Regeling vervallen per 27-04-2016

Beleidsregels integriteit en uitsluiting bij aanbestedingen in BIBOB-sectoren waterschap Brabantse Delta 2006

Geldend van 27-04-2016 t/m 26-04-2016

Intitulé

Beleidsregels integriteit en uitsluiting bij aanbestedingen in BIBOB-sectoren waterschap Brabantse Delta 2006

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    het waterschap: waterschap Brabantse Delta;

  • b.

    richtlijn 2004/18/EG: richtlijn nr. 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (PbEG L 134);

  • c.

    Bao: het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten;

  • d.

    overheidsopdracht: een opdracht als bedoeld in artikel l, onderdeel K, van Bao, voor zover dit besluit gelet op de waarde van de opdracht van toepassing is;

  • e.

    raamovereenkomst: een raamovereenkomst als bedoeld in artikel l, onderdeel n, van Bao;

  • f.

    dynamisch aankoopsysteem: een dynamisch aankoopsysteem als bedoeld in artikel l, onderdeel o van Bao;

  • g.

    de Wet BIBOB: de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;

  • h.

    het Bureau: het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;

  • i.

    openbare procedure: een openbare procedure als bedoeld in artikel l, onder t van Bao;

  • j.

    niet openbare procedure: een niet openbare procedure als bedoeld artikel l, onder u van Bao;

  • k.

    concurrentiegerichte dialoog: een concurrentiegerichte dialoog als bedoeld in artikel l, onderdeel v, van Bao;

  • l.

    onderhandelingsprocedure; een onderhandelingsprocedure als bedoeld in artikel l, onder x, van Bao.

§ 2. Integriteitsbeoordeling verplicht bij opdrachten in BIBOB-sectoren

Artikel 2

Het waterschap onderzoekt per voorgenomen:

  • a.

    verstrekking van een overheidsopdracht,

  • b.

    sluiting van een raamovereenkomst, of

  • c.

    instelling van een dynamisch aankoopsysteem,

die valt binnen een krachtens artikel 5, tweede lid, van de Wet BIBOB aangewezen sector of de gegadigde of zijn onderaannemer zich bevindt in één van de omstandigheden, genoemd in artikel 45, eerste en derde lid, onder a tot en met g, van Bao.

(Toelichting: Artikel l, onder d, geeft de definitie van overheidsopdracht weer. Hierin wordt verwezen naar de definitie in Bao die aangeeft dat het overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten betreft. Het Bao is van toepassing boven de drempelbedragen waarbij Europese aanbesteding aan de orde is. Deze drempelbedragen zijn per l januari 2006: Leveringen (van producten) en diensten: € 211.000 en werken: € 5.278.000). Concreet geeft artikel 2 dus aan dat het waterschap vanaf deze drempelbedragen het in dit artikel omschreven onderzoek zal uitvoeren. Zoals in de wet BIBOB is bepaald heeft het onderzoek betrekking op overheidsopdrachten en aanbestedingen met betrekking tot de bouw, ICT en het milieu).

§ 3. Wijze van integriteitsbeoordeling

Artikel 3

  • 1. Ter uitvoering van artikel 2 eist het waterschap van iedere gegadigde en zijn onderaannemer dat bij de in bijlage l bij deze beleidsregels opgenomen vragenlijst ingevuld en ondertekend overlegt uiterlijk bij het indienen van:

    • a.

      in een openbare procedure: de offerte;

    • b.

      in een niet-openbare procedure, concurrentiegerichte dialoog of onderhandelingsprocedure: de aanvraag tot deelneming;

    • c.

      in een dynamisch aankoopsysteem: de indicatieve inschrijver.

  • 2. Het waterschap controleert enkel de juistheid van de op de vragenlijst verstrekte informatie van de vijf gegadigden die naar het oordeel van het waterschap het meest in aanmerking komen om de overheidsopdracht uit te voeren, om de raamovereenkomst mee te sluiten of om een uitnodiging tot inschrijving te krijgen, en van hun onderaannemer, door hen te verplichten de op de vragenlijst vermelde bewijsmiddelen te overleggen.

