Regeling vervallen per 31-12-2016

Handhavingsuitvoeringsprogramma 2016

Geldend van 01-01-2016 t/m 30-12-2016

Intitulé

Handhavingsuitvoeringsprogramma 2016

1. Inleiding

Voor u ligt het handhavingsuitvoeringsprogramma 2016, afgekort HUP 2016. Dit HUP is het tweede jaarprogramma, dat gebaseerd is op het Beleidsplan Toezicht en Handhaving 2015-2019.

Het dagelijks bestuur heeft op 18 november 2014 in dat Beleidsplan Toezicht en Handhaving de kaders en randvoorwaarden vastgesteld en daarmee beschreven hoe zij het middel toezicht en handhaving inzet om de naleving van wet- en regelgeving maximaal positief te beïnvloeden.

Daarmee geeft het waterschap ook uiting aan haar wens om transparant te zijn en kan iedereen kennis nemen van de wijze waarop het waterschap uitvoering geeft aan haar handhavingstaak.

Ter voorbereiding op het beleidsplan heeft het waterschap een probleem- en risicoanalyse uitgevoerd. Door gebruik te maken van een risicomodule zijn binnen de zes thema’s waterkwaliteit, waterkwantiteit, waterveiligheid, vaarwegbeheer, grondwaterbeheer en waterschapsheffingen op domein- en doelgroepniveau de risico’s vastgesteld. Naast deze probleem- en risicoanalyse is er in 2014 ook een doelgroepanalyse uitgevoerd.

De doelgroepanalyse geeft inzicht in de reden van (niet) naleven van wet- en regelgeving. Het waterschap acht dit inzicht zeer belangrijk omdat hiermee bepaald kan worden hoe het middel toezicht en handhaving ingezet moet worden om naleving van wet- en regelgeving maximaal positief te beïnvloeden.

Het beleidsplan heeft een looptijd van 4 jaar en zal uiterlijk in 2018 worden geactualiseerd. In het Beleidsplan Toezicht en Handhaving 2015 – 2019 is vastgelegd dat de beleidsdoelen en -keuzen van het beleidsplan inhoudelijk worden uitgewerkt in een jaarlijks handhavingsuitvoeringsprogramma.

Het houden van toezicht en het handhaven wordt door het waterschap procesmatig benaderd. De uitvoering is gebaseerd op een cyclisch proces waarbij periodiek de toezichts- en handhavingsinspanningen worden verzameld en beoordeeld. Het handhavingsproces is afgestemd op de planning & control cyclus van het waterschap, waardoor ontwikkelingen op elkaar kunnen worden afgestemd en zo nodig snel prioriteiten en/of doelen bijgesteld kunnen worden.

Indien blijkt dat bijsturing noodzakelijk is wordt het lopende HUP bijgesteld en in de managementrapportage verantwoording afgelegd.

Toezicht en handhaving is altijd in ontwikkeling en daarom zoekt het waterschap continu naar de optimale werkwijze om de taken zo efficiënt mogelijk uit voeren. Daarbij wordt er ervaring opgedaan met het gericht inzetten van preventieve interventies om gedrag ten positieve te beïnvloeden.

Het waterschap past ook in 2016 meerdere strategieën toe om het naleefgedrag van regels te vergroten of op het gewenste niveau te houden. Het projectmatig werken wordt voortgezet en het systeemgericht toezicht wordt bij meer domeinen toegepast. Voor zover mogelijk zijn de conclusies en de aanbevelingen uit de beleidsmatige en jaarlijkse doelgroepanalyse meegenomen bij het opstellen van het HUP.

afbeelding binnen de regeling

Bij de voorbereiding van dit uitvoeringsprogramma is o.a. afstemming gezocht met de Brabantse waterschappen en de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant. Met dit uitvoeringsprogramma versterkt het waterschap ook in 2016 de integrale handhaving en samenwerking.

2. ALGEMEEN

2.1 Randvoorwaarden en kaders

Het waterschap heeft in het beleidsplan beschreven hoe er in de planperiode 2015 – 2019 concreet uitvoering moet worden gegeven aan het toezicht en de handhaving. Dit is gedaan door het formuleren van de uitgangspunten voor het handhaven, de ambitie die het waterschap heeft en het opstellen van concrete handhavingsdoelen. Deze randvoorwaarden en kaders zijn leidend bij het opstellen en uitvoeren van het HUP 2016.

2.1.1 Uitgangspunten

Het waterschap hanteert de volgende uitgangspunten bij het invullen van de toezichts- en handhavingstaak:

  • ·

    Loslaten waar kan, streng waar moet;

  • ·

    Capaciteitssturing vindt plaats op basis van risico’s;

  • ·

    Toezicht en handhaving ook tegen eigen waterschap en andere overheden;

  • ·

    Handhaven volgens strategieën;

  • ·

    Houding van de overtreder bepaalt reactie waterschap;

  • ·

    Samen werken en samenwerken is vanzelfsprekend;

  • ·

    Waar nodig de toezichtsdruk verhogen;

  • ·

    Er is ruimte voor ontwikkeling van medewerkers;

  • ·

    Het waterschap is transparant en communiceert over toezicht- en handhavingsdoelen, -aanpak en –resultaten;

  • ·

    Het waterschap is bereikbaar.

2.1.2 Ambitie

Het waterschap houdt toezicht en handhaaft met als doel het naleefgedrag te vergroten of het gewenste niveau van naleving te behouden. Daarbij gaat het waterschap er van uit dat een goed naleefgedrag leidt tot positieve effecten op de omgevingskwaliteit en bijdraagt aan ambities voor de fysieke leefomgeving.

Voor zover het naleefgedrag binnen de invloedsfeer van het waterschap ligt, streeft het waterschap ernaar om het naleefgedrag per doelgroep of gedraging jaarlijks in evenredigheid toe te laten nemen, dan wel op het gewenste hoge niveau te houden. Daarnaast verwacht het waterschap met preventieve maatregelen, zoals stimuleren, informeren en communiceren, het bewuste naleefgedrag te kunnen vergroten. Het streven is het aantal handhavingsinterventies voor veel voorkomende kleine overtredingen hiermee af te laten nemen.

2.1.3 Handhavingsdoelen planperiode 2015-2019

Het waterschap heeft voor deze planperiode een aantal algemene handhavingsdoelen geformuleerd. De volgende handhavingsdoelen worden nagestreefd:

  • ·

    Bij tenminste 90% van de 1e controlebezoeken wordt voldaan aan de gestelde regels (percentage naleefgedrag);

  • ·

    Na het inzetten van bestuursrechtelijk en/of strafrechtelijke interventies wordt in 100% voldaan aan de gestelde regels;

  • ·

    Toezicht en handhaving vinden op een eenduidige manier plaats. Vergelijkbare gevallen worden gelijk behandeld (level playing field);

  • ·

    Toepassen instrument de vervuiler betaalt.

2.2 Wettelijke eisen

Het Waterschap Brabantse Delta heeft handhavingstaken op grond van de water- en milieuwetgeving. Deze worden binnen het waterschap uitgeoefend door de afdeling Handhaving. In het Besluit Omgevingsrecht (Bor) zijn eisen opgenomen waaraan een handhavingsinstantie moet voldoen. Het opstellen van een HUP (artikel 7.3) en de jaarlijkse evaluatie daarvan (artikel 7.7) zijn wettelijke verplichtingen. Met het onderliggende HUP 2016 wordt invulling gegeven aan eerstgenoemde verplichting.

2.3 Context

Onderdeel van het proces van continue kwaliteitsverbetering van de handhaving is het evalueren van uitgevoerde taken en het bijstellen van plannen, de PDCA-cyclus. In het kader van dit proces is het HUP 2016 opgesteld. Daarnaast zijn de resultaten van de tussentijdse evaluatie HUP 2015 alsmede de aanbevelingen die de provincie Noord-Brabant in het kader van het Interbestuurlijk toezicht omgevingsrecht in 2013 heeft aangegeven betrokken bij het opstellen van het HUP 2016.

2.4 Evaluatie –op hoofdlijnen- Handhavingsuitvoeringsprogramma 2015

Omdat het programmajaar 2015 ten tijde van besluitvorming van dit handhavingsuitvoeringsprogramma nog niet is afgesloten wordt volstaan met aandachtspunten te signaleren die voor het opstellen van het HUP 2016 relevant zijn. In deze evaluatie worden de benamingen van de thema’s uit het Beleidsplan Toezicht en Handhaving 2015-2019 gebruikt.

De cijfermatige evaluatie van het HUP 2015 vindt plaats in het eerste kwartaal 2016 en wordt dan ter kennis gebracht aan het dagelijks bestuur.

Thema waterkwaliteit:

Binnen de domeinen Procesindustrie, Afval, Eigen organisatie en andere overheden, Overig, Agrarisch en ‘Buiten inrichtingen’ is er in 2015 vooral routinematig toezicht uitgevoerd. In 2015 is er een scherpere afbakening gemaakt tussen routinematig en incidenteel toezicht en handhaving. Vanwege de verwevenheid met de overige doelgroepen is besloten de doelgroep mestverwerking in het domein Agrarisch te plaatsen. In het HUP 2016 worden deze wijzigingen doorgevoerd.

