Regeling vervallen per 08-06-2018

Subsidieregeling Regionaal partnerschap voor water en bodem Utrecht en Zuid-Holland

Geldend van 05-06-2018 t/m 07-06-2018

Intitulé

Subsidieregeling Regionaal partnerschap voor water en bodem Utrecht en Zuid-Holland

(Subsidieregeling water en bodem AGV Utrecht en Zuid-Holland)

Het Algemeen Bestuur van het waterschap Amstel, Gooi en Vecht,

Gelet op:

artikel 78, eerste lid, van de Waterschapswet;

titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Waterschap Amstel, Gooi en Vecht en

artikel 14 van Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard, zoals gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie van 1 juli 2014, L 193/1 (de Landbouwvrijstellingsverordening);

Overwegende

dat de waterschappen streven naar een betere waterkwaliteit in het agrarisch gebied;

dat daarbij de inzet van de agrariërs van groot belang is;

dat het voorgaande door AGV ook is erkend in onder meer het Waterbeheerplan 2016-2021 en de meerjarenbegroting AGV waarin budget voor agrarisch waterbeheer is gereserveerd;

dat uit overleg tussen LTO, collectieven, Provincie Utrecht, waterschappen AGV en HDSR, de noodzaak bleek voor een eigen subsidieregeling buiten POP 3. POP 3 blijkt niet goed geschikt voor integrale, kleine subsidieaanvragen door boeren vanwege de ondergrens voor de subsidieaanvragen;

dat AGV de inzet van bovenwettelijke maatregelen door agrariërs wil stimuleren waaronder het financieren van DAW (Deltaplan Agrarisch Waterbeheer) investeringsmaatregelen uit de maatregelenlijst van het Bestuurlijk Overleg Open Teelten (te noemen BOOT-lijst);

dat het de wens van bovengenoemde partijen is om een laagdrempelig programma voor in eerste instantie kleinschalige investeringen en projecten in de agrarische sector aan te bieden;

dat het van belang is dat geen ongeoorloofde staatssteun verleend wordt; dat de subsidieverlening daarom plaatsvindt binnen de mogelijkheden van de Landbouwvrijstellingsverordening (Verordening EU-nummer 702/2014, PBEU L 193/1 van 1 juli 2014 );

dat gestart wordt met een uitgewerkt programma voor twee jaar (2018 – 2019) met intentie tot verlenging met nogmaals twee jaar (2020-2021);

Besluit de volgende subsidieregeling vast te stellen.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • Agrarisch bedrijf: een bedrijf gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen of het houden van dieren;

  • Algemeen bestuur: het algemeen bestuur van het waterschap Amstel, Gooi en Vecht;

  • Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • BOOT lijst: lijst met maatregelen die kunnen worden getroffen om de waterkwaliteit, waterkwantiteit of bodemkwaliteit te verbeteren zoals vastgesteld in het Bestuurlijk Overleg Open Teelten en Veehouderij op 7 juni 2017 http://agrarischwaterbeheer.nl/document/boot-lijst-maatregelen-agrarisch-waterbeheer;

  • Dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van het waterschap Amstel, Gooi en Vecht;

  • LVV: Landbouwvrijstellingsverordening (Verordening EU-nummer 702/2014,

  • PBEU L 193/1 van 1 juli 2014);

  • Niet-productieve maatregel: een maatregel die geen aanzienlijke stijging van de waarde of de rentabiliteit van de onderneming van de agrariër tot gevolg heeft;

  • Productieve maatregel: een maatregel die een aanzienlijke stijging van de waarde of de rentabiliteit van de onderneming van de agrariër tot gevolg heeft;

  • Subsidieverordening: Algemene subsidieverordening Waterschap Amstel, Gooi en Vecht, in werking getreden op 1 november 2016;

  • Weidevogelgebieden: Zie provinciaal natuurbeheerplan Utrecht, kaart 3 leefgebied open grasland: https://www.provincie-utrecht.nl/loket/kaarten/geo/natuurbeheerplan/ en provinciaal natuurbeheerplan Zuid-Holland, kaart 4 leefgebied open grasland: https://www.zuid-holland.nl/onderwerpen/landschap/natuur-0/natuurbescherming/

Artikel 2 Doel

De doelstelling van de subsidie is om agrariërs te stimuleren om bovenwettelijke maatregelen te treffen welke een positief effect hebben op de kwaliteit van water en bodem en de biodiversiteit met regionaal maatwerk. Deze maatregelen zijn gericht op integraal waterbeheer en worden vastgelegd in regionale agrarische waterplannen. Het subsidieprogramma draagt ook bij aan meer bewustwording bij agrariërs over waterbeheer en/of kennisoverdracht.