Artikel 4

Indien het waterschap op basis van het onderzoek als bedoel in artikel 3:

  • a.

    een aanwijzing heeft dat de gegadigde waarmee het waterschap de raamovereenkomst wil sluiten of aan wie het waterschap voornemens is de overheidsopdracht te gunnen of een uitnodiging tot inschrijving te sturen, of zijn onderaannemer, zich bevindt in één van de omstandigheden, bedoeld in artikel 2, doch hij

  • b.

    over onvoldoende informatie beschikt om te onderbouwen dat die gegadigde of zijn onderaannemer zich bevindt in één van de omstandigheden, bedoeld in artikel 2, vraagt het waterschap het Bureau een advies als bedoel in artikel 9, tweede lid, van de Wet BIBOB.

§ 4. Uitsluiting bij overheidsopdrachten

Artikel 5

Als een delict dat in strijd is met de beroepsgedragsregels van de gegadigde of zijn onderaannemer als bedoeld in artikel 45, derde lid, onder c, van Bao wordt in ieder geval aangemerkt:

  • a.

    schending van geheimen als bedoeld in de artikelen 272 en 273 Wetboek van Strafrecht;

  • b.

    afpersing of afdreiging als bedoeld in de artikelen 317 en 318 Wetboek van Strafrecht;

  • c.

    oplichting als bedoeld in artikel 326 Wetboek van Strafrecht;

  • d.

    bedrog bij bouw als bedoeld in artikel 331 Wetboek van Strafrecht.

Artikel 6

Als het door de gegadigde of zijn onderaannemer begaan van een ernstige fout in de uitoefening van zijn beroep als bedoeld in artikel 45, derde lid, onder d van Bao wordt in ieder geval aangemerkt:

  • a.

    het doen van een gift of belofte of het aanbieden van een dienst indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat daarmee wordt beoogd iemand iets te laten doen wat in strijd is met zijn plicht;

  • b.

    het vervalsen of valselijk opmaken van een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen;

  • c.

    het verstrekken van onjuiste gegevens of het ten onrechte niet verstrekken van juiste gegevens, indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat daarmee wordt beoogd financieel voordeel te behalen;

  • d.

    het handelen of nalaten waardoor de lichamelijke integriteit van werknemers of andere personen ernstig in gevaar wordt gebracht;

  • e.

    het opgelegd hebben gekregen van een boete of last onder dwangsom in de zin van artikel 56 , eerste lid, van de Mededingingswet;

  • f.

    het in het kader van de uitvoering van een opdracht hebben begaan van een onrechtmatige daad waaruit ernstige schade is voortgevloeid, met dien verstande dat de onder a tot en met f genoemde gedragingen plaatsvinden in het kader van de beroepsuitoefening.

Artikel 7

Het waterschap beoordeelt steeds per voorgenomen

  • a.

    verstrekking van een overheidsopdracht;

  • b.

    sluiting van een raamovereenkomst; of,

  • c.

    instelling van een dynamisch aankoopsysteem;

en met inachtneming van het gestelde in de artikelen 5 en 6 of gelet op de uitkomst van het onderzoek, bedoeld in artikel 2, of het advies, bedoeld in artikel 4, een gegadigde of zijn onderaannemer moet worden uitgesloten van de aanbesteding, en neemt daarbij in ieder geval de volgende aspecten in overweging:

  • a.

    de maatregelen die een gegadigde of zijn onderaannemer heeft getroffen om herhaling van de schending van de beroepsgedragsregels, of herhaling van de ernstige fout in de uitoefening van zijn beroep te voorkomen;

  • b.

    de zwaarte van de schending van de beroepsgedragsregels, of ernstige fouten in de uitoefening van zijn beroep voorafgaand aan de aanbesteding;