De afgesproken/vastgestelde norm is een naleefgedrag van 90%. De verwachting is dat deze doelstelling gemiddeld wordt gehaald. Er zijn binnen de domeinen wel een aantal achterblijvers, die bij de eerste controle onder de norm van 90% naleefpercentage scoren. Voor het HUP 2016 is bekeken welke interventies bij deze inrichtingen ingezet moeten worden.

Voor het HUP 2016 wordt het toezicht op de geprioriteerde doelgroepen voortgezet. Tevens wordt er extra aandacht besteed aan de achterblijvers. Daar tegenover staat dat inrichtingen met een goed naleefgedrag beloond zullen worden met een lagere toezicht last.

Concreet betekent dit voor 2016 dat de doelgroep vergistingsinstallaties door een lager naleefgedrag meer prioriteit krijgt. De doelgroepen composteerinrichtingen en analytische laboratoria en geïntegreerde laboratoria (> 10.000 m3/jaar) krijgen door een beter naleefgedrag minder prioriteit.

Thema waterveiligheid:

In 2015 hebben we gezien dat er bij dit thema een afname was van klachten en meldingen. Daarom legt het waterschap in 2016 het accent voornamelijk op het toezicht op de uitvoering van vergunningsvoorschriften.

In 2015 heeft ook een (administratieve) controle plaatsgevonden op het indienen van revisietekeningen op basis van vergunningen die zijn verleend in de periode 2011 t/m september 2014. Aan de hand van de opgevraagde en alsnog ontvangen revisietekeningen wordt de kwaliteit en volledigheid van het beheersregister en de legger verbeterd c.q. op peil gehouden. Dit onderdeel was niet opgenomen in het HUP 2015.

Daarnaast is in 2015 gestart met een project voor het inventariseren van beweiding van vee op de kering. In 2016 worden de reguliere controles voortgezet en bepaalt het waterschap op basis van de verkregen resultaten uit de inventarisatie een strategie voor de verdere aanpak van beweiding op de kering.

Thema waterkwantiteit:

Anders dan bij het thema waterveiligheid lag het accent binnen dit thema in 2015 grotendeels op het in behandeling nemen van klachten en meldingen. Hierdoor is er selectief omgegaan met het controleren van vergunningen. Vergunningen voor situaties die in potentie een hoog risico vormen voor het watersysteem en die invloed hebben op de legger en het beheersregister zijn grotendeels gecontroleerd.

Bij het toezicht op vergunde activiteiten is opgevallen dat de uitvoering van de vergunningsvoorschriften regelmatig afwijkt van de gestelde norm in de vergunning. Door legalisatietoetsen en wijzigingsaanvragen op de vergunning leidden deze afwijkingen nauwelijks tot handhavingszaken. In 2016 wordt deze werkwijze voortgezet.

Bij het thema waterkwantiteit heeft om dezelfde redenen als bij het thema waterveiligheid een controle plaatsgevonden op het indienen van revisietekeningen op basis van vergunningen uit de periode tussen 2011 t/m september 2014. De opgevraagde en alsnog ontvangen tekeningen worden verwerkt in het beheersregister en de legger.

Thema grondwaterbeheer

In 2015 is er binnen dit domein routinematig toezicht uitgevoerd op een juiste uitvoering van vergunningsvoorschriften bij grote bouwputbemalingen en bij het handhavingsproject grondwateropgave door beregeningen. Uit de controles blijkt dat het naleefgedrag bij bronneringen relatief hoog is. In enkele gevallen heeft het waterschap bij bouwputbemalingen overtredingen geconstateerd met een ernstig risico. Uit de evaluatie van het project grondwateropgave blijkt dat er in 2014 in het beheersgebied van het waterschap 8,8 miljoen m3 aan grondwater ten behoeve van beregening is onttrokken. Hierbij is het naleefgedrag ruim 91%. Aanvullend is in 2015 een start gemaakt met het inventariseren en controleren van de industriële onttrekkingsvergunningen. Tevens zijn de Brabantse waterschappen in 2015 gestart met de inzet op het actualiseren van de beregeningsvergunningen en de aanpak van illegale beregeningen.

Thema waterschapsheffingen

In 2015 is er binnen het domein heffingen vooral routinematig toezicht uitgevoerd. Uit controles blijkt dat het naleefgedrag relatief hoog is. Er zijn binnen het domein wel een aantal achterblijvers, die bij de eerste controle onder de norm van 90% naleefpercentage scoren. Voor het HUP 2016 is bekeken welke interventies bij deze inrichtingen ingezet moeten worden. Voor het HUP 2016 wordt het toezicht op de geprioriteerde doelgroepen voortgezet. Tevens wordt er extra aandacht besteed aan de achterblijvers. Daar tegenover staat dat inrichtingen met een goed naleefgedrag beloond zullen worden met een lagere toezichtslast.

Thema vaarwegbeheer

Binnen het domein vaarweg- en nautisch beheer heeft het waterschap voornamelijk gereageerd op klachten en meldingen en is er toezicht uitgevoerd op het illegaal afmeren of ligplaats nemen. Bij de evaluatie is gebleken dat er geen activiteiten zijn geconstateerd die een groot risico met zich meebrengen.

In 2015 werd aandacht besteed aan klachten en meldingen en toezicht op evenementen, recreatievaart en (woon-)schepen. Bij evenementen is wel geconstateerd dat procesmatige afspraken rondom de organisatie kunnen worden versterkt. Het waterschap gaat nautische evenementenvergunningen in 2016 meer specifiek aandacht geven.

3. Inzet van mensen en middelen

De inzet van mensen en middelen (artikel 7.5, Bor) is een belangrijk onderdeel van de kwaliteitseisen in het Bor. In dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan de beschikbare menskracht en middelen.

3.1. Formatie & Bezetting

In 2016 blijft de formatie ten opzichte van 2015 nagenoeg gelijk. Eerst aan het eind van 2016 komen er 2 formatieplaatsen (1,15 FTE bezetting) vrij.

afbeelding binnen de regeling

3.2. Inzet toezicht en handhaving

Niet alle beschikbare fte’s zijn inzetbaar voor directe toezicht- en handhavingstaken. Het betreft m.n. ondersteunende taken voor de afdeling. Uit de analyse van het tijdschrijven uit het verleden blijkt dat circa 30,7 fte beschikbaar is om de toezicht- en handhavingstaak op uitvoeringsniveau uit te voeren.

Met een rekeneenheid van 1.437 productieve uren per fte is het totaal aantal beschikbare productieve uren voor de afdeling Handhaving circa 45.255 uur, waarvan 24.925 uur voor Routinematig toezicht en handhaving is gereserveerd en 9.383 uur voor Incidenteel toezicht en handhaving. Voor de overige handhavingsprojecten is 11.316 uur begroot.

3.3 Financiën

In de begroting 2016 van het waterschap is een bedrag van € 3.610.819,- gereserveerd voor handhaving (inclusief de inzet van de afdeling Onderhoud bij de schouwvoering watergangen en onttrekkingsverbod oppervlaktewater). De kosten gemoeid met het project ‘Inhaalslag uniform uitvoeren keurbepalingen’ zijn hierin opgenomen (ca. € 615.500,-).

3.4 Opleiding

In 2016 zijn in ieder geval de volgende opleidingen/cursussen voorzien:

  • ·

    PowerBrowser (nieuwe ict voor t&h) (allen);

  • ·

    Toezicht- en handhaving bijscholing;

  • ·

    Permanente her- en bijscholing BOA (4 BOA’s);

  • ·

    Vakgerichte opleidingen en trainingen.

4. Veranderingen in het toezicht en de handhaving

Het waterschap speelt voortdurend in op ontwikkelingen in de omgeving, bestuur en politiek, beleid en wetgeving. In dit hoofdstuk wordt een aantal belangrijke ontwikkelingen benoemd die mogelijk van invloed zullen zijn op de inzet van toezicht en handhaving voor waterschap Brabantse Delta in 2016.

4.1 Eén landelijke handhavingsstrategie (sanctiestrategie)

Met ingang van 1 januari 2016 wordt Brabantbreed door de waterschappen gehandhaafd volgens de landelijke handhavingsstrategie.

4.2 Landelijke kwaliteitscriteria

In de kwaliteitscriteria, zoals die wettelijk zijn vastgesteld voor het Wabo-bevoegd gezag, worden eisen gesteld aan opleiding, werkervaring alsmede aan de beschikbaarheid van een voldoende aantal toezichthouders om toezichts- en handhavingstaken te kunnen uitvoeren (zogenaamde kritische massa). In de kwaliteitscriteria zijn ook eisen gesteld aan het (handhavings-)proces. Deze procescriteria samen leiden tot een sluitende cyclus en kwaliteitsborging.