Artikel 3 Doelgroep

De subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan samenwerkingsverbanden van:

  • 1.

    Minimaal twee agrarische bedrijven die zijn aan te merken als kleine, middelgrote of micro-ondernemingen als bedoeld in artikel 2 van bijlage 1 bij de LVV;

  • 2.

    Optioneel aanvullend:

    • a.

      loonwerkbedrijven

    • b.

      eigenaren van gronden met bestemming landbouw;

    • c.

      grondgebruikers van gronden met bestemming landbouw;

mits zij actief zijn in de primaire landbouwproductie en tevens zijn aan te merken als kleine, middelgrote of micro-ondernemingen als bedoeld in artikel 2 van bijlage 1 bij de Landbouwvrijstellingsverordening.

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor de volgende bovenwettelijke maatregelen binnen het beheergebied van het waterschap in de Provincies Utrecht en Zuid-Holland:

  • a.

    Niet-productieve maatregelen ter verbetering van de waterkwaliteit bestaan uit:

    • I.

      Investeringen in beslisondersteunende systemen (BOS) op basis van bodemonderzoek aangevuld met beschikbare meetresultaten (maatregel A9 BOOT-lijst);

    • II.

      Inrichting zuiveringssystemen drainagewater/uitstroom greppels (bijvoorbeeld met ijzerzand) (maatregel B32 en B41 BOOT-lijst);

    • III.

      Maatregelen ter voorkoming van erfafspoeling op basis van een bedrijfsscan (maatregel B42 t/m B47 BOOT-lijst);

    • IV.

      Plaatsen drinkbakken én afrastering om vertrapping slootkanten en uitspoeling van nutriënten te voorkomen (maatregel B22 BOOT-lijst);

    • V.

      Aanleg natuurvriendelijke oevers en/of waterbergingsoever, natte bufferstroken, helofytenfilters (maatregel B37, B38, B39 BOOT-lijst);

    • VI.

      Aanleg droge bufferstroken (breder dan wettelijk voorgeschreven mest- en spuitvrij) (maatregel B36 BOOT-lijst).

    • VII.

      Greppels in perceel dichten, mits dit cultuurhistorisch verantwoord is (maatregel B28 en C95 BOOT-lijst) en niet liggend in weidevogelgebied.

  • b.

    Productieve maatregelen ten behoeve van waterkwaliteit bestaan uit:

    • I.

      Investeringen in precisiebemesting (maatregel B16 BOOT-lijst);

    • II.

      Investeringen voor spuitapparatuur of – technieken die verdergaand dan wettelijk verplicht (maatregel B24, B25 BOOT-lijst);

    • III.

      Investeringen in vaste rijpaden op het perceel, aanschaf GPS/materieel; (maatregel B48 BOOT lijst)

    • IV.

      Uitvoeren bodemscan, aanschaf bodemvochtmeter en andere investeringen ten behoeve van ‘verbeterde goede landbouwpraktijk (maatregelen Categorie C BOOT-lijst).

Artikel 5 Openstelling

  • 1.

    Een aanvraag voor subsidie kan worden ingediend volgens de dan geldende openstellingsbesluiten.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur kan één of meer openstellingsbesluiten vaststellen.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur stelt per openstellingsbesluit vast:

    • a.

      Een of meer subsidieplafonds;

    • b.

      Per plafond een periode waarbinnen een aanvraag om subsidie moet zijn ontvangen.

  • 4.

    In het openstellingsbesluit kan het dagelijks bestuur nadere regels stellen met betrekking tot:

    • a.

      De doelgroep;

    • b.

      De categorieën van activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen;

    • c.

      De territoriale begrenzing van de openstelling;

    • d.

      Een maximumbedrag of percentage dat per deelnemer of per activiteit zal worden vergoed;

    • e.

      Het minimale aantal deelnemers;

    • f.

