Regeling vervallen per 31-07-2019

Beleidsregel kernen, doorvoerregeling en dubbelfunctie

Geldend van 30-06-2005 t/m 30-07-2019

Intitulé

Het algemeen bestuur van waterschap Brabantse Delta;

gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van 24 mei 2005;

gelet op

  • -

    artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht op grond waarvan een bestuursorgaan bevoegd is tot het vaststellen van een beleidsregels;

  • -

    artikel 15a van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren;

  • -

    artikel 4 van het Reglement voor het waterschap Brabantse Delta vastgesteld door Provinciale Staten van Noord-Brabant en Zeeland bij besluit van 4 juli 2003, gewijzigd bij besluit van 4 juni 2004;

B E S L U I T :

vast te stellen de navolgende

Beleidsregel kernen, doorvoerregeling en dubbelfunctie

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    Het waterschap: waterschap Brabantse Delta.

  • b.

    Zuiveringstechnisch werk: een gemaal, persleiding of rioolwaterzuiveringsinstallatie (rwzi) in eigendom, beheer en onderhoud bij het waterschap.

  • c.

    Kern: een samenhangend gerioleerd gebied waar afvalwater ingezameld wordt met:

    • minimaal 30 vervuilingseenheden;

    • minimaal 10 aansluitingen;

    • een minimale afstand van 500 meter tot een ander gerioleerd gebied;

    • één duidelijk aanwijsbaar overnamepunt.

  • d.

    Overnamepunt: het punt in overleg met de gemeente vastgelegd, waar de gemeentelijke riolering is aangesloten op een zuiveringstechnisch werk van het waterschap.

  • e.

    Aansluitpunt: het punt waar een deel van de gemeentelijke riolering is aangesloten op een zuiveringstechnisch werk van het waterschap. Dit is geen formeel overnamepunt.

  • f.

    Doorvoerregeling: de regeling waarin het waterschap en (meestal) een gemeente vastleggen dat een benedenstrooms gelegen gemeentelijke kern wordt gebruikt om het afvalwater van een bovenstrooms gelegen kern van een andere gemeente door te voeren.

  • g.

    Dubbelfunctie: de dubbele functie die een gemaal heeft wanneer het gemaal werk verricht voor een gemeente én het waterschap. Het gaat daarbij om gemalen van het waterschap die nu gemeentelijk afvalwater opvoeren naar een geschikte plaats en tot een geschikt niveau voor de rwzi. Voordat er door het waterschap werd afgevoerd naar de rwzi moest dit afvalwater door de gemeente (horizontaal en/of verticaal) gepompt worden om te kunnen lozen op voldoende groot ontvangend oppervlaktewater.

Artikel 2 Kernen

  • 1.

    Een gemeente levert het afvalwater af op één overnamepunt.

  • 2.

    Het waterschap accepteert in afwijking van het eerste lid meerdere overname punten per gemeente als sprake is van kernen binnen die gemeente. Het waterschap accepteert dan één overnamepunt per kern.

  • 3.

    Uit doelmatigheidsoverwegingen kan een kern ook nog met een aansluitpunt op een zuiveringstechnisch werk van het waterschap worden aangesloten.

Artikel 3 Doorvoerregeling

  • 1.

    Het waterschap treft enkel een doorvoerregeling met een gemeente wanneer sprake is van doorvoer van afvalwater door een gemeentelijke kern dat afkomstig is van (een kern van) een andere gemeente.

  • 2.

    Het waterschap streeft er naar, in overleg met gemeenten, de situatie in overeenstemming te brengen met het onder 1. bepaalde.

Artikel 4 Dubbelfunctie

  • 1.

    Het waterschap heeft bij een overnamepunt het zuiveringstechnische werk in eigendom, beheer en onderhoud.

  • 2.

    Wanneer aan de situatie in het eerste lid niet wordt voldaan streeft het waterschap in overleg met de gemeente naar het verkrijgen van het eigendom, beheer en onderhoud van het zuiveringstechnisch werk.

  • 3.

    Daar waar sprake is van een dubbelfunctie wordt deze beëindigd.

Artikel 5 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na die van bekendmaking.

Artikel 6 Citeertitel

Deze beleidsregel worden aangehaald als: Beleidsregel kernen, doorvoerregeling en dubbelfunctie.

Toelichting

Inleiding

Op grond van artikel 10.33 van de Wet milieubeheer draagt elke gemeente zorg voor de doelmatige inzameling en het doelmatig transport van afvalwater dat vrijkomt bij de binnen haar grondgebied gelegen percelen. Op grond van artikel 15a Wet verontreiniging oppervlaktewateren geschiedt de zuivering van stedelijk afvalwater in een inrichting voor de zuivering van rioolwater in beheer bij een waterschap. Met name het punt waarop het waterschap het afvalwater van de gemeente overneemt is een grijs gebied waar in den lande op diverse wijzen invulling aan is gegeven.