In 2015 zijn er door en voor de waterschappen en Rijkswaterstaat specifieke kwaliteitscriteria water vastgesteld. De implementatie van deze nieuwe criteria is voorzien in 2016.

4.3. Sturingsmodel

Het waterschap maakt bij het uitvoeren van toezicht en handhaving onderscheid in twee stromingen. De eerste stroming betreft het zogeheten routinematig toezicht en handhaving, de andere het incidenteel toezicht en handhaving. Het in 2014 opgestelde sturingsmodel voor de afdeling Handhaving is hierop aangepast.

afbeelding binnen de regeling

Routinematig toezicht en handhaving

Routinematig toezicht is toezicht dat voorzien is. Dit levert een van te voren bepaalde toezichtsdruk op. Dit toezicht wordt overwegend onaangekondigd uitgevoerd en heeft een controlerend karakter. Alleen bij uitgebreide controles en bij specifieke doelgroepen zoals Besluit Risico Zware ongevallen (Brzo) bedrijven zal dit een aangekondigde controle zijn.

Doel van dit toezicht is het voorkomen of doen ophouden van ongewenste voorvallen of gedragingen en de naleving van wet- en regelgeving maximaal positief te beïnvloeden. Met routinematig toezicht is het waterschap consequent en duidelijk in het bewaken van de waterbelangen.

Incidenteel toezicht en handhaving

Deze wijze van toezicht en handhaving laat zich moeilijk plannen omdat het vooral reactief is en afhankelijk van de praktijk. Te denken valt aan extra toezicht na een verontreiniging.

Doel van dit toezicht is het voorkomen en/of doen ophouden van ongewenste voorvallen, incidenten of gedragingen. Deze vorm van toezicht en handhaving is specifiek gericht op situaties die extra aandacht vragen ter stimulering van behoud van de gewenste situatie, de nagestreefde kwaliteit.

Bij incidenteel toezicht maakt het waterschap onderscheid in klachten en meldingen, projecten en probleem gestuurd handhaven.

4.4 Informatie ondersteuning

Voor een uitvoering van het vergunningen- en handhavingsproces is een adequate ondersteuning noodzakelijk door middel van een automatiseringssysteem. Hiertoe is het waterschap in 2015 gaan werken met een nieuw automatiseringssysteem (Power Browser van Genetics/Geodan). Dit systeem, dat onderdeel is van het project Samenwerkende Waterbeheerders (Saw@), versterkt de samenwerking tussen de waterbeheerders en stimuleert het op elkaar afstemmen van processen. In 2016 vindt een verdere ontwikkeling plaats van functionaliteiten binnen het ICT-pakket alsmede verdergaande optimalisering van de kwaliteitsborging.

4.5 Gemeenschappelijke keur

In maart 2015 heeft het waterschap samen met de andere Brabantse waterschappen een gemeenschappelijke Keur ingevoerd. Voor toezicht en handhaving houdt dat concreet in dat minder handelingen vergunningsplichtig zijn en meer handelingen onder algemene regels vallen. Dit zorgt voor een verschuiving van vergunningverlening naar toezicht en handhaving.

4.6 Inhaalslag uniform uitvoeren keurbepalingen

Het waterschap wenst de betrokkenheid en bewustwording van inwoners en werkenden in het beheersgebied te vergroten. Daarbij is geconstateerd dat de bekendheid met bepalingen van de Keur een verbetering behoeft. Het waterschap geeft projectmatig aandacht aan het versterken van die bekendheid en heeft oog voor situaties die zijn ontstaan in de tijd.

Het waterschap constateert dat er situaties in het beheersgebied zijn ontstaan die een risico opleveren voor de afvoer en berging van water. Daarbij zijn ook onderhoudsbelangen aan de orde, met name hoe snel en efficiënt het waterschap zijn maatschappelijke taak kan uitvoeren.

In het project ‘Inhaalslag uniform uitvoeren keurbepalingen’ wordt hier nadrukkelijk aandacht aan besteed. Dit project geeft ook een verantwoording voor het handelen van het waterschap. Het waterschap ziet hier projectmatig en vanuit het reguliere werk op toe.

afbeelding binnen de regeling

In het afgelopen jaar heeft de nadruk gelegen op het systematisch in kaart brengen van overtredingen van de Keur. Deze inventarisatie is gedaan bij alle A-watergangen, Primaire- en regionale keringen. Hierbij is getoetst aan de huidige Keur. Tevens is een koppeling gemaakt met situaties waarbij het gaat om oneigenlijk grondgebruik. Uiteindelijk is per perceel en eigenaar inzichtelijk gemaakt van welke type overtredingen en grondgebruik sprake is.

De werkwijze is vervolgens getoetst tijdens de uitvoering van enkele pilots waarbij een dwarsdoorsnede van de verschillende typen overtredingen is opgepakt. Hierbij is in overleg met bewoners bekeken hoe de situaties tot stand zijn gekomen en welke oplossingen passend zijn. Deze pilots en de uitkomsten hiervan vormen de basis voor de handelwijze in 2016, het vergunnen of handhaven van in het verleden ontstane keurovertredingen.

4.7 Samenwerkingsontwikkelingen

BRZO (Besluit Risico’s Zware Ongevallen)

In 2014 heeft het dagelijks bestuur besloten invulling te geven aan de nieuwe inspectierol in het kader van de BRZO. Daarmee geeft het waterschap mede uitvoering aan een trekkersrol voor de andere Brabantse waterschappen en waterschap Scheldestromen. Ook in 2016 voert het waterschap naast inspecties in het eigen beheersgebied inspecties uit voor deze andere waterschappen, dit tegen vergoeding van kosten.

Samenwerkingsovereenkomst met de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant (OMWB).

Het waterschap heeft in 2014 een samenwerkingsovereenkomst afgesloten met de OMWB voor het houden van toezicht op indirecte lozingen (lozingen van bedrijven en huishoudens op het riool). Het betreft bedrijven die met hun afvalwater een groot risico opleveren voor de kwaliteit van het oppervlaktewater en de doelmatige werking van de rioolwaterzuiveringsinstallaties. In 2015 is gestart met de nadere uitwerking van de gemaakte afspraken. Dit traject wordt in 2016 voortgezet.

Politie

In voorkomende gevallen werkt het waterschap samen met de politie. Voor grootschalige strafrechtelijke onderzoeken/overtredingen werkt het waterschap samen met het Regionale milieuteam van de Politie (RMT). Ook deze samenwerking wordt voortgezet.

Waterschappen

De waterschappen in Noord-Brabant streven naar samenwerking om kosten, kwaliteit en kwetsbaarheid ten positieve te beïnvloeden. Rondom toezicht en handhaving werken waterschappen samen bij de Brzo en vertegenwoordigen zij elkaar veelvuldig in overleggen. Kennis wordt gedeeld over ontwikkelingen en methodieken, waar mogelijk treden de waterschappen gezamenlijk naar buiten als één overheid.

In 2016 wordt deze werkwijze voortgezet.

Havenschap

Het Havenschap is een belangrijke samenwerkingspartner voor het waterschap, onder meer vanwege de grote industriële inrichtingen die zijn gevestigd op het industrieterrein Moerdijk. Voor 2016 wordt deze samenwerking voortgezet.

Rijkswaterstaat

Rijkswaterstaat is voor de waterschappen een natuurlijke samenwerkingspartner. Als (collega-) waterbeheerder en (collega) nautisch beheerder heeft het waterschap diverse verbindingen. Vanuit Brzo en gezamenlijke (ICT-)programmatuur vindt er actieve samenwerking plaats en is het versterken en verbinden met Rijkswaterstaat een voortdurend proces. Voor 2016 wordt deze samenwerking voortgezet en waar mogelijk verdiept.

Veiligheidsregio

De veiligheidsregio is een partner in het toezicht. Het waterschap versterkt in 2016 de samenwerking, teneinde als gezamenlijke overheden de informatie over het milieudomein nog beter te verbinden.

4.8 Prioriteiten vanuit het provinciaal Bestuurlijk platform Omgevingsrecht

Het waterschap geeft in 2016, in afstemming met de Brabantse waterschappen, in ieder geval uitvoering aan de volgende projecten die in het bestuurlijk platform zijn vastgesteld: samen tegen dumpen, asbest, bedrijven die net onder de Brzo-drempelwaarde vallen en ketentoezicht.

5. Uitvoeringsprogramma 2016

5.1. Algemeen

Er is zeer veel wet- en regelgeving die kan worden overtreden. Het is niet realistisch dat het waterschap op al die mogelijke (wettelijke) voorschriften continu toezicht houdt. Zodoende wordt er geprioriteerd op basis van risico’s.

In 2014 is er door het waterschap een probleem- en risicoanalyse uitgevoerd. Door gebruik te maken van de risicomodule zijn binnen de zes thema’s waterkwaliteit, waterkwantiteit, waterveiligheid, vaarwegbeheer, grondwaterbeheer en waterschapsheffingen op domein- en doelgroepniveau de risico's vastgesteld. Binnen elk domein is hierdoor een rangschikking ontstaan van ernstig naar verwaarloosbaar risico. Worden de domein- en doelgroeprisico’s tegen de beleidsthema’s afgezet, dan loopt het waterschap de grootste risico’s binnen de thema’s waterveiligheid en waterkwaliteit.