      De gegevens of bescheiden die bij de aanvraag voor subsidie overlegd moeten worden;

    • g.

      Overige verplichtingen die aan een subsidieontvanger kunnen worden opgelegd.

  • 5.

    Indien in enig subsidietijdvak een beschikbaar bedrag niet geheel wordt verstrekt, kan het dagelijks bestuur het resterende bedrag toevoegen aan een ander subsidieplafond dat op grond van deze subsidieregeling is vastgesteld voor datzelfde of een volgend tijdvak.

Artikel 6 Subsidieaanvraag

  • 1.

    De aanvraag voor subsidie wordt ingediend met het vastgestelde aanvraagformulier.

  • 2.

    Een subsidieaanvraag voor maatregelen zoals vermeld in artikel 4 bevat naast het aanvraagformulier:

    • a.

      een agrarisch waterplan waarin tenminste is opgenomen:

      • i.

        een beschrijving van de aanleiding van het project/de wateropgave in het gebied

      • ii.

        een beschrijving van de doelstellingen en ligging van het project;

      • iii.

        een beschrijving van de activiteiten die benodigd zijn het waterplan en het project uit te voeren;

      • iv.

        deelnemers aan het plan;

      • v.

        de verwachte resultaten van het project;

      • vi.

        de verwachte realisatietermijn van het project.

    • b.

      een financieel overzicht waarin tenminste is opgenomen:

      • 1.

        een begroting van de activiteiten zoals beschreven in het projectplan;

      • 2.

        een financieringsplan van de kosten van de activiteit;

      • 3.

        een opgave van subsidies of vergoedingen die voor dezelfde activiteiten bij andere bestuursorganen, private organisaties of personen zijn aangevraagd, onder vermelding van de stand van zaken daarvan.

  • 3.

    De subsidieaanvragen worden op volgorde van binnenkomst - overeenkomstig artikel 5, derde lid van de Subsidieverordening - behandeld.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur beslist binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag conform artikel 7 van de Subsidieverordening.

  • 5.

    Indien een aanvraag onvolledig is ingediend, geeft het waterschap de aanvrager de gelegenheid de aanvraag binnen een nader te bepalen termijn aan te vullen, de dag waarop de aanvraag compleet is geldt dan als datum van subsidieaanvraag.

  • 6.

    Wanneer meerdere subsidieaanvragen op dezelfde dag zijn ontvangen en verstrekking van subsidie voor deze aanvragen zou leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, wordt de volgorde van afhandeling door middel van loting bepaald.

Artikel 7 Weigeringsgronden

In aanvulling op de weigeringsgronden in artikel 4:25 lid 2 en 4:35 Awb en artikel 8 van de Subsidieverordening wordt subsidie geweigerd indien:

  • 1.

    De aanvrager een onderneming in moeilijkheden betreft, zoals bedoeld in artikel 2, lid 14 LVV;

  • 2.

    Voor dezelfde activiteiten op grond van enige regeling reeds subsidie of een andere vorm van staatssteun is vertrekt tot de op grond van de in de Landbouwvrijstellingsverordening toegestane maximale steunintensiteit;

  • 3.

    Er voor dezelfde activiteit en dezelfde subsidiabele kosten reeds subsidie is verstrekt onder deze regeling of onder een subsidieregeling van een ander bestuursorgaan;

  • 4.

    Met het uitvoeren van de maatregelen is gestart voordat de subsidie is aangevraagd;

  • 5.

    Tegen de onderneming van de aanvrager een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerder besluit van de Europese Commissie waarin steun onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard;

  • 6.

    de subsidieverstrekking anderszins in strijd zou zijn met de Landbouwvrijstellingsverordening;

  • 7.

    De maatregelen niet grotendeels ten goede komen aan de landbouwsector in het beheergebied van het waterschap Amstel, Gooi en Vecht in de provincie Utrecht en/of Zuid-Holland;

  • 8.

    De activiteit onvoldoende bijdraagt aan de verwezenlijking van de doelstelling van deze subsidieregeling zoals omschreven in artikel 2.

Artikel 8 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De minimale subsidie bedraagt €1.000,-- per aanvraag conform artikel 8 van de Subsidieverordening.

  • 2.

    De maximale subsidie bedraagt:

    • a.

      Voor maatregelen zoals genoemd in artikel 4 sub a: 75% van de kosten voor realisatie van concrete, eenmalige (fysieke) maatregelen.