Daarnaast zijn verzoeken van gemeenten ontvangen om gemalen te mogen overdragen die een functie vervullen ten aanzien van het afvalwater en heeft in 1997 de gemeentelijke herindeling plaatsgevonden. De eerdere afspraken en werkwijzen ten aanzien van de overname van afvalwater zijn dan ook aan herziening toe.

Verder zijn zowel op het gebied van riolering als van zuivering de komende jaren grote investeringen nodig om te kunnen voldoen aan ondermeer de Europese Kaderrichtlijn Water. De gemeenten en het waterschap kunnen hierbij kosten besparen door riolering en zuivering op elkaar af te stemmen en als één afvalwatersysteem te optimaliseren. Hiervoor dienen optimalisatiestudies (OAS-en) uitgevoerd te worden. Deze studies zijn een goede aanleiding bovengenoemde aspecten met gemeente te bespreken en vast te leggen

De hiervoor genoemde ontwikkelingen en uit te voeren OAS-en zijn voor het waterschap aanleiding beleid vast te stellen ten behoeve van een taakverdeling tussen gemeente en waterschap met betrekking tot de overname van stedelijk afvalwater. Het beleid is vormgegeven rond de begrippen ‘kernen’, ‘doorvoerregeling’ en ‘dubbelfunctie’.

Ten behoeve van een duidelijke taakverdeling streeft het waterschap naar het eigendom, beheer en onderhoud van gemalen op overnamepunten die voldoen aan de geformuleerde beleidsregels:

  • -

    in beginsel één overnamepunt per gemeente;

  • -

    meerdere overnamepunten zijn uit doelmatigheidsoverwegingen mogelijk met in principe één overnamepunt per kern.

Kernen

Na inzameling en transport van afvalwater dat vrijkomt binnen haar grondgebied door een gemeente dient dit afvalwater door het waterschap te worden overgenomen voor zuivering. De Wet milieubeheer en de Wet verontreiniging oppervlaktewateren geven niet aan op welke locatie(s) deze overname plaatsvindt.

Uit een oogpunt van eenduidigheid is er voor gekozen per gemeente in principe één overnamepunt aan te houden. Dit hoeft echter niet altijd de meest doelmatige werkwijze te zijn. Het waterschap accepteert daarom meerdere overnamepunten als dit de doelmatigheid ten goede komt. Deze verruiming van het uitgangspunt één overnamepunt per gemeente wordt wel in zoverre beperkt dat sprake moet zijn van een kern: een samenhangend gebied waar rioolwater ingezameld wordt. Aan het begrip kern zijn enkele voorwaarden verbonden. De voorwaarde dat sprake moet zijn van minimaal 30 vervuilingseenheden komt voort uit de overweging dat dit de minimale omvang is voor een collectieve behandeling van afvalwater. Voorts moet bij een kern sprake zijn van één duidelijk aanwijsbaar overnamepunt. Zodoende komen grotere drukrioleringsgebieden met diverse pompen niet in aanmerking om als kern gedefinieerd te worden. Voor de voorwaarden die ten aanzien van een kern worden gehanteerd is aangesloten bij definities die landelijk in gebruik zijn.

Een deel van een kern kan, als dit doelmatiger is, met een aansluitpunt op een zuiveringstechnisch werk worden aangesloten. Dergelijke aansluitpunten worden meegenomen in de aansluitvergunning en worden in overleg met een gemeente vastgesteld.

Ondanks het gebruik van de bovengenoemde definities blijven interpretatieverschillen mogelijk. In het kader van de OAS studies zullen gemeente en waterschap gezamenlijk- op basis van de definitie conform artikel 1- het aantal kernen vaststellen. Uitgangspunt van het waterschap is dat altijd in overleg met de gemeente een overnamepunt en/of aansluitpunt wordt gewijzigd

Doorvoerregeling

Soms wordt een kern gebruikt om het rioolwater van een bovenstrooms gelegen kern door te voeren. De riolering van de benedenstrooms gelegen kern functioneert dan tevens als transportsysteem van het waterschap voor afvalwater. Als nieuw beleid wordt er van uit gegaan om alleen dan van doorvoer te spreken indien water van een andere gemeente wordt doorgevoerd. Deze laatste restrictie is in lijn met artikel 10.33 van de Wet milieubeheer. Gemeente-eigen afvalwater valt immers onder de gemeentelijke zorgplicht. Heeft de bestaande doorvoerregeling geen betrekking (meer) op afvalwater van verschillende gemeenten dan streeft het waterschap, in overleg met de andere partij, naar het beëindigen van de doorvoerregeling.