Naast een probleem- en risicoanalyse heeft het waterschap in 2014 ook een doelgroepanalyse uitgevoerd. De doelgroepanalyse geeft inzicht in de reden van (niet-) naleven van wet- en regelgeving. Het waterschap acht dit inzicht zeer belangrijk omdat hiermee bepaald kan worden hoe het middel toezicht en handhaving ingezet moet worden om naleving van wet- en regelgeving maximaal positief te beïnvloeden.

Om te bepalen waar de middelen van Waterschap Brabantse Delta effectief en efficiënt kunnen worden ingezet is de nieuwe toezichtstrategie toegepast. De uitwerking van de toezichtstrategie is verwoord in dit HUP. Voor 2016 zijn de keuzes in het HUP gebaseerd op de in 2014 uitgevoerde probleem- en risicoanalyse en ervaringsgegevens van de afgelopen jaren. Voor zover mogelijk zijn de conclusies en de aanbevelingen uit de doelgroepanalyse meegenomen bij het opstellen van het HUP.

De probleem- en risicoanalyse en de doelgroepanalyse tonen aan dat er veel nalevingwinst te behalen valt door toepassing van de juiste interventies. Voor de planperiode 2015 -2019 zijn daarom per thema doelstellingen geformuleerd. Vooral het verhogen van het spontane naleefgedrag binnen de verschillende thema’s krijgt veel aandacht. Het heel bewust sturen op naleefgedrag is geïntroduceerd met het Beleidsplan Toezicht en Handhaving 2015 – 2019. In het programmajaar 2016 wordt gestuurd op het gedrag van de overtreders door het inzetten van meerdere soorten interventies.

Het waterschap maakt bij het uitvoeren van toezicht en handhaving onderscheid in twee stromingen. De eerste stroming betreft het zogeheten routinematig toezicht en handhaving, de andere het incidenteel toezicht en handhaving. In dit uitvoeringsprogramma worden beide vormen van toezicht en handhaving uitgewerkt.

Het waterschap past het routinematig toezicht en handhaving toe op alle door het waterschap afgegeven vergunningen, op meldingen, toestemmingen, werken en daarnaast op directe lozingen en specifieke indirecte lozingen (bij indirecte lozingen is een andere overheid bevoegd gezag).

Door het routinematig toezicht en handhaving programmatisch te plannen wordt recht gedaan aan het effectief inzetten van de beschikbare capaciteit. Routinematig toezicht vindt overwegend plaats zonder aankondiging.

Het waterschap kan incidenteel toezicht en handhaving toepassen op alle gedragingen, geprioriteerd van ernstig risico gedragingen naar verwaarloosbaar risico. Daar waar omstandigheden maken dat er naast routinematig toezicht extra toezicht en handhaving nodig is, voert het waterschap dat projectmatig uit.

Incidenteel toezicht kan dan ook plaats vinden naast, of in de plaats van, routinematig toezicht.

Met gebruikmaking van de prioritering is voor toezicht en handhaving de beschikbare capaciteit verdeeld over de geprioriteerde thema’s en domeinen (Bijlage 1 uitvoeringsprogramma 2016).

afbeelding binnen de regeling

5.2 Thema Waterkwaliteit

5.2.1 Algemeen

Het waterschap hecht een groot belang aan schoon oppervlaktewater. Binnen het beheersgebied is er een groot aantal inrichtingen dat gedragingen vertoont die direct of indirect een relatie hebben met de waterkwaliteit. Het waterschap heeft deze inrichtingen ondergebracht in domeinen en doelgroepen met soortgelijke activiteiten. Bij het toezicht op lozingen wordt vooral gekeken naar inrichtingen die de doelmatige werking van de rioolwaterzuiveringsinstallaties (rwzi’s) kunnen belemmeren en/of de kwaliteit van het oppervlaktewater negatief kunnen beïnvloeden.

Invoegen riviertje

De doelstelling van het toezicht in de verschillende domeinen is het voorkomen, dan wel beperken van ongewenste lozingen van schadelijke en waterbezwaarlijke stoffen op de riolering, de rwzi’s en het oppervlaktewater. Er wordt gestreefd naar verbetering van het naleefgedrag van geldende wet- en regelgeving en het verhogen van de bewustwording hiervan door de betreffende bedrijven in deze domeinen.

Dit wil het waterschap bereiken door het uitvoeren van verschillende toezichtvormen, zoals preventief uitgebreide controles, systeemgericht toezicht, aspectcontroles en monsternames. Tevens wordt er binnen dit thema risicogestuurd toezicht 1 uitgevoerd bij een beperkt aantal inrichtingen. Het toezicht van de BRZO-inrichtingen die binnen dit thema vallen wordt in een apart project toezicht BRZO Zuidwest Nederland ondergebracht.

Het thema waterkwaliteit omvat zes domeinen:

  • ·

    (Proces-)Industrie;

  • ·

    Afval;

  • ·

    Eigen organisatie en andere overheden

  • ·

    Overig;

  • ·

    Agrarisch;

  • ·

    Buiten inrichtingen.

Deze domeinen zijn onderverdeeld in doelgroepen met daarin hoofdzakelijk zowel grote als kleine (industriële) inrichtingen die diverse afvalwaterstromen lozen. De lozing van deze afvalwaterstromen is veelal geregeld in het Activiteitenbesluit milieubeheer. Daarnaast is voor een aantal inrichtingen de voormalige Wvo-vergunning (nu onderdeel van de Wabo-vergunning of Watervergunning) of delen hiervan van kracht gebleven.

Op basis van de risicoanalyse is vastgesteld dat de domeinen (proces-)industrie, afval, eigen organisatie en andere overheden en agrarisch een groot risico hebben. Deze domeinen worden gevolgd door het domein overig, grondwater en buiten inrichtingen, die een gemiddeld risico hebben.

afbeelding binnen de regeling

5.2.2 Domein (Proces-)Industrie

Algemeen

Het domein (Proces-) Industrie levert op basis van de in 2014 uitgevoerde probleem- en risico analyse een groot risico op voor het watersysteem. Het waterschap geeft daarom de uitvoering van toezicht binnen dit domein hoge prioriteit.

Binnen het domein (Proces-)Industrie heeft het waterschap 12 doelgroepen benoemd met daarin circa 182 inrichtingen.

Invoegen industrie

Routinematig toezicht en handhaving

Binnen het domein (Proces-)Industrie vertoont circa 58% van de doelgroepen gedragingen die bij niet- naleving leiden tot een groot of ernstig risico. Gelet hierop en de ervaringen van de afgelopen jaren wordt in 2016 wederom prioriteit gegeven aan de volgende doelgroepen:

  • ·

    Vervaardiging van chemische producten en/of aardolieproducten;

  • ·

    Op- en overslag van chemische producten;

  • ·

    Vatenwasserijen en tank(auto)cleaning bedrijven;

  • ·

    Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken;

  • ·

    Behandeling van oppervlakken van materialen;

  • ·

    Vervaardiging van leer.

De overige doelgroepen binnen het domein (Proces-)Industrie vertonen gedragingen die bij niet-naleving van de regels leiden tot een gemiddeld risico. Gelet hierop en de ervaringen van de afgelopen jaren wordt in 2016 minder prioriteit gegeven aan de doelgroepen:

  • ·

    Algemene, academische en categoriale ziekenhuizen;

  • ·

    Deconserveren van auto’s en motorrevisie;

  • ·

    Fotografische bedrijven met laboratoria;

  • ·

    Papier en Kartonindustrie;

  • ·

    Zeefdrukkerijen;

  • ·

    Analytische laboratoria en geïntegreerde laboratoria(> 10.000 m3/jaar).

Binnen de verschillende doelgroepen is per inrichting, gebruikmakend van een frequentiematrix en frequentietabel, uitgaande van risico- en naleefgedrag, bepaald welke toezichtsdruk er ingezet moet worden.

Uitgangspunt is dat alle inrichtingen met een gemiddeld of hoger risico en gemiddeld of slechter naleefgedrag tenminste 1 maal per jaar worden bezocht. Bij doelgroepen met een lage prioriteit houdt het waterschap wel de vinger aan de pols door het uitvoeren van steekproeven, waaronder monsternames. Ook wordt er gereageerd op klachten & meldingen.

Project toezicht BRZO-Zuidwest-Nederland.

Binnen het beheersgebied van het waterschap zijn 36 inrichtingen die onder het regiem van het Besluit Risico’s Zware Ongevallen (BRZO) vallen. Gelet op de aard, het effect en de omvang van de lozingen bij ongewone voorvallen heeft het uitvoeren van toezicht bij deze inrichtingen een hoge prioriteit. Het toezicht op de BRZO-bedrijven wordt in 2016 in projectvorm uitgevoerd, waarbij tevens uitvoering wordt gegeven aan de NIM-systematiek (Nieuwe Inspectie Methodiek). De inrichtingen binnen het project BRZO-Zuidwest- Nederland zijn grofstoffelijk onder te verdelen in de volgende doelgroepen:

  • ·

    Op- en overslag van chemische producten;

  • ·

    Vervaardigen van chemische producten en/of aardolieproducten;

  • ·

    Vatenwasserijen en tank(auto)cleaning bedrijven;

  • ·

    Afvalverwerkingsbedrijven.