  • c.

    het totale aantal schendingen van de beroepsgedragsregels, of ernstige fouten in de uitoefening van zijn beroep voorafgaand aan de aanbesteding;

  • d.

    de sinds de ernstige fout in de uitoefening van zijn beroep of schending van de beroepsgedragsregels verstreken tijd;

  • e.

    de opgelegde straf;

  • f.

    de mate van betrokkenheid van de leidinggevenden binnen het bedrijf van de gegadigde of zijn onderaannemer bij de ernstige fout in de uitoefening van zijn beroep of schending van de beroepsgedragsregels.

Artikel 8

Het waterschap neemt in de informatie ten behoeve van een dynamisch aankoopsysteem, aanbestedingsprocedure betreffende een overheidsopdracht of een raamovereenkomst als bedoeld in artikel 2 de tekst op die is opgenomen in bijlage 2 bij deze beleidsregel.

§ 5. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 9

Deze beleidsregels zijn niet van toepassing op

  • a.

    verstrekking van een overheidsopdracht

  • b.

    sluiting van een raamovereenkomst; of,

  • c.

    instelling van een dynamisch aankoopsysteem,

als bedoeld in artikel 2 waarvoor op het moment van de inwerkingtreding van deze beleidsregels reeds een aankondiging als bedoeld in artikel 35, negende lid, van Bao of een vereenvoudigde aankondiging als bedoeld in artikel 35, elfde lid, van Bao is verstuurd.

Artikel 10

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels integriteit en uitsluiting bij aanbestedingen in BIBOB-sectoren waterschap Brabantse Delta 2006.

Bijlage I

Vragenlijst

(bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Beleidsregels integriteit en uitsluiting bij aanbestedingen

in BIBOB-sectoren waterschap Brabantse Delta.)

I ALGEMENE VRAGEN

  • 1.

    1 Verstrek de naam, het adres en de woonplaats of plaats van vestiging van de onderneming.

  • 1.

    2 Verstrek de naam, het adres en de woonplaats of plaats van vestiging van de persoon die het formulier namens de onderneming invult.

  • 1.

    3 Verstrek de rechtsvorm van de onderneming.

  • 1.

    4 Verstrek de handelsnaam of handelsnamen waarvan de onderneming gebruik maakt of heeft gemaakt.

  • 1.

    5 Verstrek het nummer van inschrijving bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken, of een vergelijkbare inschrijving in het land van vestiging.

  • 1.

    6 Geef aan welke natuurlijke personen of rechtspersonen, voorzover van toepassing, direct of indirect leiding geven of hebben gegeven aan de onderneming.

  • 1.

    7 Zijn er natuurlijke personen of rechtspersonen die direct of indirect zeggenschap hebben of hebben gehad over de onderneming.

Ja / nee

Zo ja, geef aan welke natuurlijke personen of rechtspersonen dit zijn of zijn geweest.

1.8 Zijn er natuurlijke personen of rechtspersonen die direct of indirect vermogen verschaffen of hebben verschaft aan de onderneming?

Ja / nee

Zo ja, geef aan welke natuurlijke personen of rechtspersonen dit zijn of zijn geweest.

1.9 In voorkomend geval, aan welke ondernemingen wordt een deel van de opdracht in onderaanneming gegeven, voorzover de waarde van dat deel van de opdracht gelijk of hoger is dan de voor die werkzaamheden geldende drempelwaarde?

Ja / nee

Zo ja, geef aan welke natuurlijke personen of rechtspersonen dit zijn of zijn geweest.

