee moet houden.

    De precieze redenen waarom het langs deze oevers conform lid 2-b van dit Verkeersbesluit niet is toegestaan om af te meren (en werken aan te brengen) zijn terug te vinden op de aan de beleidsnota Vaarwater op Orde gekoppelde Oeverzoneringskaarten Vaarwegen. Dit zijn de meer gespecificeerd uitgewerkte achtergrondkaarten van de Vaarwegkaarten Verkeersbesluit.

     

    Ontheffing op het verbod tot afmeren in de op de Keurkaarten Vaarwegen aange­geven zones is alleen mogelijk wanneer sprake is van bijzondere omstandigheden of van een algemeen belang. De voorwaarden waaronder ontheffing kan worden verkregen op deze en andere verboden uit de Integrale Keur van AGV en de vaarweg­verkeers­regelgeving, waaronder dit Verkeersbesluit, zijn opgenomen in de Beleidsnota Vaarwater op Orde.

regio_amstel_ib20100277.pdf (1340 Kb)

regio_gooi_en_vecht_ib20100278.pdf (1353 Kb)

Toelichting per artikel

Artikel 3: Ligplaats nemen, meren of ankeren, met een woonschip, een schip, een drijvend voorwerp of een drijvende inrichting is nooit toegestaan wanneer hierdoor gevaar of hinder voor de scheepvaart kan ontstaan (Scheepvaartverkeerswet). Dit betekent dat het betreffende object in ieder geval nooit een deel van de vaarstrook mag afdekken. De vaarstrook is de minimaal vrij te houden vaarwaterbreedte voor een veilig en vlot verloop van het scheepvaartverkeer. De breedte van de vaarstrook is per vaarweg vastgelegd in lid 2 van dit verkeersbesluit.

Afmeren is ook niet toegestaan in bochtige, smalle of op andere wijze onoverzichtelijke delen van vaarwegen. Daarnaast mag op basis van artikel 3 van de Scheepvaartverkeerswet en artikelen uit provinciale scheepvaartwegen­verordeningen ook geen schade worden toegebracht aan de waterhuishouding en aan landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarden. Met inbegrip van schade aan de oevervegetatie en daarmee schade aan de ecologische toestand van water en oevers. De oeverzones waar dit het geval is zijn aangegeven op de bij dit besluit behorende vaarwegkaarten. Op de bij de beleidsnota Vaarwater op Orde behorende Oeverzoneringskaarten Vaarwegen kan desgewenst worden nagezocht of het gaat om waterhuishoudkundige, natuurwetenschappelijke of landschappelijke waarden of een combinatie daarvan. Daarnaast is het verboden om langer dan de middels bebording aangegeven tijd af te meren langs openbare aanlegplaatsen.

Voor het verkrijgen van een ontheffing dient voldaan te zijn aan de eisen van de Keur van AGV, dit Verkeersbesluit, en de voorwaarden die gesteld zijn in de beleidsnota Vaarwater op Orde.

De belangrijkste reden voor de beperking aan het aantal schepen en drijvende voorwerpen, is dat het hoogheemraadschap het totaal-oppervlak hiervan zo beperkt mogelijk wil houden. In de eerste plaats om zeker te zijn van ongehinderd en veilig scheepvaartverkeer. Een aanvullende reden is het zoveel mogelijk beschermen van de doorgaans hoge natuurwetenschappelijke en landschap­pelijke waarden van de oevers van de vaarwegen waar het hoogheem­raad­schap vaarwegbeheerder is. Daarnaast is het ook belangrijk om de ecologische toestand van water en oevers, ofwel de groei van water- en oeverplanten en het leefgebied van water- en oeverdieren (geen licht in het water), de trekmogelijkheden van dieren (en via deze zaden van planten) langs oevers; en ook om de belangen van oevereigenaren, oeverbewoners en recreanten zoveel mogelijk te beschermen.