Het waterschap is onderdeel van het landelijke team BRZO-water, dat bestaat uit 6 regisserende waterschappen en Rijkswaterstaat. Het waterschap kan daardoor de watergerelateerde Brzo-werkzaamheden uitvoeren voor de waterschappen Scheldestromen, Aa en Maas en De Dommel. Dit doet zij op verzoek van die waterschappen, conform de landelijke afspraken tussen de waterbeheerders.

Het waterschap geeft hier projectmatig uitvoering aan en zet deze samenwerking in 2016 voort.

Van de andere waterschappen (Scheldestromen, De Dommel, Aa en Maas) zijn opdrachten ontvangen om BRZO-inspecties uit te voeren bij bedrijven binnen hun beheersgebied (in totaal 16).

Incidenteel toezicht en handhaving

Klachten en Meldingen

Binnen het domein (Proces-)Industrie ligt het zwaartepunt vooral op het routinematig toezicht. De ervaring leert dat er ongeveer 30 klachten en meldingen per jaar zijn.

Probleemgestuurde handhaving

Binnen het domein (Proces-)Industrie zijn er 28 achterblijvers. Bij 11 inrichtingen wordt in 2016 extra toezicht uitgevoerd. Van dit aantal hebben 5 inrichtingen een beschikking last onder dwangsom en/of loopt er een handhavingstraject om te komen tot een dergelijke beschikking. Bij de overige inrichtingen wordt extra toezicht uitgevoerd, omdat naar verwachting calculerend wordt omgegaan met de gestelde norm. Door het uitvoeren van extra toezicht wil het waterschap bereiken dat het gedrag van deze ondernemers wijzigt van calculerend naar goedwillend. Bij 17 inrichtingen gaat het waterschap voorlichting geven. Dit om de spontane naleving te vergroten of herhaling van de overtredingen als gevolg van onbekendheid met regelgeving te voorkomen.

5.2.3 Domein Afval

Algemeen.

Het domein Afval levert op basis van de in 2014 uitgevoerde probleem- en risicoanalyse een groot risico op voor het watersysteem. Het waterschap geeft daarom hoge prioriteit aan de uitvoering van het toezicht binnen dit domein.

Binnen het domein Afval heeft het waterschap 7 doelgroepen benoemd met daarin circa 170 inrichtingen. De doelgroep mestverwerking is vanwege de verwevenheid met de overige doelgroepen verplaatst naar het domein Agrarisch.

afbeelding binnen de regeling

Routinematig toezicht en handhaving

Binnen het domein Afval vertoont circa 50% van de doelgroepen gedragingen die bij niet-naleving van de voorschriften leiden tot een groot of ernstig risico. Gelet hierop en de ervaringen van de afgelopen jaren geeft het waterschap daarom in 2016 prioriteit aan de volgende doelgroepen:

  • ·

    Afvalverwerkingsbedrijven (incl. verbrandingsinrichtingen);

  • ·

    Afvalstoffen op- en overslag en bewerken;

  • ·

    Vergistingsinstallaties.

De overige doelgroepen binnen het domein Afval vertonen gedragingen die bij niet-naleving leiden tot een gemiddeld risico. Gelet hierop en de ervaringen van de afgelopen jaren wordt in 2016 minder prioriteit gegeven aan de doelgroepen:

  • ·

    Stortplaatsen;

  • ·

    Composteerinrichtingen;

  • ·

    Autodemontage;

  • ·

    Milieustraten/gemeentewerven (afval inzameldepots).

Binnen de verschillende doelgroepen is per inrichting, gebruikmakend van een frequentiematrix en frequentietabel, uitgaande van risico en naleefgedrag, bepaald welke toezichtsdruk er ingezet moet worden.

Uitgangspunt is dat alle inrichtingen met een gemiddeld of hoger risico en een gemiddeld of slechter naleefgedrag tenminste 1 maal per jaar worden bezocht. Bij doelgroepen met een lage prioriteit houdt het waterschap wel de vinger aan de pols door het uitvoeren van steekproeven en monsternames. Ook wordt er gereageerd op klachten & meldingen.

Incidenteel toezicht en handhaving

Klachten en Meldingen

Binnen het domein Afval ligt het zwaartepunt vooral op het routinematig toezicht. De ervaring leert dat er ongeveer 30 klachten en meldingen per jaar zijn.

Project ketentoezicht

Door de (traditioneel) taakgerichte werkwijze van de handhavende overheid ontstaan er bewust en onbewust mazen in het net. Op het moment dat bijvoorbeeld een risicovolle afvalstof van de ene inrichting naar de andere inrichting gaat of wanneer geografische grenzen worden overschreden en/of andere bevoegdheden gaan gelden, ontstaat er een overdrachtsmoment, waarop zaken uit het zicht van de overheid kunnen verdwijnen. Dat zijn de risicomomenten waarvan overtreders en criminelen gebruik weten te maken. De Omgevingsdienst (OMWB) besteedt hier op projectmatige wijze aandacht aan, dit in samenwerking met de partners, waaronder het waterschap. In 2016 richt de inzet van het waterschap zich op afstemming met en ondersteuning van de andere handhavingspartners.

Probleemgestuurde handhaving

Binnen het domein Afval zijn er 18 achterblijvers. Bij 11 inrichtingen wordt in 2016 extra toezicht uitgevoerd. Van dit aantal hebben 8 inrichtingen een beschikking last onder dwangsom en/of loopt er een handhavingstraject om te komen tot een dergelijke beschikking. Bij de overige inrichtingen wordt extra toezicht uitgevoerd, omdat naar verwachting gecalculeerd wordt omgegaan met de gestelde norm. Door het uitvoeren van extra controles toezicht wil het waterschap bereiken dat het gedrag van deze ondernemers wijzigt van calculerend naar goedwillend. Bij 7 inrichtingen gaat het waterschap voorlichting geven. Dit om de spontane naleving te vergroten of herhaling van de overtredingen als gevolg van onbekendheid met regelgeving te voorkomen

5.2.4 Domein Eigen organisatie en andere overheden

Algemeen

Het domein Eigen organisatie en andere overheden heeft op basis van de in 2014 uitgevoerde probleem- en risicoanalyse een groot risico. Het waterschap geeft daarom aan de uitvoering van toezicht binnen dit domein hoge prioriteit.

Binnen het domein heeft het waterschap 3 doelgroepen benoemd met daarin circa 710 inrichtingen.

afbeelding binnen de regeling

Routinematig toezicht en handhaving

Binnen het domein vertonen alle drie de doelgroepen gedragingen die bij niet naleving leiden tot een groot of ernstig risico voor de waterkwaliteit. Gelet hierop en de bestuurlijke gevoeligheid en de ervaringen van de afgelopen jaren geeft het waterschap daarom in 2016 prioriteit aan de doelgroepen in dit domein:

  • ·

    Rioolwaterzuiveringsinstallaties (rwzi);

  • ·

    Lozingen vanuit overstorten en nooduitlaten (gemengde stelsels gemeenten en overstorten uit eigen gemalen);

  • ·

    Lozingen vanuit hemelwateruitlaten (gescheiden gemeentelijke stelsels).

Rioolwaterzuiveringsinstallaties

De toezichtsdruk binnen deze doelgroep is vooral gericht op het naleven van de voorschriften voor de meet- en bemonsteringssituatie. Overig toezicht bij deze inrichtingen wordt alleen uitgevoerd door middel van administratief toezicht, monstername en/of op basis van klachten/meldingen.

Lozingen vanuit overstorten en nooduitlaten (gemengde stelsels gemeenten en overstorten uit gemalen van de gemeente)

In het beheersgebied van het waterschap zijn vele overstortconstructies aanwezig. Deze overstorten worden door een aantal gemeenten en het waterschap gemonitord (overstortfrequentie, beheer en onderhoud van de overstortconstructie etc.) om het functioneren van het rioolsysteem te waarborgen.

Het waterschap voert hier in 2016 systeemgericht toezicht op uit.

Incidenteel toezicht en handhaving

Projecten

Systeemgericht toezicht bij afdeling Beheer & Zuiveren van het waterschap

Het waterschap gaat in 2016 periodiek toezicht uitvoeren op de van toepassing zijnde systemen en (werk)processen van het waterschap. Dit ten behoeve van het correct functioneren van het afvalwatersysteem, het voorkomen van ongewenste lozingen. Dit toezicht wordt uitgevoerd in de vorm van systeemgericht toezicht.