1.10 Geef aan op welke wijze de onderneming wordt gefinancierd.

II VRAGEN TENEINDE TE KUNNEN ACHTERHALEN OF EEN OF MEER VAN DE IN DE EUROPESE AANBESTEDINGSRICHTLIJNEN OPGESOMDE UITSLUITINGSGRONDEN ZICH VOORDOET

2.0 Is in de vier jaar voorafgaand aan deze aanbestedingsprocedure jegens de onderneming bij een onherroepelijk vonnis of arrest een veroordeling uitgesproken op grond van artikel 140, 177, 177a, 178, 225, 226, 227, 227a, 227b of 323a, 328ter, tweede lid, 416, 417, 417bis, 420bis, 420ter of 420quater van het Wetboek van Strafrecht?

Ja / nee

Zo ja, vermeld het delict en de opgelegde straf of maatregel.

Op een desbetreffende verzoek van het waterschap moet een verklaring omtrent het gedrag van de onderneming of de beschikking waarin afgifte van die verklaring wordt geweigerd of een vergelijkbare verklaring of beschikking uit het land van herkomst worden overgelegd die niet meer dan 6 maanden oud is. De onderneming staat er voor in dat deze verklaring op het moment dat deze wordt overgelegd overeenstemt met de werkelijke situatie waarin de onderneming zich op dat moment bevindt.

2.1 Verkeert de onderneming in staat van faillissement, vereffening, surséance van betaling of akkoord of heeft de onderneming zijn werkzaamheden gestaakt of verkeert hij in een andere soortgelijke toestand ingevolge een gelijkaardige procedure van de nationale wettelijke regeling?

Ja / nee

Zo ja, vermeld de desbetreffende toestand.

Op een desbetreffend verzoek van het waterschap moet een verklaring van de griffier of een vergelijkbare verklaring uit het land van herkomst worden overlegd die niet meer dan 6 maanden oud is. De onderneming staat er voor in dat deze verklaring op het moment dat deze wordt overleg overeenstemt met de werkelijke situatie waarin de onderneming zich op dat moment bevindt.

2.2 Is het faillissement van de onderneming aangevraagd of is tegen de betrokkene een procedure van vereffening of surséance van betaling of akkoord dan wel een andere soortgelijke procedure die in de nationaal wettelijke regeling is voorzien, aanhangig gemaakt?

Ja / nee

Zo ja, vermeld de desbetreffende toestand.

Op een desbetreffend verzoek van het waterschap moet een verklaring van de griffier of een vergelijkbare verklaring uit het land van herkomst worden overlegd die niet meer dan 6 maanden oud is. De onderneming staat er voor in dat deze verklaring op het moment dat deze wordt overleg overeenstemt met de werkelijke situatie waarin de onderneming zich op dat moment bevindt.

2.3 Is de ondernemer in de vier jaar voorafgaand aan deze aanbestedingsprocedure bij een rechterlijke beslissing die kracht van gewijsde heeft, veroordeeld geweest voor een delict dat de beroepsmoraliteit van de betrokkene in het gedrang brengt als bedoeld in artikel 5 van de Beleidsregels integriteit en uitsluiting bij aanbestedingen in BIBOB-sectoren waterschap Brabantse Delta ?

Ja / nee

Zo ja, vermeld de aard van het delict en de opgelegde straf of maatregel.

Op een desbetreffend verzoek van het waterschap moet een verklaring omtrent het gedrag van de onderneming of de beschikking waarin afgifte van die verklaring wordt geweigerd of een vergelijkbare verklaring of beschikking uit het land van herkomst worden overlegd die niet meer dan 6 maanden oud is. De onderneming staat er voor in dat deze verklaring op het moment dat deze wordt overleg overeenstemt met de werkelijke situatie waarin de onderneming zich op dat moment bevindt.

2.4 Heeft de onderneming in de vier jaar voorafgaand aan deze aanbesteding in de uitoefening van zijn beroep een ernstige fout begaan als bedoeld in artikel 6 van de Beleidsregels integriteit en uitsluiting bij aanbestedingen in BIBOB-sectoren waterschap Brabantse Delta?

Ja / nee

Zo ja, vermeld de aard van de fout en de eventueel opgelegde straf of maatregel.