    • b.

      Maatregelen zoals genoemd in artikel 4 sub b: 40% van de kosten voor realisatie van de fysieke maatregelen.

    • c.

      Per maatregel: € 5.000,--.

    • d.

      Per deelnemer: € 10.000,--.

Artikel 9 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Uitsluitend aan derden betaalde kosten inzake de uitvoering van de maatregelen genoemd in artikel 4 zijn subsidiabel. Verder komen alleen de kosten genoemd in artikel 14 lid 6 van de LVV voor steun in aanmerking.

  • 2.

    Alle bedragen die voor de berekening van de steunintensiteit en de in aanmerking komende kosten worden gebruikt, zijn bedragen vóór aftrek van belastingen of andere heffingen. De in aanmerking komende kosten worden gestaafd met bewijsstukken die duidelijk, specifiek en actueel zijn.

  • 3.

    De belasting over de toegevoegde waarde (BTW) komt niet voor subsidie in aanmerking, behalve wanneer zij niet terugvorderbaar is krachtens de nationale btw-wetgeving.

  • 4.

    Kosten verbonden aan het opstellen van het waterplan zoals genoemd in artikel 6 lid 2 sub a of het aanvragen van de subsidie zijn niet subsidiabel.

Artikel 10 Verplichtingen subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger dient de opgedane ervaringen en kennis op verzoek van het waterschap te delen, binnen de grenzen van het redelijke.

  • 2.

    De subsidieontvanger is verplicht binnen zes maanden na subsidieverlening met de uitvoering van de gesubsidieerde maatregelen te starten.

  • 3.

    De uitgevoerde maatregelen dienen minimaal 5 jaar in stand te worden gelaten.

  • 4.

    Indien de subsidieontvanger de gesubsidieerde materialen binnen 3 jaar na vaststelling vervreemdt, dient hij het waterschap hiervan op de hoogte te stellen.

  • 5.

    De subsidieontvanger doet melding aan het dagelijks bestuur, zodra aannemelijk is dat het project, waarvoor de subsidie is verstrekt, niet of niet geheel zal worden verricht of dat niet of niet geheel aan de verplichtingen kan worden voldaan die zijn opgelegd bij de verlening van de subsidie.

Artikel 11 Voorschot

Op aanvraag kan een voorschot worden aangevraagd tot maximaal 50% van de verleende subsidie met een minimum van €1000,00.

Artikel 12 Subsidievaststelling

  • 1.

    Binnen zes maanden na afronding van de activiteiten dient de aanvrager een aanvraag om vaststelling in, conform artikel 12 lid 1 en in afwijking van artikel 11 lid 1 van de Subsidieverordening. De aanvraag om vaststelling gaat vergezeld van een inhoudelijk verslag waaruit blijkt dat de gesubsidieerde prestatie overeenkomstig de opgelegde verplichtingen is gerealiseerd. In afwijking van artikel 19 van de Subsidieverordening worden de werkelijk gemaakte kosten daarbij gestaafd met facturen.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur stelt de subsidie vast binnen acht weken na ontvangst van deze aanvraag overeenkomstig artikel 14 van de Subsidieverordening en artikel 4:46 Awb.

  • 3.

    De uitbetaling van het subsidiebedrag zal na het besluit tot subsidievaststelling per individuele deelnemer plaatsvinden.

Artikel 13 Hardheidsclausule

Het dagelijks bestuur kan van deze regeling afwijken indien toepassing in een individueel geval leidt tot onevenredige onbillijkheid.

Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze subsidieregeling treedt in werking tien werkdagen na kennisgeving bij de Europese Commissie .

  • 2.

    Het bepaalde in het eerste lid geldt niet indien binnen de periode van 10 werkdagen door of vanwege de Europese Commissie bericht is ontvangen dat deze verordening niet in overeenstemming is met de verordening (EU), nr. 702/2014 van 25 juni 2014 van de Europese Commissie.

  • 3.

    Deze subsidieregeling vervalt met ingang van 30 juni 2021.

  • 4.

    Deze regeling kan worden aangehaald als “Subsidieregeling water en bodem AGV Utrecht en Zuid-Holland“.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur op 24 mei 2018.

Dijkgraaf

Secretaris