5.2.5 Domein Overig

Algemeen

Het domein Overig heeft op basis van de in 2014 uitgevoerde probleem- en risicoanalyse een gemiddeld risico. Het waterschap geeft daarom minder prioriteit aan de uitvoering van toezicht binnen dit domein. Binnen het domein Overig heeft het waterschap 7 doelgroepen benoemd met daarin circa 40 inrichtingen. Het betreft vooral inrichtingen die rechtsreeks lozen op oppervlaktewater.

Routinematig toezicht en handhaving

Binnen het domein Overig vertoont circa 14% van de doelgroepen gedragingen die bij niet-naleving leiden tot een groot of ernstig risico voor de waterkwaliteit. Gelet hierop en de ervaringen van de afgelopen jaren geeft het waterschap daarom in 2016 prioriteit aan de doelgroep Lozers vanaf laad- en loskade.

afbeelding binnen de regeling

De overige doelgroepen binnen het domein Overig vertonen gedragingen bij niet naleving die leiden tot een gemiddeld risico. Gelet hierop en de ervaringen van de afgelopen jaren wordt in 2016 minder prioriteit gegeven aan de doelgroepen:

  • ·

    Betonmortelbedrijven;

  • ·

    Scheepswerven en watersportinrichtingen;

  • ·

    Drinkwaterproductiebedrijven;

  • ·

    Overige kleine oppervlaktewaterlozers;

  • ·

    Aanleveringen per as op een zuiveringstechnisch werk;

  • ·

    Koelwaterlozers.

Binnen de verschillende doelgroepen is per inrichting, gebruikmakend van een frequentiematrix en frequentietabel, uitgaande van risico en naleefgedrag, bepaald welke toezichtdruk er ingezet gaat worden.

Uitgangspunt is dat alle inrichtingen met een gemiddeld of hoger risico en een gemiddeld of slechter naleefgedrag tenminste 1 maal per jaar worden bezocht. Bij doelgroepen met een lage prioriteit houdt het waterschap wel de vinger aan de pols door het uitvoeren van steekproeven en monsternames. Ook wordt er gereageerd op klachten & meldingen.

Incidenteel toezicht en handhaving

Klachten en Meldingen

Door de buitengewoon opsporingsambtenaren van het waterschap worden veel klachten en meldingen behandeld. Uit praktische overwegingen worden deze klachten en meldingen voor een groot deel binnen het domein Overig begroot.

Probleemgestuurde handhaving

Binnen het domein Overig zijn er 2 achterblijvers. Deze twee inrichtingen hebben van het waterschap een beschikking last onder dwangsom ontvangen. Aan deze inrichtingen besteden wij in 2016 extra aandacht.

Project samen tegen dumpingen

Door (de toename van) dumpingen van synthetisch drugsafval verslechtert onze leefomgeving. Denk hierbij niet alleen aan vaten in bossen, de bodem, maar ook aan de kwaliteit van ons drinkwater en oppervlaktewater door lozingen op het riool. Daarnaast lijken criminele organisaties hun aandachtsgebied te verleggen naar Brabant. Om dit tegen te gaan moet prioriteit gegeven worden aan het vergroten van de pakkans van laboratoria om zo het aantal dumpingen te verminderen. De provincie neemt het voortouw in het project en het project wordt uitgevoerd in samenwerking met alle (Brabantse) handhavingspartners.

5.2.6 Domein Agrarisch

Algemeen

In het beheersgebied van het waterschap zijn ongeveer 4.100 agrarische bedrijven gevestigd. Deze bedrijven zijn onderverdeeld in een aantal doelgroepen en geprioriteerd op het risico dat zij vormen voor de waterkwaliteit. Uit de risicoanalyse blijkt dat dit speelt bij acht van de veertien gedefinieerde doelgroepen. Ondanks een relatief hoog naleefgedrag binnen dit domein, zien we in toenemende mate dat bedrijven calculerend omgaan met voorzieningen en maatregelen die zij moeten treffen ter bescherming van de waterkwaliteit. Dit domein bestrijkt veel bedrijven, die vele soorten van lozingen op oppervlaktewater kunnen veroorzaken. Het waterschap constateert daarnaast ook andere handelingen die de waterkwaliteit negatief kunnen beïnvloeden binnen dit domein. Relevante (gebieds)analyses worden meegenomen in de planning.

In algemene zin kan worden gesteld dat 5 tot 10% van iedere doelgroep gecontroleerd kan worden conform de hieronder beschreven aanpak en de hiervoor beschikbare capaciteit.

Invoegen spuiten

Voor 2016 is de doelstelling: het verhogen van het naleefgedrag bij bedrijven die onder de norm van 90% zitten. Op basis van de risicoprioritering en de ervaringen die het waterschap de afgelopen jaren heeft opgedaan binnen dit domein, houdt het waterschap in 2016 toezicht op de volgende doelgroepen:

  • o

    Veehouderij;

  • o

    Glastuinbouw;

  • o

    Akkerbouw;

  • o

    Pot-, container- en trayteelt;

  • o

    Boomteelt;

  • o

    Vollegrondsgroenteteelt;

  • o

    Fruitteelt;

  • o

    Landbouwloonbedrijven;

  • o

    Mest verwerkende bedrijven.

Binnen dit domein wordt actief gezocht naar de samenwerking met de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant (OMWB) en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Bedrijven worden daar waar nodig samen met toezichthouders van de OMWB en/of de NVWA bezocht.

Routinematig toezicht en handhaving

Glastuinbouw

De planning is dat bij een deel van de 550 glastuinbouwbedrijven uitgebreide controles en aspectcontroles worden uitgevoerd. In 2016 gaat het waterschap in samenwerking met de OMWB handhaven op het indienen van de UO-rapportage. Jaarlijks zijn glastuinbouwbedrijven namelijk verplicht om gegevens te rapporteren die betrekking hebben op het toepassen en lozen van nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen.

Komend jaar worden de rapportages meer specifiek beoordeeld op de inhoud, teneinde beter inzage te krijgen op het behalen van de doelstelling om te komen tot een “emissieloze kas” in 2027. Separaat aan deze controles wordt het komend jaar onderzocht welke mogelijkheden er zijn om, door middel van gebiedsgerichte monitoring, illegale lozingen te handhaven.

Pot-, container- en trayteelt en fruitteelt

Dit jaar wordt er wederom aandacht besteed aan de recirculatieplicht in de pot-, container- en trayteelt. In 2016 wordt een selectie van ca. 70 bedrijven door het gehele gebied bezocht. Het risico van lozingen met nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen (drainwater) noodzaakt tot het blijven informeren van de sector. Ook is het noodzakelijk dat er aspectcontroles uitgevoerd worden. Deze maatregelen zijn gericht op een correcte bedrijfsvoering en zijn bedoeld om ongewenste lozingen te voorkomen.

Veehouderij, akkerbouw- en landbouwloonbedrijven en mest verwerkende bedrijven

Bij de veehouderijen, de akkerbouw- en landbouwloonbedrijven worden controles uitgevoerd in het kader van de erfafspoeling. In het beheersgebied is er een diversiteit aan bedrijven waar activiteiten leiden tot ongewenste lozingen en vervuiling van het oppervlaktewater. Een voorbeeld hiervan is het uitwendig reinigen van voertuigen en de afspoeling van agrarische bedrijfsstoffen. Om ongewenste lozingen zoveel mogelijk te beperken, blijft het noodzakelijk om met een jaarlijkse terugkerende inspanning toe te zien op de ‘good housekeeping’ binnen de bedrijfsvoering van deze doelgroepen. Bij mest verwerkende bedrijven ziet het waterschap toe op de juiste verwerking van mest, gericht op het voldoen aan lozingsnormen.

Gewasbeschermingsmiddelen en biociden

Gewasbeschermingsmiddelen en biociden worden door verschillende doelgroepen binnen de agrarische sector gebruikt en toegepast. Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en biociden levert nog altijd een aanzienlijk risico op voor de waterkwaliteit. Door middel van de zogenaamde toepassingscontroles wordt beoordeeld of middelen op een juiste wijze worden gebruikt en toegepast. Het uitvoeren van deze controles moeten zorgen voor een betere bewustwording van de risico’s voor de waterkwaliteit en een verdergaande reductie van middelen in het oppervlaktewater.

Incidenteel toezicht en handhaving

Probleemgestuurd handhaven

Binnen het agrarische domein worden ongeveer 50 bedrijven extra gecontroleerd. Van dit aantal hebben 32 bedrijven een beschikking last onder dwangsom van het waterschap ontvangen. Bij de overige bedrijven worden extra controles uitgevoerd, omdat naar verwachting calculerend wordt omgegaan met de gestelde norm. Door het uitvoeren van extra controles wil het waterschap bereiken dat het gedrag van deze ondernemers wijzigt van calculerend naar goedwillend.

Klachten en meldingen

Binnen het agrarisch domein ligt het zwaartepunt vooral op het routinematig toezicht. De ervaring leert dat er in dit domein jaarlijks ongeveer 30 klachten en meldingen worden ingediend bij het waterschap.