2.5 Heeft de onderneming aan zijn verplichtingen voldaan ten aanzien van de betaling van de socialeverzekeringsbijdragen overeenkomstig de wettelijke bepalingen van het land waar hij gevestigd is of van het land van het waterschap?

Ja / nee

Op een daartoe strekkend verzoek van het watershap dient een verklaring van de ontvanger onder wie de gegadigde ressorteert voor de inning van belastingen of een vergelijkbare verklaring uit het land van herkomst te worden overgelegd die niet meer dan 6 maanden oud is. De onderneming staat er voor in dat deze verklaring op het moment dat deze wordt overlegd overeenstemt met de werkelijke situatie waarin de onderneming zich op dat moment bevindt.

Zo nee, vermeld dan eventuele lopende betalingsregelingen.

2.6 Heeft de onderneming aan zijn verplichtingen voldaan ten aanzien van de betaling van zijn belastingen overeenkomstig de wettelijke bepalingen van het land van het waterschap?

Ja / nee

Vermeld eventuele lopende betalingsregelingen.

Op een daartoe strekkend verzoek van het waterschap dient een verklaring van de ontvanger onder wie de gegadigde ressorteert voor de inning van belastingen of een vergelijkbare verklaring uit het land van herkomst te worden overgelegd die niet meer dan 6 maanden oud is. De onderneming staat er voor in dat deze verklaring op het moment dat deze wordt overlegd overeenstemt met de werkelijke situatie waarin de onderneming zich op dat moment bevindt.

2.7 Heeft de onderneming zich in ernstige mate schuldig gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van de inlichtingen die overeenkomstig de criteria voor de kwalitatieve selectie of de uitsluitingscriteria kunnen worden verlangd (of heeft de onderneming deze inlichtingen niet verstrekt)?

Ja / nee

Zo ja, vermeld de aard hiervan en de eventueel opgelegde straf of maatregel.

III VRAGEN GERICHT OP DE BEOORDELING VAN DE FINANCIËLE EN ECONOMISCHE DRAAGKRACHT VAN DE ONDERNEMING

De onderneming wordt verzocht de gevraagde gegevens te vermelden per einde van het laatst afgelopen boekjaar. Indien zich belangrijke wijzigingen hebben voorgedaan na afloop van het boekjaar dient de betrokkene deze tevens te vermelden.

  • 3.

    1 Vermeld het laatst afgelopen boekjaar van de betrokkene.

  • 3.

    2 Kan de onderneming te zijner tijd op en daartoe verstrekkende verzoek van het waterschap de volgende referenties (steeds facultatief) overleggen? (Steeds doorhalen wat niet van toepassing is.):

  • a.

    passende bankverklaringen overeenkomstig de door het waterschap aangegeven eisen; Ja / nee;

  • b.

    een bewijs van verzekering tegen beroepsrisico's overeenkomstig de door het waterschap aangegeven eisen; Ja / nee;

  • c.

    balansen of uittreksels van balansen van de laatste drie boekjaren van de onderneming overeenkomstig de door het waterschap aangegeven eisen; Ja / nee;

  • d.

    een verklaring betreffende de totale omzet en de omzet overeenkomstig de door het waterschap aangegeven eisen; Ja / nee.

PM (Per aanbesteding nader aan te vullen door het waterschap)

III VRAGEN GERICHT OP DE BEOORDELING VAN DE TECHNISCHE BEKWAAMHEID VAN DE ONDERNEMING

PM (Per aanbesteding op te stellen door het waterschap).

VERKLARING

Ondergetekende verklaart de vragen volledig en naar waarheid te hebben beantwoord en dat de in dit

vragenformulier verstrekte inlichtingen met de werkelijkheid overeenstemmen, juist en volledig zijn.

Datum :

Plaats :

Naam :

Functie :

Onderneming :

Handtekening :

Bijlage 2

Modeltekst op te nemen in de informatie ten behoeve van een aanbestedingsprocedure als bedoeld in artikel 8 van de Beleidsregels integriteit en uitsluiting bij aanbestedingen in BIBOBsectoren waterschap Brabantse Delta.

