Regeling vervallen per 01-03-2015

Beleidsregels duikers in waterlopen

Geldend van 06-03-2010 t/m 28-02-2015

Intitulé

Beleidsregels duikers in waterlopen

1. Inleiding

De aanwezigheid van lange duikers en overkluizingen in met name de grotere waterlopen kan tot opstuwing van water leiden en een knelpunt vormen bij hoge waterafvoeren. Daarnaast kunnen duikers een belemmering bij het uitvoeren van onderhoud vormen. Om de aanleg van duikers en overkluizingen in goede banen te leiden bevat de Keur Waterschap De Dommel 2009 zowel een aantal algemene regels als een vergunningplicht. Voor zover de vergunningplicht aan de orde is, is het van belang een eenduidig afwegingskader te hebben aan de hand waarvan vergunningaanvragen beoordeeld worden.

2. Juridisch kader

Ingevolge artikel 3.1, eerste lid, sub b, van de Keur Waterschap De Dommel 2009 is het verboden zonder vergunning onder, in, op of over een oppervlaktewaterlichaam kunstwerken aan te leggen, te hebben, te wijzigen of op te ruimen. Voor zover sprake is van de aanleg van een duiker of overkluizing met een lengte van ten hoogste 15 meter in een b-water gelden algemene regels. Bijkomende voorwaarde is wel, dat de duiker noodzakelijk is ten behoeve van perceelsontsluiting.

3.1. Algemeen toetsingskader

In de gevallen waarin de kunstwerken op waterschapseigendom zullen worden aangebracht, geldt dat een vergunningaanvraag daartoe per definitie wordt afgewezen. Voor een goede uitoefening van zijn publieke taken heeft het waterschap de gronden in eigendom verworven. Op die manier kunnen beheer en onderhoud, beekherstel en herprofilering optimaal worden uitgevoerd. Dit eigendomsrecht is dan ook een mede door de Keur te beschermen belang. Voor zover een zwaarwegend (maatschappelijk) belang tot vergunningverlening zou nopen, zullen -indien de vergunning wordt verleend- ook op het privaatrechtelijk vlak de nodige afspraken met de initiatiefnemer worden gemaakt. Te denken valt hierbij aan het afsluiten van een gebruiksovereenkomst, het vestigen van een zakelijk recht, dan wel, in uitzonderlijke gevallen, verkoop van de grond.

3.2. Toetsingskader a-wateren

Uitgangspunt is, dat een oppervlaktewaterlichaam zoveel mogelijk ‘open' water blijft. Zeker in het geval van de belangrijkere a-wateren, waaraan veelal een natuurfunctie is gekoppeld, is het ongewenst dat deze voorzien worden van duikers en overkluizingen. Bovendien kunnen duikers en overkluizingen een (extra) knelpunt voor de wateraan- en afvoer opleveren. Het waterschap staat dan ook een restrictief beleid voor ogen.

Een vergunningaanvraag voor het aanleggen van dergelijke kunstwerken wordt dan ook afgewezen, tenzij met de aanleg een duidelijk aanwijsbaar, zwaarwegend (maatschappelijk) belang is gemoeid. In dat geval kan dat aanleiding zijn de vergunning te verlenen. Hierbij kan onder andere gedacht worden aan de volgende situaties:

  • kruisingen met infrastructurele werken;

  • ruilverkavelingsprojecten;

  • perceelsontsluitingen door middel van een duiker met een lengte van ten hoogste 15 meter, indien de toegang tot het perceel niet reeds op een andere manier verzekerd is.

3.3 Toetsingskader b-wateren voor zover vergunningplichtig

Uitgangspunt is, dat een oppervlaktewaterlichaam zoveel mogelijk ‘open' water blijft. Duikers en overkluizingen kunnen een (extra) knelpunt voor de wateraan- en afvoer opleveren. Het waterschap staat dan ook een restrictief beleid voor ogen. Een vergunningaanvraag voor de aanleg van een duiker of overkluizing wordt dan ook afgewezen, tenzij met de aanleg een duidelijk aanwijsbaar, zwaarwegend (maatschappelijk) belang is gemoeid. Minder (onderhouds)kosten voor de aangelande(n) overkluizing ter ‘uitbreiding' van de tuin/het perceel zijn voorbeelden van omstandigheden die in beginsel niet als zwaarwegend gelden.