5.2.7 Domein ‘Buiten inrichtingen’

Algemeen

Het domein ‘Buiten Inrichtingen’ focust zich op lozingen en gedragingen die invloed hebben op de kwaliteit van het watersysteem. Binnen dit domein hebben we het over handelingen die op jaarbasis niet vaak voorkomen. Een uitzondering hierop zijn de toepassingen onder het Besluit bodemkwaliteit (Bbk).

Het toezicht op de toepassingen onder het Bbk heeft zich de afgelopen jaren gefocust op het verondiepen van de Dassenplas.

afbeelding binnen de regeling

Dit domein kent de volgende 5 doelgroepen:

  • ·

    Toepassen van grond, baggerspecie en bouwstoffen in een oppervlaktewaterlichaam;

  • ·

    Lozen van huishoudelijk afvalwater;

  • ·

    Lozen van afvloeiend hemelwater (niet afkomstig van bedrijven);

  • ·

    Baggerspeciedepots en baggerwerkzaamheden;

  • ·

    Lozen ten gevolge van werkzaamheden aan vaste objecten.

Routinematig toezicht en handhaving

Het waterschap houdt na afgegeven keurvergunningen integraal toezicht op toepassingen van grond, baggerspecie en bouwstoffen, voor zover dat invloed kan hebben op waterkwaliteit.

De controles op de toepassingen in de Dassenplas zijn routinematig en beslaan op jaarbasis circa 50 toepassingen. Hierop wordt 100% gecontroleerd op de locatie van herkomst en de locatie van toepassing. Dit wordt gedaan, omdat de gedragingen een hoog risico kennen. Met deze risico’s worden bedoeld: het aanbrengen van schade aan het milieu, de verslechtering van de kwaliteit van het oppervlaktewater en grondwater en een hoog afbreukrisico voor het imago van het waterschap.

Incidenteel toezicht en handhaving

Over het algemeen kan worden gezegd dat binnen dit domein, in 2016, het toezicht gehouden wordt op basis van klachten en meldingen. Dit geldt met name voor lozingen van huishoudelijk afvalwater.

Aan de gedragingen met een hoger risico wordt aandacht besteed door middel van (integrale) controles. Deze integrale controles worden met name uitgevoerd met betrekking tot het domein ‘watergangen’.

5.3 Thema Waterveiligheid

5.3.1 Domein Keringen

Algemeen

Uit de risicoanalyse blijkt dat primaire en regionale keringen het hoogst scoren van alle doelgroepen. De doelstellingen voor het waterschap in dit domein zijn: 100% controle van de verleende vergunningen op primaire keringen en controle van handelingen met een ernstig of hoog risico.

afbeelding binnen de regeling

Het domein Keringen heeft de volgende doelgroepen:

  • ·

    Primaire keringen (163 km);

  • ·

    Regionale keringen (168 km);

  • ·

    Regionale keringen, die compartimenteringskering zijn (62 km);

  • ·

    Kades (146 km).

Routinematig toezicht en handhaving

De ervaring leert dat er jaarlijks ongeveer 75 vergunningen worden verleend op primaire keringen en 65 vergunningen op regionale keringen. De verwachting is dat ditzelfde aantal vergunningen ook in 2016 wordt verleend. Deze vergunningen worden op basis van de gedefinieerde prioritaire risicovolle handelingen gecontroleerd. Dit betekent dat (bouw-)activiteiten op primaire keringen 100% worden gecontroleerd en dat vergunningen met risicovolle handelingen op de regionale keringen en kades op onderdelen worden gecontroleerd.

Incidenteel toezicht en handhaving

Klachten en Meldingen

Het waterschap houdt dagelijks toezicht op de keringen en reageert op klachten/meldingen.

Projecten

Project Vee op de primaire en regionale keringen

De controles worden projectmatig opgepakt. In verband met de komst van de nieuwe Keur is het met ingang van maart 2015 niet meer toegestaan om hoefdieren, met uitzondering van schapen, op de primaire en regionale keringen te hebben. De in overtreding zijnde perceeleigenaren worden in samenhang met de projecten ‘Inhaalslag keur’ en “Verbetering regionale keringen” benaderd.

afbeelding binnen de regeling

5.4 Thema Waterkwantiteit

5.4.1 Domein Watergangen (sloten, beken, rivieren)

Algemeen

Het waterschap houdt in dit domein toezicht op meldingsplichtige handelingen en vergunningen. In 2016 blijft het waterschap werken aan het beperken van klachten/meldingen.

De vergunningen worden op basis van de gedefinieerde risicovolle handelingen gerangschikt en gecontroleerd.

afbeelding binnen de regeling

De doelstellingen voor het waterschap in dit domein zijn: 100% controle van de nieuw verleende vergunningen met een ernstig of hoog risico en controle van handelingen met een ernstig of hoog risico.

Dit domein heeft de volgende doelgroepen:

  • ·

    A-watergangen (3.913 km);

  • ·

    B-watergangen (7.445 km);

  • ·

    C-watergangen (309 km).

Routinematig toezicht en handhaving

Het waterschap houdt actief toezicht op verleende vergunningen. Op basis van de als “ernstig” en “hoog risico” gekwalificeerde handelingen worden verleende vergunningen gerangschikt en gecontroleerd. Daarnaast ziet het waterschap toe op handelingen die van belang zijn voor het beheerregister of de legger.

Jaarlijks ziet het waterschap toe op de uitvoering van de onderhoudsplicht door perceeleigenaren grenzend aan een B-watergang. Het toezicht op de onderhoudsplicht wordt uitgevoerd op ongeveer 7.500 percelen, waarbij het waterschap verwacht dat er ongeveer 1.000 overtredingen een handhavingsactie krijgen.

Incidenteel toezicht en handhaving

Klachten en Meldingen

Het waterschap houdt dagelijks toezicht op watergangen en reageert op klachten/meldingen.

Project Onttrekkingsverbod Oppervlaktewater

Deze controles vinden plaats indien er besloten is tot de instelling van een onttrekkingsverbod. Het onttrekkingsverbod wordt vooral in de zomerperiode ingesteld. De duur van een onttrekkingsverbod heeft invloed op de benodigde capaciteit van de handhaving.

afbeelding binnen de regeling

5.5 Thema Vaarwegbeheer

5.5.1 Domein Vaarwegbeheer en Nautisch Beheer

Het domein is onderverdeeld in twee doelgroepen beroepsvaart en recreatievaart. Binnen het beheersgebied van het waterschap worden vaarwegen gebruikt voor recreatieve en bedrijfsmatige doeleinden. Het waterschap ziet toe op veilig scheepvaartverkeer en het beschermen van oevers en bodem.

afbeelding binnen de regeling

Het domein Vaarwegbeheer heeft op basis van de in 2014 uitgevoerde probleem- en risicoanalyse een gemiddeld tot laag risico. Het waterschap geeft, mede gelet op ervaring uit het verleden, lage prioriteit aan de uitvoering van toezicht binnen dit domein.

In 2016 houdt het waterschap op evenementen en bijzondere transporten over water steekproefsgewijs toezicht. Hierbij wordt rekening gehouden met de verwachte risico’s. Daarnaast oefent het waterschap toezicht uit op recreatievaart en het illegaal afmeren of ligplaats nemen.

afbeelding binnen de regeling

5.6 Thema Waterschapsheffingen

5.6.1 Domein Heffingen

Algemeen.

Het domein Heffingen heeft op basis van de in 2014 uitgevoerde probleem- en risicoanalyse een groot risico met betrekking tot de heffingsinkomsten. Het waterschap geeft daarom hoge prioriteit aan de uitvoering van het toezicht binnen dit domein.

Alle bedrijven die afvalwater lozen op oppervlaktewater of via het riool op de rioolwaterzuiveringsinstallatie betalen een heffing (belasting). Deze bedrijven worden aangeslagen op grond van de hoeveelheid en de kwaliteit van het geloosde water.

De juridische basis voor het heffen van de zuiveringsheffing en de verontreinigingsheffing is gelegen in de Waterschapswet, respectievelijk de Waterwet. Het algemeen bestuur van het waterschap stelt hiertoe de Verordening zuiverings-/ verontreinigingsheffing vast.

Binnen het domein Heffingen heeft het waterschap 4 doelgroepen benoemd.

afbeelding binnen de regeling

Routinematig toezicht en handhaving

Binnen het domein Heffingen vertoont de doelgroep meetbedrijven gedragingen die bij niet naleving leiden tot een groot of ernstig risico voor de heffingsinkomsten van het waterschap.

Gelet hierop en de ervaringen van de afgelopen jaren wordt in 2016 wederom prioriteit gegeven aan de doelgroep meetbedrijven.

Deze doelgroep bevat circa 110 inrichtingen. Dit betreffen zowel grote als kleine (industriële) inrichtingen die diverse afvalwaterstromen lozen.

Het waterschap houdt toezicht op naleving van de voorwaarden uit de meetbeschikking (meetbedrijven), voert contra-onderzoek uit en verricht extra afvalwateronderzoek in eigen beheer.