Uitsluitingsgronden

Indien een inschrijver of gegadigde (Indien een openbare procedure wordt gevolgd, dient hier te worden gesproken van inschrijver. Wordt een niet-openbare procedure gevolgd, dan dient hier te worden gesproken van gegadigde) zich bevindt in één van de omstandigheden, genoemd in artikel 45, eerste en derde lid, onder a tot en met g. van Bao kan hij worden uitgesloten van opdrachtverlening.

Om te achterhalen of van één van deze omstandigheden sprake is, dient een inschrijver of gegadigde bijgaande vragenlijst in te vullen (bijlage...)( In te vullen door het waterschap). Een ingevulde vragenlijst geldt al een eigen verklaring van de inschrijver of gegadigde. Dit betekent dat de formele bewijsstukken genoemd in die vragenlijst pas overgelegd hoeven te worden wanneer daartoe schriftelijk wordt verzocht.

Indien een gedeelte van de opdracht in onderaanneming zal worden verricht dan:

  • a.

    zal de onderaannemer, respectievelijk zullen de onderaannemers, van de inschrijver of gegadigde eveneens de vragenlijst moeten invullen wanneer het deel van de opdracht dat de onderaannemer verricht een waarde heeft die gelijk is aan of hoger is dan de drempelbedragen genoemd in artikel 7, aanhef en onder a, b, tweede gedachtestreep en c, van richtlijn 2004/18/EG, en

  • b.

    heeft inschrijver of gegadigde vooraf de schriftelijke toestemming nodig van het waterschap voor het contracteren van de onderaannemer.

Indien mocht blijken dat een onderaannemer van een inschrijver of gegadigde zich bevindt in één van de omstandigheden genoemd in artikel 45, eerste en derde lid, onder a tot en met g. van Bao dan kan het waterschap besluiten(In de aanbestedingsinformatie moet het waterschap de keuze maken welke gevolgen hij verbindt, resp. kan verbinden aan de uitslag van het integriteitsonderzoek) dat

  • (a)

    de inschrijver of gegadigde gedurende twee weken de gelegenheid krijgt om een andere onderaannemer te vinden die het betreffende deel in onderaanneming kan uitvoeren of aan te geven dat hij het betreffende deel alsnog zelf zal uitvoeren of

  • (b)

    de inschrijver of gegadigde wordt uitgesloten van de aanbesteding, of

  • (c)

    de door de inschrijver of gegadigde gekozen onderaannemer niet wordt geaccepteerd.

Voor het geval de onderaannemer eerst na het gunnen van de opdracht bekend wordt, zal in de overeenkomst betreffende de uitvoering van de opdracht worden bepaald dat in dat geval de inschrijver of gegadigde de (schriftelijke) toestemming van de aanbestedende dienst nodig heeft om de overeenkomst tot onderaanneming aan te gaan, alsmede dat die toestemming kan worden geweigerd indien de onderaannemer zich in één van de voornoemde omstandigheden bevindt.

BIBOB-advies

Indien er een aanwijzing wordt gevonden dat een inschrijver of gegadigde of zijn onderaannemer zich bevindt in één van de omstandigheden, genoemd in artikel 45, eerste en derde lid, onder a tot en met g. van Bao, maar er nog onvoldoende informatie beschikbaar is om het uitsluiten van die inschrijver of gegadigde of zijn onderaannemer, of het doen laten vervangen van de onderaannemer (Enkel opnemen indien in de paragraaf over uitsluitingsgronden is gekozen voor optie (a)) te motiveren, dan zal advies worden gevraagd aan het Bureau BIBOB (zie artikel 8 van de Wet BIBOB).

De inschrijver of gegadigde of zijn onderaannemer over wie advies is gevraagd, worden door het waterschap over de inhoud van dat advies geïnformeerd.