Deze werkzaamheden hebben tot doel om de juistheid van de aangifte te controleren en advies te geven, aan de Belastingsamenwerking West-Brabant, over het opleggen van de juiste aanslagen. Een deel van de activiteiten geschiedt uit efficiency overwegingen gezamenlijk met de controles op de overige wet- en regelgeving. Daarom is een deel van de toezichtsuren en controles terug te vinden in de overige domeinen.

De overige doelgroepen binnen het domein Heffingen vertonen gedragingen, die bij niet-naleving leiden tot een gemiddeld risico. Gelet hierop en de ervaringen van de afgelopen jaren wordt in 2016 minder prioriteit gegeven aan de doelgroepen:

  • ·

    Tabelbedrijven (zowel industrieel als agrarisch);

  • ·

    Forfaitaire bedrijven;

  • ·

    Overig (bijv. evenementen en aanvoer per as).

Tabel- en forfaitaire bedrijven

Het waterschap voert controles uit op de juistheid van de (afvalwater-)coëfficiënt bij de tabelbedrijven en adviseert de belastingsamenwerking. Deze bedrijven worden in overleg met/op verzoek van de Belastingsamenwerking West-Brabant (BWB) gecontroleerd. Ook worden er meetbeschikkingen van bedrijven, die aangemerkt worden als tabelbedrijf, gecontroleerd. Jaarlijks betreft dit circa 200 inrichtingen.

Overig (b.v. evenementen en aanvoer per as)

Binnen het beheersgebied van het waterschap worden diverse evenementen georganiseerd, waarbij grote aantallen bezoekers komen. In 2016 bekijken wij steekproefsgewijs of er afvalwater wordt geloosd en op welke wijze deze activiteiten in de heffing zijn ondergebracht.

Incidenteel toezicht en handhaving

Projecten

Project Fiscale opsporing

In 2016 voert het waterschap wederom het project Fiscale opsporing uit. Hierbij wordt getoetst of de brongegevens van de heffingen overeenkomen met de feitelijk aanwezige heffingsplichtige bedrijven.

Het project bestaat uit de inventarisatie van een branche tabelbedrijven. De hieruit verkregen informatie wordt getoetst aan de verkregen informatie van de desbetreffende gemeente en de Belastingsamenwerking West-Brabant. Tevens wordt een aantal bedrijven fysiek bezocht om de afvalwater- en lozingssituatie te inventariseren en wordt er onderzoek verricht naar de juistheid van de tabel coëfficiënt

Project Administratief toezicht heffingsbedrijven

Bij controles van aangiften blijkt dat er een aantal bedrijven is dat aangeeft dat er bepaalde afvalwaterstromen niet worden geloosd maar worden afgevoerd naar derden. In 2016 wordt bij een 5-tal bedrijven (administratief) onderzoek gedaan om beter inzicht in de afvalstromen te verkrijgen.

Invoegen begroting boven 5.7

5.7 Thema Grondwaterbeheer

5.7.1 Domein Grondwater

Algemeen

Het domein ‘Grondwater’ focust zich op gedragingen die invloed hebben op de hoeveelheid grondwater, het lozen van grondwater en de daarbij behorende waterschapsheffingen. Binnen dit domein vinden er handelingen plaats met hoog risico, zoals grote bronneringen en beregeningsonttrekkingen in beschermde gebieden. Het waterschap kan onttrekkingsverboden voor grondwater instellen waarop het waterschap toezicht houdt.

afbeelding binnen de regeling

De doelgroepen binnen dit domein zijn:

  • ·

    Onttrekken, lozen en heffen van grondwater t.b.v. bouwactiviteiten (vergunningsplichtige);

  • ·

    Onttrekken, lozen en heffen van grondwater t.b.v. bouwactiviteiten (Algemene regels);

  • ·

    Onttrekken, lozen en heffen van grondwater t.b.v. bodemsanering;

  • ·

    Onttrekken van grondwater t.b.v. beregening;

  • ·

    Onttrekken van grondwater t.b.v. kleine onttrekkingen/noodvoorzieningen;

  • ·

    Lozen grondwater vanuit bemalingen;

  • ·

    Onttrekkingen van grondwater t.b.v. (industrieel) proceswater.

Routinematig toezicht en handhaving

Voor bouwputbemalingen en bodemsaneringen worden op jaarbasis circa 15 vergunningen verleend en ontvangt het waterschap 400 meldingen. In 2016 worden alle verleende vergunningen gecontroleerd. Daarnaast worden er 100 meldingen gecontroleerd op basis van de risico’s die kunnen ontstaan bij het teveel onttrekken of lozen van grondwater.

Industriële onttrekkingen

In 2015 is een start gemaakt met het controleren van de industriële onttrekkingsvergunningen om hiervoor het vergunningenbestand weer up to date te krijgen. Deze controles worden in 2016, conform de risico prioritering, voorgezet.

Grondwateropgave

Voor sommige grondwateronttrekkingen dient jaarlijks bij het waterschap een opgave te worden gedaan.

Met de opgegeven hoeveelheden onttrokken grondwater voor agrarische beregeningen wordt gekeken of de totale onttrekkingshoeveelheid in Brabant binnen de 40 miljoen m3 per jaar blijft. Het waterschap ziet in 2016 toe op een juiste en tijdige opgave.

Beregenen uit grondwater

Het voorliggende HUP 2016 voorziet m.b.t. beregenen uit grondwater concreet in het reageren op illegale onttrekkingen tijdens onttrekkingsverboden. Daarnaast neemt het waterschap het onderwerp beregeningen en beregeningsvergunningen mee in het reguliere toezicht en handhaaft zij geconstateerde illegale situaties.

Incidenteel toezicht en handhaving

Klachten en Meldingen

De ervaring leert dat er met betrekking tot het grondwater jaarlijks circa 5 klachten en meldingen worden ingediend. Overtredingen worden meestal geconstateerd tijdens controles op vergunningen.

afbeelding binnen de regeling

5.8 HUP 2016 benodigde versus beschikbare personele capaciteit

Voor 2016 is, uitgaande van de in het beleidsplan vastgestelde strategieën, in beeld gebracht wat de totale benodigde capaciteit zou moeten zijn om alle toezichts- en handhavingstaken te kunnen uitvoeren (bijlage 2).

Voor het HUP 2016 zijn, uitgaande van de beschikbare capaciteit, domeinen en doelgroepen benoemd, waarop het zwaartepunt van het toezicht wordt gelegd, waar steekproefsgewijs wordt gecontroleerd of waar reguliere aspect- en administratieve controles of monsternames worden ingepland (HUP 2016, bijlage 1).

Voor wat betreft een aantal doelgroepen acht het waterschap geen of beperkte controles acceptabel (zie bijlage 3). Indien zich binnen deze doelgroepen klachten of andere bijzondere omstandigheden voordoen, dan wordt daar vanzelfsprekend wel op gereageerd. Met deze wijze van reactief toezicht blijft het waterschap toch ‘in control’ voor wat betreft de doelgroepen, waar zij in het uitvoeringsprogramma minder aandacht aan geeft. Met het voorliggende uitvoeringsprogramma verwacht het waterschap recht te doen aan de prioriteiten die zijn gesteld in het Beleidsplan Toezicht en Handhaving 2015 – 2019 en de ervaringen van het afgelopen jaar (tussentijds evaluatie HUP 2015).

Bijlage 1A Uitvoeringsprogramma 2016 op Themaniveau

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 1B Uitvoeringsprogramma 2016 op Domeinniveau

afbeelding binnen de regeling afbeelding binnen de regeling afbeelding binnen de regeling afbeelding binnen de regeling

Bijlage 2 Uitvoeringsprogramma 2016 - beschikbare versus benodigde handhavingscapaciteit

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 3 Doelgroepen met overwegend reactieve inzet van het waterschap

  • ·

    Autosloperijen;

  • ·

    Gemeentewerf/milieustraat;

  • ·

    Zeefdrukkerijen;

  • ·

    Inrichtingen die auto’s deconserveren;

  • ·

    Motorrevisie bedrijven;

  • ·

    Drinwaterproductie bedrijven;

  • ·

    Lozen en onttrekken Oppervlaktewater (kwantiteit);

  • ·

    Lozingen afkomstig van baggerwerkzaamheden;

  • ·

    Vollegronds groenteteelt;

  • ·

    Bloembollenteelt;

  • ·

    Champignonkwekerijen;

  • ·

    Witloftrekkerijen;

  • ·

    Groentewassers;

  • ·

    Vaste objecten;

  • ·

    Aantasting functioneren C-watergangen;

  • ·

    Sanering ongezuiverde lozingen.

Indien zich binnen deze doelgroepen klachten of andere bijzondere omstandigheden voordoen onderneemt het waterschap alsnog actie.


Noot
1

Risicogestuurd toezicht – welke risico’s hebben lozingen voor rwzi en/of oppervlaktewaterlichaam en op welke wijze heeft het bedrijf het voorkomen van ongewenste lozingen op riool of oppervlaktewaterlichaam geborgd.